i
Nieuwstijdingen
TWEEMAAL GETROUWDu
Wij vernemen nog de volgende bijzonderheden:
In de Bilt is iemand aangehoudien, die voor
de tweede maal getrouwd was, alhoewel zijn eer
ste vrouw nog leefde en niet van hein wa3 geschei
den. Het „Utr. Dgbld." meldt er het volgende van:
De aangehoudene is een nog jeugdig bankwer
ker, die eenige weken geleden met zijn vrouw in
de Bilt was komen wonen. De Biltsche politie kreeg
evenwel vermoeden, dat het met dien man niet
heelemaal in orde was, dat er n.l. nog een eersite
vrouw bestond, met wie de man eveneens wettelijk
■was getrouwd en van wie hij nooit gescheiden was.
Een onderzoek voerde tot het resultaat, dat inder
daad die eerste vrouw bleek te bestaan, tetiwijl
eveneens bleek, dat het eerste huwelijk van den man
nooit ontbonden was. De bankwerker bleek er dus
twee vrouwen op na te houden. Wat in strijd is
met onze zeden en wetten. I
Maar nu het zotte van de zaak.
De man is in Februari van dit jaar in Utrecht
getrouwd met zijn tweede vrouw. Geheel naar den
vorm. Alles in orde. De Utrechtsche ambtenaar
van den Burgerlijenk Stand heeft ophef
Stadhuis de handen van bruid en bruidegom in'cen
gelegd en er z*h zegen op gegeven: Geluk, mïjjn;
kinderen!" Niemand hoeft in de gaten gehad, dat
de jonge man van 30 jaar nog een eerste vrouw1
in leven had, met v/ïe de huwelijksbanden nimmer
werden verbroken. Een eerste vrouw, met zeven of
acht kinderen nog wel. Na de Utrechtsche huwe
lijksvoltrekking is het gelukkige paar welgemoed
naar de Bilt vertrokken.
Toen de man te Utrecht trouwde in Februari,
heeft hij natuurlijk verzekerd, dat hij nog nooit
te voren gehuwd was geweest. En dat is natuurlijk
geloofd. Men had ook geen enkele reden, am daar
aan te twijfelen. De stukken van ondertrouw zijn,
conform het wettelijk voorschrift, opgezonden naar
de gemeente, waar de jonge man de laatste zes
maanden vóór zijn huwelijk te Utrecht had ge
woond, een gemeente in Noord-Hollaind. In die ge
meente had hij jaren lang gewoond met zijn eerste
vrouw en de kinderen, waar bet gezin behoorlijk
stond ingeschreven als man en vrouw, wettelijk ge
trouwd! Nu moet met wel aannemen, dat mien
op de secretarie van die bewuste Noord-Hollandscbe
gemeente de uit Utrecht ontvangen stukken van on
dertrouw (het voorgenomen huwelijk meest daar
worden afgekondig en is daar ook afgekondigd;
op de gebruikelijke manier door aanplakking) niet
heeft gecontroleerd met de registers der inge
schrevenen en maar goed-geloofs heeft aangeno
men, dat wat op die stukken stond ook inderdaad
waar was ;nooit tevoren getrouwd geweest. In
999 van de 1000 gevallen zijn die opgaven ook
^werkelijk juist, maar in dit 1000ste geval was het
nu eens niet waar. En daar schijnt het secretarie-
personeel in die Noord-Hollandsche gemeente te zijh
mgeviögen. Dat personeel heeft het wet „g^oofd"
en zonder nader onderzoek de publicatie gewoon
aangeplakt. Als het was nagekeken, zou onmiddellijk
ontdekt zijn: bigamie!
Maar er is niet s ontdekt! En de jeugdige
bankwerker is zonder éénigc moeilijkheid nóg eens
getrouwd. In Utrecht! Denkende, dat nu die andere
gemeente zweeg, er wel nooit meer een haan naar
zou kraaien. 1
Maar de Haan van de 'Bilt kraaide wèl. En al
gauw ook! f
De „tweede" vrouw wist van het eerste huwe
lijk van haar man niets af. Zij was ontsteld,
toen zij Maandag hoorde, dat haar echtgenoot
ftóg een vrouw had, met acht kinderen, waarvan
het oudste 12 jaar is en het jongste negen maanden.
De „tweede" vrouw had, toen zij in Februari
met den bankwerker huwde, zélf al twee kin
deren; het derde is op komst. v
Zij was zóó totaal onkundig van de gescheidenïs
van haren man, dat zij, nadat op het Utrecht-»
sche stadhuis de ambtenaar van den burgerlijken
stand had gezegd: „In orde" van de Stadhuis-
terug gereden was naar de; kerk, waar haar huwe
lijk toen ingezegend werd. Burgerlijk en kerkelijk
dus getrouwd
De ontgoocheling was Maandag wel bit'tei.
Nia drie maanden is heb al „uit".
Het tweede huwelijk is nietig.
De man is van de Bilt overgebracht naar Utrecht-
waar de politie verder over hem te beschikken
heeft, r
(Vervolg eerste pagina.)
Die directeur, baron Wilhelm1 Schwartz, was
iemand van 35 jaar, zeer afgemeten en zeer ge
slepen. Hij schreef op 'een stukje papier alleen
deze woorden: „Dadelijk komen" en onderbeekende
dat -met „XX". Dat stuk papier deed hij in een
couvert en schreef daarop als adres: „Doctor
O'Brien, 28 bis rue de la Vicboire,"
De Duitsche ambassade was gevestigd in No. 78
van de rue de Lille. De baron verliet dat gebouw
en liet zijn korten brief, toen hij een paar straten'
ver was, aan 't adres bezorgen.
Wat de Amerikaansche dokter O'Brien, die te
Parijs zich had gevestigd als hypnotiseur en mag
netiseur, en als zoodanig een macht van menpchan
naar zich toe lokte, in waarheid was, hebben wij
reeds begrepen uit hetgeen over hem gesproken
werd door Claude Grivot en Robert Vernière. Zijn
somnambule, een zeer mooie meisje uit'Italië af
komstig, was een zenuwachtige persoon, een me
dium, zooals er slechts weinig gevonden worden,
iemand die geheel onder O'Briens invloed stondj,
zijn maitresse was geworden. Overigens bestond
zijn personeel uit Duitschers, die zich voor Elzassers
uitgaven en geen gelegenheid lieten voorbij gaai»
om; wraak te nemen over de Pruisen, doch in waar
heid ook al spionnen waren in D uitschelt dienst.
O'Brien, een Amerikaan van Iersche origine, was
werkelijk een zeer geleerd man, eerelid van in- en
uitheemsche geneeskundige genootschappen; een
Buitenland
j EX-KEIZERIN ZIT A EN HAAR GEZIN.
I11 Frankrijk ontdekt.
In het schamele dorpje Villard-de-Lans, niet
ver van Grenoble, nam in Januari 1.1. een zekere
gravin de Luzacé met haar acht kinderen, twee
I dames, twee geestelijken-huisonderwijzers en een
j talrijk personeel, haar intrek in de z.g. Willa
j des Sapins, een groot, doch uiterst sober buiten-
huis. De oude woning met haar zestien kamers
I was nochtans te klein om het geheele gezelschap
te bergen, zoodat de geestelijken in het dorpsho-
j tel hun intrek namen, en enkele leden van het ge-
volg in een ander huis.
1 De dorpsbewoners waren eenigszins geïntrigeerd
door de merkwaardige gasten, die een ruStig, ge
zond leven leidden. Die kinderen wandelden veel
met hun gouverneurs, "deden veel aan 'openlucht-
gymnastiek. Vaak zag men ook de oudste jongen
met zijn moeder in de dorpsstraat.
Heel iang zou het incognito der vreemdelingen
niet duren. Spoedig zou men weten dat het ex-
keizerin Zita van Oostenrijk en haar kinderen
betrof ,die in den regel in Lequeitio bij San Se-
bastiaan wonen, doch tijdelijk naar Villars-de-
Lans waren gekomen. En dezer dagen werd de
hoop der ex-keizerin om ongestoord van haar ver
blijf in het schoone Alpengebied te kunnen genie
ten geheel verijdeld, toen zij onverwachts de keu
ken van haar huis binnentrad om de dienstbode
een glas melk voor een "harer kinderen te vragen.
Een vriendin der Hongaarsche keukenmeid zat
bij deze op visite, stond plotseling op en zeidej
in het Hongaarsch: „Goeden morgen, majesteit.''
Die keizerin vroeg: „Hè,"spreekt u Hongaarsch?"
waarop het antwoord luidde: „Ja, majesteit, ik
bevond mij in 1918 te Boedapest en heb u daar
met den kleinen koning Otto gezien."
„Helaas," zei de ex-keizerin, „nu is het uit!
Nu weet iedereen wie ik ben. 'tWas de moeite,
niet mij te verbergen."
Land- en Tuinbouw
DE BEMESTING VAN DEN
GROENTENTUIN.
Hoeveel menschen zijn er nog niet, die nog steeds
zweren bij de stalmest! voor hun groenten. Van
kunstmest, neen, daar moeten ze niets van hebben.
Waarom weten ze vaak zelf niet. En anders gaa|t
»men maar aan het toedichten van allerlei leelijks
aan de kunstmest, dat geheimzinnige goedje. Dezen
winter hoorde ik nog weer zoo'n staaltje. Daal-
was iemand, die allerlei groenten had gesteriliseerd
en zeker de helft der flesschen waren open of
bedorven. Van de kunstmest?
Het is niet te begrijpen, hoe de menschen er bij
komen, of het moest alleen zijn, omdat ze ook
maar niet in het minst eenig begrip hebben, van,
de wijze waarop de planten het voe'dsel 'tot zich
nemen. 1
Met het oog op die fabeltjes is het wellichfi
nuttig eens op korte, eenvoudige manijer na ïe
gaan ,hoe dat dan toch wel in zijn werk gaat.
De bestanddeelen, de stoffen, waaruit een plant
bestaat, moet deze voor het overgroot© deel uit
den grond halen. Er is slechts één stof, waarbij dat
niet het geval is. Die neemt de plant door het blad
pit de lucht op. Alle andere bestanddeelen moeten
in "den grond voorkomen. Wij zorgen daar dan ook
•■•oor in onze bemesting. Welke zijn dan die bestand
deelen? In totaal zijn het er 12, maar voor de
meeste van die behoeven we ons niet bezorgd te
maken. Daarvan heeft de plant zoo'n uiterst kleine
hoeveelheid noodig, dat de grond die zelf vol
doende bevat. We nemen bijv. ijzer. Dat heeft de
plant noodig om de gfoene kleur aa nde bladeren te
geven. Het komt" slechts in sporen, deelen van
milligrammen in de plant voor. Met magnesium,
kiezel, natrium en chloor is bet evenzoo. Ze komen
alle in voldoende mate in den grond voor, of anders
mengen we ze in andere meststoffen 'in den bodem.
Tenslotte zijn het maar een 4-tal stoffen, waarvoor
ivij zorg moeten dragen, n.l. Calcium, Kalium,
Stikstof en Fosfor. Vele kleigronden bevatten daar
bij ook nog genoeg Calcium'. Op de allermeeste
gronden is een Calcium gift niet noodig. De zand
gronden kunnen er dankbaar voor zijn,. Wanneer
w4e nu de vier elementen eens nader bekijken, zai
ons blijken, dat ze niet in zuivere toestand toege
diend kunnen worden. Met! Calcium kan dat niet,
omdat dit met water direct onder heftige warmte
ontwikkeling een verbinding aangaat, waarin plan
kwakzalver mocht hij niet heeten, maar hij bezat
de waardigheid om waar de wetenschap te kort
schoot, het ontbrekende aan te vuflen met aller
lei kunstgrepen, die wij gemakshalve maar „goo,-
cheltoeren" zullen noemen- 1
Het gelukte hem met zijne methode veel zieken
zij 't ook tijdelijk te genezen en binnen; zéér
korten tijd was zijh roem gevestigd. Hij had
wij weten het zich niet dadelijk te Parijs, maar
eerst te Bierlijn gevestigd. De Pruisische politie,
die altijd een waarkzaam oog op vreemdelingen
J houdt, vond den beroemden dokter suspect, ging
i zijn verleden onderzoeken en onitdekte zonder veel
moeite, dat hij bij veijstiek in Amerika was ter dood
veroordeeld en behoud van vrijheid en leen te dan
ken had aan een tijdige vlucht. Tegelijkertijd kwam
men tot de overtuiging, dat hij uit geheimen, aan
zijn patiënten in magnetilschen/ slaap ontlokt, tot
eigen voordeel munt wist te slaan en dat hij onder
zijn slachtoffert vele rijke en hooggeplaatste per-
sonen telde.
j O'Brien zou te Berlijn zeker gevat en er slecht
\zijn afgekomen, ware hij niet toevallig gered door
een eenvoudig inspecteur van de geheime politie,
die de opmerking maakte, dat, indien zoo iemand
op geheimzinnige wijze werd verbonden aan den!
veiligheidsdienst, hij den staat onschatbare diensten
zou kunnen bewijzen. Zoo werd dokter O'Brien
een Pruisisch spion en bewees als zoodanig zulke
merkwaardige diensten ,wist 't bestaan va nzoovele
ten sterven; met stikstof niet, omdat een gas
(stikstof is een gas)' door de worjgls niet opge
nomen wordt en met1 fosfor niet, omdat dat niet
oplosbaar Is in water. r 1 i
We zullen dus moeten omzien naar andere stof- J
fen, waarin ook die 4 elementen voorkomen, maar f
dan zoo, dat de wortels ze kunnen opnemen- Daar
voor moeten ze oplosbaar zijn en niet' giftig. En
zelfs dan toonen de planten nog een zekere voor
keur voor sommige meststoffen. Deze vormen, 1
waarin de genoemde stoffen moeten voorkomen,
noemen we zouten. De natuurlijke mest bestaat
ook groot endeels uit die zouten. Alleen maar we
tien dat zoo niet. omdat ze in de mest zitten in
opgelosten toestand. Gaan we met stalmest bemes
ten, dan doen we dus niet anders dan een mengsel
van zouten op het land brengen, vermengd met
wat' onoplosbare "stoffen, dje gaaii zouten en iot
aarde overgaan. Het groote bezwaar is bij'de stal
mest nu alleen maar, dat we nooit weten, in welke
verhouding die verschillende zouten Voorkomen;
*\Ve mesten dus luk-raak. Van de eiene mestsstof te
veel, van de andere te weinig. Aanvullen met kunst
mest gaat natuurlijk, maar wat moet dan aan
gevuld worden? We weten dat nooit precies. Daan-
om is de kunstmest (ook zouten,): zoo'n móói iets,
omdat we daarin precies weten hoe hoog het ge
halte is aan Stikstof of Kalium1, of Fosfor of Kalk.
'Voor menschen met kleine tuinen 'is het ook vee]
gemakkelijker. En voor menschen met groote tui
nen ook! Wanneer we dan ook eents een proefje
willen nemen met ,een kunsrinestbemestin|g in den
ifuin, clan mogen we het volgende recept geven;
Voor stikstofbemesting: 4 K.G. Chilisalpeter of
3 iK.G. Zwavelzure Ammoniak.
Voor Fosforbemesting: 8 K.G. Superfosfaat 17
p'Ct'. of 10 K.G. Superfosfaat 14 pCt- óf 10 K.G.
Slakkenmeel. -
Voor Kalibemesting: 9 KG. Patentkali.
Voor Kalkbemesting: 20 K G. geblusche kalk of
30 K.G. kalkmergel om de 5 jaar.
IETS OVER DE HOOIVLIEG EN DE
SCHADE ERVAN.
Er zijn vele insecten, die in volwassen toesta»-!,
dat wil zeggen, in den toestand van volwassen in-
sect tegenover da larve, eer nuttig dan schadelijk
zijn. Hierbij behoeven we slechts te denken aan
de vlinders, die voor de belstuiving en bevruchting
van sommige nachtbloemen bijna o'f geheel cn-
'hnsöaar zijn: de larven hiervan, of zoo men wi!
de rupsen zijn in bijna alle gevallen zeer schadelijk
of lastig, wat finantieel op hetzelfde neerkomt.
Hetzelfde kan gezegd worden van de vliegen óf
muggen, die voor onze tuinbouwgewassen meestal
niet direct schadelijk, ja veelal ook nuttig zijn, in
verband met de bestuiving, en dat uitzonderingen
den regei bevestigen, zien we aan de verschillepfie
soort© «galm uggen, vliegen en wespen.
Zooals gezegd zijn de larven van deze insecten,
of ge die dan larven of rupsen noemt, bijiniu zom-J
cier uitzondering zeer schadelijk. Om eenige voor
beelden te noemen- behoeven we niet lang te zoekn
om eenige insectenlarven te vinden, die bij alle
praktische tuinders meer of minder bekend zijn.1
We behoeven slechts te beginnen met de larve Vajn
de mug. die de draaihartigheid veroorzaakt en ver
volgens dan met de larven van dei uien-, wortel- en
koolvliegen.
De tijd van het optreden van de larven van de
koolvliegen, waarvan nog eenige soorten bestaan,
is weer aangebroken em we willen event "heti insect
bespreken en da maatregelen die genomen kunnen;
worden om de schade tegen te gaan.
Wat de beschrijving van de vlieg betreft, daar
mede kunnen we kort zijn, omdat de bestrijding
van de vlieg zelf, wat wel helt: radicaalst zijn zou
niet al te best mogelijk is. De koolvlieg zelf lijkf
heel veel op de bij ieder bekende kameBvlieg;
er zijn trouwens veel vliegen, die uiterlijk vee)
van de gewone kamervlieg hebben. Ze vertoont
zich in het voorjaar in de maanden April, Mei
en legt hare langwerpige, ongeveer 2 mM. lange
eitjes aan de stammetjes der koolplanten en wel
bij de oppervlakte van den grond. Uit deze eitjes
komen de larven, waartegen we dus ten strijde
trekken. De schade ,die ze veroorzaken, mag be
kend genoeg geacht worden, maar minder bekend
is het, dat men tot op dit oogenblik de larven- vap
de koolvloeg beschouwt als de gangmakers van de
vallers. Als dit waar is, en er is reden oirt'te ver
moeden, dat er in alle geval iets van waar is,
complotten te onthullen, dat hij van de politie
in dienst kwam bij de bureaux van den grooten
militairen staf. Er bestond ook eigenlijk geen maat
schappelijk gebied, waarop de veelzijdig ontwikkelde-
man een vreemdeling heeten mocht) In die laatste
functie was het, dat Robert 'Vernière en "Claude
Grivot hem te Berlijn hadden leeren kennen.
Toen te Parijs de baron Schwartz, wiens func-
fciën bij de Duitsche ambassade ons reeds bekend
zijn, oir, een agent vroeg, die in efk opzicht de
meerdere was van de menschen, die hij onder zijaj
orders had, was daarvoor O'Brien de aangewezen
persoon.
De dokter hoorde dat bericht met groote blijd
schap, want hij was verzot op 't leven te Parjjis.
Nauwelijks had hij zich als geneesheer-magneti
seur op greoten voet in Frankrijk's hoofdstad ge
ïnstalleerd, wijselijk met wat mih'der Amerikaansche
reclame als vroeger te Berlijn, of niet eiken 'dag
zag hij zijn chëntèle toenemen.
O'Brien verdiende heel veel geld, maar hij kon
zich niet onttrekken aan zijn verhoudingen tot dep
óaron Wilhelm Schwartz zelfs indien hij zulks
had verlangd want in dat geval zou hij natuur-
Ijjk dadelijk ontmaskerd zijn.
XVII. :-
j De morgen-consulten van dokter O'Brien ware»
afgeloopen. Hij ontving nu in een afzonderlijk stu
deervertrek, waar, zonder zijn voorkennis, zelfs mp.oit
dan krijgt men dus gfeen of weinig1 vallers, als
men geen koolvlieglarvem in de kool heeft. Hjeti-.
zelfde geldt natuurlijk voor de kankerstruiken in
de schuur. Afgezien van deze kankerk- en vallers,
geschiedenis is het toch reeds nuttig genoeg ze te
bestrijden als dat tenminste mogelijk is. Bij de
vroege koolsoorten namelijk en vooral bij de bloem
kool kan de schade soms zeer grooU zijn. Bij deze
vroege kool heeft men dan ook het meeste gebruik
gemaakt tot nu toe van de bekende koolkragen,
die Wie hier niet veirder zullen beschrijven. Bij de
latere kool wordt er niet ve;el gebruik van gemaakt
en vooral niet in de „koolstreek". Vermoedelijk
is daar de directe schade van de larven ntar zoo
groot, 'dat men er koolkragen rendabel maken kan.
Ik zeg de directe schade, want krijgt men vallers
tn kankerstruiken, dan zou het wel de moeite Ico
nen als men dat daarmede tenminste voorkomen
kon, wat wel aangenomen wordt, maar nog niet
ten volle bewezen is. 1
Nu hoort men den laatsten tijd zoo nu en dan be
richten, de de gunstige werking van eien sublicaat-
opióssing tegen de larven van de koolvlieg ver
melden Zelfs zou men meti ditzelfde middel de
knolvoet kunnen tegen gaan: twee vliegen ini "één
klap dus. Ook in ons land zijn reeds proeven ge
nomen met sublimaat tegen de- koolvlieg en volgens
sommigen met wel eenig resultaat.
Dit middel is het eerst door een Canadees toe
gepast en nu lazen we in de „Gardeners Chronicle"
een verslag van de in Ejngelanff met 'dit mi'didel
genomen proeven en aangezien dat niet zoover
weg is, gelooven we het eer; in Amerika gebeuren
soms zulke wonderlijke dingen, dati we er hier
wel eens een beetje ongeloovig tegenover staan.
Volgens deze Engelsche proeven dan van zeer
recenten datum is het gebruik van een tiende subli
maatoplossing bij de wortels gegoten zoo goed als
afdoende tegen de kooivlieglarven. Men gaf die
oplossing bij het uit planten, 10 dagen daarna en
nog eens 20 dagen na heti planten. Op lichte
gronden, waar men het meeste last van de vliegen
heeft-, zou een afdoende bestrijding de moeite van
driemaal gieten wel loonen. f
Heiloo. VAN HERWIJNEN.
DE BESSEN R|LA DW ESP.
(Pteronus ribessii Nematus ventricosus).
De eerste eitjes van deze bladwespen, wier lar
ven zeer schadelijk voor kruis- en aalbessen kun
nen zijn, zijn weer gevonden. Het wordt nu dus
tijd maatregelen te treffen ten einde, zoodra dit
noodig is, de bespuitingen met een maagvergif te
kunnen uitvoeren.
De levensloop der bladwespen is de volgende.
De wijfjes leggen nu, eind April, eitjes aan de
onderzijde der bladeren langs de nerven. Na éen
a twee weken komen de larfjes uit, 'die eerst de
opperhuid eenigszins afschaven, dan ronde gaat
jes in het blad bijten om dit vervolgens, vanaf
den bladrand, met uitzondering van de nerven
geheel op te eten. De beschadiging, welke zeer
snel voortgaat, begint binnen in de struiken.
Binnen de maand zijn de bastaardrupsen vol
wassen, ze verpoppen dan in den grond. Binnen
drie weken verschijnen de wespen van de tweede
generatie. Dieze leggen weer eitjes, er volgt dus
een tweede, soms een derde en enkele maal {zélfs
een vierde generatie. De twee eerste generaties
zijn het schadelijkst.
In September kruipen de larven in den grond
weg, de verpopping heeft in het daarop volgende
voorjaar plaats.
Struiken, waarop men de eitjes vindt (in witte
rijtjes langs de nerven) of waarop men de
bastaardrupsen ziet, moet men direct bespuiten
met Parijschgroen, 1 gr., of loodarsenaat, 3 gr.
per IJ. kalkmelk.
Kalkmelk maakt men door 10 gr. droogge-
bluschte kalk per LI water op te lossen.'
Tijdens den bloei der bessen, mag met het oog
op vergiftiging der bijen, niet met een maagver
gif gespoten worden. Men moet gedurende de
bloeiperiode een nicotinepreparaat gebruiken of
met. spuiten wachten tot de bloei voorbij is.,
Zij, die bezwaren mochten hebben tegen het
gebruik van een maagvergif, ofschoon dit onge
vaarlijk is, mits het meer dan een maand, vóór
het plukken der bessen verspoten wordt, kunnen
nog andere middelen, o.a. chloorbarium 2 pCt.
aanwenden.
Bij den Plantenziektenkundigen Dienst te Wa-
geningen en bij de op verschillende plaatsen werk
zaam gestelde ambtenaren zijn uitvoerige inlich-
ver krijgen.
een der huisgenooten toegang had, de verschillende
rapporten van enkele spionnen', die weder aan hem
ondergeschikt waren, toen hem' het korte briefje
van baron Schjwartz werd bezorgd.
Na zich met een huurrijtuig naar de rue du
Bac te hebben laten brengen, ging hij te voet
naar t kleine particuliere hotel, waar de baron
'woonde, 'die hem onmiddellijk entiving, toeml hij"
het woord „Potsdam" had uitgesproken. Dat was
het parool, een woord, da!t elke veertien dagen
werd veranderd en waarvan dan dein/ belangheb
benden werd kennis gegeven.
„Kent gij ook een zekeren Robert Vernière?"
luidde een der eerste vragen 'tot O'Brien gericht,
nadat de beide heeren hadden plaats genomen.
De dokter vertelde alles wat hij wist van den
man, dien hij te Berlijn had gekeind in soortgelijke
functie als de zijne. 1
„Juist, die is het," zeide Wilhelm Schwartz,
„maar ik moet u op den voorgrond zeggen, dat hij
al is ontheven van de kiesche betrekking door hem
bekleed. De man werd suspect'. Hij is nu sinds twee
dagen te Parijs. Men wil het doen van zijh komst
in Frankrijk weten. De eenige inlichting, die ik
u daarbij kan geven, is, dat hij' reist onder den naam
en met de papieren van Frits Leymann, een ge-
anexeerden Elzasse.r.
O'Brien schreeft in zijn notitie-boekje den naam
op en wachtte.