i Nieuwstijdingen TWEEMAAL GETROUWDu Wij vernemen nog de volgende bijzonderheden: In de Bilt is iemand aangehoudien, die voor de tweede maal getrouwd was, alhoewel zijn eer ste vrouw nog leefde en niet van hein wa3 geschei den. Het „Utr. Dgbld." meldt er het volgende van: De aangehoudene is een nog jeugdig bankwer ker, die eenige weken geleden met zijn vrouw in de Bilt was komen wonen. De Biltsche politie kreeg evenwel vermoeden, dat het met dien man niet heelemaal in orde was, dat er n.l. nog een eersite vrouw bestond, met wie de man eveneens wettelijk ■was getrouwd en van wie hij nooit gescheiden was. Een onderzoek voerde tot het resultaat, dat inder daad die eerste vrouw bleek te bestaan, tetiwijl eveneens bleek, dat het eerste huwelijk van den man nooit ontbonden was. De bankwerker bleek er dus twee vrouwen op na te houden. Wat in strijd is met onze zeden en wetten. I Maar nu het zotte van de zaak. De man is in Februari van dit jaar in Utrecht getrouwd met zijn tweede vrouw. Geheel naar den vorm. Alles in orde. De Utrechtsche ambtenaar van den Burgerlijenk Stand heeft ophef Stadhuis de handen van bruid en bruidegom in'cen gelegd en er z*h zegen op gegeven: Geluk, mïjjn; kinderen!" Niemand hoeft in de gaten gehad, dat de jonge man van 30 jaar nog een eerste vrouw1 in leven had, met v/ïe de huwelijksbanden nimmer werden verbroken. Een eerste vrouw, met zeven of acht kinderen nog wel. Na de Utrechtsche huwe lijksvoltrekking is het gelukkige paar welgemoed naar de Bilt vertrokken. Toen de man te Utrecht trouwde in Februari, heeft hij natuurlijk verzekerd, dat hij nog nooit te voren gehuwd was geweest. En dat is natuurlijk geloofd. Men had ook geen enkele reden, am daar aan te twijfelen. De stukken van ondertrouw zijn, conform het wettelijk voorschrift, opgezonden naar de gemeente, waar de jonge man de laatste zes maanden vóór zijn huwelijk te Utrecht had ge woond, een gemeente in Noord-Hollaind. In die ge meente had hij jaren lang gewoond met zijn eerste vrouw en de kinderen, waar bet gezin behoorlijk stond ingeschreven als man en vrouw, wettelijk ge trouwd! Nu moet met wel aannemen, dat mien op de secretarie van die bewuste Noord-Hollandscbe gemeente de uit Utrecht ontvangen stukken van on dertrouw (het voorgenomen huwelijk meest daar worden afgekondig en is daar ook afgekondigd; op de gebruikelijke manier door aanplakking) niet heeft gecontroleerd met de registers der inge schrevenen en maar goed-geloofs heeft aangeno men, dat wat op die stukken stond ook inderdaad waar was ;nooit tevoren getrouwd geweest. In 999 van de 1000 gevallen zijn die opgaven ook ^werkelijk juist, maar in dit 1000ste geval was het nu eens niet waar. En daar schijnt het secretarie- personeel in die Noord-Hollandsche gemeente te zijh mgeviögen. Dat personeel heeft het wet „g^oofd" en zonder nader onderzoek de publicatie gewoon aangeplakt. Als het was nagekeken, zou onmiddellijk ontdekt zijn: bigamie! Maar er is niet s ontdekt! En de jeugdige bankwerker is zonder éénigc moeilijkheid nóg eens getrouwd. In Utrecht! Denkende, dat nu die andere gemeente zweeg, er wel nooit meer een haan naar zou kraaien. 1 Maar de Haan van de 'Bilt kraaide wèl. En al gauw ook! f De „tweede" vrouw wist van het eerste huwe lijk van haar man niets af. Zij was ontsteld, toen zij Maandag hoorde, dat haar echtgenoot ftóg een vrouw had, met acht kinderen, waarvan het oudste 12 jaar is en het jongste negen maanden. De „tweede" vrouw had, toen zij in Februari met den bankwerker huwde, zélf al twee kin deren; het derde is op komst. v Zij was zóó totaal onkundig van de gescheidenïs van haren man, dat zij, nadat op het Utrecht-» sche stadhuis de ambtenaar van den burgerlijken stand had gezegd: „In orde" van de Stadhuis- terug gereden was naar de; kerk, waar haar huwe lijk toen ingezegend werd. Burgerlijk en kerkelijk dus getrouwd De ontgoocheling was Maandag wel bit'tei. Nia drie maanden is heb al „uit". Het tweede huwelijk is nietig. De man is van de Bilt overgebracht naar Utrecht- waar de politie verder over hem te beschikken heeft, r (Vervolg eerste pagina.) Die directeur, baron Wilhelm1 Schwartz, was iemand van 35 jaar, zeer afgemeten en zeer ge slepen. Hij schreef op 'een stukje papier alleen deze woorden: „Dadelijk komen" en onderbeekende dat -met „XX". Dat stuk papier deed hij in een couvert en schreef daarop als adres: „Doctor O'Brien, 28 bis rue de la Vicboire," De Duitsche ambassade was gevestigd in No. 78 van de rue de Lille. De baron verliet dat gebouw en liet zijn korten brief, toen hij een paar straten' ver was, aan 't adres bezorgen. Wat de Amerikaansche dokter O'Brien, die te Parijs zich had gevestigd als hypnotiseur en mag netiseur, en als zoodanig een macht van menpchan naar zich toe lokte, in waarheid was, hebben wij reeds begrepen uit hetgeen over hem gesproken werd door Claude Grivot en Robert Vernière. Zijn somnambule, een zeer mooie meisje uit'Italië af komstig, was een zenuwachtige persoon, een me dium, zooals er slechts weinig gevonden worden, iemand die geheel onder O'Briens invloed stondj, zijn maitresse was geworden. Overigens bestond zijn personeel uit Duitschers, die zich voor Elzassers uitgaven en geen gelegenheid lieten voorbij gaai» om; wraak te nemen over de Pruisen, doch in waar heid ook al spionnen waren in D uitschelt dienst. O'Brien, een Amerikaan van Iersche origine, was werkelijk een zeer geleerd man, eerelid van in- en uitheemsche geneeskundige genootschappen; een Buitenland j EX-KEIZERIN ZIT A EN HAAR GEZIN. I11 Frankrijk ontdekt. In het schamele dorpje Villard-de-Lans, niet ver van Grenoble, nam in Januari 1.1. een zekere gravin de Luzacé met haar acht kinderen, twee I dames, twee geestelijken-huisonderwijzers en een j talrijk personeel, haar intrek in de z.g. Willa j des Sapins, een groot, doch uiterst sober buiten- huis. De oude woning met haar zestien kamers I was nochtans te klein om het geheele gezelschap te bergen, zoodat de geestelijken in het dorpsho- j tel hun intrek namen, en enkele leden van het ge- volg in een ander huis. 1 De dorpsbewoners waren eenigszins geïntrigeerd door de merkwaardige gasten, die een ruStig, ge zond leven leidden. Die kinderen wandelden veel met hun gouverneurs, "deden veel aan 'openlucht- gymnastiek. Vaak zag men ook de oudste jongen met zijn moeder in de dorpsstraat. Heel iang zou het incognito der vreemdelingen niet duren. Spoedig zou men weten dat het ex- keizerin Zita van Oostenrijk en haar kinderen betrof ,die in den regel in Lequeitio bij San Se- bastiaan wonen, doch tijdelijk naar Villars-de- Lans waren gekomen. En dezer dagen werd de hoop der ex-keizerin om ongestoord van haar ver blijf in het schoone Alpengebied te kunnen genie ten geheel verijdeld, toen zij onverwachts de keu ken van haar huis binnentrad om de dienstbode een glas melk voor een "harer kinderen te vragen. Een vriendin der Hongaarsche keukenmeid zat bij deze op visite, stond plotseling op en zeidej in het Hongaarsch: „Goeden morgen, majesteit.'' Die keizerin vroeg: „Hè,"spreekt u Hongaarsch?" waarop het antwoord luidde: „Ja, majesteit, ik bevond mij in 1918 te Boedapest en heb u daar met den kleinen koning Otto gezien." „Helaas," zei de ex-keizerin, „nu is het uit! Nu weet iedereen wie ik ben. 'tWas de moeite, niet mij te verbergen." Land- en Tuinbouw DE BEMESTING VAN DEN GROENTENTUIN. Hoeveel menschen zijn er nog niet, die nog steeds zweren bij de stalmest! voor hun groenten. Van kunstmest, neen, daar moeten ze niets van hebben. Waarom weten ze vaak zelf niet. En anders gaa|t »men maar aan het toedichten van allerlei leelijks aan de kunstmest, dat geheimzinnige goedje. Dezen winter hoorde ik nog weer zoo'n staaltje. Daal- was iemand, die allerlei groenten had gesteriliseerd en zeker de helft der flesschen waren open of bedorven. Van de kunstmest? Het is niet te begrijpen, hoe de menschen er bij komen, of het moest alleen zijn, omdat ze ook maar niet in het minst eenig begrip hebben, van, de wijze waarop de planten het voe'dsel 'tot zich nemen. 1 Met het oog op die fabeltjes is het wellichfi nuttig eens op korte, eenvoudige manijer na ïe gaan ,hoe dat dan toch wel in zijn werk gaat. De bestanddeelen, de stoffen, waaruit een plant bestaat, moet deze voor het overgroot© deel uit den grond halen. Er is slechts één stof, waarbij dat niet het geval is. Die neemt de plant door het blad pit de lucht op. Alle andere bestanddeelen moeten in "den grond voorkomen. Wij zorgen daar dan ook •■•oor in onze bemesting. Welke zijn dan die bestand deelen? In totaal zijn het er 12, maar voor de meeste van die behoeven we ons niet bezorgd te maken. Daarvan heeft de plant zoo'n uiterst kleine hoeveelheid noodig, dat de grond die zelf vol doende bevat. We nemen bijv. ijzer. Dat heeft de plant noodig om de gfoene kleur aa nde bladeren te geven. Het komt" slechts in sporen, deelen van milligrammen in de plant voor. Met magnesium, kiezel, natrium en chloor is bet evenzoo. Ze komen alle in voldoende mate in den grond voor, of anders mengen we ze in andere meststoffen 'in den bodem. Tenslotte zijn het maar een 4-tal stoffen, waarvoor ivij zorg moeten dragen, n.l. Calcium, Kalium, Stikstof en Fosfor. Vele kleigronden bevatten daar bij ook nog genoeg Calcium'. Op de allermeeste gronden is een Calcium gift niet noodig. De zand gronden kunnen er dankbaar voor zijn,. Wanneer w4e nu de vier elementen eens nader bekijken, zai ons blijken, dat ze niet in zuivere toestand toege diend kunnen worden. Met! Calcium kan dat niet, omdat dit met water direct onder heftige warmte ontwikkeling een verbinding aangaat, waarin plan kwakzalver mocht hij niet heeten, maar hij bezat de waardigheid om waar de wetenschap te kort schoot, het ontbrekende aan te vuflen met aller lei kunstgrepen, die wij gemakshalve maar „goo,- cheltoeren" zullen noemen- 1 Het gelukte hem met zijne methode veel zieken zij 't ook tijdelijk te genezen en binnen; zéér korten tijd was zijh roem gevestigd. Hij had wij weten het zich niet dadelijk te Parijs, maar eerst te Bierlijn gevestigd. De Pruisische politie, die altijd een waarkzaam oog op vreemdelingen J houdt, vond den beroemden dokter suspect, ging i zijn verleden onderzoeken en onitdekte zonder veel moeite, dat hij bij veijstiek in Amerika was ter dood veroordeeld en behoud van vrijheid en leen te dan ken had aan een tijdige vlucht. Tegelijkertijd kwam men tot de overtuiging, dat hij uit geheimen, aan zijn patiënten in magnetilschen/ slaap ontlokt, tot eigen voordeel munt wist te slaan en dat hij onder zijn slachtoffert vele rijke en hooggeplaatste per- sonen telde. j O'Brien zou te Berlijn zeker gevat en er slecht \zijn afgekomen, ware hij niet toevallig gered door een eenvoudig inspecteur van de geheime politie, die de opmerking maakte, dat, indien zoo iemand op geheimzinnige wijze werd verbonden aan den! veiligheidsdienst, hij den staat onschatbare diensten zou kunnen bewijzen. Zoo werd dokter O'Brien een Pruisisch spion en bewees als zoodanig zulke merkwaardige diensten ,wist 't bestaan va nzoovele ten sterven; met stikstof niet, omdat een gas (stikstof is een gas)' door de worjgls niet opge nomen wordt en met1 fosfor niet, omdat dat niet oplosbaar Is in water. r 1 i We zullen dus moeten omzien naar andere stof- J fen, waarin ook die 4 elementen voorkomen, maar f dan zoo, dat de wortels ze kunnen opnemen- Daar voor moeten ze oplosbaar zijn en niet' giftig. En zelfs dan toonen de planten nog een zekere voor keur voor sommige meststoffen. Deze vormen, 1 waarin de genoemde stoffen moeten voorkomen, noemen we zouten. De natuurlijke mest bestaat ook groot endeels uit die zouten. Alleen maar we tien dat zoo niet. omdat ze in de mest zitten in opgelosten toestand. Gaan we met stalmest bemes ten, dan doen we dus niet anders dan een mengsel van zouten op het land brengen, vermengd met wat' onoplosbare "stoffen, dje gaaii zouten en iot aarde overgaan. Het groote bezwaar is bij'de stal mest nu alleen maar, dat we nooit weten, in welke verhouding die verschillende zouten Voorkomen; *\Ve mesten dus luk-raak. Van de eiene mestsstof te veel, van de andere te weinig. Aanvullen met kunst mest gaat natuurlijk, maar wat moet dan aan gevuld worden? We weten dat nooit precies. Daan- om is de kunstmest (ook zouten,): zoo'n móói iets, omdat we daarin precies weten hoe hoog het ge halte is aan Stikstof of Kalium1, of Fosfor of Kalk. 'Voor menschen met kleine tuinen 'is het ook vee] gemakkelijker. En voor menschen met groote tui nen ook! Wanneer we dan ook eents een proefje willen nemen met ,een kunsrinestbemestin|g in den ifuin, clan mogen we het volgende recept geven; Voor stikstofbemesting: 4 K.G. Chilisalpeter of 3 iK.G. Zwavelzure Ammoniak. Voor Fosforbemesting: 8 K.G. Superfosfaat 17 p'Ct'. of 10 K.G. Superfosfaat 14 pCt- óf 10 K.G. Slakkenmeel. - Voor Kalibemesting: 9 KG. Patentkali. Voor Kalkbemesting: 20 K G. geblusche kalk of 30 K.G. kalkmergel om de 5 jaar. IETS OVER DE HOOIVLIEG EN DE SCHADE ERVAN. Er zijn vele insecten, die in volwassen toesta»-!, dat wil zeggen, in den toestand van volwassen in- sect tegenover da larve, eer nuttig dan schadelijk zijn. Hierbij behoeven we slechts te denken aan de vlinders, die voor de belstuiving en bevruchting van sommige nachtbloemen bijna o'f geheel cn- 'hnsöaar zijn: de larven hiervan, of zoo men wi! de rupsen zijn in bijna alle gevallen zeer schadelijk of lastig, wat finantieel op hetzelfde neerkomt. Hetzelfde kan gezegd worden van de vliegen óf muggen, die voor onze tuinbouwgewassen meestal niet direct schadelijk, ja veelal ook nuttig zijn, in verband met de bestuiving, en dat uitzonderingen den regei bevestigen, zien we aan de verschillepfie soort© «galm uggen, vliegen en wespen. Zooals gezegd zijn de larven van deze insecten, of ge die dan larven of rupsen noemt, bijiniu zom-J cier uitzondering zeer schadelijk. Om eenige voor beelden te noemen- behoeven we niet lang te zoekn om eenige insectenlarven te vinden, die bij alle praktische tuinders meer of minder bekend zijn.1 We behoeven slechts te beginnen met de larve Vajn de mug. die de draaihartigheid veroorzaakt en ver volgens dan met de larven van dei uien-, wortel- en koolvliegen. De tijd van het optreden van de larven van de koolvliegen, waarvan nog eenige soorten bestaan, is weer aangebroken em we willen event "heti insect bespreken en da maatregelen die genomen kunnen; worden om de schade tegen te gaan. Wat de beschrijving van de vlieg betreft, daar mede kunnen we kort zijn, omdat de bestrijding van de vlieg zelf, wat wel helt: radicaalst zijn zou niet al te best mogelijk is. De koolvlieg zelf lijkf heel veel op de bij ieder bekende kameBvlieg; er zijn trouwens veel vliegen, die uiterlijk vee) van de gewone kamervlieg hebben. Ze vertoont zich in het voorjaar in de maanden April, Mei en legt hare langwerpige, ongeveer 2 mM. lange eitjes aan de stammetjes der koolplanten en wel bij de oppervlakte van den grond. Uit deze eitjes komen de larven, waartegen we dus ten strijde trekken. De schade ,die ze veroorzaken, mag be kend genoeg geacht worden, maar minder bekend is het, dat men tot op dit oogenblik de larven- vap de koolvloeg beschouwt als de gangmakers van de vallers. Als dit waar is, en er is reden oirt'te ver moeden, dat er in alle geval iets van waar is, complotten te onthullen, dat hij van de politie in dienst kwam bij de bureaux van den grooten militairen staf. Er bestond ook eigenlijk geen maat schappelijk gebied, waarop de veelzijdig ontwikkelde- man een vreemdeling heeten mocht) In die laatste functie was het, dat Robert 'Vernière en "Claude Grivot hem te Berlijn hadden leeren kennen. Toen te Parijs de baron Schwartz, wiens func- fciën bij de Duitsche ambassade ons reeds bekend zijn, oir, een agent vroeg, die in efk opzicht de meerdere was van de menschen, die hij onder zijaj orders had, was daarvoor O'Brien de aangewezen persoon. De dokter hoorde dat bericht met groote blijd schap, want hij was verzot op 't leven te Parjjis. Nauwelijks had hij zich als geneesheer-magneti seur op greoten voet in Frankrijk's hoofdstad ge ïnstalleerd, wijselijk met wat mih'der Amerikaansche reclame als vroeger te Berlijn, of niet eiken 'dag zag hij zijn chëntèle toenemen. O'Brien verdiende heel veel geld, maar hij kon zich niet onttrekken aan zijn verhoudingen tot dep óaron Wilhelm Schwartz zelfs indien hij zulks had verlangd want in dat geval zou hij natuur- Ijjk dadelijk ontmaskerd zijn. XVII. :- j De morgen-consulten van dokter O'Brien ware» afgeloopen. Hij ontving nu in een afzonderlijk stu deervertrek, waar, zonder zijn voorkennis, zelfs mp.oit dan krijgt men dus gfeen of weinig1 vallers, als men geen koolvlieglarvem in de kool heeft. Hjeti-. zelfde geldt natuurlijk voor de kankerstruiken in de schuur. Afgezien van deze kankerk- en vallers, geschiedenis is het toch reeds nuttig genoeg ze te bestrijden als dat tenminste mogelijk is. Bij de vroege koolsoorten namelijk en vooral bij de bloem kool kan de schade soms zeer grooU zijn. Bij deze vroege kool heeft men dan ook het meeste gebruik gemaakt tot nu toe van de bekende koolkragen, die Wie hier niet veirder zullen beschrijven. Bij de latere kool wordt er niet ve;el gebruik van gemaakt en vooral niet in de „koolstreek". Vermoedelijk is daar de directe schade van de larven ntar zoo groot, 'dat men er koolkragen rendabel maken kan. Ik zeg de directe schade, want krijgt men vallers tn kankerstruiken, dan zou het wel de moeite Ico nen als men dat daarmede tenminste voorkomen kon, wat wel aangenomen wordt, maar nog niet ten volle bewezen is. 1 Nu hoort men den laatsten tijd zoo nu en dan be richten, de de gunstige werking van eien sublicaat- opióssing tegen de larven van de koolvlieg ver melden Zelfs zou men meti ditzelfde middel de knolvoet kunnen tegen gaan: twee vliegen ini "één klap dus. Ook in ons land zijn reeds proeven ge nomen met sublimaat tegen de- koolvlieg en volgens sommigen met wel eenig resultaat. Dit middel is het eerst door een Canadees toe gepast en nu lazen we in de „Gardeners Chronicle" een verslag van de in Ejngelanff met 'dit mi'didel genomen proeven en aangezien dat niet zoover weg is, gelooven we het eer; in Amerika gebeuren soms zulke wonderlijke dingen, dati we er hier wel eens een beetje ongeloovig tegenover staan. Volgens deze Engelsche proeven dan van zeer recenten datum is het gebruik van een tiende subli maatoplossing bij de wortels gegoten zoo goed als afdoende tegen de kooivlieglarven. Men gaf die oplossing bij het uit planten, 10 dagen daarna en nog eens 20 dagen na heti planten. Op lichte gronden, waar men het meeste last van de vliegen heeft-, zou een afdoende bestrijding de moeite van driemaal gieten wel loonen. f Heiloo. VAN HERWIJNEN. DE BESSEN R|LA DW ESP. (Pteronus ribessii Nematus ventricosus). De eerste eitjes van deze bladwespen, wier lar ven zeer schadelijk voor kruis- en aalbessen kun nen zijn, zijn weer gevonden. Het wordt nu dus tijd maatregelen te treffen ten einde, zoodra dit noodig is, de bespuitingen met een maagvergif te kunnen uitvoeren. De levensloop der bladwespen is de volgende. De wijfjes leggen nu, eind April, eitjes aan de onderzijde der bladeren langs de nerven. Na éen a twee weken komen de larfjes uit, 'die eerst de opperhuid eenigszins afschaven, dan ronde gaat jes in het blad bijten om dit vervolgens, vanaf den bladrand, met uitzondering van de nerven geheel op te eten. De beschadiging, welke zeer snel voortgaat, begint binnen in de struiken. Binnen de maand zijn de bastaardrupsen vol wassen, ze verpoppen dan in den grond. Binnen drie weken verschijnen de wespen van de tweede generatie. Dieze leggen weer eitjes, er volgt dus een tweede, soms een derde en enkele maal {zélfs een vierde generatie. De twee eerste generaties zijn het schadelijkst. In September kruipen de larven in den grond weg, de verpopping heeft in het daarop volgende voorjaar plaats. Struiken, waarop men de eitjes vindt (in witte rijtjes langs de nerven) of waarop men de bastaardrupsen ziet, moet men direct bespuiten met Parijschgroen, 1 gr., of loodarsenaat, 3 gr. per IJ. kalkmelk. Kalkmelk maakt men door 10 gr. droogge- bluschte kalk per LI water op te lossen.' Tijdens den bloei der bessen, mag met het oog op vergiftiging der bijen, niet met een maagver gif gespoten worden. Men moet gedurende de bloeiperiode een nicotinepreparaat gebruiken of met. spuiten wachten tot de bloei voorbij is., Zij, die bezwaren mochten hebben tegen het gebruik van een maagvergif, ofschoon dit onge vaarlijk is, mits het meer dan een maand, vóór het plukken der bessen verspoten wordt, kunnen nog andere middelen, o.a. chloorbarium 2 pCt. aanwenden. Bij den Plantenziektenkundigen Dienst te Wa- geningen en bij de op verschillende plaatsen werk zaam gestelde ambtenaren zijn uitvoerige inlich- ver krijgen. een der huisgenooten toegang had, de verschillende rapporten van enkele spionnen', die weder aan hem ondergeschikt waren, toen hem' het korte briefje van baron Schjwartz werd bezorgd. Na zich met een huurrijtuig naar de rue du Bac te hebben laten brengen, ging hij te voet naar t kleine particuliere hotel, waar de baron 'woonde, 'die hem onmiddellijk entiving, toeml hij" het woord „Potsdam" had uitgesproken. Dat was het parool, een woord, da!t elke veertien dagen werd veranderd en waarvan dan dein/ belangheb benden werd kennis gegeven. „Kent gij ook een zekeren Robert Vernière?" luidde een der eerste vragen 'tot O'Brien gericht, nadat de beide heeren hadden plaats genomen. De dokter vertelde alles wat hij wist van den man, dien hij te Berlijn had gekeind in soortgelijke functie als de zijne. 1 „Juist, die is het," zeide Wilhelm Schwartz, „maar ik moet u op den voorgrond zeggen, dat hij al is ontheven van de kiesche betrekking door hem bekleed. De man werd suspect'. Hij is nu sinds twee dagen te Parijs. Men wil het doen van zijh komst in Frankrijk weten. De eenige inlichting, die ik u daarbij kan geven, is, dat hij' reist onder den naam en met de papieren van Frits Leymann, een ge- anexeerden Elzasse.r. O'Brien schreeft in zijn notitie-boekje den naam op en wachtte.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 6