Liefde en Misdeed Bij de autorennen te Iökendorf (Duitschland) reed Zondag j.l. de Tsjechische Coureur M.ahla, waarschijnlijk tengevolge van een fout in de schakeling, met groote vaart op het publiek in, waardoor twee personen gedood werden en 14 gewond. Na het ongeluk. HEI' BESTE WAT ONZE DICHTERS BRACHTEN. Besteedt den duren tijd Van dagen en van nachten, Terwijl gij in uw krachten En jong van jaren zijt. (Huijgens)). Verstand en geweten. Waar die twee één zijn, daar is 't reoht t Gewetenloos verstand is slecht, En 't onverstandige geweten Maakt menigeen bezeten. (dei Genestet). Kort is 't leven ons gegeven Daarom neemt 't wel in acht, "Want 't heden te verlengen, Of het gisteren weer te brengen, Staat niqj; in 'smenschen macht, En 't morgen is verborgen In ondoorzichtb'ren nacht. (Guido Gazelle). D|E BETEEKjENIS VAN HET HEDEN. Elke dag is een nieuw begin. Voortdurend be ginnen wij het leven opnieuw. In zekeren zin is er geen verleden, geen toekomst. Verstandig is hij, die het heden leeft en, neemt, en morgen als deze komt doch niet eerder. Het verleden heeft alleen waarde in de lessen, die het ons ge bracht heeft; daaruit mogen geen treurnis of gekortwiekte energie ontstaan. Wij zijn gestrui keld: iedereen struikelt. Verstandig is hij die geen ontmoediging toelaat, zelfs in het aangezicht van, tallooze struikelingen. Soms leeren wij het meest van deze. Verstandig is hij, die, als hij struikelt en valt, zelfs languit, er genoeg "tijd af neemt, om de oorzaak op te sporen en te er kennen, die snel zijn les leert, eiï dan zichzelf aanpakt en voortgaat, zonder zelfs een oogenblik ,?aan berouw te verspillen. Op deze wijze verhoo- gen zijn struikelingen juist zijn credit. Ontwik keling door tucht is een der groote dingen des levens. (uit' Vooruit) REISLIEDi Op, nu door bosch en wouden! Het reispad stil verheugd, Of zingend straks gehouden, In zorgelooze vreugd! Als nauw het uchtendgloeien De sluimrende aard doortrilt, Dan voelt het hart herbloeien De lente, zoet en mild. En nu vol vreugdezangen De leeuwrik opwaarts zweeft, Een heerlijk reisverlangen Alom in 't hart herleeft. Wat weelde, in 't rond te schouwen Wijd van der bergen top, En met een blij vertrouwen Ten hooge nhemel op! Zie, vogelvluchten ijlen Naar 't jagend wolkenheir! Gedachte, niet te peilen Snelt voort naar hooger sfeer. De wolk stort neer met machte Die vogel zoekt weer de aard Gezangen en gedachten Gaan juichend hemelwaart. A. DE HAAN. Gisterenmorgen begaf Zi.K.H. Prins Hendrik zich per motorsloep aan boord van H. Ms. Korte- naer te Den Helder, om vandaar het inschieten van de nieuwe torpedo's bij te, wonen. ZI.K.H. Prins Hendrik begeeft zich aan boord van de motorsloep, achter hem vice-admiraal Quant. Caruso zijn keel had verzekerd voor f240.000? en Levenswijsheid Open uw oogen, maar uw gemoed ook, alles is interessant, als ge 'het goéd beziet. Steunt niet te veel op uwe jonge 'jaren, van ieder levensjaar komt het cijfer op vele graf schriften voor. Kort en bondig We zijn schepselen der gewoonte. We slagen of mislukken, naarmate we goede of slechte ge woonte aannemen; en we nemen even gemakkelijk goede gewoonten als slechte aan. Djat is een feit. Die meeste menschen gelooven het niet.. Alleen zij, die het gaan beseffen, slagen in het Jeven. Sommige menschen hebben een irriteerende ma nier om hun rekeningen, die al lang vervallen zijn, als een soort „beschermheer" te betalen. Door een speciale voedingswijze, verklaart een geleerde,as het mogelijk een ingenieur is een dich ter te transformeeren. Do wetenschap kan zeer wreed zijn. Wat de meeste firma's, die achterop raken, doen, is dag en uacht te peinzen, hoe ze geld kunnen lecnen, in plaats van er over te pieke ren, hoe ze geld kunnen verdienen. I Niets wordt zoo dikwijls onherroepelijk ver- i zuimd als eene gelegenheid, die zich dagelijks voordoet. Het heden is ons, niet de toekomst: laten we het heden dus genieten, zooals het is, heerlijk, geukkig, zonder schaduw. Vrede met ons zelf en onze eigen handelingen is het eenige denkbare geluk in dit leven. Als men eenmaal zelf geleden heeft, dan leert men ook anderen, die lijden liefhebben. 'Het verdriet is een heiligdom, waar men niet met anderen intreedt: het, is een toevluchtsoord voor hen, die eenzaam zijn... Volgens Ibsen gaan 'de menschen leugenachtig met elkaar om en is er geen vertrouwen geen oprechtheid en daarom kunnen ze ook niet ge lukkig zijn. Wetens waardigheden WEET GJJ dat de Bodley-bibliotheek te Oxford de oudste openbare, leeszaal van Europa is? en dat deze bibliotheek het wettelijk recht heeft, een exemplaar te ontvangen van elk in Engeland uitgegeven boek? en dat Paderewski, de beroemde Poolsche violist, zijn handen had verzekerd voor f 120.000 dat liefde en goedheid, goede trouw en geduld, ook in 't kleinste vertrek een overvloed van zonnestralen werpen, waardoor het leelijke schoon, het koude warm wordt? en dat de leugen een zedelijke wereld ver nielt? en (T dat het purperen kleed vaak gevoerd is met harteleed? en dat de groote wielén van een locomotief dienen voor het geven van snelheid? en dat de kleine wielen echter speciaal zijn voor het dragen van den last en dat een Parijsche verzekeringsmaatschap pij verzekerd tegen het risico van echtscheiding? dat in de treinen, welke op; het traject Berlijn-Hamburg rijden, gelegenheid bestaat om te telefonseren mét eiken telefoon-abonné te Ber lijn en te Hamburg? en dat er gebruik wordt gemaakt van een- systeem, dat gedeeltelijk op radio-telefonie en ge deeltelijk op lijn-telefonie berust? en V dat er op 't oogenblik naar schatting op de aarde meer dan 20.000.000 radio-toestellen in gebruik zijn? en dat de helft daarvan zich in de Ver. Sta ten zou bevinden? en i i dat Anna Paulona, de vermaarde Russi- dat wederzijdsche achting het onfeilbaar- sche danseres, haar teenen heeft verzekerd voor ste middel is voor een waarachtig gelukkig hu- f 432.000? en welijksleven FEUILLETON De Moord van Saint-Ouen. 26. r t „Ja, ze krijgt van me, wat ze jnoodiig heeft; zij is oud, 't lieve mensch, en voor haar belüofef ik waarlijk niets ter zijde te leggen 1 „Zij is zeker van mijn leeftijd, Magloire?" ,.Ja, dat zal wel zo3wat uitkomen...'' „Dan zou zij, in mijn plaats, ook wel begrij pen, dat ik, bij al mijn blijdschap, omdat de toekomst van mijn kleinkind verzekerd is, eea gevoel van angst, van ongerustheid heb." „Ja! !Wat zou er moeten worden van de kleine, als ik er niet meer was om voor haar te zOtrgen,?"' f,En haar vader dan?" ;,Op hem moet je niet rekenen Bovendien, kan hem de dooi evengoed treffen als mij Ik heb donkere voorgevoelens, Magloire I" „,Loop heen, madame Sollier, met je voorgevoe lens Toen ze mij een stuk' van mijn rechterarm hadden afgezet, droomde ik, dat ik mijn linkerbeen kwijt wasEn droomen en voorge veel ens, dat is allebei net hetzelfde, ik hecht er heeltemaal g|een geloof aan." 1 „Goed en wel, maar alles is mogelijk. Al ben ik nu gezond en wel, wie weet' of ik vanavond niet een lijk zal zijn." 1 Ja, lieve deugd, als de hemel instort, hebbert we allemaal een blauwe slaaplnuts op;! Hoe kunt ge op den eersten dag van 't jaar zulke zwarte gedachten hebben?" Omdat ik denk aan 'tgeen Martha overkomen kan en ik in alles dien te voorzien." „Nu goed, laten we dan spijkers met koppen slaan, moeder Veronica. Martha's fortuin is goed geborgen, nietwaar?" ,,Ja, in dat opzicht hebben wij niets te vreezen- Uit eigen beweging heeft hij, die 't onder zijn be rusting heeft, mij ook een ontvangst-bewijs afge geven, waarin staat, dat op vertoon van: dat stuk het geld dadelijk kan worden opgevorderd uit de zaak Als dat papier eens verloren ging, Ma gloire „Dan zou de brave man, die het geld onder zijn berusting heeft, toch niet aarzelen om het uit te keeren, dunkt me, als door de rechtbebberudfe een behoorlijke verklaring werd uitgegeven „En gesteld, dat die brave man ook dood was." „Lieve hemel, moeder Veroiiica, je bent vandaag op weg om in uw gedachten de heele wereld tic laten doodgaan „We moeten op alle gebeurlijkheden verdacht zijn, Magloire, nu de toekomst van mijn kleinkind er mede gemoeid is- Zij weet, waar en hoe ik hfct ontvangst-bewijs van die driemaal honderdduizend francs heb opgeborgen, en "mócht er met mij iets gebeuren, dan zou zij, gewapend met dat papier, aan hem, die "het geld onder zijn berusting heeft, om hulp en steun kunnen vragen ^naar als die man ook niet/ meer bestaat, en zij genoodzaakt zou wezen zich te vervoegen tot zijn bioedelberjed-; denaars, dan zou zulk een klein meisje onmogelijk kunnen optreden met het vereischte gezag] ten in dat geval, Magloire ,heb ik aan u gedacht- Zoudt ge weigeren, mijn vriend, 't kind behulpzaam te zijn?'! „Neen, natuurlijk niet, moeder Veronica, en ik ben je dankbaar voor het groote blijk van vertrou wen, door u in mij gesteld. U kunt op mij rekle- nen, hoor!' Hij strekte zijn linkerarm uit en drukte Martha's grootmoeder de hand />m zoodoende hef reeds gegeven woord nog sterker te bevestigen- „Hartelijk dank, mijn, brave Magloire- Ja, ik wist wel, dat ik mij aan 't goede adres had gewend. Hoor nu verder: Mijn kleindochter je hebt hef :reeds opgemerkt is voor zop-'n klein ding bij zonder vlug van begrip en zij zal niets vergeten van hetgeen ik haar heb verklaard „Maar als werkelijk iets gebeurde van al de dingen, die u met je sombere voorgevoelens schijnt te duchten, madame Sollier, was het dan niet mo gelijk, dat het kind er het hoofd bij verloor?" „Ik ben er niet bang voor, mijn! Vriend, maar mocht dat het geval zijn, zeg dan tegen Martha: „Denk aan het kluwen garen! Van grootmoeder" en zij zaï zich alles herinneren." 1 „Aan het kluwen garen?" herhaalde Magloire verwonderd. „Ja, de klos, waarop het garen gebonden is, dat is 't toegevouwen stuk papier, hetwelk een waarde van driehonderd duizend francs vertegen woordigt 1 „O, die vrouwen, die vrouwenl" lachte de orgel draaier. „Zij alleen zijn in staat, iets dergelijks, te bedenken Ik heb u, geloof ik!,nu volkiomen, gjoed begrepen, maar je zult 't mij gewonnen geven, als ik zeg, dat al uw woorden wel een vreeselijke overspanning, maar overigens niet veel te beduiden hebben, U is zoo sterk als de Pont-Neuf en over een jaar of twaalf treedt u nog), zet» gezp-nd alls een visch,, als eerste getuige bij Martha's huwelijk op. Maar, 't is tijd om naar madariie Aubin te gaan." 1 1 't Was onder 't lange praten, datj wij hier zeer verkort hebben meegedeeld, inderdaad rpeds kwart over zessen geworden- Veronica riep Martha, stopte haar warmpjes toe en sloeg zelf een warmen doek over dfö schou ders, want 't was buiten geweldig koud geworden- Ons drietal verliet de fabriek, welker poort door Veronica op het nachtslot werd gedaan. Al twee uur lang brandde de gaspit, die de poort, de binnenplaats en de deur van Veronica's woon huis verlichtt1- Martha nam Magloïre's hand en zoo begaf men zich met vluggen tred naar madame Aubin, wier tafel reeds gedekt stond onder de lichtkroon van de groote gelagkamer en er met het fijne servies en glaswerk recht feestelijk uitzag- 't Was er lekker warm in die groote kamer, dank zij de goede voorziene vulkachel. .1 - Toen moeder Veronica verscheen, vergezeld van Magloire en de kleine Martha, liep madama Au bin naar haar toe om haar hartelijk welkom' te heeten. De dienstmeisjes ien enkele menschen, dit, in de gelagkamer waren, behoorende voor 't mee- rendeel tot het personeel van Vernière's fabriek, kwamen haar de hand drukken. Claude Grivot, die den geheelen dag het restau rant niet verlaten had. kwam het laatst naar haar toe. „We zullen gezamenlijk aan tafel zitten, madame Sollier," sprak bij. „Dat doet mijl werkelijk vee.l genoegen, want ik ben als de patroon en gevoel heel veel achting en vriendschap voor u." Het duurde niet lang of men zat om den, disch geschaard. Veronica, omringd van 'hen, die haar vierden en voor haar (met uitzondering van Claude Grivot alleen) "inderdaad groote achting gevoelden, toonde zich minder droevig en so'mber dan 'korf te voren het geval was geweest en had af en toe voer Magloire, die aan haar rechterhand zat, een mat lachje over. Grivot tóonde zich, hoewel hij, zpoals hij zeide, den heelen dag al wat hoofdpijn had gehad, heel open en heel mededeelzaam. Daar de tafel bizonder goed was en dat de altoos goed .geluimde Magloire 't gezelschap aan genaam wist bezig te houden, behoeft nauwelijks vermeld te worden. Bij het dessert waren de disgénooten, behalve Veronica, die alleen water tnet een licht rood tintje had gedronken, zoo'n klein beetje opgewonden- „Mag ik nu de vrienden een glaasje champagne presenteeren?" vroeg de orgeldraaier. „Breng dan twee flesschen champagne," voegde Claude Grivot er bij. „Men zal ook miji wel ver gunnen, nietwaar, den vrienden een glas aan te bie den? 't Is niet eiken dag nieuwjaar^' XXVII. Marie was op een knipoogje van Magloire reeds opgestaan en keerde weldra met twee verzilverde langhalzen terug. Of toen de gasten „Moët Chandon" oï „Veu- ve Cliquot" of „Carteblance1' te drinken kregen, weten wij niet, maar wel dat de champagne goed was en het gebruik daarvan de opgewekte stem ming nog eenigszins verhoogde. Op de champane volgde de koffie en de likeuren. „Jammer, dat ik nu mijn orkest-orgel niet bij mij heb," riep Magloire uit, „dan zou ik 3e feest vreugde met een klein concert trachten te vier- hoogen." 1 i ;;,i t „Wel, al heb je geen orgel, je kunt, ons tocb wel iets voorzingen," meende moeder Aubin- „Dat is heel gedistingeerd en wordt zelfs in de hoogste kringen bij het dessert gedaan." „Ja, ja, je moet wat zingen, Magloirel" riepen de meisjes in koor. „Je hebt zulk 'n mooie stemt'? „Dat zullen we daar laten," zeide de orgelman nederig en terwijl hij opstond: „Welnu, wat *al 't zijn?'1 „Dat liedje van de rozen en de seringen," zeide Marie, „dat is zoo'n aardige wijs. Je kunt er op walsen." „Goed, Marie," zeide Magloire, „jij krijgt je zin, hoor, en dat is votor j/qu een goed Viopr- teekenl" t Toen begon hij met zijn fri-ssche, welluidende stem het liedje, dat ook op zijn orgel stopd en dat het meerendeel der aanwezigen zacht mjee neuriede: 1 - i 1 „Zingt, de tijd is goed gekozen, Meisjes, jongens, stemt uw lied. Nu gij mooie, fri-ssche rozen En seringen om u ziet! Laat geen enkle bloem verwelken, Hoe verscholen tusschen 't groen Op'nen zij niet hare kelken Voor der vlinders zoeten zoen? Volgt dat voorbeeld brave borsten, Volgt dat voorbeeld, teedre maag;l, Laat de harten niet verdorsten Als het hart naar liefde vraagt- Zingt, als 't tijd is om te zingen, Meisjes, knapen, kind en man, Zingt bij rozen en seringen, Zingt als 't harte jub'lén kan- Klinke 't lied nog in uw grijsheid, Voor de blijheid u ontvliedt, Denkt aan 'slevens les der wijsheid: Slechts- de boozen zingen niet." Het liedje, hoewel van den ouden trant en door fle meesten reeds meermalen g(dho;ord, bleiek, af gaande op de bravo's, bizonder goed te hebben voldaan. Met half gesloten oogen, zich wiegend als in een droom, had vooral de kleine Martha aandachtig toegeluisterd. Maar de lipjes waren ge stadig in beweging geweest-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 6