11 BI. ZMl 13 li 1929
Liefde en Misdaad
huldiging van
iinnio-l
De gebeurtenissen op
Curajao
Buitenlandsch Overzicht
De Moord van Saint-Ouen.
Het zoo afgezaagd en tot' den draad versie,tien
gezegde: „Een orfgeluk ligt in, een klein hoekje",
zou hier zekerlijk niet worden aangehaald, ware
het niet, dat de huidige vergadering van den
Volkenbondsraad in Madrid zich juist) vojrtiame-
lijk met al deze „kleine hoekjes" bezig houdt,
die in tegenstelling met den, berg, die een muis
baarde, evenveel kLeine euvels vormen in het mo
derne staten-complex, welke, in tal van landen
een geest van gespannenheid, verbittering, agres
sie enz. wakker houden, waardoor stroomen van
onheil over de wereld kunnen, wordenj uitgestort,
wanneer men het in wezeiï eenvoudige, doch in
de practijk blijkbaar onvindbare, serum niet
wenscht toe te passen en daarmede deze zieke
plekken tot gezonde organen genezen.
Bedoeld zijn de minderheden, die door het rap
port van de Commissie van Drie in den Volken
bondsraad aan de orde zijn gekomen. Dit rapport
bevat en dit is zeer ernstig geen enkel con
structief denkbeeld. In deze kwestie, die o.i. moei
lijk naar ernst en beteekenisj overschat kan wor
den (immers, deze steeds geringe minderheden vor
men in iederen staat het element, dat zich tegen
de bestaande orde keert, vormen in ieder volk
een geest van vijandschap tegen het land, dat
landgenooten „onderdrukt" en scheppen een steeds
welkome aanleiding tot conflicten, wat de oorzaak
van deze dan ook moge zijn, heeft het n.l. slechts
een paar weinig om het) lijf hebbende tegemoet
komingen aan de wenschen der nationale minder
heden aanbevolen, doch verder God's' water over
God's akkertjes laten vloeien. Natuurlijk en be
grijpelijk is het bovendien, dat( dit rapport maar
niet in een vloek en een zucht door den Volkep-
bondsraad wordt goedgekeurd- Overleggen, van
gedachten wisselen, bespreken, etc. zijn, 'niet voor
niets woorden, die een zeer groote, zelfs over
wegende plaats innemen in het1 vocabularium vai)
politiek en pers. En tenslottq zijn daar dan ne^
altijd Duitschland en Canada, die) zich niet zon
der hevig verweer met een kluitje in het riet zul
len sturen. Canada n.l. had' door senator Dandfu-
rand voorgesteld de wenschen dér minderheden
in zooverre tegemoet te komen, dat hun alle
inlichtingen verstrekt zouden worden, waarop) zij
recht hadden, terwijl Duitschland bij monde van
Schubert verklaard heeft het huidigi verslag niet
als basis voor gedachtenwisseling te kunnen aan
vaarden. „Den 'Pudels Kern" is: zal men eten
minderheden toestaan hun grieven direct) bij een
vaste nog op te richten, commissie in te dieinfen,
of blijft de tegenwoordige procedure gehandhaafd,
zcodat zij den Volkerenbond enkelj en alleen via
(de regeeringen, waarover zij zich wenschen te be
klagen, kunnen bereiken, waardoor in het gun
stigste geval de grootste vertraging) ontsaat en iij
het ongunstige de grieven den Raad niet eens be
reiken. De groote moeilijkheid is,1 dat de tegen
woordige wijze van behandeling vastgelegd/ 'is in
de mirrderheidstractaten.
Voor de minderheden .zijn echter de resulaten
der Engelsche verkiezingen buitengewoon verblij
dend, daar zij althans Chamberlain* die door zijn
star conservatisme in den -Volkenbond' op meer
pnuten wel 'dan niet een remmende "factor was,
hebben vervangen door een minister uit de
Labouipartij.
FEUILLETON
32-
XXXII. i
Zoo Claude Grivot eenigen, spijt gevoelde, was
iftet deze, dat hij op Veronica Sollier noig niet een
tweede schot had gelost om haar dopdelijk het
eeuwig zwijgen op te leggen, maar al te ongerust
maakte hij zich niet. Dat schoit bij' den slaap
'van 't hoofd zou) wel haar dpod wezen, zonder
idat zij tot haar bewustzijn terug keerde.
„Ik* dank u, mijnheer Grivot," 'sprak Daniël
Savanne „Houd u evenwel te mijner beschikking,
want ik zal u nog wel noodig hebben, als| ik de
andere getuigen heb gehoord."
De meesterknecht verliet de) portiersloge, en de
werkman, die gezegd had,) de justitie belangrijk^
mededeelingen te kunnen doen, werd '-voor die
heeren gebracht- 1
'tWas de oude Sim'on Bidaud, de man met,
zijn witten baard, en wat hij' te zeggen had,j was)
inderdaad niet van belang ontbloot- Hij1 had,
natuurlijk van zijn getrouwde, dochter naar Saint-
Ouen terugkeerend, heel toevallig ontdekt, dat
de karrenpoort tusschen de palissaden niet al»
anders gesloten was, maar ap een kier stonde
zonder dat er aan, de afsluitingen van boom en
ketting eenig geweld was! gepleegd.
Toen de man weg was, zocht men op 'f zwarte*
bord in de portiersloge naar de sleutels van die
afsluiting tusschen 'de palissaden- Ze waren er
beiden, en evenals de! andere 'sleutels van per
kament jes voorzien. Op het eene stond ..Hangslot
sluitboot palissaden", op het andere „Hangtelop
ketting palissaden". -
Een inspecteur der politie, met teen agent naar
dc bedoelde karrenpoort gezonden, keerde ha ver
loop van eenige minuten terug om te rapppflteet'
ren, dat de twee sleutels 'volkomen pasjepi op
de 'zich daarbevindende hangsloten, dat 'de poort
inderdaad op «en kier had gestaan en dat men
uit de palissaden-rij ,een stuk hout verwijderd had
om des te gemakkelijker bij 'de afsluitingen W
kunnen komen-
Welke gevolgtrekkingen vielen uit) dit een en
ander op te maken? Dat 'de diefstal althans lang
te voren was beraamd geworden, 'dat men met
-nagemaakte sleutels moest zijn' binnengedrongen
en dat derhalve de misdadigers of hunne mede-
plichtigen moesten gezocht worden, bij het werk
volk der fabriek zielve- 1 r,;u
Toen kwam Magloire voor,, die zich natuurli k
niet verwonderde, dat da rechter -van msfcructie
DE „HER,TOO HENDRIK" UITGEVAREN.
Men schrijft uit Nieuwediep aan het „Hdbld.":
Groot was de belangstelling bij het vertrek van
de „Hertog Hendrik". Was de menigte in verband
met het voor velen minder geschikte uur niet zóó
groot als bij het vertrek van de „Kortenaer"1,
toeh vormde het publiek zoowel bij het schip als
aan het havenhoofd en in de omgeving een com
pacte massa; een beeld van meeleven van de bur
gerij met de gebeurtenissen in de marine.
Half elf. Een hoornsignaal klinkt.
Het kondigt aan, dat de vice-admiraal zoo
dadelijk aan boord zal komen voo rinspectie en om
afscheid te nemen van de bemanning. Hij is hierbij
vergezeld van den schout-bij-nacht, mr. J. O.
Jager, chef van den Marinestaf, kolonel J. de
Graaff, chef-staf, den hoofdofficier van den Ma"
rinestoomvaartdienst 2e kl. H. A. Voetelink en
luitenant ter zee le klas Hetterschy, adjudant
van den admiraal.
Na de gebruikelijke inspectie wordt alle hens
voor den boeg gefloten en neemt vice-admiraal
Quant afscheid van officieren en bemanning met
de volgende toespraak:
Rede admiraal Quant.
i
Alvorens u, commandant, order te geven uwe
opdracht op te volgen eq u met den meesten spoed
te begeven naar onze West-Indische wateren, wil
ik u en alle opvarenden een goede reis en een
t.z.t. behouden terugkomst in het vaderland toe-
Ik ben overtuigd, dat u allen volkomen het
ernstige van het oogenblik zult beseffen. Dit
toch is mij duidelijk gebleken in de enkele span
nende drukke dagen, die achter ons liggen, door
de groote voortvarendheid en het zichtbare en*
thousiasme, waarme gij allen hebt medegewerkt
om dit vertrek zoo spoedig te doen plaats hebben.
Particuliere belangen weken overal, terwijl het
mij voldoende bekend is, dat voor verscheidenen
onder u het onverwachte vertrek wel heel onge
legen moet zijn gekomen.
De 'Marine is altijd, ook al is zij op de komende
gebeurtenissen niet extra voorbereid, in zeer kor
ten tijd voor haar taak gereed.
Het vertrek van Hr. Ms. „Kortenaer"', dat
voor haar even onverwacht en onvoorbereid was
als voor u allen, reeds binnen 24 uur nadat de
eerste, bijna onbegrijpelijke en zeker met veel
ergernis en beschaming ontvangen berichten uit
Curacao bij de regeering waren ingekomen, is een
lichtpunt in onze tegenwoordige Marine-geschie
denis.
Het aandeel, dat het corps mariniers ook hierbij
heeft gehad, mag met' trots vermeld worden.
Als voorbeeld haal ik aan hoe verscheidene ma
riniers juist waren aangewezen voor het betrek
ken van de wacht voor het Paleis te Amsterdam
en dat zij 24 uur later gepakt en gezakt uit den
Hoek van Holland naar West-Indië vertrokken.
Het feit, dat ook nu dit pantserschip, dat op
Zondagavond nog te 'Amsterdam lag ter opluis
tering van de feesten aldaar ter eere van het
50-jarig jubileum van de Koningin-Moeder, daar
om eerst Maandagmorgen hierheen kon vertrek
ken, thans reeds gedokt, vol victualie en kolen
en met de matrozen die 3 dagen geleden nog aan
boord Hr. Ms. „Jacob van Heemskerck" in het
Engelsche Kanaal voeren, gereed is om hare eer
volle opdracht te gaan vervullen, stemt tot groote
vreugde.
Voor de wijze, waarop gij allen daartoe hebt
medegewerkt, betuig ik u mijn groote tevreden
heid.
Ook het aandeel, dat 's Rijks marinewerf in
het gereedmaken heeft gehad, mag niet onvermeld
blijven.
Dat gij allen uw plicht zult doen als zulks
van u zal worden gevraagd, staat bij mij zoo
vast, dat ik zelfs op dit gewichtige moment het
niet noodig acht daarop nog eens een afzonderlijk
beroep te doen.
Vol vertrouwen in de juiste vervulling van uw
opdracht zie ik u vertrekken, omdat ik weet dat
de eer va nde vlag, die van uw schip waait, on
der alle omstandigheden en te allen tijde door u
allen zal worden gehandhaafd.
Het Nederlandsche volk volgt u met veel be
langstelling. Het groote enthousiasme waaronder
Hr. Ms. „Kortenaer" deze haven heeft verlaten
en waarmede ook u nu weder uitgeleide wordt ge
daan, moge u de verzekering geven dat aller
oogen op u gevestigd zijn en blijven; opdat zoo
spoedig mogelijk ,mede door uw verschijnen en
uwe aanwezigheid in de wateren van onze "West-
Indische bezittingen, de beleediging die daar aan
onze vlag is aangedaan, onmiddellijk zal worden
vergeten en hersteld.
Persoonlijk mocht ik nog Maandag te Amster
dam uit haar eigen mond hooren hoe de Konin
gin het snelle gereedmaken en vertrek van haar
schepen met belangstelling volgde en waardeerde.
Ook bij haar leeft de overtuiging, dat bij u de
Nederlandsche vlag veilig is, welke de gevolgen
ook mogen zijn van den schandelijken en bescha-
menden overval in Curacao.
Ons nationaal gevoel is daardoor beleedigd, ook
al geschiedde dit alles tenslotte door een z.g. on
verantwoordelijke rooversbende
Waardig, beleidvol, doch vastberaden zal hier
moeten worden gehandeld.
Uwe u door de regeering verstrekte instructie
wijst u daarbij den te volgen weg.
Uw aller taak moge daardoor een wellicht moei
lijke worden, zij is in verband daarmede zoo eer
vol dat de hier achterblijvende collega's u allen
merkbaar benijden, nu u uw gewone oefeningen
weer ziet omzetten in deze reëele maritieme op
dracht, door deze onverwachte gebeurtenis, die
wee reens duidelijk waarschuwt, dat een koloniale
mogendheid niet ongestraft haa rmaritieme weer
macht kan verminderen.
Talrijk waren dezer dagen de verzoeken die bij
mij inkwamen om als er iemand mocht, uitvallen
zijn plaats aan boord van dit schip te mogen in
nemen. Gelukkig kwam geen enkel onnoodig ver
zoek van u binnen om te mogen achterblijven.
Alles getuigde van een goeden geest, de mooie
historie onzer „Marine" waardig.
Moge God verhoeden, dat u ooit genoodzaakt
zult zijn met gebruik der wapenen de eer der vlag
'hoog te moeten houden ,doch wanneer zulks van
u gevraagd zal worden, doet dan uw plicht 'te
genover „Koningin en en Vaderland".
Laat ons deze op dit gewichtige oogenblik
nog even in herinnering gebrachte hij in onzei
indiensttreding gegeven belofte bezegelen door
'n driewerf hoezee voor haar, aan wie wij trouw
blijven tot in den dood.
Leve de Koningin!
Een spontaan driewerf hoera van de bemanning
is hierop het antwoord.
Tijdens de toespraak cirkelden verschillende
vliegtuigen van de Marinevliegdiensten boven het
schip. Eerst komen een drietal watervliegtuigen
in V-formatie. Zij worden gevolgd door een vijftal
van de Kooy, welk eescadrille nu eens in onberis-
pelijken V.-vorm, dan weer gezamenlijk in een
rechte lijn over schip en belangstellenden vliegt
en ee noogenblik daarn aals 't ware uiteenspat.
Het is voor ons 'in Den Helder niets nieuws,
maar toch wekt het steeds weer bewondering.
Intusschen heeft de admiraal de „Hertog Hen
drik" verlaten; de laatste verbindingen met den
wal worden verbroken en vijf minuten voor elf
verlaat het schip statig de" haven. De bemanning
staat langs de verschansing geschaard; het Stede
lijk Muziekkorps, dat bij ontstentenis van de staf-
muziek, zijn diensten had aangeboden, welk
aanbod dankbaar aanvaard was staat aan de
haven opgesteld en doet schip en bemanning uit
geleide.
Het „Wilhelmus" klinkt juist als het schip
ter hoogte van de batterij Wierhoofd is gekomen.
Daarna gaat van den wal een spontaan hoera op,
dat van boord wordt beantwoord. Nog een vroo-
lijk stukje muziek en da nis de „Hertog Hendrik"'
reeds buiten het havenhoofd. Dte reis naar de West
is begonnen. Talloozen volgen het schip nog langs
den dijk....
EEN TELEGRAM VAN DjE KONINGIN AAN
DlE BEMANNING VAN D|E „HERTOG
HENDRIK".
De koningin heeft het volgende telegram aan
de opvarenden van Hr. M!s. „Hertog Hendrik"!
hem liet roepen, daar hij met Claude Grivot
iet eerst bij den brand was geweest- Hij way
reeds besloten ;m tot nader orde niet te spreu
ken van het kleinood, dat hij gevonden had in
Veronica's hand. Ook niet van het kluwen garen
met het belangrijke papier, t 1
Waarom wilde hij van die dingen tegenover de
rechterlijke macht een geheim maken? Hij had
daarvoor zijn niet omgegnomde redenen- Ep^keLö
uren geleden slechts had Veronica tot heni ge
zegd: „Ik heb Martha's vader gevonden, maar
ik kan u zijn naam niet) zeggenHet fortuih-
van zijn kleindochter is ónder berusting van ,eep.
rijken industrieel, wiens naami ik u even-eens ver
zwijgen moet- Het kluwen; garen, dat Martha u
geven zal, als m ijeenig onheil overkomen mlocht,
zal u den man leeren kennen, die dat fortuin;
beheert, daar hij 'ti ontvangstbewijs heeft getee-
kend." - i
Wat al duisternissenl (En, hoe vreeselijk waren
niet de sombere voorgevoelens der arme Vero
nica bewaarheid geworden -
Maar hij, Magloire, had) Veronica gezworen al
die dingen geheim te zullen houden, welke betrek
king hadden op het kind Zou hij nu niet, al»
hij den rechter ging verklaren, wat "hij 'wist, den
eed breken, dien hij had gedaan?
Kortom, Magloire redeneerde aldus: „Als Vero
nica sterft, zal ik zien, wat) mij' te doen staalt)
maar nu nog de kan-s bestaat, dat zij blijft] leven,
acht ik zwijgen plicht, ook omtrent) dat diing
van die horlogeketting - -Had ik den rechter
onder vier oogen, ik zpu misschien w,el spre
ken van dat versiersel, maar al» daaraan te vepl
ruchtbaarheid wordt gegeven, zou; die 'ruchtbaar
heid juist een beletsel kunnen worden om den
moordenaar uit te vinden-",
XXXIII-
Groot was de verantwoordelijkheid, die Magloire
docr zijn stilzwijgen op zich nam; tpch was het
niets anders dan zijn groote genegenheid voor
Veronica en voor de kleine Martha, waard|oor
ten dieD opzichte zijni heesle gedragslijn geregeld
werd. i
Toen de oude Simon! heenging ,trad Magere
de portiersdoge binnen- - i
„Ge zijt oud-soldaat, nietwaar?"* begon Daniël
Savanne, op wiens Magloire's eerlijk en goedhartig
uiterlijk niet naliet een aangenamen ïhtfruk te,
maken
„Ja, mijnheer, van 'tf vierde regiment Marine-
infanterie, op Toulon gewond... Tegenwoordig
straatmuzikant of orgelman, al' naar u mij noe
men wilt't Was vrijwel het eenige, waarmede
ik kans zag een eerlijk broodje te verdienen, toer;
ik mijn rechterarm was| kwijtgeraakt
De maire van Saint-Ouen, die om Savanne's
stoel was heen geloopen, fluisterde den rechter toe:
„De eerlijkste en braafste kerel, die er leeft. H5j'
vindt hoe arm ook, altijd de gelegenheid om men-
schen, die 't nog armer hebben, ter zijde te staan.'1'
„Men behoeft hem maar aan te zien om waf
sympathie voor hem te gevoelen," fluisterde Daniël
Savanne terug. En daarop overluid tot- Magloire,
zeer welwillend:
„Jtf waart het eerst in de brandende fabriek,
nietwaar, mijn vriend? Vertel mij eens, hoe hef
kwam, dat ge u op dat vrij gevorderd uur van
den avond nog in 't restaurant van madame Aubin
bevondt?" j
Magloire verhaalde in korte woorden het een
en ander van de uitnoodiging der eigenares van
het restaurant, zijn eigen bezoek aan 'Veronica
en cte kleine Martha, zijn terugkeer naar 't restau
rant in beider gezelschap, het verloop van dien
avond en eindelijk al hetgeen Claude Grivot reeds
had meegedeeld.
De twee verklaringen kwamen natuurlijk vrij
wel overeen. i 'V
„Om hoe laat," vroeg de rechter weer, hebben
Veronica en haar kleindochter met u de por
tiersloge verlaen?"
„Twintig minuten over lessen, daar madame
Aubin ons omj half zeven aan tafel verwachtte."
„Kent gij de portierster al geruimen tijd?"
„Wel van aanzien, mijnheer, maar bevriend zijn
we eerst geraakt op den 28sten December."
„Hoe kwam dat zoo?"
„Grootmoeder en 't kleine meisje hadden heel
veel te lijden en toen betoonde ik za 'wat sym-
pathie."
„Ja, ja. nu weet ik alles. Mijn ueef, Henri Sa
vanne, heeft mij' de geschiedenis verteld, waarop
jij nu zoo bescheiden zinspeelt." i
„Nu, dat was een heel droevige geschiedenis,
mijnheer!Moeder Sollier, heel onverwachts hef
kind vindend van hare dochter Germaine en ook
de arme Germaine zelve, die slechts oen paar
Uren van te voren gestorven was op eèn boven-'
kamertje van het; hotel'-garni
„En jij," viel de maire van Saint-Ouen hem, in
de rede, „jij, Magloire, zoudt er kunnen bijvoegen,
als je bescheidenheid je dat niat verbood, dat ge
u in die droevige omstandigheden, als altijd, vol
edelmoedigheid en vof toewijding hebt betoond."
v De brave jongen kreeg een kleuri als bloed en
zeide, dat wat hij had kunnen doen, niet van dien
aard was om zooveel ophef van te maken. Hij
zelf had zich toen het meest verheugd, dat dp
kleine Martha in haar grootmoeder zulk een lief
derijke verzorgster had gevonden.
,,'t Is, geloof ik, niet bekend," zeide Daniël Sa-
vanne, „wie de vader is van de kleine Martha?'
„Neen, dat is met bekend." antwoordde de op-
gelman zonder de minste aarzeling.
„En wie zal zich nu, als de grootmoeder sterft,
wat zeer waarschijnlijk is, over het verlaten kind
ontfermen?" t
„Ik, mijnhecrl" zeide Magloirei vol eenvoud.
„Nu, dat is alweer een mooi bewijs van je edel
karaktei, mijn vriend. Maar we zijn nog zoo( ver
Bij uw vertrek naar Curagao wensch ik com
mandant, officieren en bemanning een voorspoe
dige reis toe in de overtuiging dat het hooghou
den van de eer onze rvlag ten volle aan u is toe
vertrouwd. w.g. 'WH-HELMINA.
DANKBETUIGING VAN DE
koningin-moeder.
Aan de Amsterdamsche burgerij.
De burgemeester kwijt zich van een hoogst
aangenamen plicht, door ter kennis van de bur
gerij van Amsterdam te brengen het volgende
telegram, dat de burgemeester van de koningin
moeder heeft ontvangen.
Soestdijk, 13 Juni 1929.
„Diep getroffen door de indrukwekkende, waar
lijk grootsche hulde, mij dezer dagen door Am
sterdams ingezetenen gebracht, voel ik mij gedron
gen ,u mijnheer de burgemeester, te verzoeken,
daarvoor mijn hartgrondigen dank aan de burgerij
der hoofdstad over te brengen. De dagen van
812 Juni, in haar midden doorgebracht, zullen
voor mij onvergeetlijk zijn. Met innige dankbaar
heid, zal ik steeds de tallooze bewijzen der trou
we liefde en gehechtheid van Amsterdams bur
gerij herdenken. Mógen alle wenschen, die ik
voo rhet welzijn van Amsterdam koester in ver
vulling gaan."'
niet. De weduwe Sollier kan, zoo zij tot bewustzijn
komt, nog wel andere beschikkingen maken, niet
waar? Je hebt mij, evenals de meesterknecht Gri
vot, gezegd, dat het kind, toen jelui voor de ge
sloten poort stond, om hulp riep weet gij soms,
of zij iets gezien of gehoord heeft?"
„Ik heb 't haar niét gevraagd, mijnheer, maar
dat is nog wel te doen. De kleine Martha is op
't oogenblik bij madame Aubin."
„Wees dan zoo goed haar morgen hier te bren
gen. Hebt gij zelf pok nog iets bij) je verklaring
te voegen?" 1
„Ik geloof, dat ik alles heb gezegd, waf ik
wist, mijnheer." i
„Goed. Blijf evenwel hier, misschien heb ik u
straks nog iets te vragen.",
Zonder de portiersloge te verlaten trok Magloirp
zich terug.
De politie-inspecteur, die na de sleutels van de
karrepoort te hebben teruggebracht) en zijne be
vinding te hebben meegedeeld, zich opnieuw had
verwijderd, keerde terug met Let bericht, dat het
gebeurde niet -twee, maar drie menschenoffers had
geëischt, daar 't nu gebleken was, dat de stalknecht
der fabriek in de Vlammen was omgekomen.
„Hoe. weet gij dat?" vroeg Daniël Savanne.
„Alle werklieden zeggen het, mijnheer."
„Ze kunnen zich vergissen, zoodra daartoe de
mógelijkheid bestaat, zullen wij.een plaatselijk on
derzoek instellen." En na een blik o|p Veronica's
klok te hebben geslagen: ,,'t Is nu zes uur,, heeS
ren, over anderhalf uur wordt hejt pas dagIk
verlaat de fabriek niet, maar de heenen, die elders
iets te doen hebben, behoeven mij geen gezelschap
te blijven houden. Ik dank mijnheer den maire
van Saint-Ouen voor zijn! goede inlichtingen, ik
verzoek mijnheer dtrt politie-commissaris zijn pro
ces-verbaal op te maken en 't mij hier tegen acht
uur te willen bezorgen, doch alvorens heen te gaan
zijn politie-agenten ernstig op het hart te drukken
de omgeviftg der verbrande fabriek wel'te blijven
surveilleerenHet werkvolk, dat nog in de fa
briek mocht aanwezig zijn, Berthaut" Berthauf
was de politie-inspecteur kan nü wel naar
huis gaan."
In de portiersloge bevonden zich weldra geen
andere personen dan de procureur der Republiek,
Daniël Savanne, de chef der veiligheids-politle
en dokter Bordet, welke laatste, gedurende het
gerechtelijk verhoor, bij het lijk van Richard Vpr-
nière zijn visum repertum had opgemaakt.
„Hoor eens, dokter," sprak de rechter van in
structie, „ik zal zekter een gedeelte, van den dag
Lier doorbrengen, zoudt u nu zoo beleefd wil
len zijn, om, als u je onvermijdelijke geneer
kundige visities hebt gedaan, u weder hier tp
mijner beschikking te stellen?"
„Tot uw orders, mijnheerl" zeide Bordet en ook
hij trok zich terug.