i 1929 Liefde en Misdeed Wat is FEUILLETON De Moord van Saint-Ouen. Uit den Omtrek Rechtzaken .Wat is een auto-rijder oftewel een automobi list? Dat is iemand, die gemakkelijk op de kussens gaat zitten, die wat, knoppen en knopjes drukt Bat, is iemand, die altijd benauwd aan één kant van de straat moet loopen en als hij', aan den anderen kant moet zijn, volgens de regels* van den weg loodrecht op de richting van den weg moet oversteken, gedurende zijn haastig be wegen langs de eerste helft van die loodlijn links moet kijken, op de helft gekomen, plots zijn met hand of voet, een stuurrad in handen neemt, j hoofd rechts moet draaien, om in die houding) en dan met zijn wagen in halve of driekwart of heele'met sneltreinvaart langs den weg vliegt. Dat is iemand, die alles voorbij jaagt: voetgan gers lijken hem kruipende slakken, fietsers zijn voor hem stumpers, die langzaam vooruit komen, en die al maar moeten trappen, trappen. Dat is iemand, die alles voor zich doet wijken: voetgangers schuiven met angstige gezichten naar den kant; moeders grijpen haar kindertjes gauw aan de hand om samen schuilplaats te zoeken; boeren kruipen met paard en wagen schuw in den berm en fietsers krimpen zich bang samen om zoo smal mogelijk langs het uiterste rechter kant je aan het dreigend gevaar te ontkomen. Dat is iemand ,die als koning heerscht op de wegen en'straten. Hij rijdt grint- en straatwegen kapot, welnu, men maakt ze nieuw, mooi glad en effen. Er is geen voldoende breedte, dat twee wegkoningen elkander kunnen passeer en, geen nood, men maakt de wegen breeder, men breekt huizen weg, men kapt boomen om. Dat is iemand ,die goedig glimlacht, als ge meenteraden met Mussoïini-gebaren en Mussolini- gezichten uitroepen: geen man en geen cent, of borden plaatsen met: verboden voor enz., omdat de weg niet glad genoeg, of niet breed genoeg, of niet veilig genoeg is. Hij glimlacht fijntjes want hij weet wel, dat ze straks met mannetjes komen en met centjes en met een mooien weg en als zoo'n nieuwe weg klaar is, ze eerst allen bij 't begin netjes op rijtjes gaan staan en dart spietsen gaan en dan met elkander in auto's gaan zitten, om de eersten te zijn, die langs den nieuwen weg stuiven om dan elkander eens inge nomen toe te knikken: zie je, dat bedoelden we nou indertijd. Dat is iemand, met machtsbewustzijn in zijn oogen; die zijn kracht kent en spelend gebruikt, maar die ook groot gevaar loopt in machtswel lust zijn koningsheerschappij over den weg te misbruiken. iWat is een voetganger? Dat is iemand, die zich nog op oer-ouderwet- sche manier over de straat of over den weg voort beweegt, n.l. op zijn beenen. Dat is iemand, die per dag duizendmaal gevaar loopt, dat hij door een of anderen wegkoning overreden wordt, die reeds op school les kreeg in „de regels van den weg"' en er boekjes over moest lezen, die van jongsaf door zijn moede» gewend werd aan rechtshouden. OB!- 34- i Op dat oogenblik werd de Ideur der portiersloge met zenuwachtige hand geopend en een man zoo bleek als een doek stormde 't vertrek binnen, 't Waa Prieur, de kassier van Ricard Vennière. De patroon vermoord de fabriek afgebrand. Veronica doodeüjk gewond," stamelde hij als in ijlkoorts. ,,A1 die dingen hoor ik daar op eens. Om Gods wil, zeg me, mijnheer Savanne, dat! mijn heer Vernière nog niet dood is, dat er nog hoop op zijn behoud bestaat „Wat ik je bidden mag, mijnheer Prieur, herstel u toch en geef, zooals ik ook heb moeten doen, een bewijs van uw kracht en moedWat je gehoord hebt is reeds maar al te waarMlijn' arme vriend Richard is dood en op Veronica's red ding bestaat al heel weinig uitzichtIk was uw komst al met ongeduld wachtendeik heb uw verklaring in de eerste plaats noodig om de be weegredenen voor de misdaad te kunnen nagaan. Ga daar zitten en antwoord mij." Schreiend liet de kassier zich op een stoel neer vallen. Vraag maar, mijnheer. Ik zal u naér mijn beste weten antwoorden.' „In de eerste plaats dan bij welke M|aatschappy was mijnheer Vernière geassureerd?" „Geassureerd?" herhaalde Prieur met een ge baar van wanhoop. „Helaas, helaas, hij was nc niet meer." k1 „Wat?" vroeg Savanne, van zijn stoel opsprin gend. „Was hij niet meer geassureerd? Waren al die gebouwen, die machines, die materialen nei- gens verzekerd?" t „Neen. O, 't is «en noodlot, zoo vieemd, zoo onwaarschijnlijk, dat het haast niet te geloovenl ïsl Dat is een ruïne voor Alice Vernière, de dochter van mijin besten patroon „Wees toch duidelijk. Prieur. Op mijn woord ik begrijp u niet." „Mijnheer Vernière was verzekerd voor twee-hon- derd-vijftig-duizenii francs bij een Amerikaanse e Maatschappij. Zijn polis liep maar tot den 31s en December 1893, tot eergisteren dus. 't Contract met die Maatschappij niet willende vernieuwen had hij zich gewend tot de Algemeene Assurantie- Maatschappij, eischend, dat het contract jnet haar zou ingaan op den 1 sten Januari 1894- het tweede gedeelte van de loodlijn af te leggen. Eat is iemand, die als hij „ernstig verbrijzeld", zooals een correspondent van ons Chr. Nieuws blad dat pleegt uit te drukken, op de straat ligt, dadelijk moet hooren: zeker niet rechts gehouden; zeker zijn hoofd niet in de goede richting get- draaid, man zijn eigen schuld, dan had ie maar moeten uitkijken. 1 Dat is iemand met een schuwe, angstige blik, die een rilling krijgt, als hij een toeter hoort, die met zijn bange oogen schichtig even opkijkt als de wegkoning passeert. .Wat is een machinist? Dat is de eenige man ,die tegen den autorijder yp kan, die bij botsing, den wegkoning en zijn auto als kinderspeelgoed wegslingert of mee sleurt, maar "die dat nooit doet, dan na ernstig gewaarschuwd te hebben: kom niet op mijn weg. Wat is een onbewaakte overweg? Dat is het punt, waar de automobilist probee- ren kan een locomotief uit de rails te gooien, bij welke poging hij van te voren weet, dat het hem het leven moet kosten, omdat de treinmachinist hem de baas is. Dat is het juist, waar de wegkoning al tijdig genoeg gewaarschuwd is, dat hier zijn koninklijke wegmacht gedurende eenige minuten moét wijken voor nog grooter wegheerschappij. Wat zegt nou een gewoon mensch? .Wat is het gelukkig, dat er nog onbewaakte overwegen zijn, want dan kunnen die wegkonin gen, die gewoon zijn kippen en eenden, honden en katten, oude vrouwen en jonge kinderen, jon-1 gens en meisjes weg te vagen van de straat, toch nog voelen, dat aan hun macht een grens iSJ Maar wat zeggen nou enkele sentimenteele lui, als ze hooren van een „ernstig verbrijzelde"' auto rijder en een „ernstig verbrijzelde" atuo? Zeggen ze dan: waarom doet die man, alsof er geen waarschuwingsbord staat? waarom kijkt de man niet uit, hij weet toch, dat de machinist hem de baas is en dat hij geen locomotief uit de rails kan gooien? Neen ,dan zeggen ze: och ,die stakker. Ook geen wonder, dat ie doorrijdt. Als alles op den weg voor je bang is en wegstuift en wegkruipt, dan denk je natuurlijk ook, dat een locomotief wel voor je respect heeft en op zij gaat. En dan beginnen ze zich op te winden. JV.aarom ook die onbewaakte overwegen? Maak er bewaakte van. Dat kost wel wat. Maar dat) is zoo erg niet. Laat die voetgangers, als ze ook eens willen rijden, maar wat meer betalen. Arme voetganger, stumper aller stumperds, nou wordt je leven dagelijks duizendmaal bedreigd, je moet al de dagen van je leven, van den dagiaf, dat je moeder je in een wagentje reed tot den dag, dat je in een wagen naar je laatste rustplaats wordt gebracht, de regels van den weg leeren, repeteeren en toepassen, je wordt niet eens be klaagd als je „ernstig verbrijzeld" op den weg ligt, nou willen ze je ook nog je spoorkaartje* duurder laten betalen, omdat je belager,rje schrik, je levensbenauwer niet verkiest naar een ern stige waarschuwing te luisteren en in zijn dollen overmoed meent, dat een locomotief voor hem hetzelfde is als een kip en een eend, als een hond en een kat, als een oude vrouw en een jong kind. - OUDE NIEDORP. Ter gelegenheid van de kermis te Verlaat gaf de tooneelvereeniging „Molière" alhier, in het café van den heer A. Mijts een openbare uitvoe ring voor een flink bezette zaal. Opgevoerd werd „Het Generaalsvrouwtje", een blijspel en echt kermisstuk, in 4 bedrijven door Henri 'tSas. Dat het stuk in den smaak viel bij het publiek, bewees wél het applaus dat den spelenden na afloop ten deel viel. Slot een ge zellig bal. „Welnu?" „Op 't laatste oogenblik nog maakte die Maat schappij zwarigheden om het contract af Ve sluiten, daar de fabriek van verfstoffen hier naast haar ge vaarlijk toescheen. Ik schreef nog aan de nieuwe (Maatschappij, dat de polis hier des Zaterdags ter teekening moest worden bezorgd, maar die brief bleef onbeantwoord." Zoodat?" i „Zoodat het nieuwe contract niet is ondertee- kend en de fabriek tijdens den brand feitelijk niet verzekerd was, noch bij de eene, noch bij de anandere Maatschappij." (Mijn God, hoe noodlottig, maar hoe onvoor zichtig ookl" riep Savanne uit. „Ja, het is wel een groote onvoorzichtigheid, mijnheer, maar wie kon ook denken, dati er brand zou komen in de fabriek, als er nergens gestookt; wordt, als er niet één ouvreur in de werkplaatsen :is Betrekkelijker wijs gesproken beteekent het terrein hier niets, al de waarde zat in de machines, «e materialen, de. gebouwen, en dat alles redde loos weg. O, 'b is om êr' bij te schreien...'' En toen op eens: „Maar dte kas, de boeken, de registers, die heeft men toch kunnen redden, nietwaar?" „Niets, mijnheer Prieur, niets is gered." [.Niets?" herhaalde Prieur, zoo heesch van stem, dat hij bijna onverstaanbaar was. „En de brand kast;?" f 1 Ingestort. Onder het pum begraven. En tegen zulk een brand zullen ook de meest solide brand kasten wel niet bestand wezen. Alle papieren zullen wel verteerd zijn als die althans nog aanwezig waren, wat ook nog de groote vraag is." „Groote hemel, welk een ramp, welk een rampl jammerde de kassier. 1 ,Was er dan zooveel in kas?" [a1 het vlottend kapitaal van mijnheer Vernière, behalve enkele duizenden francs, die nog op de- Bank van Lyon stonden En hoeveel was er dan in de brandkast ten naaste bij?" ,Ik kan 't juiste cijfer opgeven, mijnheer sa vanne: Vijfhonderd-twee-en-twintig-duizend, vijfhon derd-zeven-en-tlwintig francs en vijftien centimes. Zaterdagmiddag hebben de patroon en 'ik de kas daarmede afgesloten." ,Was al dat geld in de brandkast? Mijn hemel^ hoe was het mogelijk?" „Het. kon niet vóór Dinsdag gedeponeerd wor den in de Bank van Lyon." Daniël Savanne zat met de hand onder 't hootu te peinzen en eensklaps opziende vroeg hij Prieur: Kan ook iemand weten, dat de kas op Zondag den"31 sten December en Maandaggen isten Ja nuari zulk een enorme som bevatte?" -.Niemand, behalve de patroon en ik," antwoord de' de kassie rvolmondig, want hij vergajt1, idat kantongerecht te alkmaar. Schriftelijke vonnissen in de zaken van J. F. v. d. P., magnetiseur te Amsterdam. De Kantonrechter te Alkmaar heeft bekrachtigd de door hem bij verstek gewezen vonnissen in de strafzaken contra J.. F. v. d. Putten, oud 32 jaar, smagnetiseur te Amsterdam, veroordeeld tot twee geldboeten resp. fTo subs. 10 dagen en f25 subs. 12 dagen, ter zake overtreding artikel 436 W.v. S, Het onbevoegd uitoefenen der geneeskunde 2 maal gepleegd te Limmen; doch ten aanzien van de opgelegde straffen over wegende, dat. het zonder meer uitoefenen van een geneeskundige behandeling als 'magnetiseur, dus zonder het toedienen van geneesmiddelen als ander- sinds niet. kan worden afgekeurd, doch dat begrij pelijk is te achten, dat lijders, die op andere wijze geen baat vinden, gebruik hebben gemaakt van deze geneeskracht, heeft de Kantonrechter ge meend, in beide zaken geen straf te moeten toe passen. Hierbij dient echter met nadruk te worden op gemerkt, dat een dergelijk clement vonnis niet kan worden verwacht, indien een magnetiseur zijn zuiver magnetische behandeling overschrijdt door het toedienen: v an geneesmiddelen of het ver richten van handelingen, die met magnetisme in geen enkel verband staan- r VOOR DEN POLITIERECHTER, Zitting van Maandag. 17 Juni. 1 I Alleen behandeling van belastingzaken. De buitengewone morgenzitting van den Politie rechter was uitsluitend gewijd aan diverse belas tingovertredingen. Aangevangen werd met een1 tweetal vervolgingen ter zake j RijtvieFbe lasting. Onverdachte Joh. T., glazenwasschei- te Alk maar, die niét in de mogelijkheid verkeerde des gevraagd een geldig rijwielbelastingmerk te kun nen vertoonen, werd veroordeeld tot f6 boete of 6 dagen. Evenzoo mej. Kath. Anna W. te Oud- karspel, die zich voior eer» gelijkluidend feit hadl te verantwoorden. Wegenbelasting. 1 De motorrijder Jan. Pieter den A., te Boven- karspel, was juist op weg naar het belasting-, kantoor, teneinde zich een wegenbelastingkaart te verschaffen, toen hij door een belasting-ambtenaar werd aangehouden en geverbaliseerd. Onder aanneming van verzachtende omstandig heden werd hij veroordeeld tot f 5 subs. 3 dagen. De heer Jb. Groen, automobilist ts Helder, die in gelijke minder gunstige conditie verkeerde, toen hem door bevoegden naar zijn wegenbelastingkwi tantie werd gevraagd, beweende glad' vergeten te zijn, dat deze kwitantie in de cabine op den vloer onder de mat was vastgespijkerd. Hem werd op gelegd f6 boete of 5 dagen. Joh. Karei H. te Helder, die geen enkel geldig excuus wist op te geven of te verzinnen, hoorde nch tot f 10 boete of 5 dagen verooirdeclen. Jan L. te Wieringen, die met zijn auto had doen rijden, bofte reusachtig, omdat Ide opge roepen getuige niet was verschenen. Hij werd thans vrijgesproken- De garagehouder J. C. P. te Alkmaar, die nog al eens in conflict met de belastingautoriteiten komt, kwam opnieuw met hetzelfde watertje voor den dokter en verzekerde plechtig, dat hij in het vervolg zou zorgdragen, dati de wegenbelasting- spulletjes in orde waren. Men toonde zich daar over dankbaar, doch nieti voldaan, daar de heer. P. tot f 20 boete of 10 dagen werd veroordeeld; Beter figuur sloeg Fred. R. te Wognum, die }iad kunnen aantoonen als eigenaar van twee wagens van gelijksoortig fabrikaat, dat hij wel belasting had betaald, doch een verkeerde kaart behoorende bij den wagen, die momenteel niet' werd gereden, had meegenomen. Hij kwam er hij zelf met Claude Grivot daarover had gesproken en hem bovendien een stuk papier had afgegeven om het zilvergeld in te pakken, waarop het eind cijfer zijner potloodrekening stond.. J ,Hebt u een tweeden sleutel van de brandkast? [,Neen, er was maar één sleutel en de patroon had dien altijd bij zich aan zijn sleutelring." „Is de kleeding van mijnheer Vernière nage zien?" vroeg de rechter van instructie aan den politie-inspecteur, die nu de functie van secreta ris waarnam. „Ik zou 't u niet kuinlhen zeggten, mfjnheer, maar ik wil het wel dadelijk gaan onderzoeken," antwoordde Berthout, die zich ook onmiddellijk naar de kamer begaf, waar heti hik van den ver moorde lag. Het duurde niet lang, of de inspecteur keerde terug met een portefeuille en een sleutelring het horloge van den vermoorde was reeds 'door dokter Bordet verwijderd en beneden op de tafel gelegd. f Prieur kon natuurlijk dadelijk het sleuteltje van de brandkast aanwijzen 't was de kleinste van den heelen ring. 1 „Weet u ook, mijnheer Prieur, hoeveel geld er aan goud en zilver in de kas was?" vroeg de rechter weer. De kassier bracht zijn portefeuille te voorschijn en noemde de som. „Als wij nu eens aannemen," zeide daarop Sa vanne, „dat de kas niet is aangeroerd en 'dat het papieren-geld is verteerd, dan moiet 'zich daarin aan goud en volgens uwe opgave nog een waarde bevinden van achttien-duizend en eenige honderden francs r „O, die kas is stellig niet opengebroken." „Hoe kunt ge dat met zooveel overtuiging zegn gen, mijnheer Prieur?" „Omdat het feitelijk onmogelijk is, zelfs voor hem, die daarvan den sleutel bezit, de kas ie openen." „Omdat zij een geheim bezit, nietwaar? O, maar die geheimen lekken wel eens uit. Weet u onk uit welke fabriek Vernière's brandkast afkomstig Was?" „Die komt uit geen fabriek, mjjnheer. Ze werd hier vervaardigd." „Zeker volgens de aanwijzingen van den patroon zelf?" 1 „Ik denk van wel, maar met' zekerheid zou ik het u niet kunnen zeggen. Claude Grivot, de meesterknecht, zou u daaromtrent beter kunnen inlichten, want hem had de patroon met de uit voering van 't werk belast.'1 t Daniël Savanne en den chef der veiligheids politie wisselden onwillekeurig een snellen blik en de eerstgenoemde zeide omlddellijk tot Berthoudt: „Ga dadelijk Claude Grivot opzoeken sn breng hem hier." I XXXV. De dokter-magnetiseur O'Brien had gelijk wij weten zich voorgenomen om het bericht, hem gebracht door den spion Schultz, omtrent het vertrek van Robert Vernière naar Berlijn, den; vdlgenden morgen te gaan mededeelen aan den chef, onder wiens orders hij; zelf stond. Altijd des morgens voor tienen ontving de baron Wilhelm Schwartz de menschen, die tegen Prui sisch soldij in dienst stonden en hem inlichtingen hadden te geven. De inderdaad zeer ijverige man was altijd vroeg bjj de hand en zijn eerste werk was dan de couranten na te zien, de z.g. kleinere bladen niet t* vergeten, waut het gebeurde meermalen, dat die, zich minder inlatend met hoogere politiek zoo vaak een schermen met groote woorden hem 't allereerst het plaatselijk nieuws verschaf ten. Zoo las hij dan ook in het „Tetit Journal'". „Groote biand en moord te Saint-Ouen." Dat „Saint-Ouen" trof hem, want juist daar Was het, dat een der spionnen van O'Brien de surveillance was opgedragen. Hij las verder: 1 „Onder 't afdrukken van dit blad vernemen wij, dat de belangrijke fabriek van den ingenieur Ri chard Vernière geheel in brand staat. De groote industrieel zelf moet vermoord zijn. Diefstal schijnt de beweegreden tot de misdaad te zijn geweest. Morgen nadere bizonderheden." De baron fronste de zware wenkbrauwen en «tiet een echten Duitschen vloek uit, waarbij geen woord Fransch was. Haastig nam hij andere nieuws bladen op, maar er was er nieti één, dat zijn! zeer opgewekts nieuwsgierigheid bevredigen kon. Slechts het „Petit Journal" 'had rt feit vermeld. Hij stond op, liep driftig heen en weer en kauw de op zijn sigaar, die was uitgegaan- Er werd tan de deur geklopt. „Hereinl" riep hij met zijn zwaar keelgeluid. Dokter O'Brien werd bij hem aangediend en toegelaten: „Is er wat nieuws?" „Ja, baron, en nog al belangrijk ook. Schultlz heeft het spoor van Robert Vernière gevonden. Gisteravond om zes uur zoowat, nadat al zijn pogingen mislukt waren geweest, ontdekte hij onzen man, in een café bij 't' Noorder-Spoorwegstation.'f Surveilleerde Schultz dan niét, zooals hem gelast was, bij de fabriek van Saint-Ouen?" De fabriek was gesloten en de eigenaar, Richard Vernière, afwezig. Schultz meende tegen den avond naar Parijs te kunnen terugkeeren, daar er te Saint- Ouen letterlijk niets te surveilleeren viel." „En toen?" 1 „Toen zag hij in 't café Robert 'Vernière langs zich heen loopen en volgde hem, zooals zijn plicht! dat meebracht." r „Waarheen?" 1 „Naar 't station. Robert Vernière was gekleed als iemand, die op reis moet', had een grooten hand koffer bij zich en een groote reistasch aan een riem over zijn schouder."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 3