Liefde en Misdaad Electrificatie èn 30 minuten latér. Wanneer dit onderzoek wordt ingesteld (in Ham burg en Keulen heeft men het gedemonstreerd;, dan komt men vaak voor verrassende resultaten te staan. Bij de genomen proeven was bijv. een twee span, Treu en Kastor, dat een maximum rtek- kracht van 625 K.G. ieder leverde. Ze leverden over een afstand van 150 M. ruim 15 P.K. arbeid, ruim voldoende dus om een steile brug met een flinke vracht te passeeren. De meeste paarden leverden meer dan 5 P.K. of meer dan 10 P.K. per span, terwijl bij de langdurige proef (1500 M. zonder rust een trekkracht van 100 K.G. gemakkelijk werd aan gehouden ,wat zeker wil zeggen, dat op stadspla- veisel 5000 K.G. door een span paarden zonder be zwaar kan worden verplaatst. Geen wonder, dat Prof. Visser zegt, dat een span goede paardan in het stadsverkeer over niet te groote afstanden een zware concurreent blijft voor de motorvracht wagens. Zoowel Prof. Visser, als Dr. van Rijn, die dit jaar promoveerde tot doctor in de veeartsenijkun de, op een proefschrift, waarin de resultaten der remrosmolen nader worden bekeken, komt tot de conclusie, dat in het algemeen onze zware paarden een te langzamen gang hebben. Zonder animosi teit tusschen de warm- en koudbloedfokkerij aan te wakkeren, zeggen beiden: de warmbloeds moe ten gefokt worden in de richting van meer uithou dingsvermogen, de koudbloeds in een snelleren gang beiden met behoud van hun goede eigenschap pen. Om daartoe te geraken zou Prof. Visser willen, dat in fokcentra een remrosmolen werd opgesteld, opdat daar rustig de fokpaarden aan een kracht proef kunnen worden onderworpen. De Duitschers hebben de groote waarde ervan begrepen en Prof. Visser herhaaldelijk gevraagd of zijn instrument te koop was. Inderdaad zal het in ons land die richting uit moeten. En bij het keuren zal niet alleen meer ge zien moeten worden naar den buitenkant van het dier, maar ook, naar wat het dier presteert voor den wagen, hier voor de remrosmolen. De kracht productie kan dan ook een duit in het zakje doen en daar gaat het bij de paardenfokkerij toch maar Wetenswaardigheden WEET GIJP? dat de Chineesche taal 40.000 lettertee- kens rijk is P en dat men nu een systeem heeft gemaakt, Chineesch te lezen, wanneer men zich de betee- kenis van 1000letterteekens heeft eigen ge maakt?. en dat men in Siberië, wanneer sóms de beren een dorp willen binnendringen, al de bewoners ee nhelsch spektakel laat maken door op blikken, bussen en ketels te slaan? en Maar waarom zal jè nu veranderen, terwijl je vijf-en-twintig jaar bij mij in betrekking bent ge weest?" Dienstmeisje: „Ja, mevrouw, anders zou het een sleur worden, en daar kan ik onmogelijk in le ven." (Humorist.) OF- De Moord van Saint-Ouen. 41). „Daar staqt de misdaad in van Saint-Ouen, de brand." „O, die geschiedenis kennen wij, veel beter dan de courantenschrijvers zelf." „Ja, maar ze zeggen ook, dat de justitie) de misdadigers op het spoor is." „O,'dat zeggen zij altijd." „En jo unaam staat er in, Magloire, en die van Claude Grivot... en van de portierster wordt gezegd ,dat zij wel aan de verwonding zalf1 be zwijken." „Ja, dat is iets, waar ik iets meen van moet weten en daarom ga ik nu regelrecht naar 't 'gast huis van Saint-Louis. Weet je ook iets van( de fabriek, 'Marie „Z,e zijn daar druk aan het opruimen. Ze willen weten of de kas werkelijk geplunderd is." „Geplunderd of verbrand, dat komt voor de belang])ebbenden vrijwel op hetzelfde neer." ,jD, Magloire, wat is dat alles toch bitter on gelukkig!" „Veel ongelukkiger dan ge u kunt voorstellen, Miarie! Maar nu moet ik heen, want ik heb geen tijd meer te verliezen." Ingelicht door den portier van 't gasthuis. Saint-Louis, een oud soldaat evenals hij, wachtte Magloire in diens kleine woning de terugkomst af van den eersten geneesheer, wiens koetsje ge reed stond om hem op te nemen na. .afloop van *t morgen-bezoek. Magloire's sympathiek, gelaat beviel den dok ter en toen deze hem had te woord gestaan, ging de brgelman met een verlicht gemoed weer ver der. „Stel je gerust, mijn brave jongen," had dok ter Sennet gezegd, „de arme vrouw, die gq be doelt, Verkeert zo oweinig in doodsgevaar, dat ik alle hoop heb, dat zij over een, week! of vijf volkomen hersteld het gasthuis zal kunnen ver laten." i XE. De landverrader, de laaghartige moordenaar Bober tVernière had ruim op tijd het kleine sta tion Van Survilliers bereikt om met den bepaalden „Waarom ben je niet altijd lief, Jannie?" „Omdat, als ik altijd lief zou zijn. u het niet meer prettig zou vinden als ik lief was." (Passing Show.) dat de beren daarvoor altijd op de vlucht gaan'? en dat men onlangs te Labrador een nieuwe waterval ontdekte, twee keer zoo hoog als de Niagara? en dat door deze waterval een energie van 40.000.000 paardekraehten geleverd kan worden? en dat men in Palestina drie Kerstmisdata kent? en - dat 25 December door Katholieken en Protestanten wordt gevierd, 6 Januari door de Grieksche Kerk en 18 Januari door de Armeen - sche? en dat teere banden vaak houden, maar ijze ren ketenen breken? en dat Aristoteles de voogd van Alexander de Groote was? en dat de vier Afrikaansche talen zijn die aan de Goudkust van Afrika gesproken worden? en dat in de vierde eeuw al vuurwerk in Bome gebruikt werd? en dat in de officieele statistiek de vrouw met een aantal misdrijven voorkomt dat slechts 10 percent van het totaal der misdrijven be draagt en dat eenige*jaren geleden de Eugelsche regeering voor drie millioen pond sterling gezou ten haringen kocht, waarvan nooit uitgemaakt is, waar ze gebleven zijn? en dat zelfkennis de vrucht is van zelfonder zoek en de oorzaak van zedelijke zelfverheffing? en I dat arbeid het dagelijksch brood geeft, maar blijmoedigheid er den smaak aan geeft? (j men nog herhaaldelijk vooral in den laatsten i tijd van brand door kortsluiting." i I.aat ik vooraf zeggen, dat de electrische instal latie behoort tot de beste beveiligingen tegen i brandschade, vergeleken met andere verlichtings middelen. Evenwel worden aan den aanleg der in stallatie zeer hooge eischen gesteld, wil men op den duur voor kortsluiting gevrijwaard zijn. Spe ciaal bijv. in boerderijen, stallen, schuren enz. waar veelal waterdamp en verschillende schadelij ke gassen den levensduur van isolatie en leidin gen bedreigen. Worden de installaties in derge lijke ruimten niet degelijk ingevoerd, en dit is maar al te dikwijls het geval, omdat men uit ge brek aan vakkennis slechts den prijs als maatstaf neemt, dan is het gevaar dubbel zoo groot. Op controle mag niet te veel worden vertrouwd. In het bijzonder worden de muurdoorvoeringen vaak op ondeskundige wijze afgewerkt. Zoo wordt soms een installatieleiding in buis door een buitenmuur met gips als opvulling gevoerd. Aangezien gips vocht opzuigt, wordt de daarin liggende buis vrij snel verteerd en de isolatie der leidingen aange tast. Beschadiging aan buizen door spijkers, nadat de electrische inrichting in gebruik is genomen, komt voor bij het leggen van vloeren, wanneer de buis reeds aangebracht is. De electromonteur moet er voor zorgen, dat hij de buizen op die plaatsen aanbrengt, waar gevaar voor 'het uitslaan van spijkers niet te verwachten is. Bij de moderne hui zen wordt door het aanbrengen van een houten lijst boven tegen den wand de gelegenheid gebo den schilderijen, spiegels, enz. op 'te hangen, daar het inslaan van spijkers het vertrek te zeer zou ontsieren. In dit geval is het gevaar van bescha diging der isolatiebuizen te voorkomen. Maar wat is dan kortsluiting? Vooraf merk ik op, dat er bij kortsluiting niet altijd een schadelijke stroom optreedt. Er zijn soms inrichtingen aangebracht om een kortslui ting te doen optreden; aan een shuutregulateur van een dynamo wordt meestal een kortsluitcon- tact aangebracht om beschadiging te voorkomen. Maar ter zake. In mijn vorig artikel zeide ik, dat de stroomsterkte 'afhankelijk is van de span ning en den weerstand. Stel nu eens, dat in een net 100 lampen geplaatst zijn en dat hiervoor noodig is een stroomsterkte van 25 ampères. Bij een bepaalde spanning en de stroom van 25 am pères moet de weerstand van het net (leiding en lampen) een bepaalde grootte hebben, stel een 8.5 ohm. Komen nu van de 2 leidingen, welke naar de lampen voeren, door een of andere oorzaak (bijv. door het verteeren der isolatie) de koper kernen met elkaar in aanraking, dan wordt de Ondanks het bestaan der Veiligheidswet, waar in verschillende bepalingen zijn opgenomen voor den aanleg van het electrisch leidingnet, leest trein naar Brussel te kunnen doorreizen. "Het 'vreeselijke drama, afgespeeld op de fabriek van Saint-Ouen, had betrekkelijk weinig indruk op den booswicht gemaakt. Zich veilig wanend, dacht hij alleen aan het fortuin, een 'fortuinj in bloed en vlammen veroverd, dat hij in zijn reis- tasch had meegenomen. Hij was toevallig alleen in zijn coupé, maar hoewel Lij brandde van verlangen om na te gaan, wat zijn reistasch bevatte, durfde hij niet daartoe overgaan, alvorens een grooten afstand te hebben gelegd tusschen zijn persoon en het lijk van zijn vermoorden broeder. Eerst toen hij Compagne was gepasseerd en wist, dat het volgende station waar werd halt gehouden, ver weg lag, ging hij er toe over zijn schatten na te zien. Zijn vingers beefden, maar "het verhinderde hem niet te blijven doortellen. TVat Claude Gri vot hem had opgegeven, vond hij bewaarheid. Hij had daar een som van vijfhonderd twee en vijftig duizend en enkele honderden francs. Toen be schouwde hij meer aandachtig het pakket, dat reeds dadelijk zijn aandacht had getrokken cn waarop Bich^rd met vaste hand geschreven had: „Voorloopig ^gedeponeerd door Gabriël Savanne." Hij opende dat pakket en zijn blijdschap even aarde zijn verwondering. Alweer bankbiljetten, biljetten van duizend francs. Hij ging aan 't tellen en bereikte de ons bekende som van 'drie maal honderdduizend francs. Met het gestolen geld van zijn broeder had hij op dit oogenblik dus nagenoeg een millioen aan contanten bij zich. Het duizelde hem in 't hoofd en waaraan hij ook dacht, hij deed dit het allerminst aan Claude Grivot, die recht had op de helft van den buit. Toen 'hij dat evenwel begon te bedenken, nadat hij het reeds half voorgenomen plan om met zijn schatten naar Amerika weg te vluchten, als te ge vaarlijk had verworpen, sprak hij aldus in zich zelf: „Welnu, Claude moet de helft hebben, dat kan niet anders, want zoo ik hem die niet gaf, zou de brutale kerel het mij al te lastig maken. Maar 't is duidelijk, dat hij niets wist van het! kapitaal tijdelijk door Gabriël Savanne in Di ehards kas gedepeneerd en ik zal niet zoo; dom of zoo dwaas wezen, hem daaromtrent in te lich ten en hem daarvan ook de helft af te staan." [Waarom óf de marine-officier zulk een groote som in bewaring had gegeven aan Bichard en niet aan zijn eigen broeder Daniël Savanne of aan zijn kassier, was wel eenvraag, die herhaalde malen bij Bobert Vernière opkwam, maar aange- Moeder: „Denkt u dat Frank duizenden met zijn stem in beweging zal brengen?" Zangleeraar: „Dat kan wel zijn, mevrouw, maar dan moet u hem verkeershgent laten worden" (Passing Show.) zien hij daarop geen antwoord wist te geven, vond hij het heelemaal onnoodig er lang bij; te blijven stilstaan, 't Voornaamste was, dat hij drie honderd duizend francs had gevonden, die hij ge heel voo rzich zelf behouden kon. Nu namen zijn gedachten een anderen loop; weldra zouden de grenzen overschreden moeten worden. Veel zou 't hem waard zijn geweest, die altoos onder zulke omstandigheden zeer gevaar lijke passage te vermijden, maar als hij dicht bij de Belgische grenzen den trein verliet en te voet zich naar het volgende station op Belgisch grond gebied begaf, zou daarmede veel te veel tijd ver loren gaan en het was voor hem waarlijk geen onverschillige zaak om zoo spoedig mogelijk te Berlijn te arriveeren. Daar wil hij zijn schatten op een veilige plaats verbergen totdat hij er zich van zou kunnen bedienen zonder iemands achter docht op te wekken. „Van Brussel over Straatsburg reizen," dacht de booswicht, doet mij bijn atwaalf uur verliezen Ik volg liever niet het traject, door Claude aan gegeven. Te Brussel neem ik den sneltrein over Keulen naar Berlijn, dan kom ik niet meer dan twintig minuten later in Berlijn dan met den trein, die om zes uur vijf en dertig uitl Parijs is vertrokken en waarvoor ik nog altijd een kaartje in mijn zak heb. Nu, de verloren reiskosten heb ik er op een andere manier dubbel en dwars uit gehaald." Zijn onrust nam weer toe, toen bij de Belgische grens de trein halt hield voor de verplicht^ douanen-inspectie, maar was niet van langen duur. Daar hij geen andere bagage had dan de reis tasch ,die hem aan een riem over den schouder hing, behoefde hij zijn compartiment niet te ver laten cn tot den douane-beambte, die slechts zijn hoofd door het portier stak, zeide hij dat hij niets te declareeren had. „'"Wat hebt u in die reiszak, mijnheer?" werd hem gevraagd. „Familiestukken en geldswaardig papier. Mijn legitimatie-papieren heb ik in mijn jaszak, wilt u die ook nazien?" ,jOnnoodig, mijnheer! Laat maar zitten." Ee beambte deed het portier dicht en weldra stelde de trein zich weder in beweging. Te Brussel hield hij halt op zoodanigen tijd, dat Bobert nog juist van daar met den sneltrein over Keulen naar Berlijn om tien uur twee| en twintig kon vertrekken. Zonder stoornis bereikte hij inderdaad Berlijn aan 't Noor der-station, twintig minuten nadat de trein van zes uttr vijf en dertig uit Parijs al- Echtgenoot: „Wat moet je nu weer met een nieu we jas doen?" Zij: „Natuurlijk een hoed bij koopen." weerstand van 8.8 ohm, welke door de lampen ge vormd wordt en tusschen de leidingen geschakeld is, nagenoeg uitgeschakeld. Stellen we nu de (overgangsweerstand tusschen de twee met el kaar in aanraking zijnde leidingen 0.88 ohm, dus 1/10 van 8,.8 ohm, dan zal de stroomsterkte kun nen worden 250 ampères (10X25 ampères). Dë weerstand wordt 10 maal zoo klein, dus de stroomsterkte 10 maal zoo groot. Hoe grooter echter de stroomsterkte, hoe groo- ter de warmteontwikkeling bij denzelfden weer stand. Het gevolg is dat de aanrakingspunten der koperkernen gloeiend worden en zich hier een vlam vormt, welke de verdere isolatie van de lei dingen verbrandt en dus brand kan veroorzaken. Kortsluiting is dus feitelijk niets anders dan het verbinden van 2 leidingen, waar tusschen een spanning is door een geleider met een te kleinen weerstand. Ik wil ditmaal besluiten mét nog iets te zeg gen over de verlichting. In het algemeen wordt er bij het aanleggen van electrische geleidingen nog te weinig aandacht geschonken, aan de keuze van het aantal lampen, hunne lichtsterkte (die wordt uftgedrukt in Hefnerkaarsen H.K.) ook normaal kaarsen (N.K.) genoemd, en de verdeeling der lichtpunten. Men gaat nog te veel af op goed geluk terwijl pas na het aanbrengen der lampen nagegaan wordt of de verlichting goed voldoet. Dat het elektrische licht dikwijls als te duur wordt aangezien, is voor een groot deel te wijten aan de slechte lichtverdeeling. Aangaande deze materie zijn er een massa gegevens verzameld, die de vakman niet kan ontberen. Daar de gloeilamp bijna evenveel licht naar boven als naar beneden werpt, gaat veel licht verloren. Door het aanbrengen van een doelmatige reflector kan men de verlichting aanmerkelijk versterken. En zijn tegenwoordig een oneindig aantal reflectors en kappen aan de markt. 'Men diene er zich van te overtuigen, dat het weerkaat send oppervlak Zoodanig is, dat het zijn werking behoudt en gemakkelijk schoonmaken toelaat. De electrische lichtbron schittert anders als bijv. het kaarslicht. Het is van groot belang, dat men van deze schittering geen last heeft. In het huisgezin ging men deze schittering tegen door zijden kappen, welke echter een hooge lichtabsor- bliefactor hebben. Het gevolg hiervan is, dat de verlichting te zwak wordt. Dat is ontoelaatbaar voor het behoud van het gezichtsvermogen. [Wan neer de lampen hoog worden aangebracht zal het licht doorgaans niet hinderlijk zijn. Maar hangt men de lampen niet hoog, dan kan men de last der gloeiende draden b.v. voorkomen door gemat- 'teerde gloeilampen. Het ondergedeelte van den ballon is mat gemaakt. O.ok heeft men porcelei- nen lampen. daar was aangekomen. Hij ging met zijn bagage- regu naaf 't goederenbureau en nam aldaar zijn koffer als passagiersgoed in ontvangst. Bobert Vernière kwam in Pruisens hoofdstad nagenoeg op 't zelfde uur, waarin de koopman Schmitt, als tusschenpersoon, den brief ontving in cijferschrift van van Baron Schwartz om hem verder aan het welbekende adres als gewoonlijk te bezorgen. I De combinatie van den snellen door hem ge kozen en uitgevoerden tocht, zou de veronderstel ling wettigen, dat Bobert Vernière het nagaan van zijn persoon had vermoed en1- ;t hij alle surveillance der Duitsche ambassad daad willen verschalken, doch wij weten wel, den 'zulks niet het geval was. Hij meende zelfs, dat niemand iets wist van zijn betrekkelijk spoedige heen en weer reis onder een valschen naam. Bobert Veirnière bewoonde in de Friedrich- strasse te Berlijn een zeer lief huis met zijn vrouw, zijn schoonzoon en een vrij talrijk bedien- Dat huis was 't eigendom van de weduwe van den graaf de Nayle, door haar tweede huwelijk mevrouw Vernière geworden, 't was een der be zittingen, evenals die in den EJzas, welke zij aan Boberts dwaze verspilzucht had weten te ont trekken en die toebehoorden aan het vaders „ver sterf" van haar zoon Philippe. ■Onder huwelijksvoorwaarden was de weduwe met Bobert getrouwd, maar omdat hij haar hart had weten te veroveren, had zij hem bij contract onmiddellijk, bij wijze van bruidsgift, een kapi taal van twee honderd vijftig duizend francs aangebracht, in korten tijd door den verkwister geheel zoek gemaakt. En ware het daarbij maar gebleven, maar de altoos nog op hem verliefde en bij gevolg zwakke vrouw ,had hem herhaalde maen uit eigen mid delen meer of minder belangrijke sommen ge geven, die allemaal denzelfden weg waren opge* agan. Ten slotte gekwetst in haar gevoel van eigen waarde door de schandelijke handelwijze van haar tweeden man, was voor de vroegere liefde noge- noeg een gevoel van minachting bij haar ontstaan, al gaf ook voor de buitenwereld de wederzijd- sche verhouding weinig of geen reden tot aan stoot. Hier is het oogenblik gekomen om onzen lezers meer van nabij de vrouw te leeren kennen, die bestemd is in onze geschiedenis een belangrijke ■rol te vervullen. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 4