Liefde en Misdaad ALLERLEI De Meord van Sainf-Ouen. XLIIj HARDDRAVERIJEN. oud Nederlandsch volksvermaak. De oorsprong van het harddraven met paarden dat tot de oude Nederlandsche volksvermaken gere kend moet worden is zeer waarschijnlijk te vin den in het opricheten van de bevoorrechte paarden markten. Sommige van die markten waren zeer be roemd. Zij werden jaarlijks door duizenden van al len rang en stand, niet het minst door vreemdelin gen en niet alleen door kooplieden, maar ook door vorsten en edelen, bezocht. De meesten kwamen om de vermakelijkheden, die op zulk een markt wer den gegeven en niets natuurlijker dan dat daarbij het draven van de paarden een eerste plaats innam. De wedijver der paardekoopers om de deugd hunner viervoeters te bewijzen, was de eerste aanleiding tof de harddraverij. Meestal loofde het stads- of dorpsbestuur of ook wel een ondernemend herbergier prijzen uit. Een zilveren roskam voor hem die de meeste paarden en een paar zilveren sporen voor hem, die het schoonste paard ter markt bracht, terwij t een zil veren zweep werd uitgeloofd als harddraversprijs. - De kenners ontwikkelden dat vermaak tot een kunst waarbij de tred der paarden wiskundig afgemeten werd. De voorwaarden van den wedstrijd verschilden naar tijd en gelegenheid. Zoo was op sommige plaatsen in gebruik, dat men de baan op en neer draafde of, zooals men dat noemde, uit en thuis reed.. Elders gold de bepaling dat de weg maar eens werd afgelegd. Aan een com missie, die gewoonlijk in de herberg zitting hield, was opgedragen om de ingeschreven paarden te keu ren, want deze moesten „koomanswaar" of „van zes sen klaar" zijn, welke laatste uitdrukking, naar men meent, afkomstig is van de zes punten, waarop de keurders hadden te letten, nl. de vier pooten en de beide oogen. Voor de kampplaatsen werd een bree- de weg bestemd, waarop men een baan van 150 roe den lengte afbakende, aan welker einde een hooge stellage getimmerd werd voor de commissarissen of goemannen, die van daar door het zwaaien van een vlag of het wuiven met een doek aan de rijders de noodige bevelen gaven. Nadat het lot beslist had welke paarden tegen elkaar draven zouden, begon de strijd. Daar er na iedere rit een paard afviel, bleven er ten laatste 2 naar den prijs dingen. De keurmeesters letten er vooral nauwkeurig op, dat er eglijktijdig afgereden en geregeld zonder springen of in elkaar loopen ge draafd werd. Tot slot kreeg de overwinnaar den prijs, welke aan een stok uit het venster van de her berg, waarmede hij in triomf rondreed. Na de draverij volgde de eet- en drinkpartij, die den ganschen nacht werd volgehouden. (Hbld.) de vruchten vervoerd moeten worden en van het planten, die de bloemtrossen in 't midden van de"? heid geboden het remissierecht bij overeenkomst doel dat men beoogt. Z,al men aardbeien voor de plant maken minder en kleiner vruchten geven, te sluiten. En van die gelegenheid wordt zoo consumptie teelen, dan zal men een ander soort dan die aan den buitenkant de bloemtrossen ma- i druk gebruik gemaakt dat practisch er niet van moeten aanschaffen, dan wanneer men voor 't ken. Er zal op gewerkt moeten worden planten j «gfö onSSErS"*? een te krijgen, die geen bloemtros in 't midden maken. gend recht gemaakt, waarbij aan den rechter in Dat zou de opbrengst zeer aanmerkelijk kunnen "*~'L x verhoogen. S. vat de aardbeien kweekt. Een zeer goéde soort, die voor export kan dienen en tegelijk zeer ge schikt is voor het vat is de Jucunda. Wil men een goede consumptieaardbei, die echter veel min- der goed vervoerd kan worden, dan heeft, men meerdere keus: Madame Moulet, Deutsch Evern, i Beverwijks glorié en andeTe. DE TOEKOMSTIGE PACHTWET. Maar bij*' jalle lette men toch vooral op de j nlo-nion riïo n i Reeds lange jaren is er van verschillende zijden op planten, die men gaat uitpoten. Ook in dezen aangedrongen, de verpachtingenvan landerijen wet- ïs er zooveel verschil tusschen een aardbei en i telijk te regelen. We kunnen' constateeren, dat in een aardbei. In den regel heeft mem liefst fris sche, forsche zware planten. Zijn ze maar ma gertjes, niet al te sterk beworteld, dan hoort men al gauw: ,,Wat een rommel heeft men mij nju in de' handen gestopt". En toch geven wij meer de voorkeur aan de kleine, dan aan Je; groote planten. En waarom? Kijk eens. Wan neer we in Augustus onze aardbeien gaan aan leggen ,dan is de pluk een week of ^es afge«- loopen. De planten, die zeer goed gedragen heb ben, hebben voor en tijdens de vruchtzetting geen gelegenheid gehad de uitloopers te vormen. Al het opgenomen voedsel hebben ze teruggegeven in den vorm van aardbeien. Is de pluk afgeloo- pen, dan beginnen zij ook uitloopers te vormen. Maar men voelt wel, dat het niet mogelijk is, in 6 weken een uitlooper mét een flink bewortel- de plant te vormen. Daarentegen zullen die plan ten, die weinig of geen vrucht gegeven hebben, hun voedsel in den vorm van uitloopers terug geven. Die geven dus zware, extra zware planten. Is dat dan zoo'n groot verschil? Dat zou geen verschil zijn, wanneer het geven van veel vrucht niet een erfelijke eigenschap was. Maar dit blijkt het wel te zijn. En zoo zullen die mooie, zware ons land een „landhonger" bestaat, waardoor bij 't vrijkomen van land vaak zeer hooge pachtpdijzen worden besteed, tot schade van den pachter en ver pachter beide. De eerste zal toch trachten uit flen grond te halen wat er uit te halen is en desondanks soms niet in staat zijn aan zijn verplichtingen te voldoen, hetzij door tegenslag in den oogst of door lage prijzen der producten. Bovendien zal een en an der gepaard gaan met verarming van den grond, omdat zoo'n pachter ook niet bij machte is vol doende meststoffen aan zijn land te voeren. Het gevolg hiervan is geweest dat verschillende land- bouwmaatschappijen commissies in het leven heb ben geroepen, om desgewenscht advies te geven aan de verpachters, hoe de pachtcontracten in te rich ten, de pachtprijs vast te stellen en de wijze van verpachten te regelen. Op deze wijze trachtte men ook het nog zooveel voorkomende „strijkgeld"jagen te voorkomen. Tenslotte is door de regeering een commissie in 't leven geroepen die deze kwesties te bestudeeren had en rapport moest uitbrengen. Het is nu ongeveer tien jaar geleden dat dit rap port is verschenen en in die tien jaar is de zaak zeker nog wel dringender geworden. Thans is door de regeering een wetsontwerp tot de pachtregeling ingdiend. In verschillende opzich ten heeft de regeering een andere weg gekozen ter bereiking van het doel dan in het bovengenoemde rapport is aangegeven. Zij heeft-getoetst wat volgens de theorie te verbeteren valt aan wat in de praktijk pachtzaken tegelijkertijd een pachtcommissie wore terzijde gesteld, zoodat deze bij eventueele geschil]» steeds uitstekende voorlichting zal kunnen krijg», Ook is deze regeling niet meer afzonderlijk als V onderdeel van een der geheele pacht omvattend regeling voorgesteld. De rechtspraak in dezen zal rusten bij den kantonrechter. Hierin is verschil het voorstel van de commissie. Deze toch wilde de in te stellen pachtcommissie rechterlijke bevoea heden verleenen. Van deze rechtspraak zou ook eel hooger beroep meer mogelijk zijn. Dit is door a regeering afgewezen. Dit zijn wel de meest belan» wekkende onderwerpen, die in het wetsvoorstel be handeld worden. Ongetwijfeld zal het niet ongewfl zigd de Tweede Kamer passeeren. Het is te hopen dat het de langverwachte oplossing zal brengen het netelige pachtvraagstuk. s. Pluimveeteelt tingen. Zoo valt al dadelijk op, dat in het z.g. continuatie- recht de regeering een ander standpunt inneemt als de commissie. Onder continuatierecht moet men ver staan het recht van een boer, die een bedrijf heeft Land- en Tuinbouw BE A A RDB EI ENTEEL T. Dit is een teelt, die vooral in de landbouw streken op de klei zich in beduidende mate gaat ontwikkelen. Bij' prijzen, zooals dit jaar besteed worden, valt 't licht te begrijpen, dat velen er op verlekkerd worden ook eens met een hoek grond de proef te hemen. Alleen bedenke men, dat niet elk jaar een uitkomst geeft als 1929 en Il|L dat men ook hier met geduchte tegenvallers te I sten al wel geweest. Of heeft het niets te zeg- planten straks wel veel uitloopers, maar geen i uitvoerbaar is gebleken en aan haar eigen opvat- vrucht geven. Em omgekeerd, die veel vrucht gevende planten met zwakke uitloopers geven straks rijkdragende aardbeistruiken. Nu zal men natuurlijk hier niet moeten generaliseeren en zeg- gen; dus nis ik zware planten krijg dan ben ik I gehuurd, om dit opnieuw in te huren bij het ver zeker van veel vrucht. Dat zoju een sophisme f I *1 zijn. Men zal ook terdege moeten uitzien, van waar men zijn plantenmateriaal krijgt. Staan de aardbeien b.v. onder vruchtboomen, dus in het donker ,dan zullen er ook veel zwakke uitloo pers groeien. Dat is ook zoo als men de uitloo pers van éénjarige planten neemt], die hebben nog weinig gedragen, men weet daar eigenlijk nog niet zoo veel van en ze hebben, het opgenomen voedsel vooral voor zichzelf noodig gehad. Men ziet, dat men wel terdege uit moet, zien, welk plantmateriaal men ontvangt. Helaas is er aan de selectie van aardbeien nog weinig of niéts ge daan. Op de proeftuinen in Barendrecjit en Zwijn- drecht is men de laatste jaren daarmede begon-, nen. Dat is een kolossaal werk, dat een massa, administratie met zich meebrengt. Van elke in' het onderzoek opgenomen plant moeten de vruch ten toch afzonderlijk gewogen en genoteerd wor den. Maar leerzaam zijn zeer zeker de uitkom- rekenen heeft, We willen in dit artikeltje iets zeggen over de keuze der planten. De soort, die men wil uit- planten is afhankelijk van de afstand, waarvoor OF 46) Denise bleef het zwijgen bewaren. Tegen wil en dank werd zij toch geïmponeerd door Roberts goed gespeelde verontwaardiging. Zij voelde haar overtuiging aan 't wankelen gebracht en begon zich af te vragen, of zij niet inderdaad e§n on schuldige schandelijk belasterd had. Robert bemerkte zoo nagenoeg wat bij haar omging en haastte zich met aldus voort te gaan: ,,Als je de beschikking had gehad over je rede en je gezond verstand, zou je nagedacht hebben alvorens mij die monsterachtige beschuldiging naar het hoofd te slingeren, zou'je iets gezegd hebben, wat voor 't minst verdedigbaar was en niet dien gruwelijken onzin, die kant noch wal raakt. Je hebt daareven het onbetwistbaar bewijs van mijn onschuld zelf in handen gehad." „Heb ik dat bewijs in handen gehad?; Ik be grijp je niet." „Omdat je 't niet wilt begrijpen of omdat je op 't oogenblik geen begrip meer bezit." De medeplichtige van Claude Grivot nam 't spoorbiljet van tafel op, zeggende: „Zie eens, mevrouw, op dit biljet, genomen aan 't Noorder station te Parijs, staan aan de keerzijde datum en uur vermeld „lsten Januari 6 uur namiddag". Ik bpn vertrokken met den trein vait zes \uur vijf en dertig, en kwam daarmede den volgenden avond om zeven uur zooveel te Berlijn. Misschien zult gij nu wel met mij het gevoelen deelen, me vrouw, dat het zeer moeielijk is om tusschen tien en elven te Saint-Ouen een moord te begaan, gepaard met diefstal en brandstichting, als men zoo wat drie uur reeds van Parijs; onderweg is naar Buitschland. En weet je, wat gelukkig voor mij is, mevrouw? Dat een verzuim, een abuis van zoo een spoorweg-conducteur mij in staat stelt u al het onzinnige van je schandelijke beschuldi- I ging te kunnen bewijzen. Is dat waar of niet, mevrouw Robert zag bij die ladtste vraag zijn vrouw aan zooals een magnetiseur het doet, die zijn sujet onder zijn invloed brengen wil. ,,'tls waar," stamelde Denise in tranen los barstend. ,,Ik ben wel onvoorzichtig, wel slecht geweest. Vergeef me, Robert, vergeef mij. Tracht mijn harde, onbillijke woorden te. vergeten." gen ,dat de eene plant 5 Gram en de andere er naast groeiende 250 Gram aardbeien leverde, ja dat er bij waren, die bijna 5 ons aardbeien lieten plukken? Zoo is het ook merkwaardig, dat de Robert Vernière liet zich verbidden door zijn zijn vrouw, doch reeds de wijze, waarop hij dat deed, bewees wel, hoeveel geslepenheid de groote schurk bezat. Nog geruimen tijd bleef hij zich verontwaardigd toonen om 't feit alleen, dat zijn vrouw zoo iets van hem had kunnen denken, er bij voegend dat zij, nu ze zoo ver was gegaan, hem morgen wellicht weer zou gaan beschuldigen ,van hij wist niet welke misdaden en dat hij zich dan misschien niet zou kunnen rechtvaardigen, zooals hem dat thans door eén heel toevallige omstandigheid was gelukt. Kortom, Robert sprak zoo lang en zoo goed, dat Denise zich zelve de bitterste verwijten deed. „Maar i*u wil ik alleen zijn," zeide hij ften slotte, toen deze scène zoo volkomen in zijn voor deel was afgeloopen. „Ik heb behoefte aan een zaamheid." a „Waarom Robert?" „Om mijn broer te beweenen. Richard is hard voor mij geweest, meedoogenloos, misschien al te zeer, maar hij was toch mijn broer en zijn tra gisch uiteinde vervult mij met de diepste smart." De broedermoord er sprak zacht, zonder slecht tooneeleffect, en met half ingehouden tranen. „Goed, ik zal je alleen laten," antwoordde De nise eveneens zacht van toon. „Maar sta mij nog een vraag toe." „En die is?" „Maakt de afschuwelijke misdaad, waarvan uw ongelukkige broeder het slachtoffer is geweest, uw tegenwoordigheid te Saint-Ouen noodzake lijk?" Robert huiverde. Mijn tegenwoordigheid te Saint-Ouen?" herhaalde hij. „Waartoe zou die dienen „Wel in de eerste plaats om aan 't stoffelijk overschot van uw broer de laatste eer' te be wijzen." „Ik vre'es, dat ik daarvoor toch te laat zou komen." „Uw broeder had een dochter." „Ja, Aline, maar hoe zou ik dat' arme kind kunnen troosten?" I „Laat mij uitspreken: de moord is met dief- stal gepaard gegaan en het gestolen geld ver tegenwoordigde een fortuin. De brand heeft de heele fabriek vernield, 'tls voor dat meisje een algeheele ruïne. Zij is uw nicht. Jijl bent haar hulp en bescherming verschuldigd." „Ik bezit niets. Zij zou aan mijn hulp en aan mijn bescherming al héél weinig hebben." „Wij kunnen in elk geval voorkomen, dat, zij zou moéten leven van anderer liefdegaven. Ik "ben haar tante en ik wil ter beschikking van de strijken der huurtermijn, natuurlijk onder verschil lende condities. De conclusie van de commissie was in deze: „De bezwaren aan een wettelijk continua tierecht verbonden, hebben de commissie in mee- derheid weerhouden een dergelijk recht in het ont werp op te nemen." De regeering heeft deze con clusie niet overgenomen, daar de commissie zich blijkbaar een vergaand continuatierecht voorstelde. Door een beperkt continuatierecht heeft ze deze be zwaren veel minder trachten te maken. Zoo vindt 't recht eerst toepassing bij boerderijen in ons land, wanneer dit van dien aard is, dat het bedrijf van den pachter in belangrijke mate of geheel er mede gemoeid is. Alleen opzeggingen, die onredelijk zijn, komen voor opheffing door den rechter in aanmer king. Zoo wordt het vrije verkeer in onroerende goe deren, dat op rationeelen grondslag berust, niet be lemmerd. In het voorgestelde wetsontwerp is ook een regeling opgenomen ter vergoeding van verbe teringen door den pachter aangebracht bij het ein de van de pachtovereenkomst. Deze vergoeding zal niet plaats vinden wanneer de verpachter zich er uitdrukkelijk tegen verzet heeft, en wanneer het be treft eenjarige- of seizoensverpachtingen. Ook mag alleen die verbetering in aanmerking komen, die de laatste tien jaar is aangebracht. Natuurlijk geldt dit recht niet voor verbeteringen, waartoe de pachter krachtens zijn overeenkomst gehouden is. Een an dere zaak die nader geregld wordt is het z.g. re missierecht. Dit bestaat reeds, maar in artikel 1631 en 1632 van het Burgerlijk Wetboek is de gelegen- arme wees een gedeelte stellen van wat mij toe behoort om haar de vernedering te besparen van door vreemden ondersteund te worden en om haar te leeren u lief te hebben." „Ik heb ze nooit gezien, ik ken haar niet." „Je zult haar leeren kennen, 't Wordt uw plicht bij haar den vader te vervangen, die haar door een misdaad ontnomen werd. Er heeft, 't is waar, oneenigheid geheerscht tusschen Richard en u, maar bij het graf verstomt alle wrok. Laat u voor een enkele maal in je levgn ipens door mij leiden. Geloof me, ge zult er u wel bij bevin den. Ik ga met je mee naar 'Parijsen daar zullen wij tegen je nicht zeggen: „Kindlief, Ween niet of laat tenminste uw tranen iets van hun bitter heid verliezen', stel vertrouwen op de toekomst. Je zult in ons een familie vinden, op welke je rekenen kunt." Maar Robert, waarom antwoordt je niet? Deel je mijn zienswijze niet? Waarom zit je zoo diep te denken?" „Aan uw zoon," antwoordde de schurk. „Als Philippe hier was, zou hij de eerste zijn om ons aan te moedigen, zooveel mogelijk voor die arme Aline te doen." Al te zeer het verlangen, zijner vrouw weer streven achtte de broedermoorder gevaarlijk. Hij moest zijn gedachten regelen, hij moest nagaan, of 't inderdaad voor hem mogelijk was, naar Parijs, naar het tooneel zijner misdaad terug te keeren, waarvan nu het denkbeeld alleen hem koude rillingen bezorgde. „De nacht brengt raad," zeide hij eindelijk tot zijn vrouw„In elk geval kunnen wij; toch van nacht niet meer op reis gaan. Gun mij tijd om tot mij zelf te komen." Hij reikte Denise de hand en toen zij, na nog enkele bemoedigende woorden gezegd te hebben, was heengegaan, viel Robert Vernière inderdaad doodelijk vermoeid óp een fauteuil ter neder. Lang blééf hij evenwel daar niet zitten. Denise had de courant op tafel laten liggen. Hij wilde aandachtig, regel voor regel, het bewuste stuk nalezen, wat hij dan ook deed. Twee dingen waren daarin, die hem eenigszins konden gerust stellen, n.l. het vermoeden, dat de portierster, thans verpleegd in 't gasthuis van Saint-Louis, waarschijnlijk niet te redden zou zijn, en dan de loftuiting, die zijn medeplichtige, die Claude Grivot werd toegezwaaid. Een al herstelde Veronica Sollier ook tegen alle verwachting in, hem zou zij zeker, niet te zien krijgen gedurende de enkele dagen, die hij te Parijs dacht te blijven, gesteld dat' hij zijn, vrouw haar zin gaf. Geen half uur was de broedermoorder alleen geweest, of verschrikt vloog hij van zijn,' stoel Wenken en Medcdeelingcn. Mij bereiken weer berichten ove rsterfte de rde kuikens die men aan pullorum toeschrijft Ja, 't kwaad is nog niet wegPast echter op, pu], lorum te noemen, wat geen pullorm is. Daarvan hoorde ik deze rdagen een staaltje. Iemand had van een fokstation 40 eendagskuikens gekocht van een broedsel van 6400 stuks. De fokker bel hield er zelf 1600 van, die geen.' van alle ziet zijn geworden. Van de 40 kuikens bleven er ech ter maar twee in leven. „-Pullorum" zei men Pullorum zieke kuikens hebben een witte diarrhee aehtige ontlasting, die aan 't achterlijfje geplakt blijft zitten, waardoor ze de ontlasting niet kwijt kunnen raken. Zie worden suf, blijven zitten gaa ndood. Men wake er voor dati ze zoo spoe dig mogelijk worden opgeruimd. Ziet men kuikens met dergelijke kenteekenen, slaat ze dan dood en verbrandt ze. Het hok, den bodem en 't eten- en drinkesbakje ontsmetten is noodzakelijk. Zoo dra weer nieuwe gevallen zich voordoen, moeten ook deze kuikens gedood worden. Betrek uw eendagskuikens en broedeieren van bedrijven, die de foktoomen op pullorum hebben laten onderzoe ken en de reageerende dieren opruimen! Sommige kuikens worden geplaagd door kuikenluis. Die komt niet overeen met de. kip- penluis. Ze is vrij groot, plat en zwartgestreept. Wanneer uw kuikens traag zijn, stilstaan in den groei en minder vToolijk, kijk dan eens op de kopjes .Daa rkunt ge de boosdoeners vinden. Zij zijn meestal op de plaats waar later de kam doorkomt. Zijn er erg veel, dan verspreiden1 ze zich ove rhals, rug en borst. De luis vreet zich in het vel en vleesch en zuigt hun,-Let bloed af. 'tKomt voor, dat kuikens van 2 dagen, al mei dit ongedierte rondloopen. Hoe eerder de bestrij ding begint, hoe doeltreffender. Benzine is ge vaarlijk. De kuikens zouden door de benzinelucht bedwelmd raken. Beter is de luizen, die dicht bij elkaar zitten; los te Wrijven en te dooden. Dan wrijft men de plekken met wat raapolie na. Een beetje insecten poeder nastrooien maakt de bestrijding afdoende. op. Daar werd opnieuw aan de deur geklopt, „Wat nu nog?" dacht hij, terwijl hij naar de deur ging om ze te openen. Denise was er, met een brief in groot couvert „Dit komt van de Pransche ambassade," sprak zij. ,,'tls zeker iets, dat betrekking heeft op Ri chards dood." Bevend rukte Robert het zware couvert los en vond daarin een begeleidend schrijven van secretaris der Fransche ambassade en verder een gesloten brief aan zijn adres, doch zonder ver melding van woonplaats. Met één blik had de schurk den korten inhoud nagenoeg overz'ien, wat hem moed gaf, zijn vrouw met luider stemme het volgende voor te lezep: „Mijn waarde heer Vernière, Uw adres te Berlijn niet kennend, zend ik u dezen brief door tusschenkomst der Fran sche ambassade. Mijn schrijven bevat helaas een afschuwelijk nieuws voor u. In den nacht van den lsten op den i2den Januari is uw broeder Richard, mijn vriend ,door dieven vermoord, terwijl dt ellen- lingen de fabriek in vlammen hebben doen Vindt ge niet met mij dat uw tegenwoordig heid in deze droevige omstandigheden te Parijs onvermijdelijk is? Denk aan uw nicht en uw armen broeder Kom ons helpen om de een te redden en den dood van den ander te wieken. Daniël Savannei 92 'Boulevard Malesherbes „Nu geloof ik," dacht Robert, „dat een beetje vermetelheid niet zoo gevaarlijk is." „Neem spoedig een beslissing, wat ik u bidden mag," zeide Denise. jMijrr beslissing is al genomen.'1' „En die is?" „Morgen ochtend te vertrekken." „En ik ga met je mee?" ,Als je niet opziet tegen d:e vermoeienissen zal 't mij aangenaam zijn." „10, ik ben zoo zwak niet, en, bovendien, wat beteekent een weinig vermoeienis als 't geldt arm kind te troosten, dat door den moord «P haar vader gepleegd, geheel verweesd is?" „Je hebt het hart van een engel." „Neen, ik heb slechts 't hart van een vrouw, van een moeder." (J „Wou je Philippe zoolang te Berlijn laten? „Ik had liever dat hij met ons, meeging, als je 't goed vindt. Hóe laat kunnen, wij vertrek ken?" (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 4