Liefde en Misdaad
ALLERLEI
De Meord van Sainf-Ouen.
XLIIj
HARDDRAVERIJEN.
oud Nederlandsch volksvermaak.
De oorsprong van het harddraven met paarden
dat tot de oude Nederlandsche volksvermaken gere
kend moet worden is zeer waarschijnlijk te vin
den in het opricheten van de bevoorrechte paarden
markten. Sommige van die markten waren zeer be
roemd. Zij werden jaarlijks door duizenden van al
len rang en stand, niet het minst door vreemdelin
gen en niet alleen door kooplieden, maar ook door
vorsten en edelen, bezocht. De meesten kwamen om
de vermakelijkheden, die op zulk een markt wer
den gegeven en niets natuurlijker dan dat daarbij
het draven van de paarden een eerste plaats innam.
De wedijver der paardekoopers om de deugd hunner
viervoeters te bewijzen, was de eerste aanleiding tof
de harddraverij.
Meestal loofde het stads- of dorpsbestuur of ook
wel een ondernemend herbergier prijzen uit. Een
zilveren roskam voor hem die de meeste paarden
en een paar zilveren sporen voor hem, die het
schoonste paard ter markt bracht, terwij t een zil
veren zweep werd uitgeloofd als harddraversprijs. -
De kenners ontwikkelden dat vermaak tot een kunst
waarbij de tred der paarden wiskundig afgemeten
werd.
De voorwaarden van den wedstrijd verschilden
naar tijd en gelegenheid.
Zoo was op sommige plaatsen in gebruik, dat men
de baan op en neer draafde of, zooals men dat
noemde, uit en thuis reed.. Elders gold de bepaling
dat de weg maar eens werd afgelegd. Aan een com
missie, die gewoonlijk in de herberg zitting hield,
was opgedragen om de ingeschreven paarden te keu
ren, want deze moesten „koomanswaar" of „van zes
sen klaar" zijn, welke laatste uitdrukking, naar men
meent, afkomstig is van de zes punten, waarop de
keurders hadden te letten, nl. de vier pooten en de
beide oogen. Voor de kampplaatsen werd een bree-
de weg bestemd, waarop men een baan van 150 roe
den lengte afbakende, aan welker einde een hooge
stellage getimmerd werd voor de commissarissen of
goemannen, die van daar door het zwaaien van een
vlag of het wuiven met een doek aan de rijders de
noodige bevelen gaven.
Nadat het lot beslist had welke paarden tegen
elkaar draven zouden, begon de strijd. Daar er na
iedere rit een paard afviel, bleven er ten laatste 2
naar den prijs dingen. De keurmeesters letten er
vooral nauwkeurig op, dat er eglijktijdig afgereden
en geregeld zonder springen of in elkaar loopen ge
draafd werd. Tot slot kreeg de overwinnaar den
prijs, welke aan een stok uit het venster van de her
berg, waarmede hij in triomf rondreed.
Na de draverij volgde de eet- en drinkpartij, die
den ganschen nacht werd volgehouden.
(Hbld.)
de vruchten vervoerd moeten worden en van het planten, die de bloemtrossen in 't midden van de"? heid geboden het remissierecht bij overeenkomst
doel dat men beoogt. Z,al men aardbeien voor de plant maken minder en kleiner vruchten geven, te sluiten. En van die gelegenheid wordt zoo
consumptie teelen, dan zal men een ander soort dan die aan den buitenkant de bloemtrossen ma- i druk gebruik gemaakt dat practisch er niet van
moeten aanschaffen, dan wanneer men voor 't ken. Er zal op gewerkt moeten worden planten j «gfö onSSErS"*? een
te krijgen, die geen bloemtros in 't midden maken. gend recht gemaakt, waarbij aan den rechter in
Dat zou de opbrengst zeer aanmerkelijk kunnen "*~'L x
verhoogen. S.
vat de aardbeien kweekt. Een zeer goéde soort,
die voor export kan dienen en tegelijk zeer ge
schikt is voor het vat is de Jucunda. Wil men
een goede consumptieaardbei, die echter veel min-
der goed vervoerd kan worden, dan heeft, men
meerdere keus: Madame Moulet, Deutsch Evern, i
Beverwijks glorié en andeTe.
DE TOEKOMSTIGE PACHTWET.
Maar bij*' jalle lette men toch vooral op de j
nlo-nion riïo n i Reeds lange jaren is er van verschillende zijden op
planten, die men gaat uitpoten. Ook in dezen aangedrongen, de verpachtingenvan landerijen wet-
ïs er zooveel verschil tusschen een aardbei en i telijk te regelen. We kunnen' constateeren, dat in
een aardbei. In den regel heeft mem liefst fris
sche, forsche zware planten. Zijn ze maar ma
gertjes, niet al te sterk beworteld, dan hoort
men al gauw: ,,Wat een rommel heeft men mij
nju in de' handen gestopt". En toch geven wij
meer de voorkeur aan de kleine, dan aan Je;
groote planten. En waarom? Kijk eens. Wan
neer we in Augustus onze aardbeien gaan aan
leggen ,dan is de pluk een week of ^es afge«-
loopen. De planten, die zeer goed gedragen heb
ben, hebben voor en tijdens de vruchtzetting geen
gelegenheid gehad de uitloopers te vormen. Al
het opgenomen voedsel hebben ze teruggegeven
in den vorm van aardbeien. Is de pluk afgeloo-
pen, dan beginnen zij ook uitloopers te vormen.
Maar men voelt wel, dat het niet mogelijk is,
in 6 weken een uitlooper mét een flink bewortel-
de plant te vormen. Daarentegen zullen die plan
ten, die weinig of geen vrucht gegeven hebben,
hun voedsel in den vorm van uitloopers terug
geven. Die geven dus zware, extra zware planten.
Is dat dan zoo'n groot verschil? Dat zou geen
verschil zijn, wanneer het geven van veel vrucht
niet een erfelijke eigenschap was. Maar dit blijkt
het wel te zijn. En zoo zullen die mooie, zware
ons land een „landhonger" bestaat, waardoor bij 't
vrijkomen van land vaak zeer hooge pachtpdijzen
worden besteed, tot schade van den pachter en ver
pachter beide. De eerste zal toch trachten uit flen
grond te halen wat er uit te halen is en desondanks
soms niet in staat zijn aan zijn verplichtingen te
voldoen, hetzij door tegenslag in den oogst of door
lage prijzen der producten. Bovendien zal een en an
der gepaard gaan met verarming van den grond,
omdat zoo'n pachter ook niet bij machte is vol
doende meststoffen aan zijn land te voeren. Het
gevolg hiervan is geweest dat verschillende land-
bouwmaatschappijen commissies in het leven heb
ben geroepen, om desgewenscht advies te geven aan
de verpachters, hoe de pachtcontracten in te rich
ten, de pachtprijs vast te stellen en de wijze van
verpachten te regelen. Op deze wijze trachtte men
ook het nog zooveel voorkomende „strijkgeld"jagen
te voorkomen.
Tenslotte is door de regeering een commissie in 't
leven geroepen die deze kwesties te bestudeeren had
en rapport moest uitbrengen.
Het is nu ongeveer tien jaar geleden dat dit rap
port is verschenen en in die tien jaar is de zaak
zeker nog wel dringender geworden.
Thans is door de regeering een wetsontwerp tot
de pachtregeling ingdiend. In verschillende opzich
ten heeft de regeering een andere weg gekozen ter
bereiking van het doel dan in het bovengenoemde
rapport is aangegeven. Zij heeft-getoetst wat volgens
de theorie te verbeteren valt aan wat in de praktijk
pachtzaken tegelijkertijd een pachtcommissie wore
terzijde gesteld, zoodat deze bij eventueele geschil]»
steeds uitstekende voorlichting zal kunnen krijg»,
Ook is deze regeling niet meer afzonderlijk als V
onderdeel van een der geheele pacht omvattend
regeling voorgesteld. De rechtspraak in dezen zal
rusten bij den kantonrechter. Hierin is verschil
het voorstel van de commissie. Deze toch wilde
de in te stellen pachtcommissie rechterlijke bevoea
heden verleenen. Van deze rechtspraak zou ook eel
hooger beroep meer mogelijk zijn. Dit is door a
regeering afgewezen. Dit zijn wel de meest belan»
wekkende onderwerpen, die in het wetsvoorstel be
handeld worden. Ongetwijfeld zal het niet ongewfl
zigd de Tweede Kamer passeeren. Het is te hopen
dat het de langverwachte oplossing zal brengen
het netelige pachtvraagstuk. s.
Pluimveeteelt
tingen.
Zoo valt al dadelijk op, dat in het z.g. continuatie-
recht de regeering een ander standpunt inneemt als
de commissie. Onder continuatierecht moet men ver
staan het recht van een boer, die een bedrijf heeft
Land- en Tuinbouw
BE A A RDB EI ENTEEL T.
Dit is een teelt, die vooral in de landbouw
streken op de klei zich in beduidende mate gaat
ontwikkelen. Bij' prijzen, zooals dit jaar besteed
worden, valt 't licht te begrijpen, dat velen er
op verlekkerd worden ook eens met een hoek
grond de proef te hemen. Alleen bedenke men,
dat niet elk jaar een uitkomst geeft als 1929 en Il|L
dat men ook hier met geduchte tegenvallers te I sten al wel geweest. Of heeft het niets te zeg-
planten straks wel veel uitloopers, maar geen i uitvoerbaar is gebleken en aan haar eigen opvat-
vrucht geven. Em omgekeerd, die veel vrucht
gevende planten met zwakke uitloopers geven
straks rijkdragende aardbeistruiken. Nu zal men
natuurlijk hier niet moeten generaliseeren en zeg-
gen; dus nis ik zware planten krijg dan ben ik I gehuurd, om dit opnieuw in te huren bij het ver
zeker van veel vrucht. Dat zoju een sophisme f I *1
zijn. Men zal ook terdege moeten uitzien, van
waar men zijn plantenmateriaal krijgt. Staan de
aardbeien b.v. onder vruchtboomen, dus in het
donker ,dan zullen er ook veel zwakke uitloo
pers groeien. Dat is ook zoo als men de uitloo
pers van éénjarige planten neemt], die hebben nog
weinig gedragen, men weet daar eigenlijk nog
niet zoo veel van en ze hebben, het opgenomen
voedsel vooral voor zichzelf noodig gehad. Men
ziet, dat men wel terdege uit moet, zien, welk
plantmateriaal men ontvangt. Helaas is er aan de
selectie van aardbeien nog weinig of niéts ge
daan. Op de proeftuinen in Barendrecjit en Zwijn-
drecht is men de laatste jaren daarmede begon-,
nen. Dat is een kolossaal werk, dat een massa,
administratie met zich meebrengt. Van elke in'
het onderzoek opgenomen plant moeten de vruch
ten toch afzonderlijk gewogen en genoteerd wor
den. Maar leerzaam zijn zeer zeker de uitkom-
rekenen heeft,
We willen in dit artikeltje iets zeggen over
de keuze der planten. De soort, die men wil uit-
planten is afhankelijk van de afstand, waarvoor
OF
46)
Denise bleef het zwijgen bewaren. Tegen wil
en dank werd zij toch geïmponeerd door Roberts
goed gespeelde verontwaardiging. Zij voelde haar
overtuiging aan 't wankelen gebracht en begon
zich af te vragen, of zij niet inderdaad e§n on
schuldige schandelijk belasterd had.
Robert bemerkte zoo nagenoeg wat bij haar
omging en haastte zich met aldus voort te gaan:
,,Als je de beschikking had gehad over je rede
en je gezond verstand, zou je nagedacht hebben
alvorens mij die monsterachtige beschuldiging
naar het hoofd te slingeren, zou'je iets gezegd
hebben, wat voor 't minst verdedigbaar was en
niet dien gruwelijken onzin, die kant noch wal
raakt. Je hebt daareven het onbetwistbaar bewijs
van mijn onschuld zelf in handen gehad."
„Heb ik dat bewijs in handen gehad?; Ik be
grijp je niet."
„Omdat je 't niet wilt begrijpen of omdat je
op 't oogenblik geen begrip meer bezit."
De medeplichtige van Claude Grivot nam 't
spoorbiljet van tafel op, zeggende: „Zie eens,
mevrouw, op dit biljet, genomen aan 't Noorder
station te Parijs, staan aan de keerzijde datum
en uur vermeld „lsten Januari 6 uur namiddag".
Ik bpn vertrokken met den trein vait zes \uur
vijf en dertig, en kwam daarmede den volgenden
avond om zeven uur zooveel te Berlijn. Misschien
zult gij nu wel met mij het gevoelen deelen, me
vrouw, dat het zeer moeielijk is om tusschen tien
en elven te Saint-Ouen een moord te begaan,
gepaard met diefstal en brandstichting, als men
zoo wat drie uur reeds van Parijs; onderweg is
naar Buitschland. En weet je, wat gelukkig voor
mij is, mevrouw? Dat een verzuim, een abuis
van zoo een spoorweg-conducteur mij in staat stelt
u al het onzinnige van je schandelijke beschuldi- I
ging te kunnen bewijzen. Is dat waar of niet,
mevrouw
Robert zag bij die ladtste vraag zijn vrouw
aan zooals een magnetiseur het doet, die zijn
sujet onder zijn invloed brengen wil.
,,'tls waar," stamelde Denise in tranen los
barstend. ,,Ik ben wel onvoorzichtig, wel slecht
geweest. Vergeef me, Robert, vergeef mij. Tracht
mijn harde, onbillijke woorden te. vergeten."
gen ,dat de eene plant 5 Gram en de andere er
naast groeiende 250 Gram aardbeien leverde, ja
dat er bij waren, die bijna 5 ons aardbeien lieten
plukken? Zoo is het ook merkwaardig, dat de
Robert Vernière liet zich verbidden door zijn
zijn vrouw, doch reeds de wijze, waarop hij dat
deed, bewees wel, hoeveel geslepenheid de groote
schurk bezat. Nog geruimen tijd bleef hij zich
verontwaardigd toonen om 't feit alleen, dat zijn
vrouw zoo iets van hem had kunnen denken, er
bij voegend dat zij, nu ze zoo ver was gegaan,
hem morgen wellicht weer zou gaan beschuldigen
,van hij wist niet welke misdaden en dat hij zich
dan misschien niet zou kunnen rechtvaardigen,
zooals hem dat thans door eén heel toevallige
omstandigheid was gelukt.
Kortom, Robert sprak zoo lang en zoo goed,
dat Denise zich zelve de bitterste verwijten deed.
„Maar i*u wil ik alleen zijn," zeide hij ften
slotte, toen deze scène zoo volkomen in zijn voor
deel was afgeloopen. „Ik heb behoefte aan een
zaamheid." a
„Waarom Robert?"
„Om mijn broer te beweenen. Richard is hard
voor mij geweest, meedoogenloos, misschien al
te zeer, maar hij was toch mijn broer en zijn tra
gisch uiteinde vervult mij met de diepste smart."
De broedermoord er sprak zacht, zonder slecht
tooneeleffect, en met half ingehouden tranen.
„Goed, ik zal je alleen laten," antwoordde De
nise eveneens zacht van toon. „Maar sta mij nog
een vraag toe."
„En die is?"
„Maakt de afschuwelijke misdaad, waarvan uw
ongelukkige broeder het slachtoffer is geweest,
uw tegenwoordigheid te Saint-Ouen noodzake
lijk?"
Robert huiverde. Mijn tegenwoordigheid te
Saint-Ouen?" herhaalde hij. „Waartoe zou die
dienen
„Wel in de eerste plaats om aan 't stoffelijk
overschot van uw broer de laatste eer' te be
wijzen."
„Ik vre'es, dat ik daarvoor toch te laat zou
komen."
„Uw broeder had een dochter."
„Ja, Aline, maar hoe zou ik dat' arme kind
kunnen troosten?"
I „Laat mij uitspreken: de moord is met dief-
stal gepaard gegaan en het gestolen geld ver
tegenwoordigde een fortuin. De brand heeft de
heele fabriek vernield, 'tls voor dat meisje een
algeheele ruïne. Zij is uw nicht. Jijl bent haar
hulp en bescherming verschuldigd."
„Ik bezit niets. Zij zou aan mijn hulp en aan
mijn bescherming al héél weinig hebben."
„Wij kunnen in elk geval voorkomen, dat, zij
zou moéten leven van anderer liefdegaven. Ik "ben
haar tante en ik wil ter beschikking van de
strijken der huurtermijn, natuurlijk onder verschil
lende condities. De conclusie van de commissie was
in deze: „De bezwaren aan een wettelijk continua
tierecht verbonden, hebben de commissie in mee-
derheid weerhouden een dergelijk recht in het ont
werp op te nemen." De regeering heeft deze con
clusie niet overgenomen, daar de commissie zich
blijkbaar een vergaand continuatierecht voorstelde.
Door een beperkt continuatierecht heeft ze deze be
zwaren veel minder trachten te maken. Zoo vindt 't
recht eerst toepassing bij boerderijen in ons land,
wanneer dit van dien aard is, dat het bedrijf van
den pachter in belangrijke mate of geheel er mede
gemoeid is. Alleen opzeggingen, die onredelijk zijn,
komen voor opheffing door den rechter in aanmer
king. Zoo wordt het vrije verkeer in onroerende goe
deren, dat op rationeelen grondslag berust, niet be
lemmerd. In het voorgestelde wetsontwerp is ook
een regeling opgenomen ter vergoeding van verbe
teringen door den pachter aangebracht bij het ein
de van de pachtovereenkomst. Deze vergoeding zal
niet plaats vinden wanneer de verpachter zich er
uitdrukkelijk tegen verzet heeft, en wanneer het be
treft eenjarige- of seizoensverpachtingen. Ook mag
alleen die verbetering in aanmerking komen, die de
laatste tien jaar is aangebracht. Natuurlijk geldt dit
recht niet voor verbeteringen, waartoe de pachter
krachtens zijn overeenkomst gehouden is. Een an
dere zaak die nader geregld wordt is het z.g. re
missierecht. Dit bestaat reeds, maar in artikel 1631
en 1632 van het Burgerlijk Wetboek is de gelegen-
arme wees een gedeelte stellen van wat mij toe
behoort om haar de vernedering te besparen van
door vreemden ondersteund te worden en om haar
te leeren u lief te hebben."
„Ik heb ze nooit gezien, ik ken haar niet."
„Je zult haar leeren kennen, 't Wordt uw
plicht bij haar den vader te vervangen, die haar
door een misdaad ontnomen werd. Er heeft, 't is
waar, oneenigheid geheerscht tusschen Richard
en u, maar bij het graf verstomt alle wrok. Laat
u voor een enkele maal in je levgn ipens door
mij leiden. Geloof me, ge zult er u wel bij bevin
den. Ik ga met je mee naar 'Parijsen daar zullen
wij tegen je nicht zeggen: „Kindlief, Ween niet
of laat tenminste uw tranen iets van hun bitter
heid verliezen', stel vertrouwen op de toekomst.
Je zult in ons een familie vinden, op welke je
rekenen kunt." Maar Robert, waarom antwoordt
je niet? Deel je mijn zienswijze niet? Waarom
zit je zoo diep te denken?"
„Aan uw zoon," antwoordde de schurk.
„Als Philippe hier was, zou hij de eerste zijn
om ons aan te moedigen, zooveel mogelijk voor
die arme Aline te doen."
Al te zeer het verlangen, zijner vrouw weer
streven achtte de broedermoorder gevaarlijk.
Hij moest zijn gedachten regelen, hij moest
nagaan, of 't inderdaad voor hem mogelijk was,
naar Parijs, naar het tooneel zijner misdaad terug
te keeren, waarvan nu het denkbeeld alleen hem
koude rillingen bezorgde.
„De nacht brengt raad," zeide hij eindelijk tot
zijn vrouw„In elk geval kunnen wij; toch van
nacht niet meer op reis gaan. Gun mij tijd om
tot mij zelf te komen."
Hij reikte Denise de hand en toen zij, na nog
enkele bemoedigende woorden gezegd te hebben,
was heengegaan, viel Robert Vernière inderdaad
doodelijk vermoeid óp een fauteuil ter neder.
Lang blééf hij evenwel daar niet zitten. Denise
had de courant op tafel laten liggen. Hij wilde
aandachtig, regel voor regel, het bewuste stuk
nalezen, wat hij dan ook deed. Twee dingen
waren daarin, die hem eenigszins konden gerust
stellen, n.l. het vermoeden, dat de portierster,
thans verpleegd in 't gasthuis van Saint-Louis,
waarschijnlijk niet te redden zou zijn, en dan
de loftuiting, die zijn medeplichtige, die Claude
Grivot werd toegezwaaid.
Een al herstelde Veronica Sollier ook tegen
alle verwachting in, hem zou zij zeker, niet te
zien krijgen gedurende de enkele dagen, die hij
te Parijs dacht te blijven, gesteld dat' hij zijn,
vrouw haar zin gaf.
Geen half uur was de broedermoorder alleen
geweest, of verschrikt vloog hij van zijn,' stoel
Wenken en Medcdeelingcn.
Mij bereiken weer berichten ove rsterfte
de rde kuikens die men aan pullorum toeschrijft
Ja, 't kwaad is nog niet wegPast echter op, pu],
lorum te noemen, wat geen pullorm is. Daarvan
hoorde ik deze rdagen een staaltje. Iemand had
van een fokstation 40 eendagskuikens gekocht
van een broedsel van 6400 stuks. De fokker bel
hield er zelf 1600 van, die geen.' van alle ziet
zijn geworden. Van de 40 kuikens bleven er ech
ter maar twee in leven. „-Pullorum" zei men
Pullorum zieke kuikens hebben een witte diarrhee
aehtige ontlasting, die aan 't achterlijfje geplakt
blijft zitten, waardoor ze de ontlasting niet kwijt
kunnen raken. Zie worden suf, blijven zitten
gaa ndood. Men wake er voor dati ze zoo spoe
dig mogelijk worden opgeruimd. Ziet men kuikens
met dergelijke kenteekenen, slaat ze dan dood
en verbrandt ze. Het hok, den bodem en 't eten-
en drinkesbakje ontsmetten is noodzakelijk. Zoo
dra weer nieuwe gevallen zich voordoen, moeten
ook deze kuikens gedood worden. Betrek uw
eendagskuikens en broedeieren van bedrijven, die
de foktoomen op pullorum hebben laten onderzoe
ken en de reageerende dieren opruimen!
Sommige kuikens worden geplaagd door
kuikenluis. Die komt niet overeen met de. kip-
penluis. Ze is vrij groot, plat en zwartgestreept.
Wanneer uw kuikens traag zijn, stilstaan in den
groei en minder vToolijk, kijk dan eens op de
kopjes .Daa rkunt ge de boosdoeners vinden.
Zij zijn meestal op de plaats waar later de kam
doorkomt. Zijn er erg veel, dan verspreiden1 ze
zich ove rhals, rug en borst. De luis vreet zich
in het vel en vleesch en zuigt hun,-Let bloed af.
'tKomt voor, dat kuikens van 2 dagen, al mei
dit ongedierte rondloopen. Hoe eerder de bestrij
ding begint, hoe doeltreffender. Benzine is ge
vaarlijk. De kuikens zouden door de benzinelucht
bedwelmd raken.
Beter is de luizen, die dicht bij elkaar zitten;
los te Wrijven en te dooden. Dan wrijft men de
plekken met wat raapolie na. Een beetje insecten
poeder nastrooien maakt de bestrijding afdoende.
op. Daar werd opnieuw aan de deur geklopt,
„Wat nu nog?" dacht hij, terwijl hij naar de
deur ging om ze te openen.
Denise was er, met een brief in groot couvert
„Dit komt van de Pransche ambassade," sprak
zij. ,,'tls zeker iets, dat betrekking heeft op Ri
chards dood."
Bevend rukte Robert het zware couvert los en
vond daarin een begeleidend schrijven van
secretaris der Fransche ambassade en verder een
gesloten brief aan zijn adres, doch zonder ver
melding van woonplaats. Met één blik had de
schurk den korten inhoud nagenoeg overz'ien,
wat hem moed gaf, zijn vrouw met luider stemme
het volgende voor te lezep:
„Mijn waarde heer Vernière,
Uw adres te Berlijn niet kennend, zend ik
u dezen brief door tusschenkomst der Fran
sche ambassade.
Mijn schrijven bevat helaas een afschuwelijk
nieuws voor u.
In den nacht van den lsten op den i2den
Januari is uw broeder Richard, mijn
vriend ,door dieven vermoord, terwijl dt ellen-
lingen de fabriek in vlammen hebben doen
Vindt ge niet met mij dat uw tegenwoordig
heid in deze droevige omstandigheden te Parijs
onvermijdelijk is?
Denk aan uw nicht en uw armen broeder
Kom ons helpen om de een te redden en den
dood van den ander te wieken.
Daniël Savannei
92 'Boulevard Malesherbes
„Nu geloof ik," dacht Robert, „dat een beetje
vermetelheid niet zoo gevaarlijk is."
„Neem spoedig een beslissing, wat ik u bidden
mag," zeide Denise.
jMijrr beslissing is al genomen.'1'
„En die is?"
„Morgen ochtend te vertrekken."
„En ik ga met je mee?"
,Als je niet opziet tegen d:e vermoeienissen
zal 't mij aangenaam zijn."
„10, ik ben zoo zwak niet, en, bovendien, wat
beteekent een weinig vermoeienis als 't geldt
arm kind te troosten, dat door den moord «P
haar vader gepleegd, geheel verweesd is?"
„Je hebt het hart van een engel."
„Neen, ik heb slechts 't hart van een vrouw,
van een moeder." (J
„Wou je Philippe zoolang te Berlijn laten?
„Ik had liever dat hij met ons, meeging, als
je 't goed vindt. Hóe laat kunnen, wij vertrek
ken?"
(Wordt vervolgd)