Dinsdagavond half acht vergaderde bovenge
noemde Kamer in het stadhuis te Alkmaar, on
der voorzitterschap van den heer S. W\' Arntz.
Secretaris is de heer D'. J. Scheffel.
Afwezig met kennisgeving de heeren Moens
en Kolster.
De Voorz. opent de vergadering en heet allen
welkom.
Hierna volgt vaststelling van de notulen der
vergadering d.d. 8 ,Mei 1929.
De Voorz. deelt mede, naar aanleiding van de
opmerking in de vorige vergadering, betreffende
het hoofd der Posterijen te Beemster, dat deze in
samenwerking met de postbeambten handel dreef,
het achteraf blijkt, dat zulks niet door den direc
teur van het postkantoor te Midden Beemster
wordt gedaan, doch door den chef van het post
station te Beemster en zulks met toestemming
van den Minister.
Ingekomen stukken.
Schrijven van het Internationaal Congres voor
Handelsonderwijs te Amsterdam te houden van
•26 September 1929. Als afgevaardigden worden
opgegeven de voorzitter der Handelsonderwijs
commissie en het Burea-uder Kamer.
Aan dit congres zullen 28 landen deelnemen.
Schrijven van de Internationale Tentoonstel
ling te Luik 1930 met verzoek de belanghebben
den in het District der Kamer op deze tentoon
stelling opmerkzaam te maken.
Voor deelnemers zijn lijsten ter inteekening
verkrijgbaar aan het Secretariaat van de K. v. K.
Schrijven van de Wereldtentoonstelling te Ant
werpen 1930.
Afschrift' van een adres van de Kamer van
Koophandel te Hoorn, gericht aan de Tweede
Kamer der Staten G-eneraal, inzake het belasting-
betalen op de postkantoren.
In dit adres geeft de Kamer als hare meening
te kennen, dat de finantieele gevolgen van dit
wetsontwerp buiten beschouwing door haar wordt
gelaten omdat zij deze niet voldoende kan over
zien. Zij wil er slechts op wijzen, dat deskundi
gen in de doorvoering niet zien eenei besparing
doch eene belangrijke verhooging van uitgaven.
De strekking van het ontwerp is:
le. de openstelling van de gelegenheid tot be-
lastingbetalen aan alle postkantoren.
2e. als gevolg daarvan de opheffing der zit
dagen van de Ontvangers buiten hun kantoren
en van kleine ontvangkantoren.
Ten aanzien van sub 1 merkt de kamer op, dat
juist is, wat in de Memorie van Toelichting
wordt gezegd, n.l. ,,dat het aantal plaatsen, waar
direct de belastingen kunnen worden betaald,
belangrijk wordt uitgebreid en dat die betaling
zal kunnen geschieden op alle werkdagen en ge
durende een grooter aantal uren, dan thans het
geval is." Maar verder gaat het voordeel voor
het publiek niet, terwijl daarnaast de groote
vrees bestaat, dat i het geheel zal wegvallen, om
dat de belastingbetaler huiverig zal zijn, aan
het publieke loket van het postkantoor z'n be
lasting te betalen, omdat hij voor den nieuws
gierigen omstander niet zal willen weten, hoe
veel hij betaalt.
Bat de Minister in de Memorie van Toelich
ting aanvoert, dat dadelijk na de ontvangst van
het loon op eenvoudige wijze een gédeelte daar
van kan worden besteed voor het betalen van be
lasting, komt de Kamer onbegrijpelijk voor.
Naar zij verneemt, ligt het in de bedoeling te
bepalen, dat aan de postkantoren telkens niet
minder dan een tiende gedeelte van den aanslag
zal kunnen worden betaald. Is dit inderdaad het
geval, dan verliest hetgeen in 'de Memorie* van
Toelichting is gezegd, zeer veel van zijn waarde.
Wordt evenwel, gelijk de Minister zich dat
voorstelt, het aantal betalingen aan de postkan
toren groot, dan is daarvan het onmiddellijke
en noodzakelijke gevolg, dat daar de werkzaam
heden zoodanig zullen worden opgevoerd, dat een
goede behandeling der postadministratie dermate
in het gedrang komt, dat het publiek; daarvan
de dupe wordt.
Daarnaast wegen zeer zwaar de sub 2 bedoelde
gevolgen, n.l. de opheffing van kleine ontvang
kantoren en van de zitdagen van den Ontvanger
in de buitengemeenten.
Het klinkt zoo eenvoudig, wanneer de 'Mi; v.
T. zegt: ,,Hiertegenover staat een verlaging van
de bureelkosten van de Ontvanger van f 5000,
tengevolge van de afschaffing van de zitdagen
in de buitengemeenten," en ,,Bij invoering van
de postbetalingen over het geheele land zullen
voorts kleine ontvangkantoren kunnen worden
opgeheven, omdat de behoefte aan een groot aan-
ta ontvangkantoren dan lang niet meer in; die
mate zal bestaan als tegenwoordig."
De Kamer meent evenwel, dat de zaak! niet
zoo eenvoudig is, als ze in del M;. v. T. wordt
Voorgesteld.
Zeker, wanneer onzerzijds het aantal betaal-
gelegenheden wordt uitgebreid, dan kan dit aan
tal anderzijds worden beperkt, wanneer men al
thans geen rekening houdt met alle bijkomende
omstandigheden. Doch die zullen juist oorzaak
zijn, dat groote moeilijkheden zullen rijzen.
De Kamer denkt dan in de eerste plaats aan
het feit, dat het publiek thans veel meer met
den Ontvanger in aanraking moet komen, dan
vroeger. Tal van nieuwe wetten zijn daarvan de
oorzaak. Genoemd worden de Wegenwet, de Bij-
vbelbelastingwet, de Tabakswet.
Wanneer na de opheffing van kleine kantoren
Wegenbelastingkaarten benoodigd zijn, dan zullen
de belanghebbenden zich moeten wenden tot den
Ontvanger van het Centrale kantoor en zal men
oen afstand van 20 K.M. of meen hebben af te
leggen. Zoo ook, wanneer de groentenzouterijen
documenten voor uitslag noodig hebben, of wan
neer de slagers, de handelaren in gedistilleerd
hun documenten moeten hebben.
Over die moeilijkheden wordt in de M|. v. T'.
niet gerept.
Doch meer bezwaren van anderen aard zijn aan
de opheffing der zitdagen en van dei kleine be
lastingkantoren verbonden.
Voor het platteland is het ontvangerskantoor
de eenige plaats, waar belanghebbenden behoor
lijke inlichtingen kunnen verkrijgen over belas
tingzaken. De Ontvanger kent, door zijn persoon
lijk contact met het publiek op zijn kantoor
en op de zitdagen, de belastingplichtigen meestal
persoonlijk en is daardoor te meer het meest aan
gewezen, de gevraagde inlichtingen te verstrek
ken. Vooral voor den kleinen Middenstander is
dit van zeer groote beteekenis.
Worden nu d.e zitdagen en de kleine ontvang
kantoren opgeheven, dan wördt voor een uitge-
breiden kring van belanghebbenden, wonende bui
ten de plaats waar een ontvangkantoor gevestigd
is, het verkrijgen van inlichtingen onmogelijk,
tenzij men zich daarvoor een tijdroovende reis
naar die andere Gemeente wil getroosten, een
reis, die met kosten en veel tijdverlies samen
gaat.
Het verbreken van het contact tusschen den
belastingplichtige en den Ontvanger, is naar de
overtuiging der Kamer noch in het belang der
belastingplichtigen, noch in dat van den Staat.
Ten slotte wènscht onze Kamer nog te wijzen
op het volgende bezwaar. Het streven tot centra
lisatie komt in het ontwerp van wet opnieuw tot
uiting, gelijk dit te voren het geval was -met
andere administraties.
Uit administratief oogpunt beschouwt kunnen
hieraan voordeelen verbonden zijn; niettemin
meent de Kamer zich te moeten verzetten, tegen
een verder voortschrijden op dien weg. Dit toch
acht zij in strijd met het cultureel belang, om
dat het aanleiding geeft tot het onttrekken van
het intellect aan de kleinere Gemeenten.
Tal van voorbeelden zijn aan te halen, dat de
Bijksambtenaar zich ook geeft voor zaken van
algemeen belang, waar'de betrokken Gemeente en
haar inwoners slechts voordeel van kunnen trek
ken. Ook om die reden verdient het naar |het
oordeel der Kamer geen aanbeveling, dat centrali
satie van Bijksdiensten wordt toegepast, wanneer
deze 'tengevolge heeft, dat daardoor de ambtena
ren van die diensten aan het platteland worden
onttrokken.
Op bovenstaande gronden verzoekt de K. v.
K. voor West-Friesland dringend, aan het ont
werp de goedkeuring te onthouden.
Daar dit adres reeds de vorige vergadering is
behandeld wordt dit thans voor kennisgeving
aangenomen.
Schrijven gericht aan het College van Gedep.
Staten van Noord-Holland.,, inzake de keuring van
autobussen.
Na eenige algemeene opmerkingen te hebben
gemaakt, wil de Kamer nog eenige conclusie^
trekken, waartoe het door haar ingestelde onder
zoek haar aanleiding gaf.
Zij stelt daarbij voorop, dat zij voorstander is
van een strenge, maar rechtvaardige keuring, die
moet geschieden door een onpartijdig, doch een
in alle opzichten deskundig persoon.
Daarnaast spreekt zij als haar meening uit:
le. dat de keuring, die noodzakelijk is in ver
band met de veiligheid van het publiek,, in de
eerste plaats moet gelden het chassis en wat daar-
medo verband houdt en dat de aesthetische
eischen, te stellen aan de carosserie, pas in de
tweede plaats komen;
2e. dat aan bepaalde merken van chassis recht
van voorkeuring moet worden gegeven, waardoor
meer zekerheid zal bestaan, ten aanzien van, 'de
vraag ,of een nieuwe wagen zal worden goedge
keurd;
3e. dat een uniforme regeling moet worden ge
troffen voor het geheele land, opdat de onderne
mers weten, aan welke eischen ze hebben te vol- j
doen.
4e. dat het door den Keurmeester uit te bren
gen rapport voor gezien moet worden geteekend
door den betrokken ondernemer;
5e. dat het wenschelijk is, dat voor het gebied
der Kamer een keurmeester wordt aangesteld,
die zoo mogelijk de wagens in de Gemeente, waar
de ondernemer woonachtig is, aan een keuring
onderwerpt
6e. dat daarnaast een commissie van deskundi-
gen moet worden benoemd, ter behandeling van
geschillen eventueel tusschen den ondernemer en
den keurmeester ontstaan.
7e. dat de Keurmeester geen geldelijk belang
moet hebben bij herkeuringgen, terwijl daarnaast
onder de oogen moet worden gezien de mogelijk-
heid, dat een regeling wordt getroffen, 'ten aan
zien van een te heffen omslag van keurings
kosten.
Schrijven met verzoek adhaesie te willen betui- j
gen aan een door haar verzonden adres aan den
Minister van Binnenlandsche Zaken en "Land
bouw betreffende de letters NH in het kaasmerk.
In een uitvoerig adres wordt gewezen de on-
derscheidingsletters in grooter type op het Bijks-
kaasmerk aan te brengen, daar het buitenland in
het Noordhollandsche product een garantie ziet
voor goede kwaliteit, zoodat zelfs wordt geeischt,
dat op de facturen staat aangegeven, dat wel
degelijk Noordhollandsche kaas wordt geleverd.
Een duidelijke aanwijzing is dus van groot be
lang. i
De heer Grondsma merkt op, dat het wel 1
eenigszins gevaarlijk is, te verklaren, dat de Hol-
landsche kaas het beste en daardoor het duurste
is. Er is geen reden op te geven, waarom deze
kaas de laatste twee jaren duurder was. Zieker is
he.t, dat de smaak absoluut verschilt. Spr. voegt
er aan toe, dat het meerendeel der groothande
laren prijs stelt op een bijzonder merk.
Ook komen in het adres enkele punten voor,
welke spreker niet gaarne onderschrijft.
De heer Nobel acht het tactischer tegenover de
tegenpartij het adres voor kennisgeving aan te
nemen.
Hiermede gaat de vergadering accoord.
Vlugschrift van het Comité Handelsonderwijs
voor Winkelbedienden te Amsterdam, omtrent
het handelsonderwijs aan winkelbedienden.
De heer de Baat deelt meden, dat bovenge
noemd comité tot de conclusie is gekomen dat
het handelsonderwijs aan Winkelbedienden van
groot belang is en acht het zelfs van dien aard
het dagonderwijs verplichtend te stellen.
Spr. acht dit laatste voor vele handeldrijven
den zeer bezwaarlijk het personeel hiervoor vrijaf
te geven, doch juicht het toe, indien goed onder
wijs wordt gegeven, echter zal in dit geval het
'avondonderwijs aangewezen zijn.
Spr. stelt voor deze zaak in studie te geven
aan de Handelsonderwijscommissie. Voorts merkt
spr. op, dat in enkele plaatsen avondlesuren wor
den gegeven in verkoopmethode.
Conform het voorstel wordt aldus besloten.
Afdruk van een adres van de K. v. K. te Am
sterdam en te Botterdam gericht aan de Eerste
Kamer der Staten-Generaal, inzake het ontwerp
van wet tot goedkeuring van het slotprotocol
tusschen Nederland en Duitschland over samen
voeging van de douanebehandeling aan de grens
in het scheepvaartverkeer op den Kijn.
Bovengenoemde K. v. K„ spreken hare bezorgd
heid uit over het feit, dat blijkens het voorloopig
verslag der vergadering der Eerste Kamer vele
dier leden zich met het ontwerp niet kunnen
veieenigen. Naar aanleiding hiervan wordt de
aandacht van de leden der Eerste Kamer geves
tigd op de voorgestelde regeling welke in het
algemeen eene belangrijke bijdrage behelst voor
het vergemakkelijken van het internationale ver
keer, inzonder voor de Nederlandsche Bijnvaart.
Besloten wordt het adres voor kennisgeving
aan te nemen.
Afschrift van een adres der K. v. K. te Leeu
warden aan den Minister van Waterstaat, inzake
het spoorwegverkeer over den nieuwen afsluit-
dam.
Waar de voltooiing van den afsluitdijk moge
lijk reeds in 1932 te verwachten is, dringt boven
genoemde Kamer er op aan de voorbereiding voor
den spoorwegaanleg met spoed te doen behan
delen opdat bij eventueele openstelling het spoor
wegverkeer over den dijk direct in werking zal
-kunnen treden.
Besloten wordt een adres te richten aan den
Minister, waarin wordt aangedrongen op spoe
dige totstandkoming van de spoorwegverbinding
bij openstelling van den afsluitdijk.
Schrijven van de Condensed Milk Co. of Hol
land te Alkmaar, betreffende het sluiten van de
bruggen in het N.-H. Kanaal op Zondag, na 4
uur gedurende de wintermaanden.
In dit schrijven wordt de klacht geuit dat de
melkbooten, welke voor 4 uur des Zondags aan de
fabriek moeten zijn en niet terug kunnen voor
middernacht, belangrijk hinder hebben van boven-
genoemden maatregel. Meerdere pogingen om voor
de melkbooten eene uitzondering te krijgen, waren
steeds met negatief resultaat. In het schrijven
wordt eene eventueele verbetering ten zeerste
toegejuicht.
De heer Nobel stelt voor eene regeling te
treffen voor het -tijdstip, dat de bedoelde booten
de slotbrug passeeren.
De heer Wagenaar zou in deze de fabriek wil
len raadplegen ten aanzien van de uren en het
aantal booten, waarna een meer uitvoerig adres
aan Waterstaat gericht kan worden.
Na eene korte gedachtenwisseling wordt aldus
Afschrift van een adres gezonden aan diverse
Gemeentebesturen door eenige Burgemeesters en
Ontvangers der Directe Belastingen, inzake het
belastingbetalen op de postkantoren.
In een uitvoerige toelichting wordt geprotes
teerd tegen het wetsontwerp, omdat:
le. de postbetalingen overbodig zijn enorme
kosten brengen moeilijkheden voor den be
lastingbetaler ingewikkelder administratie;
2e. de uit den maatregel voortvloeiende op
heffing van belastingkantoren groot ongerief voor
het platteland medebrengt;
3e. de kleinere gemeenten zich de laatste jaren
meer en meer uitbreiden, zoodat een belasting
kantoor een vereischte is, wil men den belasting
dienst behoorlijk laten functioneeren, zulks ten
gerieve van het belasting betalend publiek.
Tevens wordt verzocht:
le. al het mogelijke ip het werk' te (stellen
tot verwerping van het bedoelde wetsontwerp;
2e. met kracht tegen te gaan de voorgestelde
opheffing van belastingkantoren; en te helpen be
vorderen, dat opheffing van kantoren niet bij
Koninklijk besluit kan plaats hebben, maar zulks
wettelijk dient te worden geregeld;
3e. de Vereeniging van Nederlandsche gemeen
ten steun te vragen bij deze actie, alsmede ide
Kamers van Koophandel.
4e. Eventueele voorstellen aan de Directeurs
der Directe belastingen te dóen om, waar noodig,
de betaalgelegenheid te vermeerderen door het
langer openstellen van de kantoren, dan wel het
houden van meer zitdagen.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Schrijven van het college van B. en W. ite
Schagen, dat zij zich met de aangevoerde argu
menten geheel kunnen vereenigen.
Als voren.
Afschrift van een adres der K. v. Ki. *te
Utrecht, gericht aan den Minister van Arbeid,
H. en N:, nopens het werktijdenbesluit.
In dit adres wordt den Min. van A., H. en N.
dringend verzocht het ontwerp werktijdenbesluit
alsnog aan alle Kamers v. 'Kpoph. in het Bijk
te doen toekomen.
De voorzitter deelt mede, nu dit besluit, met
1 Januari in werking zal treden, de wet op de
winkelsluiting gelijktijdig zou moeten worden in
gevoerd. Spr. stelt voor deze beide zaken in
handen te stellen van de Handelscommissie en de
Commissie voor verordeningen.
De heer de Baat zegt, dat het Werktijdenbe
sluit een onderdeel is van de 'wet 1918, de winkel
sluiting echter niet. Deze laatste is echter in een
hoek geduwd.
De heer Schmalz zegt, dat door niet gelijktij
dige invoering eene scheve verhouding geschapen
wordt.
De heer Findel acht de huidige toestand bil
lijk, want door de uitvoering van de wet zullen
de kleine winkeliers moeten sluiten ten behoeve
der groote. I
De heer Schmalz zegt dat ten opzichte der slui
ting de meeningen zeer uiteen loopen. Als voor
beeld stelt spr. Amsterdam, waar de sluiting
geheel is doorgevoerd en velen hiermede tevre
den zijn. De wet voorziet er in, dat de winkelier
geen slaaf van zijn zaak wordt.
De heer de Baat merkt op het geheel eens te
zijn met den vorigen spreker. De winkelstand
is algemeen gebaat met de 8-urige sluiting. Ech
ter is spr. van andere gedachte als de heer Endel,
daar de groote winkeliers sluiten ter wille van
een socialen maatregel.
Tenslotte wordt het voorstel van den voorzit
ter aangenomen.
Afschrift van een door den Bond van Btedrijfs-
autohouders in Nederland aan den Min. van Wa
terstaat gezonden adres, inzake de herziening van
de wettelijke bepalingen betreffende het motor- en
rijwielverkeer.
In dit adres wordt o.m. gezegd:
,yWaar thans de regeling van het verkeer ge
zocht moet worden in de Motor- en, Bijwielwet
(onvolledig) en in het Beglement met bijbehoo-
rende uitvoeringsbepalingen en het verkeer met
gewone rij- of voertuigen ten deele in| dezelfde
wet enz., ten deele in het Bijkswegenreglement,
ten deele in allerlei provinciale en gementelijke
verordeningen en ten deele heelemaal niet gere
gel dis, lijkt het ons van heti grootste .belang
om in deze hopelooze verwarring eenheid te bren
gen. Waar zulks èn in Frankrijk, èn in België
mogelijk was, zal het toch ook in Nederland wel
.kunnen geschieden."
Voorts wordt erop gewezen dat het groot aantal
ongelukken en straffen een gevolg zijn van den be-
staanden toestand zonder verqeerswet.
Verzocht wordt een uniforme verkeersregeling in
te voeren.
De heer Wagenaar zou tevens wettelijk vastgesteld
willen zien, dat de wielrijders verplicht worden de
rijwielpaden te berijden, waar deze zijn aangelegd
en het hun verboden is te rijden op de rijwegen.
De heer Coltoff wijst op het in het leven roepen
van een beplanig, waarbij door de wet wordt be
paald de breedte en hoogte van vrachtauto's, daar
deze auto's steeds breeder en hooger worden ge
bouwd, zeer ten ongerieve van het verkeer.
De heer Hoogland uit den wensch dat tevens be
paald wordt dat alle auto's van slikborden worden
voorzien, hetgeen een zeer groote verbetering zou
zijn ten opzichte van het opspatten, stuiven e.d.
Besloten wordt deze zaak in handen te stellen van
de Commissie voor verordeningen.
Schrijven van het gemeentebestuur van Graft de
Kamer antwoordende dat het Bestuur reeds gerui-
men tijd in onderhandeling is met den minister van
Waterstaat en den Provincialen Waterstaat inzake
de opheffing van de tolheffing in deze gemeente.
Shrijven van het Departement van Waterstaat in
antwoord op onze adressen do. 6 Dec. 1928 en 14
Mei 1929 betreffende de opheffing van tollen, waarin
de minister mededeelt een commissie te hebben in-,
gesteld om voorstellen aan hem te doen omtrent den
afkoop van tollen, tot welke commissie hij in over
weging geeft ons te wenden.
Het Departement heeft goedgevonden een com
missie in te stellen om onderhandelingen te voe
ren en voorstellen aan den Minister van Water
staat te doen omtrent afkoop van tollen;
2. te benoemen:
tot lid en voorzitter van de onder 1 bedoelde
commissie: J. E. van der Heijden, Referendaris
bij het Departement van Waterstaat, tot lid en
secretaris H. W. C. Bruijn, Secretaris-Ingenieur v.
de Wegencommissie van den A.N.W.B.K.N.A.C.
te 's-Gravenhage. Tot leden: Mr. H. P. de Boer,
Bezuinigingsinspecteur te 's-Gravenhage. A. J. ten
Hope, Algemeen Voorzitter van den Bond van Be
drijfsautohouders in Nederland te Rotterdam. J.
Leonard Lang, bestuurslid van de K;N.A.C. te A'-
dam. Tot adjunct-secretaresse Mej. C. Schuur-
kamp, adjunct commies bij het Departement van
Waterstaat.
Rapport van den heer D. H. Grunwald van het
bezoek dat hij met den burgemeester van Anna Pau-
lowna aan den Directeur-Generaal der Posterijen en
Telegrafie op 16 Mei heeft gebracht.
Het rapport hetwelk niet aan de Pers is verstrekt
bevat een uitvoerige toelichting aangaande het ver
loop van het bezoek.
De voorzitter dankt den heer Grunwald voor het
verslag.
Rapport van den heer M. A. Kolster omtrent zijn
bezoek aan de Directie der Nederlandsche Spoorwe
gen, beoogende verbetering te brengen in de trein
verbinding met den Helder.
Door de afwezigheid van den heer Kolster wordt
het rapport tot de volgende vergadering aangehou
den.
Uitgegane stukken:
Schrijeven aan den heer inspecteur der Neder
landsche Spoorwegen te Alkmaar met verzoek een
verbetering in den treinenloop op Zondag te willen
aanbrengen.
Uit het hierop ontvangen antwoord blijkt dat het
verzoek is ingewilligd.
Schrijven aan den minister van financien anhae-
sie betuigende aan het adres van de K.v.K. te Ter-
neuzen inzake concurrentie van den Middenstand
door Rijksambtenaren.
Aders aan de Eerste Kamer der Staten Generaal,
met verzoek het wetsontwerp van den Heuvel tot tij
delijke ondersteuning van de beetwortelindustrie, te
willen verwerpen.
Schrijven aan het college van Ged. Staten van de
Provincie Noordholland met de vraae wanner een
aanvang zal worden gemaakt met de uitvoering van
het Provinciaal Wegenplan.
Door Ged. Staten is hierop geantwoord dat op 13
Juni jl. een belangrijke wijziging in het wegenplan
is aangebracht, waardoor het thans niet mogelijk
is een vastomlijnd plan te verstrekken. Voorts ge
ven Ged. Staten weer hetgeen in de Provincie Noord
holland is verbeterd of nog in verbetering is.
Adres aan het collge van Burgemeester en Wet
houders te Graft met verzoek de opheffing van de
tol aldaar wel ta willen bevorderen.
Idem aan het college van Ged. Staten.
Idem aan den minister van Waterstaat.
De heerSchmalz vraagt welke middelen er be
raamd moeten worden opdat de verbetering vooral
in het noordelijk gedeelte spoedig ter hand wordt
genomen.
De heer Grunwald zegt den indruk te hebben, dat
Ged. Staten weinig gevoelen voor dit district. De
gelden, welke door de provincie worden opgebracht
worden thans hoofdzakelijk besteed aan wegen die
rondom Amsterdam liggen. Spreker stelt voor, dat
de K.v.K. zich zal wenden tot de bevriende leden der
Ged. Staten, met het verzoek alles in het werk te
stellen voor verbetering. Tevens stelt spr. voor een
adres te zenden aan Ged. en Prov. Staten.
Deheer Kuiper is van meening dat de heer Val-
kering de aangewezen persoon is deze zaak te behar
tigen door zich in verbinding te stellen met zijn be
vriende leden.
De heer Valkering zegt dat door Ged. Staten al
lereerst de belangrijkste en drukste wegen worden
genomen, waardoor het gedeelte Noord-Noordholl.
nog niet aan de beurt is.
Spreker verzekert dat door verschillende leden
steeds aangedrongen wordt op spoedige verbetering.
De heer Hoogland zegt na de uiteenzetting van
den heer Valkering gehoord te hebben, dat Ged.
Staten dit gedeelte toch niee vergeten en wenscht
spr. met eenig respect de voorbereidingen af te
wachten. Met genoegen heeft hij vernomen dat de
hoofdvfïrkeersweg langs de Ringsloot zal worden aan
gelegd, hetgeen voor het verkeer van groot voordeel
is. Thans is er voor spr. geen reden op spoed aan te
dringen om een aanvang te maken.
Hierna wordt aldus besloten.
Rondvraag.
De heer Grondsma uit de klacht, dat de eerste
postbestelling dikwijls om half tien nog niet is be
zorgd. Spr. acht het wenschelijk bij den directeur
op spoedige bestelling aan te dringen.
De heer Kuiper meent dat door uitbreiding van
het getal bestellers tevens de mogelijkheid bestaat,
dat reizigers de post in hun béèit hebben, alvorens
zij op reis gaan.
De voorzitter stelt voor bij den Directeur-Generaal
der posterijen opnieuw aan te dringen op invoering
van de vierde bestelling.
Aldus wordt besloten.
Niets meer aan de orde zijnde volgt sluiting.