Dinsdagavond half acht vergaderde bovenge noemde Kamer in het stadhuis te Alkmaar, on der voorzitterschap van den heer S. W\' Arntz. Secretaris is de heer D'. J. Scheffel. Afwezig met kennisgeving de heeren Moens en Kolster. De Voorz. opent de vergadering en heet allen welkom. Hierna volgt vaststelling van de notulen der vergadering d.d. 8 ,Mei 1929. De Voorz. deelt mede, naar aanleiding van de opmerking in de vorige vergadering, betreffende het hoofd der Posterijen te Beemster, dat deze in samenwerking met de postbeambten handel dreef, het achteraf blijkt, dat zulks niet door den direc teur van het postkantoor te Midden Beemster wordt gedaan, doch door den chef van het post station te Beemster en zulks met toestemming van den Minister. Ingekomen stukken. Schrijven van het Internationaal Congres voor Handelsonderwijs te Amsterdam te houden van •26 September 1929. Als afgevaardigden worden opgegeven de voorzitter der Handelsonderwijs commissie en het Burea-uder Kamer. Aan dit congres zullen 28 landen deelnemen. Schrijven van de Internationale Tentoonstel ling te Luik 1930 met verzoek de belanghebben den in het District der Kamer op deze tentoon stelling opmerkzaam te maken. Voor deelnemers zijn lijsten ter inteekening verkrijgbaar aan het Secretariaat van de K. v. K. Schrijven van de Wereldtentoonstelling te Ant werpen 1930. Afschrift' van een adres van de Kamer van Koophandel te Hoorn, gericht aan de Tweede Kamer der Staten G-eneraal, inzake het belasting- betalen op de postkantoren. In dit adres geeft de Kamer als hare meening te kennen, dat de finantieele gevolgen van dit wetsontwerp buiten beschouwing door haar wordt gelaten omdat zij deze niet voldoende kan over zien. Zij wil er slechts op wijzen, dat deskundi gen in de doorvoering niet zien eenei besparing doch eene belangrijke verhooging van uitgaven. De strekking van het ontwerp is: le. de openstelling van de gelegenheid tot be- lastingbetalen aan alle postkantoren. 2e. als gevolg daarvan de opheffing der zit dagen van de Ontvangers buiten hun kantoren en van kleine ontvangkantoren. Ten aanzien van sub 1 merkt de kamer op, dat juist is, wat in de Memorie van Toelichting wordt gezegd, n.l. ,,dat het aantal plaatsen, waar direct de belastingen kunnen worden betaald, belangrijk wordt uitgebreid en dat die betaling zal kunnen geschieden op alle werkdagen en ge durende een grooter aantal uren, dan thans het geval is." Maar verder gaat het voordeel voor het publiek niet, terwijl daarnaast de groote vrees bestaat, dat i het geheel zal wegvallen, om dat de belastingbetaler huiverig zal zijn, aan het publieke loket van het postkantoor z'n be lasting te betalen, omdat hij voor den nieuws gierigen omstander niet zal willen weten, hoe veel hij betaalt. Bat de Minister in de Memorie van Toelich ting aanvoert, dat dadelijk na de ontvangst van het loon op eenvoudige wijze een gédeelte daar van kan worden besteed voor het betalen van be lasting, komt de Kamer onbegrijpelijk voor. Naar zij verneemt, ligt het in de bedoeling te bepalen, dat aan de postkantoren telkens niet minder dan een tiende gedeelte van den aanslag zal kunnen worden betaald. Is dit inderdaad het geval, dan verliest hetgeen in 'de Memorie* van Toelichting is gezegd, zeer veel van zijn waarde. Wordt evenwel, gelijk de Minister zich dat voorstelt, het aantal betalingen aan de postkan toren groot, dan is daarvan het onmiddellijke en noodzakelijke gevolg, dat daar de werkzaam heden zoodanig zullen worden opgevoerd, dat een goede behandeling der postadministratie dermate in het gedrang komt, dat het publiek; daarvan de dupe wordt. Daarnaast wegen zeer zwaar de sub 2 bedoelde gevolgen, n.l. de opheffing van kleine ontvang kantoren en van de zitdagen van den Ontvanger in de buitengemeenten. Het klinkt zoo eenvoudig, wanneer de 'Mi; v. T. zegt: ,,Hiertegenover staat een verlaging van de bureelkosten van de Ontvanger van f 5000, tengevolge van de afschaffing van de zitdagen in de buitengemeenten," en ,,Bij invoering van de postbetalingen over het geheele land zullen voorts kleine ontvangkantoren kunnen worden opgeheven, omdat de behoefte aan een groot aan- ta ontvangkantoren dan lang niet meer in; die mate zal bestaan als tegenwoordig." De Kamer meent evenwel, dat de zaak! niet zoo eenvoudig is, als ze in del M;. v. T. wordt Voorgesteld. Zeker, wanneer onzerzijds het aantal betaal- gelegenheden wordt uitgebreid, dan kan dit aan tal anderzijds worden beperkt, wanneer men al thans geen rekening houdt met alle bijkomende omstandigheden. Doch die zullen juist oorzaak zijn, dat groote moeilijkheden zullen rijzen. De Kamer denkt dan in de eerste plaats aan het feit, dat het publiek thans veel meer met den Ontvanger in aanraking moet komen, dan vroeger. Tal van nieuwe wetten zijn daarvan de oorzaak. Genoemd worden de Wegenwet, de Bij- vbelbelastingwet, de Tabakswet. Wanneer na de opheffing van kleine kantoren Wegenbelastingkaarten benoodigd zijn, dan zullen de belanghebbenden zich moeten wenden tot den Ontvanger van het Centrale kantoor en zal men oen afstand van 20 K.M. of meen hebben af te leggen. Zoo ook, wanneer de groentenzouterijen documenten voor uitslag noodig hebben, of wan neer de slagers, de handelaren in gedistilleerd hun documenten moeten hebben. Over die moeilijkheden wordt in de M|. v. T'. niet gerept. Doch meer bezwaren van anderen aard zijn aan de opheffing der zitdagen en van dei kleine be lastingkantoren verbonden. Voor het platteland is het ontvangerskantoor de eenige plaats, waar belanghebbenden behoor lijke inlichtingen kunnen verkrijgen over belas tingzaken. De Ontvanger kent, door zijn persoon lijk contact met het publiek op zijn kantoor en op de zitdagen, de belastingplichtigen meestal persoonlijk en is daardoor te meer het meest aan gewezen, de gevraagde inlichtingen te verstrek ken. Vooral voor den kleinen Middenstander is dit van zeer groote beteekenis. Worden nu d.e zitdagen en de kleine ontvang kantoren opgeheven, dan wördt voor een uitge- breiden kring van belanghebbenden, wonende bui ten de plaats waar een ontvangkantoor gevestigd is, het verkrijgen van inlichtingen onmogelijk, tenzij men zich daarvoor een tijdroovende reis naar die andere Gemeente wil getroosten, een reis, die met kosten en veel tijdverlies samen gaat. Het verbreken van het contact tusschen den belastingplichtige en den Ontvanger, is naar de overtuiging der Kamer noch in het belang der belastingplichtigen, noch in dat van den Staat. Ten slotte wènscht onze Kamer nog te wijzen op het volgende bezwaar. Het streven tot centra lisatie komt in het ontwerp van wet opnieuw tot uiting, gelijk dit te voren het geval was -met andere administraties. Uit administratief oogpunt beschouwt kunnen hieraan voordeelen verbonden zijn; niettemin meent de Kamer zich te moeten verzetten, tegen een verder voortschrijden op dien weg. Dit toch acht zij in strijd met het cultureel belang, om dat het aanleiding geeft tot het onttrekken van het intellect aan de kleinere Gemeenten. Tal van voorbeelden zijn aan te halen, dat de Bijksambtenaar zich ook geeft voor zaken van algemeen belang, waar'de betrokken Gemeente en haar inwoners slechts voordeel van kunnen trek ken. Ook om die reden verdient het naar |het oordeel der Kamer geen aanbeveling, dat centrali satie van Bijksdiensten wordt toegepast, wanneer deze 'tengevolge heeft, dat daardoor de ambtena ren van die diensten aan het platteland worden onttrokken. Op bovenstaande gronden verzoekt de K. v. K. voor West-Friesland dringend, aan het ont werp de goedkeuring te onthouden. Daar dit adres reeds de vorige vergadering is behandeld wordt dit thans voor kennisgeving aangenomen. Schrijven gericht aan het College van Gedep. Staten van Noord-Holland.,, inzake de keuring van autobussen. Na eenige algemeene opmerkingen te hebben gemaakt, wil de Kamer nog eenige conclusie^ trekken, waartoe het door haar ingestelde onder zoek haar aanleiding gaf. Zij stelt daarbij voorop, dat zij voorstander is van een strenge, maar rechtvaardige keuring, die moet geschieden door een onpartijdig, doch een in alle opzichten deskundig persoon. Daarnaast spreekt zij als haar meening uit: le. dat de keuring, die noodzakelijk is in ver band met de veiligheid van het publiek,, in de eerste plaats moet gelden het chassis en wat daar- medo verband houdt en dat de aesthetische eischen, te stellen aan de carosserie, pas in de tweede plaats komen; 2e. dat aan bepaalde merken van chassis recht van voorkeuring moet worden gegeven, waardoor meer zekerheid zal bestaan, ten aanzien van, 'de vraag ,of een nieuwe wagen zal worden goedge keurd; 3e. dat een uniforme regeling moet worden ge troffen voor het geheele land, opdat de onderne mers weten, aan welke eischen ze hebben te vol- j doen. 4e. dat het door den Keurmeester uit te bren gen rapport voor gezien moet worden geteekend door den betrokken ondernemer; 5e. dat het wenschelijk is, dat voor het gebied der Kamer een keurmeester wordt aangesteld, die zoo mogelijk de wagens in de Gemeente, waar de ondernemer woonachtig is, aan een keuring onderwerpt 6e. dat daarnaast een commissie van deskundi- gen moet worden benoemd, ter behandeling van geschillen eventueel tusschen den ondernemer en den keurmeester ontstaan. 7e. dat de Keurmeester geen geldelijk belang moet hebben bij herkeuringgen, terwijl daarnaast onder de oogen moet worden gezien de mogelijk- heid, dat een regeling wordt getroffen, 'ten aan zien van een te heffen omslag van keurings kosten. Schrijven met verzoek adhaesie te willen betui- j gen aan een door haar verzonden adres aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en "Land bouw betreffende de letters NH in het kaasmerk. In een uitvoerig adres wordt gewezen de on- derscheidingsletters in grooter type op het Bijks- kaasmerk aan te brengen, daar het buitenland in het Noordhollandsche product een garantie ziet voor goede kwaliteit, zoodat zelfs wordt geeischt, dat op de facturen staat aangegeven, dat wel degelijk Noordhollandsche kaas wordt geleverd. Een duidelijke aanwijzing is dus van groot be lang. i De heer Grondsma merkt op, dat het wel 1 eenigszins gevaarlijk is, te verklaren, dat de Hol- landsche kaas het beste en daardoor het duurste is. Er is geen reden op te geven, waarom deze kaas de laatste twee jaren duurder was. Zieker is he.t, dat de smaak absoluut verschilt. Spr. voegt er aan toe, dat het meerendeel der groothande laren prijs stelt op een bijzonder merk. Ook komen in het adres enkele punten voor, welke spreker niet gaarne onderschrijft. De heer Nobel acht het tactischer tegenover de tegenpartij het adres voor kennisgeving aan te nemen. Hiermede gaat de vergadering accoord. Vlugschrift van het Comité Handelsonderwijs voor Winkelbedienden te Amsterdam, omtrent het handelsonderwijs aan winkelbedienden. De heer de Baat deelt meden, dat bovenge noemd comité tot de conclusie is gekomen dat het handelsonderwijs aan Winkelbedienden van groot belang is en acht het zelfs van dien aard het dagonderwijs verplichtend te stellen. Spr. acht dit laatste voor vele handeldrijven den zeer bezwaarlijk het personeel hiervoor vrijaf te geven, doch juicht het toe, indien goed onder wijs wordt gegeven, echter zal in dit geval het 'avondonderwijs aangewezen zijn. Spr. stelt voor deze zaak in studie te geven aan de Handelsonderwijscommissie. Voorts merkt spr. op, dat in enkele plaatsen avondlesuren wor den gegeven in verkoopmethode. Conform het voorstel wordt aldus besloten. Afdruk van een adres van de K. v. K. te Am sterdam en te Botterdam gericht aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal, inzake het ontwerp van wet tot goedkeuring van het slotprotocol tusschen Nederland en Duitschland over samen voeging van de douanebehandeling aan de grens in het scheepvaartverkeer op den Kijn. Bovengenoemde K. v. K„ spreken hare bezorgd heid uit over het feit, dat blijkens het voorloopig verslag der vergadering der Eerste Kamer vele dier leden zich met het ontwerp niet kunnen veieenigen. Naar aanleiding hiervan wordt de aandacht van de leden der Eerste Kamer geves tigd op de voorgestelde regeling welke in het algemeen eene belangrijke bijdrage behelst voor het vergemakkelijken van het internationale ver keer, inzonder voor de Nederlandsche Bijnvaart. Besloten wordt het adres voor kennisgeving aan te nemen. Afschrift van een adres der K. v. K. te Leeu warden aan den Minister van Waterstaat, inzake het spoorwegverkeer over den nieuwen afsluit- dam. Waar de voltooiing van den afsluitdijk moge lijk reeds in 1932 te verwachten is, dringt boven genoemde Kamer er op aan de voorbereiding voor den spoorwegaanleg met spoed te doen behan delen opdat bij eventueele openstelling het spoor wegverkeer over den dijk direct in werking zal -kunnen treden. Besloten wordt een adres te richten aan den Minister, waarin wordt aangedrongen op spoe dige totstandkoming van de spoorwegverbinding bij openstelling van den afsluitdijk. Schrijven van de Condensed Milk Co. of Hol land te Alkmaar, betreffende het sluiten van de bruggen in het N.-H. Kanaal op Zondag, na 4 uur gedurende de wintermaanden. In dit schrijven wordt de klacht geuit dat de melkbooten, welke voor 4 uur des Zondags aan de fabriek moeten zijn en niet terug kunnen voor middernacht, belangrijk hinder hebben van boven- genoemden maatregel. Meerdere pogingen om voor de melkbooten eene uitzondering te krijgen, waren steeds met negatief resultaat. In het schrijven wordt eene eventueele verbetering ten zeerste toegejuicht. De heer Nobel stelt voor eene regeling te treffen voor het -tijdstip, dat de bedoelde booten de slotbrug passeeren. De heer Wagenaar zou in deze de fabriek wil len raadplegen ten aanzien van de uren en het aantal booten, waarna een meer uitvoerig adres aan Waterstaat gericht kan worden. Na eene korte gedachtenwisseling wordt aldus Afschrift van een adres gezonden aan diverse Gemeentebesturen door eenige Burgemeesters en Ontvangers der Directe Belastingen, inzake het belastingbetalen op de postkantoren. In een uitvoerige toelichting wordt geprotes teerd tegen het wetsontwerp, omdat: le. de postbetalingen overbodig zijn enorme kosten brengen moeilijkheden voor den be lastingbetaler ingewikkelder administratie; 2e. de uit den maatregel voortvloeiende op heffing van belastingkantoren groot ongerief voor het platteland medebrengt; 3e. de kleinere gemeenten zich de laatste jaren meer en meer uitbreiden, zoodat een belasting kantoor een vereischte is, wil men den belasting dienst behoorlijk laten functioneeren, zulks ten gerieve van het belasting betalend publiek. Tevens wordt verzocht: le. al het mogelijke ip het werk' te (stellen tot verwerping van het bedoelde wetsontwerp; 2e. met kracht tegen te gaan de voorgestelde opheffing van belastingkantoren; en te helpen be vorderen, dat opheffing van kantoren niet bij Koninklijk besluit kan plaats hebben, maar zulks wettelijk dient te worden geregeld; 3e. de Vereeniging van Nederlandsche gemeen ten steun te vragen bij deze actie, alsmede ide Kamers van Koophandel. 4e. Eventueele voorstellen aan de Directeurs der Directe belastingen te dóen om, waar noodig, de betaalgelegenheid te vermeerderen door het langer openstellen van de kantoren, dan wel het houden van meer zitdagen. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Schrijven van het college van B. en W. ite Schagen, dat zij zich met de aangevoerde argu menten geheel kunnen vereenigen. Als voren. Afschrift van een adres der K. v. Ki. *te Utrecht, gericht aan den Minister van Arbeid, H. en N:, nopens het werktijdenbesluit. In dit adres wordt den Min. van A., H. en N. dringend verzocht het ontwerp werktijdenbesluit alsnog aan alle Kamers v. 'Kpoph. in het Bijk te doen toekomen. De voorzitter deelt mede, nu dit besluit, met 1 Januari in werking zal treden, de wet op de winkelsluiting gelijktijdig zou moeten worden in gevoerd. Spr. stelt voor deze beide zaken in handen te stellen van de Handelscommissie en de Commissie voor verordeningen. De heer de Baat zegt, dat het Werktijdenbe sluit een onderdeel is van de 'wet 1918, de winkel sluiting echter niet. Deze laatste is echter in een hoek geduwd. De heer Schmalz zegt, dat door niet gelijktij dige invoering eene scheve verhouding geschapen wordt. De heer Findel acht de huidige toestand bil lijk, want door de uitvoering van de wet zullen de kleine winkeliers moeten sluiten ten behoeve der groote. I De heer Schmalz zegt dat ten opzichte der slui ting de meeningen zeer uiteen loopen. Als voor beeld stelt spr. Amsterdam, waar de sluiting geheel is doorgevoerd en velen hiermede tevre den zijn. De wet voorziet er in, dat de winkelier geen slaaf van zijn zaak wordt. De heer de Baat merkt op het geheel eens te zijn met den vorigen spreker. De winkelstand is algemeen gebaat met de 8-urige sluiting. Ech ter is spr. van andere gedachte als de heer Endel, daar de groote winkeliers sluiten ter wille van een socialen maatregel. Tenslotte wordt het voorstel van den voorzit ter aangenomen. Afschrift van een door den Bond van Btedrijfs- autohouders in Nederland aan den Min. van Wa terstaat gezonden adres, inzake de herziening van de wettelijke bepalingen betreffende het motor- en rijwielverkeer. In dit adres wordt o.m. gezegd: ,yWaar thans de regeling van het verkeer ge zocht moet worden in de Motor- en, Bijwielwet (onvolledig) en in het Beglement met bijbehoo- rende uitvoeringsbepalingen en het verkeer met gewone rij- of voertuigen ten deele in| dezelfde wet enz., ten deele in het Bijkswegenreglement, ten deele in allerlei provinciale en gementelijke verordeningen en ten deele heelemaal niet gere gel dis, lijkt het ons van heti grootste .belang om in deze hopelooze verwarring eenheid te bren gen. Waar zulks èn in Frankrijk, èn in België mogelijk was, zal het toch ook in Nederland wel .kunnen geschieden." Voorts wordt erop gewezen dat het groot aantal ongelukken en straffen een gevolg zijn van den be- staanden toestand zonder verqeerswet. Verzocht wordt een uniforme verkeersregeling in te voeren. De heer Wagenaar zou tevens wettelijk vastgesteld willen zien, dat de wielrijders verplicht worden de rijwielpaden te berijden, waar deze zijn aangelegd en het hun verboden is te rijden op de rijwegen. De heer Coltoff wijst op het in het leven roepen van een beplanig, waarbij door de wet wordt be paald de breedte en hoogte van vrachtauto's, daar deze auto's steeds breeder en hooger worden ge bouwd, zeer ten ongerieve van het verkeer. De heer Hoogland uit den wensch dat tevens be paald wordt dat alle auto's van slikborden worden voorzien, hetgeen een zeer groote verbetering zou zijn ten opzichte van het opspatten, stuiven e.d. Besloten wordt deze zaak in handen te stellen van de Commissie voor verordeningen. Schrijven van het gemeentebestuur van Graft de Kamer antwoordende dat het Bestuur reeds gerui- men tijd in onderhandeling is met den minister van Waterstaat en den Provincialen Waterstaat inzake de opheffing van de tolheffing in deze gemeente. Shrijven van het Departement van Waterstaat in antwoord op onze adressen do. 6 Dec. 1928 en 14 Mei 1929 betreffende de opheffing van tollen, waarin de minister mededeelt een commissie te hebben in-, gesteld om voorstellen aan hem te doen omtrent den afkoop van tollen, tot welke commissie hij in over weging geeft ons te wenden. Het Departement heeft goedgevonden een com missie in te stellen om onderhandelingen te voe ren en voorstellen aan den Minister van Water staat te doen omtrent afkoop van tollen; 2. te benoemen: tot lid en voorzitter van de onder 1 bedoelde commissie: J. E. van der Heijden, Referendaris bij het Departement van Waterstaat, tot lid en secretaris H. W. C. Bruijn, Secretaris-Ingenieur v. de Wegencommissie van den A.N.W.B.K.N.A.C. te 's-Gravenhage. Tot leden: Mr. H. P. de Boer, Bezuinigingsinspecteur te 's-Gravenhage. A. J. ten Hope, Algemeen Voorzitter van den Bond van Be drijfsautohouders in Nederland te Rotterdam. J. Leonard Lang, bestuurslid van de K;N.A.C. te A'- dam. Tot adjunct-secretaresse Mej. C. Schuur- kamp, adjunct commies bij het Departement van Waterstaat. Rapport van den heer D. H. Grunwald van het bezoek dat hij met den burgemeester van Anna Pau- lowna aan den Directeur-Generaal der Posterijen en Telegrafie op 16 Mei heeft gebracht. Het rapport hetwelk niet aan de Pers is verstrekt bevat een uitvoerige toelichting aangaande het ver loop van het bezoek. De voorzitter dankt den heer Grunwald voor het verslag. Rapport van den heer M. A. Kolster omtrent zijn bezoek aan de Directie der Nederlandsche Spoorwe gen, beoogende verbetering te brengen in de trein verbinding met den Helder. Door de afwezigheid van den heer Kolster wordt het rapport tot de volgende vergadering aangehou den. Uitgegane stukken: Schrijeven aan den heer inspecteur der Neder landsche Spoorwegen te Alkmaar met verzoek een verbetering in den treinenloop op Zondag te willen aanbrengen. Uit het hierop ontvangen antwoord blijkt dat het verzoek is ingewilligd. Schrijven aan den minister van financien anhae- sie betuigende aan het adres van de K.v.K. te Ter- neuzen inzake concurrentie van den Middenstand door Rijksambtenaren. Aders aan de Eerste Kamer der Staten Generaal, met verzoek het wetsontwerp van den Heuvel tot tij delijke ondersteuning van de beetwortelindustrie, te willen verwerpen. Schrijven aan het college van Ged. Staten van de Provincie Noordholland met de vraae wanner een aanvang zal worden gemaakt met de uitvoering van het Provinciaal Wegenplan. Door Ged. Staten is hierop geantwoord dat op 13 Juni jl. een belangrijke wijziging in het wegenplan is aangebracht, waardoor het thans niet mogelijk is een vastomlijnd plan te verstrekken. Voorts ge ven Ged. Staten weer hetgeen in de Provincie Noord holland is verbeterd of nog in verbetering is. Adres aan het collge van Burgemeester en Wet houders te Graft met verzoek de opheffing van de tol aldaar wel ta willen bevorderen. Idem aan het college van Ged. Staten. Idem aan den minister van Waterstaat. De heerSchmalz vraagt welke middelen er be raamd moeten worden opdat de verbetering vooral in het noordelijk gedeelte spoedig ter hand wordt genomen. De heer Grunwald zegt den indruk te hebben, dat Ged. Staten weinig gevoelen voor dit district. De gelden, welke door de provincie worden opgebracht worden thans hoofdzakelijk besteed aan wegen die rondom Amsterdam liggen. Spreker stelt voor, dat de K.v.K. zich zal wenden tot de bevriende leden der Ged. Staten, met het verzoek alles in het werk te stellen voor verbetering. Tevens stelt spr. voor een adres te zenden aan Ged. en Prov. Staten. Deheer Kuiper is van meening dat de heer Val- kering de aangewezen persoon is deze zaak te behar tigen door zich in verbinding te stellen met zijn be vriende leden. De heer Valkering zegt dat door Ged. Staten al lereerst de belangrijkste en drukste wegen worden genomen, waardoor het gedeelte Noord-Noordholl. nog niet aan de beurt is. Spreker verzekert dat door verschillende leden steeds aangedrongen wordt op spoedige verbetering. De heer Hoogland zegt na de uiteenzetting van den heer Valkering gehoord te hebben, dat Ged. Staten dit gedeelte toch niee vergeten en wenscht spr. met eenig respect de voorbereidingen af te wachten. Met genoegen heeft hij vernomen dat de hoofdvfïrkeersweg langs de Ringsloot zal worden aan gelegd, hetgeen voor het verkeer van groot voordeel is. Thans is er voor spr. geen reden op spoed aan te dringen om een aanvang te maken. Hierna wordt aldus besloten. Rondvraag. De heer Grondsma uit de klacht, dat de eerste postbestelling dikwijls om half tien nog niet is be zorgd. Spr. acht het wenschelijk bij den directeur op spoedige bestelling aan te dringen. De heer Kuiper meent dat door uitbreiding van het getal bestellers tevens de mogelijkheid bestaat, dat reizigers de post in hun béèit hebben, alvorens zij op reis gaan. De voorzitter stelt voor bij den Directeur-Generaal der posterijen opnieuw aan te dringen op invoering van de vierde bestelling. Aldus wordt besloten. Niets meer aan de orde zijnde volgt sluiting.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 5