Eerste stgsÉgpg van iet Gemeenteraad Koedijk Donderdagmiddag half 9 vond do eerste steenlegging voor het nieuwe raadhuis plaats door den Weledel Acntb. Heer A. L. van öpengler, Burgemeester dezer gemeente, in tegenwooraigneid van ae Wethouders ue heeren Ootjers en tarten, de Raadsleden, de h.fr Kooy. De Geus, KwacujK, den Gemeente-becretaris, den heer K. G. Reindeis. Mede was aanwezig ue waarnemend architect, de heer A. Oostenee en ae aannemr, de heer J. C Klerk. De Burgemeester sprak bij deze plechtige gebeur tenis ongeveer de volgende woorden: Mijne Heeren, Het is mij een groot voorrecht in uwe tegenwoor digheid den eersten steen te mogen leggen voor net nieuwe raadhuis. Ik zal niet lang stilstaan bij de lotgevallen van het oude raadhuis, hetwelk zijn goe de diensten bewezen heeft. Zou men het willen schetsen, dan kan men gevoe gelijk spreken van een oude bekende met gebreken, waarbij zelfs operatief ingrijpen nutteloos zou zijn. Wij mogen zeggen, dat het oesiuit voor den nieuw bouw, hetwelk met aigemeene stemmen werd ge nomen een wijs besluit is. Wij zullen niet terugblikken, maar zien naar het tijdstip waarop het gebouw gereed zal zijn, hetwelk naar wij hopen, begin September zal plaats vinden. Met groot leedwezen deel ik u mede, dat de heer Broersen door een zeer ernstige ziekte verhinderd is heden tegenwoordig te zijn. Ik spreek den wensch uit, dat in het verloop der ziekte een gunstige wending mag komen. Eveneens spijt hetmij, dat de architect, de heer Joh. Ooosterlee, ik zou willen zeggen „onze Ooster- lee", niet aanwezig kan zijn, daar hij nog steeds in het ziekenhuis te Alkmaar wordt verpleegd. De laat ste berichten luiden gunstig, hetgeen een verblij dend teeken is. Evenwel is hij in onze gedachten toch steeds hier en zal ook hij in zijn gedachten het verloop van heden volgen, ofschoon het voor hem een groote teleurstelling is niet aanwezig te kunnen zijn. Toch is het voor hem een verblijdende gedachte, dat de architectuur aan niemand anders behoefde te worden opgedragen en zijn zoon zijn plaats heeft kunnen innemen. Ofschoon de zoon op juiste wijze den vader heeft vervangen, wenschen wij, dat de afwezigheid van korten duur mag zijn. Mijnheer Oosterlee, meerdere malen hebben wij ons kunnen overtuigen van den goeden gang van zaken en breng ik u een woord van hulde, hetgeen ik tevens breng aan den heer Klerk voor de een drachtige samenwerking. Ik hoop, dat ik ditzelfde ook bij de oplevering zal kunnen getuigen. Aan de werklieden en den uitvoerder betuig ik mijn volle tevredenheid. Waar het de laatste jaren veelal voorkomt, dat de verhouding tusschen werklieden, uitvoerder aanne mer en architect niet de juiste is, laat deze hier mets te wenschen over. Hierna nam Z.E.A. den troffel, welke gereed stond met een versierde bak met kalk en metselde Z E A den eersten steen. Spr. vervolgde tot de raadsleden: „Ik hoop dat dit een symbool mag zijn, dat gij met mij voortdurend zult medewerken tot opbouw en groei der gemeente. Dat niet één, maar nog vele steenen hiertoe zullen bijdragen. Ik uit den oprech ten wensch. dat dit oogenblik in de toekomst be waarheid zal worden. Spr. noodigde de aanwezigen uit nog eenige oogen blikken te vertoeven in „Concordia" het tijdelijke raadhuis en overhandigde Z.E.A. aan den uitvoerder een couvert met inhoud als aandenken aan dit feit voor de werklieden. Hierna namen de aanwezigen het bouwwerk in oogenschouw en verstrekte de heer Oosterlee op wel willende wijze alle inlichtingen. Met genoegen vermelden wij, dat een ieder ten volle overtuigd is, dat het geheel een sieraad voor de gemeente zal zijn en getuigt alles van groote soliditeit. De oppervlakte van het gebouw is 10X10.80 Meter en het geheel rust op 173 palen. Nadat allen in de raadszaal waren vereenigd, zegt d,at het niet onmogelijk is, dat door enkelen gemeend is, dat de eerste steenlegging op een abuis berust daar alreeds eenige duizenden steenen ge metseld zijn, echter geldt het thans de eerste-steen- legging voor den bovenbouw. Dit feit is een hooge bijzonderheid in het leven aer raadsleden, daar zooiets slechts eenmaal kan voorkomen. Ik stel het ten zeerste op prijs, dat de stichting onder u, leden van' den Raad, tot stand is gekomen en als de tijd daar is, zal in de hal van het hi!Uu? raadhuis een gedenkplaat worden aange dacht waarop de namen zullen prijken van de le den, die heden tegenwoordig zijn. Het is niet mijne bedoeling u een overdreven lof !waaien' doch het nageslacht zal met trotsch steeds terugzien op deze daad, het stichten van het nieuwe raadhuis. wPM^Stel^e hifrna den eersten dr°nk in op het welzijn en den bloei der gemeente. Wethouders Ootjers zegt, als tolk der raadsleden öen burgemeester hartelijk dank te brengen voor 't nemen van het initiatief tot de stichting van het meuwê raadhuis. Waren de leden op dat oogenblik eenigszins verwonderd, alras bleek, dat het voor stel een zeer gunstige en goede ontvangst had. Spreker hoopt, dat in het nieuwe gebouw nog e eendrachtige besluiten zullen worden genomen, evenals het besluit tot den nieuwbouw getuigt van goede eendrachtigheid. a^tnZ(llfspre.kend zijn er eeniSe Pessimisten, die ;dlT^:ng hebben gemaakt op het groote bedrag, doch zulke personen zijn er altijd. ken°dardf«S' mijnheer de voorzitter, onzen hartelij- Barten zegt. zich hartgrondig aan te guiten bij de woorden van den heer Ootjers. Spr. lennnert zich de eerste vergadering van B. en W., waarin het voorstel ter tafel kwam en de daarop volgende raadsvergadering. Ofschoon het alle leden wel eenigszins vreemd viel, waren allen het spoedig eens. Voorts brengt spr. dank aan den heer Oosterlee °r., voor het ontwerpen van hetplan, hetwelk direct ieders instemming verkreeg. Hetgeen wij heden, aldus spr., hebben kunnen aanschouwen verdient alle lof. Al zal het niet mo gelijk zijn, dat de vergaderingen steeds eendrachtig zullen worden gehouden, daar er wel verschil tus schen de leden zal blijven bestaan, hoopt spr., dat steeds de personen van de zaken gescheiden zullen worden gehouden. Ondanks verschil behoeft zulks geen inbreuk op de vriendschap te maken. De heer Oosterlee Jr. brengt namens zijn vader, den raad dank, voor het in hem geschonken ver trouwen. Tevens hoopt spr. dat de verhouding tus schen architect en aannemer, zooals deze tot heden is geweest, zal bestendigd blijven. De voorzitter merkt op, dat het in het college van B. en W. een ernstig punt van overweging is ge weest, de architectuur over te dragen aan den heer Oosterlee Jr., doch alleen reeds de betrekking door hem in Alkmaar bekleed, schonk voldoende waar borg. Ofschoon het voor B. en W. eenigszins een teleur stelling was, dat de heer Oosterlee Jr. door zijn be trekking, niet zoo dikwijls op het werk aanwezig kan zijn, want het spreekwoord zegt niet ten onrechte: „het oog van den meester maakt het paard vet", hebben B. en W. hierin berust door de mededeeling dat'al was hij niet iederen dag op het werk, dit toch geen afbreuk deed, daar toch niets verkeerds kon gebeuren. Ten tweede heeft de uitvoerder tot op heden geen enkele reden tot ongerustheid gegeven. Spr. verklaart, dat de raad van deze benoeming geen spijt heeft, hetgeen niet wegneemt, zonder ook de minste afbreuk te doen aan den heer Oosterlee Jr., dat het allen een groot genoegen zal doen, als de heer Oosterlee Sr. met enkele weken weer her steld zal zijn, om de werkzaamheden te hervatten. Spr. verzoekt den heer Oosterlee den wensch voor een spoedig herstel aan zijn vader over te brengen. De heer Kooy spreekt den wensch uit, dat de ver gaderingen in het nieuwe raadhuis te houden, even genoegeüjk zullen zijn, zooals deze tot heden ge- .weest zijn. De voorzitter wenscht niet onvermeld te laten, dat de steun der wethouders in deze onontbeerlijk was, en, zegt Z.E.A., ik was, ben en zal de wethouders hiervoor steeds dankbaar zijn. Tot mijn groot leedwezen is mijn vrouw door ziek te verhinderd tegenwooridg te zijn, ofschoon zij zich hiervan heel veel had voorgesteld. Hare belangstel ling voor den nieuwbouw is steeds groot geweest en steeds informeerde zij naar de vorderingen van het bouwwerk. Helaas kan zij thans niet aanwezig zijn en heeft zij mij verzocht u en uwe gezinnen, hiermede de geheele gemeente insluitende, het beste te wenschen met het nieuwe raadhuis. De heer De Geus zegt, dat het hem aangenaam was dat het voorstel voor nieuwbouw naar voren kwam, omdat het oude raadhuis niet meer voldeed, zelfs niet aan de minste eischen, terwijl Noordschar- woude toch een centrum is van den tuinbouw. Het is spr. aangenaam geweest medegewerkt te hebben tot de stichting. Het zwaartepunt was echter het finantieele gedeelte, waardoor spr. een rem aan den wagen was. Was spr. het eerste oogenblik ge kant tegen de uitgaven welke boven de raming zou den komen, spoedig is spr. gebleken, dat aan den bouw niet bezuinigd kon worden, hierbij rekening houdende met den bloei en vooruitgang der gemeen te. Het is spr. thans aangenaam, zijn goedkeuring aan het besluit te hebben gehecht. Spr. hoopt dat bij de voltooiing allen wederom tegenwoordig zul len zijn. De voorzitter uit den wensch dat dan ook de da mes der raadsleden tegenwoordig zullen zijn, waar door de kennismaking opnieuw zal kunnen worden hernieuwd. De heer Ootjers dankt den voorz. voor de verkla ring betreffende de medewerking der wethouders. Spr. uit zijn genoegen over de belangstelling van Mevrouw Van Spengler. Namens het gemeentebe stuur wenscht spr., dat Mevrouw Van Spengler bij de opening van het nieuwe raadhuis aanwezig zal zijn, tot buitengewoon genoegen der raadsleden en spreekt de hoop uit voor een spoedig herstel, opdat Mevrouw zooveel lust en kracht zal gevoelen dan te genwoordig te zullen zijn. De voorz. dankt den heer Ootjers voor de harte lijke woorden enzegt met groot genoegen de wen schen van den raad te zullen overbrengen. Hiermede was de plechtigheid ten einde. Vrijdagmiddag 3 uur vergaderde de raad van bo vengenoemde gemeente ten raadhuize, onder voor zitterschap van den Weled. Achtb.Heer P. Kikkert, Burgemeester. Secretaris is de heer A. Sloof. Aanwezig alle leden. De voorz. opent de vergadering met een woord van welkom, de hoop uitsprekende, dat ondanks de tro pische hitte de besprekingen toch van aangenamen aard zullen zijn. De notulen der vorige vergadering worden onge wijzigd vastgesteld. Mededeelingen. Door Ged. Staten is het raadsbesluit aangaande de leening groot f25000 ten behoeve van den bouw van een nieuw raadhuis, goedgekeurd. In verband met het gesprokene over de schattings commissie, deelt de voorz. mede, een onderhoud te hebben gahd met den inspecteur, die verklaarde dat door omstandigheden deze commissie het vorig jaar niet heeft vergaderd en deed de toezegging, dat dit jaar een of meerdere malen vergaderd zal wor den. Van de brandweer te Alkmaar is een dankbetui ging ingekomen voor de verleende gratificatie. Goedgekeurd zijn de politieverordeningen van de banne Koedijk. In gekomen is het verslag van den Keuringsdienst voor waren over 1928. Op 7 Juni 1.1. is een kasverificatie gehouden bij den gemeenteontvanger. In kas was en moest zijn een bedrag van 2153.432/\ Bovenstaande mededeelingen werden voor kennis geving aangenomen. Ingekomen stukken. Van Burgemeester en Wethouders van Noordschar woude verzoek, in overweging te nemen een besluit tot het instellen van een ophaaldienst van haard- asch en vuilnis. Burgemeester en Wethouders stellen voor dit ver zoek voor kennisgeving aan ta nemen. De voorz. deelt mede, dat in het adres als hoofd motief naar voren wordt gebracht, dat het zeer veel voorkomt, dat er vuil aandrijft van naburige gemeen ten. In hoofdzaak geldt het dus hier eigen profijt. Op de tweede plaats merkt Z.E.A. op, indien B. en i W. het noodig achten, dat een reinigingsdienst in gesteld wordt, dit college hiervoor mans genoeg is, en niet hiertoe wordt aangezet door een adres van een naburige gemeente. De heer Hart meent, dat het motief niet gegrond is. De voorz. zegt, dat er wel vuil in het water wordt geworpen, omdat de menschen er niet mee weg kun nen, echter zou het uitbaggeren van slooten het geen hierdoor noodig zal zijn, een dankbaar object zijn voor werkverschaffing. Hierna wordt conform het voorstel besloten. Van de Gezondheidscommissie te Beverwijk reke ning en verantwoording over 1928. Burgemeester en Wethouders stellen voor aldus deze rekening goed te keuren. Een raming van ontvangsten en uitgaven 1930. Bij drage Koedijk 34.61. De ontvangsten hebben bedragen 2984.17 waaron der begrepen is een batig saldo ad 1291.52. Wordt goedgekeurd. Voorts wordt voor 1930 aan ontvangsten en uit gaven geraamd een bedrag van 2425. Als voren. Van de af deeling Alkmaar van de Nederlandsche vereeniging van Staatsburgeressen verzoek om als candidate voor het college van regenten van het Centraal Neutraal Ziekenhuis als no. 1 op de voor dracht een vrouw te plaatsen. Burgemeester en Wethouders stellen voor hierop afwijzend te beschikken, aangezien naar hun mee ning een dergelijk verzoek behoort te worden ge richt aan den gemeenteraad van Alkmaar. Aldus wordt besloten. Van P. Zwetsman, J. B. Sliggers, P. Bol en S. Blom Az., verzoek om ontheffing van de honden belasting voor een half jaar. Burgemeester en Wet houders stellen voor de gevraagde ontheffing te verleenen. Aldus wordt besloten. Van P. J. Huiberts verzoek om een half jaar ont heffing van hondenbelasting en plaatsing in de 2e 2e klasse. Burgemeester en Wethouders stellen voor den aanslag in de 2e klasse te plaatsen en voor 'n half jaar ontheffin gte verleenen. De heer Hart verklaart zich tegen het voorstel, echter na een uiteenzetting van den voorz., waaruit blijkt dat de oude hond is vervangen door een jon ge hond en deze thans weg is, gaat de heer Hart hiermede accoord. Het voorstel wordt hierna aangenomen. Van de vereeniging van Nederlandsche gemeenten het verslag over 1928. Dit verslag zal bij de leden circuleeren. Van verschillende winkeliers in de gemeente ver zoek om bij gemeenteverordening te bepalen, dat de winkels des Zondags nal2 uur des middags moeten zijn gesloten met uitzondering van de twee laatste Zondagen in December. De voorz. deelt mede, dat door verschillende win keliers een vergadering is belegd, waarop geen alge- heele instemming werd verkregen. De thuisblijvers zouden zich echter neerleggen bij de meerderheid. - Echter is even voor de raads vergadering een tegen adres ingekomen, onderteekend door de tegen stan ders en de thuisblijvers. De uitvoerige toelichting, bij het eerste adres ge voegd. wordt hierna door den secretaris voorgelezen. De heer Groen is van meening, dat als een veror dening in het leven wordt geroepen voor een zeker gedeelte der gemeente, dit toch niet juist is en het beter is, indien deze voor de geheele gemeente geldt Wethouder Jb. Visser is tegen het verzoek omdat niet alle winkeliers geteekend hebben en door een verordening de tegenstanders gedwongen worden. Dit acht spr. niet juist en meent, dat de winkelstand niet aan banden moet worden gelegd en de rust, die thans heerscht, niet door een dergelijke maatregel verstoord moet worden. De heer Hart zegt, dat de memorie van toelichting een prachtbeginsel verdedigt, waarmede spr. zich ten volle vereenlgt. Spr. meent, echter, waar in deze gemeente over het algemeen niets voor sluiting ge voeld wordt, een reactie te verwachten is. Een ver ordening zal leiden tot een onderlinge jacht om el kander te becontroleeren. De heer Mulder vindt het principe der voorstan ders om des Zondags na 12 uur van de uatuur te kunnen genieten, zeer mooi. Spreker is van oordeel, dat de raad zich niet heeft te storen aan het tegen adres, daar er een vergadering, geleid door den bur- gemfeester is belegd, waarop van de 13 aanwezigen 11 voor de sluiting waren en de 2 overigen verklaard hebben niet te zullen tegenwerken. Ook de thuislijvers gingen van hetzelfde stand punt uit. Nu echter komt de reactie. Spr. vraagt hoe of de winkeliers van het zuideinde tegen over deze sluiting staan. Spr. stelt daarom voor de zaak aan te houden tot de volgende vergadering, opdat een onderzoek ingesteld kan worden. De voorz. zegt, dat door B. en W. in deze abso luut geen partij is gesteld. Het tegenadres wordt door Z.E.A. vergeleken bij een veldslag der West friezen, die plotseling uit het moeras tevoorschijn kwamen en dan slag leverden. De heer Groen merkt op, dat als het de voor standers ernst is met het adres, dan zouden zij zich toch ook wel gewend hebben tot het zuideinde, waar hen zeker een goede ontvangst te wachten staat, daar reeds 4 van de 7 winkeliers den geheelen dag gesloten zijn. De heer Mulder zegt, dat het lang niet zeker is, dat een sluiting zal komen, vooral wanneer er veel reactie komt. Dat de winkeliers van het zuideinde niet gevraagd zijn, noemt spr. een verzuim en daar om heeft hij het voorstel gedaan. De heer Hart acht het ideaal, genoemd in de me morie, onaanvechtbaar, echter principieel begrijpen ze het niet. Wethouder W. Visser meent, gezien het aantal onderteekenaars, dat thans medegewerkt moet wor den voor den vrijen Zondag. Hierna wordt het voorstel Mulder in stemming ge bracht en aangenomen met 5—2 stemmen. Tegen stemden de heeren J. Visser en Groen. Van Mevr. N. Kikkert-Kostelijk mededeeling aan neming benoeming tot lid der Commissie van Toe zicht op het Lager Onderwijs. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Van Burgemeester en Wethouders aanbieding wij ziging begrooting 1929. Aldus wordt besloten. Aanbieding gemeenterekening, rekening G.E.B. en rekening Burgerlijk Armbestuur over 1928. De gemeenterekening vermeld aan ontvangst een bedrag van ƒ75677.64 uitgaaf 69227.18' alzoo een batig saldo van 6450.455. De kapitaaldienst sluit in ontvangst en uitgaaf op een bedrag van 1600. De ontvangsten van het G.E.B. bedragen in totaal 14664.83 waaronder is begrepen een winst van to taal ƒ2294.045 De rekening van het B.A. vermeld aan ontvang sten 10202.30 aan uitgaven 9578. 09 alzoo een ba tig saldo van 624.21. Benoeming der commissie tot onderzoek der jaar lijksche rekeningen en begrootingen. Als leden van genoemde commissie worden aange wezen alle raadsleden met uitzondering van de 2 wethouders. Voorstel tot vaststelling van de plannen en voor waarden ten behoeve van den bouw van het nieuwe raadhuis. Aldus wordt besloten. Voorstel tot aanbesteding. In verband met het voorgaande besluit stellen B. en W. voor de openbare aanbesteding te bepalen op 15 Augustus aanstaande. Aldus wordt besloten. Na de samenstelling der agenda zijn nog twee ver zoeken ingekomen. Verzoek van den heer Kenne om eervol ontslag als onderwijzer aan de o.l. school alhier. De voorzitter deelt mede dat door benoeming van den heer Kenne als onderwijzer aan de 8e gemeente school te Alkmaar, dit ontslag verzocht wordt. B, en W. stellen voor dit te verleenen op de meest eervolle wijze tegen 1 September a.s. B. en W. be treuren het, dat de heer Kenne, die steeds op zeer verdienstelijke wijze zijn ambt heeft vervult, thans de gemeente zal verlaten. Aldus wordt besloten. Verzoek van den heer Koelman, eervo' o""~'i onderwijzer aan de o.l. school alhier. De voorzitter zegt, dat de heer Koe'man o aan de school is verbonden en is destijds de vrees voor een spoedig vertrek geuit. Voorgesteld wordt ook dit ontslag eervol te ver leenen tegen 16 September aanstaande. De heer Smit zegt, dat destijds aan den heer Koo' man toch gevraagd is of een eventueel vertrek niet zoo spoedig zou zijn. De voorzitter acht het beter niets ovw lor.e - ia:; te zeggen, daar allen voldoende met de sir a b kend zijn. De heer Hart zegt, dat het ook hem niet meeva1: Wat betreft den heer Kenne, in hem wordt een groot kindervriend verloren. Hij was een bekwaam onderwijzer. Hierna wordt het voorstel van B. en W. aange nomen. Niets meer aan de orde zijnde volgt sluiting. r^oede rs LJ.w kv'od-er-en kebbcr» s/oordcit LI Kcb vs/Göb. Oeep docUljk by Keh boeshje Akker* Abdij .siroop. (Adv. in Blokschriit.) duiteniandsch Overzicht Zo o is dan eindelijk in de betrekkingen tusschen Sovjet-Rusland en China, die na de groote ver anderingen in de Kwo Min Tang, veroorzaakt door wat men in Rusland „het verraad van Tsjang Kai Sjek" noemde, hoe langer hoe min der vriendschappelijk werden, een crisis uitgebro ken. Deze crisis is ontstaan door het forscne op treden van China in Noord-.Mandsjoerije. De daar aangelegde Oosterspoorweg, de Chinese Eastern Railway, stond namelijk onder gemeenschappelijk beheer van de Sovjet-Unie en China. Het aandeel van elk der beide mogendheden in het beheer was geregeld door eep contract van 1925. Plot seling hebben echter verleden week de Chinee- sche autoriteiten den spoorweg bezet, het beheer van het tot den spoorweg behoorende telefoon- en telegraafnet overgenomen, den Russischen di- plomatieken ambtenaren te Gharbin gearresteerd, de Russische Handelsvertegenwoordiging geslo ten en de Russische ambtenaren bij den spoorweg, voor zoover deze niet eveneens gearresteerd wer den, uit hun functie ontzet en uitgewezen uit China. Ziehier een aantal feiten, die, wanneer ze geschied waren aan China's Oostkust in een dei- Eransche, Engelsche of Amerikaansche con cessies, voldoende waren geweest om een aantal oorlogsschepen van genoemde mogendheden de Yangtse te doen opvaren met alle diplomatieke en militaire gevolgen van dien. Het is goed, hier even op te wijzen, omdat, hoe men ook over Sovjet-Rusland denke, het noodzakelijk is, dat we ons een rustig en juist oordeel over den wer- kelijken stand van zaken voimen. Sovjet-Rusland met zijn sterk en goed georganiseerd Rood Leger wordt ons voortdurendafgesehilderd als een drei gend militair gevaar, dat slechts op een gelegen heid wacht om zijn expansie-neigingen bot te vieren. Als nu ergens een aanleiding gezocht werd voor militair optreden, da nkon men deze, althans volgens de opvatting der diplomaten uit de oude school, toch zeker vinden in de'jongste gebeurtenissen in China. Sovjet-Rusland heeft zich echter bepaald tot het zenden van een nota, een scherpe nota weliswaar, waarin de bedreigin gen zelfs niet zoo héél bedekt zijn. De Nationale Regeering der Chineesche Republiek schijnt het zekere voor het onzekere te hebben genomen en voor alle securiteit militaire versterkingen naar Mandsjoerije te hebben gezonden, terwijl ook de Sovjetregeering militaire strijdkrachten aan de Mandsjoerijsche grens schijnt te hebben geconcen treerd. De Sovjet-regeering heeft zich echter ge- haast te verklaren, dat zij met haar bedreigingen volstrekt geen militaire bedoelingen had en dat zij slechts het oog had op rancune-maatregelen van economischen aard, zooals het sluiten van de Chineesch-Russische grens en den boycot van yChineesche waren in de Sovjet-Unie. Tevens heeft zij de hoop uitgesproken, dat het zoover niet zal hoeven te komen, en dat men tot' een min nelijke schikking zal kunnen komen. Ook de Chineesche regeering heeft, hoe scherp zij haar Standpunt ook stelt, verklaard, dat zij door over leg tot een oplossing hoopt te komen. Hoewel de gebeurtenissen in China wederom een belangrijke fase vormen in de „ontwakening van den kolos", gelooven wij toch niet, dat het verder zal komen dan eenige wederzijdsche hatelijkheden en diplo matieke verwikkelingen. En gelukkig. Zoowel Sovjet-Rusland als het Verre Oosten bevinden zich nog te zeer in een periode van opbouw uit een ehaotischen toestand, dan dat zij zonder fu neste gevolgen een strijd met elkaar zouden kun nen voeren. Daarbij komt, dat ingeval van uit breiding van het conflict, niet alleen Rusland en China er bij betrokken zouden blijven. Reeds nu heeft Japan, dat alleenbezitter is van den Zuid-Mandsjoerijschen spoorweg, het noodig ge acht, troepen van Dairon naar Moekden te zen den voor een eventueele bescherming der Japan- scbe onderdanen. En een strijd tusschen Rusland en China zou ook de Engelsche belangen te zeer raken dan dat Engeland, vooral als Japan zich er ook mee zou bemoeien, zich van inmenging zou onthouden. Het is dus zoowel in het belang van het verre Oosten als van de geheele wereld, dat het conflict spoedig zijn oplossing zal vinden. En ondanks alle alarmeerende berichten zal het wel niet tot militaire verrichtingen komen. Het bezetten van den spoorweg, waar ook Rusland rechten^op heeft, is zeker niet tactisch maar het ligt in de lijn van het ontwakende China, dat zich zelf wordt en zich langzamerhand van alle Euro- peesche invloeden vrij maakt. En Sovjet-Rusland was de eerste mogendheid, die zooals het met iets als verwijt in zijn nota aan China opmerkt dit recht der Oostersche volken erkende en den strijd van deze volkeren steunde. Het moet voor Sovjet-Rusland, dat China hielp vrij ma ken ,wel een groote teleurstelling zijn, dat het vrije China Zich thans tegen Sovjet-Rusland keert.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 3