li a mama Groot Provinciaal Zangconcours ter herdenking van het 40-jarig bestaan der Gemengde Zangvereniging "CRESCENDO" te Noordscharwoude. £7 Toen wij ons Zaterdagmiddag opmaakten om het concours bij te wonen waren wij in een prettige en tevreden stemming. Kon het ook anders? Waren de verwachtingen tenslotte niet gebaseerd op het weer? En nog steeds was het 't prachtigste weer, dat men maar wenschen kon. Was de temperatuur zoo om en bij de 100 graden, toch kon het niet anders dan het welslagen van het concours bevorderen. Zoo richtten wij onze schreden naar het feestter rein en was in de Dorpsstraat reeds te bemerken, dat „er iets aan de hand was." Velen spoedden zich in één richting en voor de genen, die niet bekend waren op den Langendijk, was dit een goede aanwijzing hen te volgen om te komen op het feestterrein, waar de verschillende vereenigingen ,'ilag zouden leveren." Onderweg werd onze aandacht getrokken door de etalage van de Firma A. Groot Nz., waar op keurige wijze de vele lauweren voor dit concours waren ge- exposeerd. Niet minder dan 36 stuks telden wij, ter wijl de lange lijst in de feestgids ons de namen der mide schenkers vermeldde. Als bijzonderheid vermelden wij het eeremetaal, beschikbaar gesteld door H. M. de Koningin en een gouden medaille van het gemeentebestuur van Nrd. Scharwoude. Hierna betraden wij den toegang tot het feest terrein, voor deze gelegenheid keurig versierd. Het terrein zelf, voor deze gelegenheid welwillend door het Gemeentebestuur afgestaan, bood een feestelij ken aanblik. Aan den eenen kant bevond zich de muziektent en op enkele meters daarvan de tent voor de jury, om geven door een groot aantal banken, wachtende op de bezoekers. Aan den anderen kant was een zeer groote tent opgesteld, welke tijdens het concours de vele genoodigden een rustig zitje bood en in het late avonduur gemethamorphoseerd werd tot danstent. Voorts zagen wij den zweefmolen, het theater Don Bosco en nog eenige kramen, die voor de versterking van den inwendigen mensch zouden zorgen. Ongeveer half zes opent de heer L. Mallekote, wn.- voorzitter der jubileerende vereeniging het concours met het uitspreken van de volgende rede: Dames en Heeren, Het is mij een bijzonder voorrecht het Zangcon cours, dat de Zangvereeniging „Crescendo" heeft uitgeschreven ter gelegenheid van haar 40-jarig be staan, met een enkel woord te mogen openen. Voor de Feestcommissie en „Crescendo" is het een genoegen, dat een zoo groot aantal vereenigingen zich voor dezen wedstrijd heeft laten inschrijven. Van harte roep ik u allen het „welkom" toe! In zonderheid de zangers en zangeressen, die aanstonds in het krijt zullen treden, om elkaar in vreedzamen strijd te ontmoeten. Ik wensch u allen in het algemeen succes toe. Keert, met lauweren beladen, naar uw woonste den terug. Het komt mij wenschelijk voor, even in herinne ring te brengen de woorden, door mij gesproken op den zoogenaamden lotingsdag, namelijk, dat een prijs werkelijk moet worden verdiend, wil deze door de jury worden toegekend. En dié mededeeling is toen, tot groote vreugde van het Bestuur van „Crescendo" met veel bijval ont vangen. Mocht onverhoopt de uitspraak van de Jury niet strooken met de door u gekoesterde verwachtingen, denk dan aan de zooeven aangehaalde woorden en de uitspraak zij u een prikkel, met nog meer lust en toewijding u aan de schoone zangkunst te wijden. Heeren Juryleden, u roep ik eveneens een harte lijk welkom toe. U wachten een paar dagen van z war en arbeid. Ik hoop echter, dat deze wedstrijd bij u een aangename herinnering zal achterlaten. Het zal u wel niet gegeven zijn, het allen naar den zin te maken. Doch de namen Keereweer, Bonset en Hespe, zijn ons een voldoende borg, dat objectief beoordeeld zal worden. Zeer zal de Feestcommissie, die dan aan het ein de van haar voorbereidende werkzaamheden is ge komen, het op prijs stellen, wanneer dit concours slaagt en een verloop heeft, zooals ze zich dat heeft voorgesteld. Moge geen wanklank worden gehoord! Ik hoop dat deze dagen, begunstigd door prachtig zomerweer, ons veel te genieten zullen geven en dat wij nog vaak met genoegen zullen mogen terugden ken aan het feest van „Crescendo's" 40-jarig be staan. Dames en Heeren, ik verklaar dit concours voor geopend. Heeren Juryleden, ik geef de leiding in uwe han- Voorts deelde de heer Mallekote mede, dat de gouden medaille beschikbaar werd gesteld voor de vereeniging, die het hoogste aantal punten behaalde over het geheele concours. Tevens werd door den spr. medegedeeld, dat door de A.V.R.O. een zilveren lauwerkrans was beschik baar gesteld voor de vereeniging, die als no. 2 met het hoogste aantal punten uit het strijdperk zou treden. Hierna werd een aanvang gemaakt met den wed strijd en traden achtereenvolgens op: Dubbel Gem. Kwartet le afd. „Zanglust" te Haarlem. Gem. Koor 3e afd. „Niedorps Gem. Koor" te Nieuwe Nie- dorp. Chr. Zangvereeniging „Bennebroek" te Bennebroek. Vrouwenkoor 2e afd. „Zanglust" te Sint Maartensvlotbrug. Dubbel Mannenkwartet le afd. „Euterpe" te Haarlem. Gemengd Koor le afd. „St. Caecilia" te Noordscharwoude. De vele nummers door de verschillende vereeni- j gingen op verdienstelijke wijze ten gehoore ge- bracht, verwierven een luid applaus. Inzonderheid 't Dubbel Mannenkwartet „Euterpe" van Haarlem en de R. K. Gem. Zangvereeniging „St. Caecilia" te Noordscharwoude viel een langdurig en spontaan applaus ten deel. Het genoemde kwartet bracht ten gehoor „De Keizer" van Jac. Bonset als verplicht nr. terwijl 't vrije nr. was „Meiliedje" van Isr. J. Olman. Den directeur van „St. Caecilia" was als ver plicht nr. opgelegd „Vertrouwenvan F. Geerling, en had als nr. naar keuze gekozen „Marcia Fu- nebre." van Olievier Koop. Dat de uitslag der Jury, bestaande uit de heeren L- C. Keereweer en Jac. Bonset, beide Toonkunste naars te Amsterdam en den heer Willem Hespe, directeur der feestvierende vereeniging, met span ning werd verbeid, liet geen twijfel over. Er was in alle opzichten schitterend gezongen. Na afloop werd door den heer W. Hespe de uit slag bekend gemaakt en werden de bekroningen met luid gejuich door de overwinnaars begroet. De uitslag luidde: „Zanglust" te Haarlem 238 punten, 3e prijs. „Niedorps Gemengd Koor" N. Niedorp 307 punten, le prijs. „Bennebroek" te Bennebroek, 339 pt., le prijs. „Zanglust" te St. Maartensvlotbrug 305 punten, le prijs. „Euterpe' te Haarlem 304 pun ten, le prijs. „St. Caecilia' te Noordscharwoude, 357 punten, le prijs. Het eerste gedeelte van het concours was hiermede ten einde en haastten wij ons om tijdig aanwezig te zijn bij het Feestconcert, hetwelk te 8 uur gege ven zou worden door „Crescendo" in de Concert zaal van „Concordia." Intusschen daalde het zonnetje ter kimme, het geen door velen met verlangen werd tegemoet ge zien in de hoop, dat de waarlijk tropische hitte iets zou verminderen. Echter werd de atmosfeer nog drukkender en menig zweetdroppeltje werd afgewischt en wij zijn er van overtuigd dat de fabrikant van roomijs han den tekort had. Alras vulde de concertzaal zich met genoodigden en den heer Hop komt een woord van lof toe voor de frissche atmosfeer door gedurig ventileeren der Dames en Heeren, Waarde Feestgenooten, Als waarnemend voorzitter van „Crescendo" rust op mij de aangename plicht u allen het welkom toe te roepen op dit feestconcert. Een aangename taak is dit voor mij, omdat zoo- velen door hun aanwezigheid te kennen geven, mee te leven met „Crescendo" bij de herdenking van haar 40-jarig bestaan. Wij meenen in uw tegenwoordigheid een geluk- wensch te zien, die u „Crescendo" aanbiedt en ik dank u recht hartelijk voor de in dezen vorm aan geboden felicitatie. Waar ik u allen welkom heb geheeten, zij het mij vergund, dit in het bijzonder te doen aan enkele personen. In de eerste plaats verheugt het mij in ons mid den te zien de Heer Van Spengier. Burgemeester van Spengier heeft zonder aarze len het Eere-Voorzitterschap aanvaard en was ons in velerlei opzicht behulpzaam. Verder heet ik namens de Feestcommissie en „Crescendo" welkom de heeren Leden van het Ee recomité met hun dames; de heeren leden van den gemeenteraad van Nrd. scharwoude; wethouders der gemeenten Oudkarspel en Zuid- scharwoude; de dagelijksche besturen der plaatselijke vereeni gingen: Harmonie „Excelsior"; Gymnastiekvereeni- ging „Hercules" en „Hygiéa"; het „Kleine Tooneel"; de IJsclub „Nut en Vermaak"; Gem. Zangvereenig. „St. Caecilia" benevens de afgevaardigden der zang vereenigingen „Zanglust" van Haarlem en Amster dam, zusterverenigingen eveneens onder leiding van onzen dirigent Willem Hespe. Het verblijdt mij ook in ons midden te zien de heer en mevrouw Keereweer en de heer en mevr. Bonset. Ik hoop dat deze avond voor de heeren Keereweer en Bonset een intermezzo is van genot en ontspanning, tusschen de dagen van inspanning Ook wil ik nog noemen mevr. Hespe en Mej. Hespe. Mej. Hespe heeft zich terstond bereid ver klaard de begeleiding van enkele nummers voor haar rekening te nemen. Ik was reeds meermalen in de gelegenheid haar elders te hooren accompagneeren en hoewel leek zijnde durf ik beweren, dat Mej. Hespe ten volle voor haar taak is berekend. „Crescendo" stelt het op prijs, Mej. Hespe, dat u zich deze taak heeft laten welgevallen. Tenslotte heet ik de Pers welkom, die, naar ik verwacht het verloop van ons feest wereldkundig zal maken. Dames en Heeren, Bij het passeeren van den mijlpaal, waarop het getal 40 is gebiteld, zou een voorz. in zijn openings woord' veel kunnen zeggen. Menig feit en menige gebeurtenis ware op te diepen van achter den slui er, die het heden van het verleden scheidt. Wij verkeeren echter in de bijzonder gelukkige omstandigheden dit geldt speciaal voor mij iemand in ons midden te hebben, die terstond be reid was de feestrede uit te spreken op dit feest. Meneer Keizér, we danken u voor wat u voor „Crescendo" deed en doet. 10 jaar geleden is u ook feestredenaar geweest en wij wenschen u toe, dat wij u bij het 50-jarig jubileum van „Crescendo" nog in goede gezondheid in ons midden' mogen zien. Nu zou het mij niet passen, hier veel aan toe te voegen. Ik zou den heer Keizer het gras voor de voeten wegmaaien. Mij zij echter vergund nog iets te zeggen. Er ont breken enkele personen in ons midden, die wij noo- de missen. U weet wie ik bedoel: de heer S. Opperdoes en Echtgenoote en de grondlegger van ons koor, mijn oud-collega Dorsman. Wij weten dat de gezondheid en de last der ja ren hun niet veroorloven hier te zijn. Maar ook weten wij, dat zij in gedachten bij ons zijn. Daarom breng ik een woord van hulde voor wat zij voor „Crescendo" hebben gedaan. De namen Opperdoes en Dorsman blijven onaf scheidelijk verbonden aan die van Noordscharwou de en „Crescendo." Dames en Heeren ik heet u nogmaals hartelijk welkom op ons feestconcert. Ik heb gezegd. (Applaus.) Hierna stelde het koor zich op. Vervolgens deelde de heer Mallekote mede, dat van den Burgemeester Jhr. van Spengier een keu rige bloemenmand ter huldiging van „Crescendo" was ontvangen, terwijl de volgende telegrammen waren ingekomen en van den volgenden inhoud waren: Zangvereeniging „Crescendo" Hotel „Concordia." De Bond van Koordirigenten wenscht u met uw 40-jarig jubileum van harte geluk. NICO HOOGERWERF, Secretaris. Zangvereeniging „Crescendo" Concertzaal „Concordia" Noordscharwoude. Hartelijke gelukwenschen voor bestuur en leden. „POLYHYMNIA" Haarlem. I Welk een rijk verzorgd programma wachtte ons! j De heer Hespe nam zijn dirigeerstaf ter hand, I (in dezen zin figuurlijk bedoeld, want de heer Hes pe gebruikt nimmer een dirigeerstok) en zette het Gemengd Koor in „Aan de Toonkunst" van Ed. Er- delmann, gevolgd door „Vertrouwen" van Fr. Geer ling en het schoone „Ave Maria" van P. v. d. Put ten. Een hartelijk applaus viel het koor en den diri gent ten deel. Het was „subliem." Alvorens het kinderkoor aan de beurt was, werd den feestredenaar van dezen avond, den Weled. Hr J. H. Keizer, gelegenheid gegeven tot het uitspre ken van zijn feestrede, welke wij hier in haar ge heel laten volgen: Dames en Heeren, Bestuur en Leden van „Crescendo", Eere-Comité en Feestcommis sie, Genoodigden en Belangstellenden. Het oogenblik is aangebroken, dat ik mij zal kwij ten van de vereerende opdracht, tot mij gericht door het Bestuur van de Gemengde Zangvereeniging „Crescendo", op den avond van de herdenking van haar 40-jarig bestaan, de feestrede uit te spreken En velen, hier aanwezig, zullen met mij, terugden ken aan den feestavond bij gelegenheid van haar 30-jarig jubileum, gehouden in deze zelfde zaai, nu 10 jaar geleden. Kleur en leven, enthousiasme en blijde feestvreug de hingen als 't ware in de 'lucht. Men kon ook ver heugd zijn, want het was nog maar een jaar gele den, dat de wapenstilstand was ingetreden. De vre .desgedachte vervulde de harten, en als een ware op luchting kwam men eindelijk tot het besef, dat de menschenslachting een einde had. Hieraan te herinneren heeft nog wel eenige zin, waar thans nog wordt gesproken over de liquida tie van den oorlog. Wat ik toen neerschreef was een gevolg van het menschelijk meegevoel met de slachtoffers van de kortzichtige of gewetenlooze politici, die op der. oor log hadden aangestuurd. De rede lag voor mij en ik geraakte wederom on der de impressie der behaaglijke sfeer die in de zaai toen heerschtë, die ons gevangen hield, en een trek van blijde opgewektheid op aller gelaat tooverde. De groote met spanning verbeidde dag was aan gebroken, zooals ook heden en deze feestelijke bij eenkomst is dus geheel analoog met dien van de her denking van het 30-jarig jubileum. En opnieuw valt mij de eer te beurt te trachten enkele herinneringen op uw gemoed te laten inwer ken. Die taak is niet licht maar wel dankbaar. Dankbaar niet alleen omdat ik in de gelegenheid ben eene poging te wagen U te boeien met het op wekken van herinneringen, die het verleden bij U zullen verlevendigen, maar dankbaar ook, waar het ook mij weer gegeven is voor U te mogen optreden, Ik kan niet nalaten een klein gedeelte uit mijn re de, tien jaar geleden voor U uitgesproken, aan te halen: Zal het voor velen uwer, ouderen van jaren, moeilijk zijn een dertigtal jaren terug te leven, voor' de jongeren zal het nog moeilijker zijn zich een tijd in te denken, toen het vereenigingsleven nog niet zoo welig tierde op den pas ontgonnen bodem, toen wij nog met de bus, door een viervoe ter getrokken, naar Alkmaar werden gebracht, toen er nog een zeer kleine veiling te Broek op Langendijk bestond, toen wij onze toevoerlijnen nog misten in genoemde gemeente en te Noord scharwoude, toen onze tuinbouwvereenigingen nog geboren moesten worden en er dus nog geen sprake was van het veilen onzer producten met electrische afmijntoestellen, het intercommunale telefoonverkeer nog zijn intrede moest doen, er nog niet gedacht werd zelfs aan gasfabriek en elc- triciteit, wij nog evenmin de zegeningen ondervon den van vereenigingen als „Het Witte Kruis" en de „Vacantiekolonies", de drukkerij en de „Nieu we Langedijker Courant" nog moesten worden ge sticht en opgericht. Het zijn de oudste nog in leven zijnde inwoners, die zich dien tijd nog zullen herinneren. De jongeren zijn reeds in den nieuwen tijd, die komen zou, inge groeid. Zij zullen zich ongetwijfeld de vraag stellen hoe het mogelijk was, dat onze ouders zich op die wijze wisten te amuseeren. Stel u voor een avond, waarop „Crescendo" een uitvoering gaf. Dagen te voren sprak men er over. Het was een avond van beteekenis, een evenement in ons rustig bestaan. De koepel van „de Burg" was verlicht met een licht kroon, waarin zes petroleumlampen. Wandlampen met reflectors verspreidden haar licht rondom in de zaal en deden de Noordhollandsche kap, het gouden ijzer met de juweelen voornaalden en het gouden schuifje niet minder flonkeren. De dikke bloedkora len ketting was een zeer gewild halssieraad en maak te de draagster tot het type van een bewoonster van Noordholland. In den hoek van het buffet stond een ronde ta fel, een aatal stoelen met den rug tegen het ronde blad geleund, daar rondom geschaard. Op het blad een papier, waarop geschreven „gereserveerd." Deze plaats was bestemd voor het hoofd der gemeente met zijn huisgenooten en kennissen. In do oude her berg of koffiekamer stonden de twee biljarts, be vracht met hoeden, jassen en mantels. Het programma dat ten beste zou worden gegeven, bevatte 24 nrs. Het scherm gaat op en de heer Dors man staat met zijn getrouwen klaar zijn auditorium een avond van kunstgenot te verschaffen. Inderdaad van „kunstgenot". Het waren eenvoudige liederen, maar zijn werden uitnemend vertolkt. De rijzige fi guur van den heer Dorsman zien we nog voor ons. Wat wist hij zijn kleine zangkoor te bezielen door zijn inspireerende en begeesterende animo voor den zang. Zijn kinderkoor leidde hij op voor zijn groote vereeniging en wie was er niet graag bij „meester op de zangschool?!" Met 17 of 18 jonge leden begonnen, groeide dit aantal spoedig aan en was het bestaan der zang vereeniging verzekerd. Moest men zich aanvankelijk bepalen tot het zingen van driestemmige koren, de eerste uit voering toch was een groot succes. Later, toen het gezelschap in ledental won, kon men overgaan tot het zingen van meerstemmige lie deren, ofschoon er een leemte bleef bestaan, omdat men niet over voldoende tenoren kon beschikken en die partij gedeeltelijk door meisjes moest worden vervuld. Dat werd later beter. Toch bleef het lang een gezelschap, dat, hoeveel goeds het ook presteer de, uit onrijpe stemmen bleef bestaan. Vooral wat de vrouwenstemmen betrof, omdat de meisjes, wanneer zij gingen trouwen, de vereeniging vaarwel zeiden. Dat werd beter, toen ook met die gewoonte werd gebroken, het koor meer op kracht bleef en te be schikken had over volle vrouwenstemmen. En de heer Dorsman had succes. Daar zat een ze kere tooverkracht in zijn dirigeerstaf. En daarmede heb ik ook zijn persoon geteekend: „Vol ijvér voor zijn taak, in d' arbeid onvermoeid." Hij voerde zijn zangkoor vijfmaal ter overwinning Den len keer bij een zangwedstrijd door het Nuts- departement te Oudkarspel uitgeschreven, in 1904 te Nieuwe Niedorp, in 1906 te Alkmaar, in 1911 te Westzaan, in 1924 te Wognum. Wij noemden het zijn zangkoor, en werkelijk was dit ook zoo. Maar wat ik er nog meer mede wil zeggen is dit, dat de heer Dorsman het fundament legde, dat na veertig jaren nog stevig in den grond staat. Zoo af en toe moest het gebouw, dat op dit fun dament rust, eens gerestaureerd worden, doch overi gens bleef het staande houden, niettegenstaande „den nood der tijden." Ik ben nu gekomen aan het deel mijner rede, waar ik meen iets meer te moeten zeggen over de zang kunst, het lied en de vereeniging. Om de kunst van zingen, naar de regelen der toon kunst te kunnen verstaan, heeft men begrip om trent de kunst zelf noodig. Kunst immers is het ver mogen in den mensch, om de indrukken, die op zijn zintuigen of op zijn gemoed worden gemaakt, in hoorbare of zichtbare vormen weer te geven. Zooals het doel der wetenschap kennen is, zoo is het kunnen weergeven van die indrukken het einddoel der kunst. Tusschen hetgeen werd uitgedrukt en het geen waardoor men zich uitdrukte, moest harmonie zijn en daaruit werd de schoonheid geboren, die van nu af als het eigenlijke doel der kunst werd erkend. Hierin ligt de taak van den dirigent opgesloten, die naar de hem beschikbare krachten, eigen aanleg en opvatting de vertolking van het lied heeft te ver zorgen. Het lied heeft geen leeftijd. Het heeft geklonken zoolang er menschen en zangvogels hebben bestaan. De sombere stem van den roerdomp heeft evenzeer over de wateren geklonken als het eendengesnater en het gekwaak der kikvorschen. En onze gevleugel de boschbewoners hebben het woud doen klinken en schallen van hun kwetteren, kwinkeleeren en scha teren, kweelen en slaan, zóó, dat bij het eerste mor genkrieken de bloemen uit hare zwachtels werden gezongen en haar bladeren ontvouwden. En dan de tooverkracht die uitgaat van het lied, dat de eeuwen door heeft geklonken bij droefheid en vreugd, bij kerkelijke en godsdienstige plechtig heden, bij feestelijkheden en rouwdiensten. De menschelijke stem, ons als een goddelijke ga ve geschonken, het vermogen van den mensch om een geluid door de keel voort te brengen! Zij kan ons begeesteren en boeien, ons ontroeren en verbit teren, ons afstooten en aantrekken. In duizenderlei kleurspeling, tint en schakeering vertolkt zij elke impressie van gemoed en hart. En uit den toon, de klank is't voor den opmerkzamen toehoorder waar neembaar welke indrukken de inspiratie hebben be- heerscht, de ingeving werd bezield. Zóó opgevat zal het begrip omtrent de taak van den dirigent in een ander licht treden, een nadere beteekenis krijgen bij de vertolking van het lied. Onze feestvierende vereeniging heeft nu veertig jaren gezongen. En wij komen nu vanzelf tot het beantwoorden der vraag, die bij deze gelegenheid naar voren treedt, wat heeft zij bereikt? De verschillende voorbereidingen tot het herden ken van haar jubileum zijn getroffen en wekken be langstelling. Een tweedaagsch feest heeft in eene kleine gemeente altijd eenige beteekenis. De naam „Crescendo" zweeft in onze gesprekken op veler lip pen en ik geloof, dat een gebeurtenis als deze een veertigtal jaren terug het eten had doen aanbran- De jubilea en feestelijkheden zijn niet van de lucht tegenwoordig. De tijd schijnt in het teeken te staan van jubelen en juichen. Maar in de annalen eener vereeniging als deze, onze Gemengde Zangvereenig. „Crescendo", kan het toch inderdaad een unicum heeten, dat zij haar veertig-jarig bestaan kan vie ren. Dat is te danken geweest aan de fundamenteele onderlaag, aan Bestuur en leden en aan den Di recteur. Ik sprak u reeds over de taak, die de heer Dors man, wegens gezondheidsredenen helaas hier niet tegenwoordig, heeft vervuld. Hij oogstte waardee ring op zijn werk, genoot de belangstelling van de burgerij. Maar de heer Dorsman ging heen, nu vijf tien jaar geleden en zijn opvolger werd de heer Wil lem Hespe. Doordrongen als men was van zijn bekwaamheid als leider van een zangkoor, genoot hij de eer hier te worden benoemd. Willem Hespe, de man van lu cide en intense opvatting. Berekend voor zijn taak, schitterend leider, die zijn taak als eene roeping ver vult, met ideale impulsiviteit, zich steeds voorstel lende volkomenheid in de vertolking. Men kan het steeds in zijn leiding als een innerlijke drang aan voelen, dat eene banale vertolking hem kwetst. Het individueel talent spreekt steeds uit zijn muzikaal gevoel en verklaart tevens zijn streven naar een har monisch ensemble. Dat is geen behaagziekte, die de harmonie verstoort. Het lied moet de hoogte en diepte der menschelijke ziel vertolken en die ge dachte moet den dirigent Willem Hespe bezielen en ten volle beheerschen omdat zijn leiding steeds een poging demonstreert, de vertolking tot een afgerond kunstwerk te maken. Zoo heeft hij de vereeniging aan zich weten te verplichten, maar ook werd hem de samenwerking met de feestvierende vereeniging een behoefte, een stukje levenstaak, die hij nu 15 jaren heeft vervuld. En de vereeniging zelf? Ik zeide u reeds, dat zij nu 40 jaren heeft gezongen. En inderdaad heeft zij gezongen. Hoevele avonden van kunstgenot heeft zij het kunstlievend publiek geschonken. Dat heeft haar staande gehouden, dat heeft haar be houden; dat is haar glorie geworden. Zij en haar di recteur waren één. Maar niet zonder zorgen heeft zij haar veertig dienstjaren mogen boeken. Want hoevele malen zal zij met spanning naar de recette gevraagd hebben. Hoe groot was de opbrengst van onzen zangavond? Omdat zij zich niet beschouw de als een in een folklorischen optocht versierden praalwagen, waarop de mooie toiletjes uitblinken. Omdat zij zich niet beschouwde als een draaiorgel, dat na elk deuntje zijn „centen" ophaalt. Dat juist heeft haar moeilijke jaren bezorgd, maar heeft haar staande gehouden. De duur van den tijd is betrekkelijk. Weken kun nen oogenblikken, minuten eeuwen schijnen. In het geschiedboek der historie neemt een reeks van 40 jaren weinig plaatsruimte in. Maar voor een men schelijke instelling beteekent een tijd van veertig jaren toch veel. Wel oud, maar niet verouderd. Integendeel! Maar wat is het geheim van de kracht, die haar staande houdt, terwijl zoovele zus terverenigingen sneuvelen? Het antwoord op deze vraag is zoo moeilijk niet, noch het geheim bijzon der diepzinnig. Met instellingen gaat het als met de menschen. Zij leven en werken, zoo lang zij een taak hebben te vervullen. Zij gaan heen, zoodra het le ven hen niet meer noodig heeft. Maar van noodza kelijk heengaan is bij deze zangvereeniging nog geen sprake. Zij bezit nog geen ouderdomsgebreken, geen symptoom daarvan is nog bij haar te bespeuren, 't Heeft er zelfs alle schijn van of zij nauwelijks in de kracht van haar leven staat. Aan wedstrijden neemt zij in de laatste jaren geen deel meer. Het is waar, maar dan denken wij aan de recette van een zangavond, waaruit blijkt dat zij wel de gemeenschap maar de gemeenschap haar niet dient. Toch is haar lijst van goed gedrag tamelijk grooe. U kunt deze vinden in den officiee- len feestgids, maar gaarne geef ik mij de moeite U dien staat van verdiensten even voor te lezen. 1904 Nieuwe Niedorp, 3e afd. 2e prijs. 1906 Alkmaar, 3e afd. 4e prijs. 1911 Westzaan, 3e afd. 2e prijs. Wognum, 3e afd. 2e prijs en 2e Eereprijs, 1917 Amsterdam, 3e afd. 2e prijs, Vrouwenkoor le prijs B. 1917 Amsterdam, 3e afd. 2e prijs. 1918 Haarlem, 3e afd. le prijs en 2e Eereprijs 1919 Scheveningen, 2e afd. 2e prijs.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 3