en De Moord van Saint-Ouen. Degenen, die belang stellen in „het innerlijk be wegen en de drijfkracht van het leven in de natuur Voor welken majesteit en schoonheid en harmonie wij steeds weer van ontroering en diep ontzag wor den vervuld", kan ik het in de Wereldbibliotheek verschenen boekje Algemeene Biologie" van Prof. Boeke, waaruit ik zoo vrij ben hieronder een en ander te vertellen, ten zeerste aanbevelen. Sedert economisten, sociologen enz. ook op hun gebied spreken van ontwikkelingsprocessen, hun wereld ook zien als een zich ontwikkelend organisch ge heel, is voor hen ook eenig begrip van de ontwik keling in de natuur niet te versmaden. Waarmede ik maar wil zeggen, dat het bovengenoemde boek je niet alleen voor „natuurliefhebbers" bestemd is. Leven en dood. Het is niet altijd even gemak kelijk uit te maken of iets leeft dan wel dood is. Twintig jaar bewaarde, uitgedroogde waterdiertjes zooals de raderdiertjes en beerdiertjes, die tusschen het wier in modderslooten te vinden zijn, schijnen alle leven verloren te hebben. Brengt men echter zulk een verschrompeld stofje voorzichtig in een vochtige omgeving en dan weer in het water, dan ziet men het onder de microscoop weer opzwellen, doorzichtig worden er worden pootjes uitgestoken en na korter of langer tijd kruipt het diertje weer vroolijk rond. Zaden, droog bewaard, kunnen 200 jaar hun kiemkracht behouden. Slakken, jarenlang in gedroogden toestand in een doosje opgesloten, werden na toevallige bevochtiging weer levend. Alle leven is gebonden aan uiterst kleine, zelf standige in zeer wisselend aantal tot een organisme een individu, verbonden eenheden de cellen. Waar meerdere cellen zich bijeenvoegen tot het vormen van een organisme van hoogere orde, een individu, staan zij onder eikaars invloed, zijn niet meer volkomen zelfstandig, doch zijn in de eerste plaats te beschouwen als deelen van het geheel, die in 'n volkomen harmonische samenwerking en on derlinge afhankelijkheid het individu helpen op bouwen. De levende cel is als elementair organisme in staat zich zelf te voeden. Ze neemt stoffen uit de omgeving op en vormt daaruit nieuwe levende stof. Een deel dier stoffen geeft ze vaak in sterk veranderden vorm, weer aan de omgeving af. De cel bestaat uit een kern en een de geheele cel opvullend protoplasme. Door het levensproces gaat een gedeelte van het protoplasme ten gronde de levende stof verteert zichzelf en is juist daardoor in staat arbeid te verrichten en warmte voort te bren gen. Er zijn dus afbrekingsprocessen, waarbij le vende stof wordt vernietigd en opbouwingsproces- sen waardoor nieuwe levende stof wordt gevormd. Wil het leven blijven bestaan, dan moeten deze pro cessen met elkaar in evenwicht zijn. Als men de cellen van een jong dier vergelijkt met die van een volwassen dier, dan blijkt, dat de cellen in grootte ongeveer gelijk blijven. Wat we groei noemen, bestaat dus niet in vergrooting, doch in vermeerdering van het aantal cellen. Onophou delijk gaan in de natuur levende wezens te gronde en worden door andere vervangen. Bij ééncellige dieren heeft die vervanging plaats door deeling van de cel en groei van de beide helften tot zij de oor spronkelijke grootte van het moederdiertje hebben verkregen. Wanneer cellen door een gemeenschap pelijk geleiachtig omhulsel met elkaar verbonden zijn spreekt men van cellenkolonies. Worden de kolonies grooter, dan zijn de cellen niet meer aan elkaar gelijk. Slechts enkele cellen bezitten het ver mogen tot deeling, tot uittreding uit de kolonie, tot het vormen eener nieuwe kolonie. Al de andere cellen hebben dit vermogen verloren, zij dienen slechts tot bescherming, omhulling van de zooeven genoemde elementen, tot het opnemen en verwer ken van voedsel voor de kolonie. Er is verdeeling van arbeid, differentiatie ontstaan. Zoo is bij de meercellige dieren en planten de zorg voor de nakomelingschap toevertrouwd aan bepaalde cellen, de geslachtscellen. Als de eencellige dieren zich vermenigvuldigen door zich in tweeën te deelen, waarna dan elk van de beide helften tot een nieuw individu van de grootte der oorspronkelijke cel uitgroeit kan men van practische onsterfelijkheid spreken. Van ge slacht op geslacht gaat het leven in hetzelfde li chaam ononderbroken voort. Maar na een reeks deelingen verliest het diertje zijn levenskracht, dat met den dood eindigt, indien niet twee individuen met elkaar in versmelting komen, uit welker ver smelting dan een nieuw individu ontstaat, dat zich weer een aantal malen kan deelen. En zoo is ook bij de meercellige dieren en planten niet alleen de vorming van een geslachtscel, doch ook een verjon ging der levende stof, door de bevruchting der ei- cel, noodig om een nieuw individu te vormen en zoo het leven in stand te houden. Al is men ook nog niet in het reine omtrent het wezen der be vruchting, toch weet men, dat door die bevruchting de eicel in staat is zich te gaan deelen en dat beide kernen der geslachtscellen versmelten tot één kern. Door de groote vorderingen, die de microscopi sche techniek maakte, heeft men de ontwikkelings geschiedenis van tal van diervormen kunnen na gaan. En nu was het wel bijzonder merkwaardig, dat, uitgaande van de eicel, de ontwikkeling van verschillende diervormen in groote trekken hetzelf de verloop had en dat hoe dichter de dieren, wat' hun kenmerken betreft, bij elkaar stonden, des te meer de ontwikkelingsgang voor die vormen even wijdig liep. Hieruit bleek, hoe juist in de ontwikke lingsgeschiedenis de duidelijke bewijzen opgesloten lagen voor den samenhang en de verwantschap der dieren onderling, voor de idee der evolutie, voor het ontstaan der soorten uit elkaar door lang zame verandering. NIEUWE AARDAPPELRASSEN. In het Bijvoegsel van het „Algemeen Handels blad" van Zaterdag 27 Juli jl., lezen wij onder bo venstaand opschrift de volgende bijzonderheden: G. Veenhuizen; een naam van internationalen klank; een man, die tot ver over de grenzen repu tatie heeft verworven, omdat hij lang voor de landbouwhoogescholen en andere wetenschappelij ke instituten op dat denkbeeld kwamen, door kunst matige kruising nieuwe aardappelrassen trachtte te verkrijgen. Een pionier in de echte beteekenis,c wiens arbeid groote beteekenis heeft verkregen. Denk niet, dat hij zich verhoovaardigt op den roem, die hem ten deel mocht vallen. Eenvoudig is hij gebleven; en die eenvoud is oor zaak, dat hij, hoewel hoogelijk vereerd over het be zoek van een paar Handelsbladredactrices, eigenlijk een beetje huiverig is om te vertellen van zijn le venswerk, dat hem, ook zonder de successen van buiten af, voldoening zou hebben geschonken, om dat het tuindersvak en al wat er mee samenhangt, sinds vele tientallen jaren zijn liefde, zijn belang stelling heeft gehad, al scheen het aanvankelijk ook, dat het levensscheepje van den Noordbroeker knaap een geheel anderen koers zou nemen. Vader was zeeman op de groote vaart. Als stuur man op een zeilschip bezocht die verre streken en toen de zoon de school had doorloopen sprak het vanzelf, dat hij als stuurmansleerling met vader samen het zeegat uitvoer. Lang heeft dat niet ge duurd. De vaste wal scheen op den jongen Veen- huizen grooter aantrekkingskracht uit te oefenen dan de wijde zee; dus werd hij tuinmansleerling. Tien jaar werkte hij in de boom- en bloemkwee- kerij van de firma Brouwer, daarna bekwaamde hij zich verder in Boskoop, dat toen nog meer dan nu speciaal wat massacultuur betreft, een der centra van den wereldhandel mocht heeten. Het werken in Boskoop beviel den jongeling uit stekend, hij heeft er heel wat opgestreken dat later zijn nuttig effect zou afwerpen. Maar toen Veen- huizen op trouwen stond; toen er een gezin zou worden gesticht, toen leek het dezen volbloed Gro ninger toch gewenscht in de eigen streek een kwee- kerij te vestigen. Gedurende de lange winteravonden, als het werk buitenshuis geen voortgang kon hebben, bestudeer de Veenhuizen ijverig verschillende vakbladen. Alles wat over het aankweeken van nieuwe plan ten in die dagen werd geschreven, had in hooge mate zijn belangstelling; en niet lang duurde het, of de leden van de landbouwvereeniging „Borger- Trips-compagnie en Kleinemeer" werden vergast op een lezing van hun medelid G. Veenhuizen, die er in zijn voordracht sterk den nadruk op legde, dat de ook toen reeds belangrijke aardappelcultuur in de Veenkoloniën alleen dan tot hoogere produc tie kon worden opgevoerd, als men zich niet uit sluitend bepaalde tot een meer doeltreffende grondbewerking, hoe voortreffelijk deze, op zich zelf beschouwd, ook mocht wezen, maar tevens pro beerde om door kunstmatige kruising nieuwe aard appelrassen te krijgen, passend voor onzen bodem en ons klimaat. Dit klemde zijns inziens temeer omdat nieuwe uit het buitenland ingevoerde soor ten maar zelden aan de verwachtingen konden be antwoorden, terwijl anderzijds bestaande oudere rassen meer en meer door ziekten werden aange tast. Het denkbeeld, door Veenhuizen gelanceerd werd in den kring der omwonende boeren in den breede besproken. Men stak de koppen bijeen, men wikte ei} 'woog, met het resultaat, dat de landbouwveree niging, wier leden naar de lezing waren komen luisteren, besloot, een proefveld aan te leggen, waar Veenhuizen dan de gelegenheid zou worden gege ven om er zijn kunstmatige aardappelbevruchting te experimenteeren. Dat was in '88. En twee jaar later kon een ver gadering worden belegd, waarop den leden de eer ste zaailingen van het proefveld werden getoond. De Eigenheimer was geboren. Nog drie jaar en de nieuwe aardappel komt in den handel. Zoo vlot als Veenhuizen het, op grond van de kwaliteit van het nieuwe product had ge hoopt, ging het althans in den beginne, de ver spreiding niet. Wat de Nederlander niet kent, dat vertrouwt hij maar matig. Toen echter na verloop van tijd bleek, dat inderdaad de opbrengst van de ze nieuwe aardappelsoort niet alleen veel grooter, maar ook veel zekerder was dan die van de be staande rassen, toen had de Eigenheimer het pleit gewonnen, en thans is deze aardknol zoozeer ge meengoed van iedereen, dat wij, luisterend naar Veenhuizen's relaas met eenige verbazing consta- teeren, dat er dus een kleine halve eeuw terug op héél de wereld geen Eigenheimers te vinden waren. „Op de Eigenheimer volgde de Thorbecke. Toen die in 1896 kon worden getoond", vertelt niet zon der trots de man, aan wiens onvermoeid experimen teeren deze kruising en vele tientallen andere soorten te danken zijn, „toen bleek al gauw, dat nu de veenkoloniale aardappel bij uitnemendheid was gevonden. Ook voor export naar Engeland bleek dit product zeer geschikt." Eigenheimer en Thorbecke, Roode Star en Bra vo, Enorm, Preferent, Succes, Commandant, Splen did, Expres; waarlijk alleen de namen van al de door Veenhuizen gekweekte soorten zijn een mond, neen. een pagina vol! Maar wat zeggen deze let ters. Het geschreven woord krijgt immers pas waar de, als wij bedenken, dat ieder van die aardappel rassen, onverschillig of ze Kampioen dan wel Ide aal werden geheeten, het resultaat, het bevredigen de resultaat mogen worden genoemd van onver moeid zoeken en werken. Jaar na jaar heeft Veen huizen zijn tijd en zijn energie gegeven aan het zich steeds uitbreidende proefveld, dat bezoekers trekt uit Italië, en Tsjecho-Slowakije, dat voor we tenschappelijke excursies het doel heeft gevormd. Als dan academisch geschoolde kweekers; man nen, wier naam op internationaal wetenschappelijk gebied goeden klank heeft gekregen, met de grootst mogelijke belangstelling luisteren naar wat Veen huizen van zijn ervarnigen vertelt, dan moet het den eenvoudigen landman toch wel voldoening ge ven, dat hij door eigen kracht dit alles kon berei ken. En nog altijd gaat de krasse grijsaard voort op den ingeslagen weg, zijn proefveld, dat welhaast 'n openluchtlaboratorium genoemd mag worden, houdt hem dag in dag uit bezig. De laatste jaren heeft hij zich, naast het kweeken van altijd maar weer nieuwe soorten ook toegelegd op het bestrij den der meest voorkomende ziekten. Reeds mocht hij eenige aardappelsoortep in den handel brengen, die immuun zijn tegen de gevreesde wratziekte. SPIRT EN WEDSTRIJDEN OUDKARSPEL. Door de gymnastiekverenigingen „Hercules" en „Hygiéa" werd alhier op het D.T.S.-terrein een gymnastiek-openlucht-demonstratie gegeven. Onder de vroolijk tonen van de onwekkende mu ziek ging het in optocht van het verenigingslokaal naar het terrein, waar na de opmarsch de gemeen schappelijke vrije oefeningen werden uitgevoerd. Overglansd door een waar zomersch zonnetje gaf dit een keurig effect. De hierna gegeven demonstraties door jongens en meisjes trokken de belangstelling van de aanwezi gen in hooge mate. Niet minder was dit het geval met die van de dames en heeren, gevolgd door Paardsprongen en rekturnen. Er werden keurige staattjes van gymnastische vaardigheid en geoefendheid gegeven. Tot slot van den middag werden verschillende wedstrijden gehouden, die niet minder de belang- steling trokken. Vooral die der kinderen mochten zich verheugen in de algemeene sympathie. Wanneer ook deze zijn afgeloopen laat de direc teur, de heer K. Boot verzamelen voor den af- marsch en wederom met de muziek voorop gaat 't in optocht naar het oefenlokaal, waar de uitslag van de prijzen zou worden bekend gemaakt. Deze uitslag laten wij hier volgen: Hndernisbaan Heeren: le C. Met. 2e G. Ens. 3e Wormsbekker. Hoogsuringen: le G. Slot. 2e C. Slooves. 3e R. Smit. 4e G. van Loenen. Hindernisbaan: le Svers. 2e. R. Scheltus. 3e Hindernisbaan meisjes: Z. Pranger. 51) geuren en kleuren vertellen. Maar de ontvangst I overtrof zijn stoutste verwachtingen. 't Begon al donker te worden, toen de orgelman voor den orgeldraaier geopend werd. Op een geschikt oogenblik den slinger van j z9n orgel loslatend, deed ;Magloire mét zijn lin- I kerhand het militair saluut en'de oud-kolonel i n0g m efns rondgang langs Olichy-la-Ga- j na op joviale wijze de hand van den oud-soldaat yreIme volbracht. Ze hadden om twaalf uur j te hebben gedrukt, voegde hem gemeenzaam toe: m een ,dorPsheroerg iets gebruikt, maar daar- ,jNiet? Dat zul je eens zien. Ik word nooit moe. En we houden ook telkens halt, niet waar? Dan speel jij op !je orgel en ik verkoop de liedjes jBravo, vriend. Je 'hebt je, ondanks je eenen arm, bij dien brand van Saint Ouen weer kranig gehouden." - ->Ja Jieve deugd, kolonel, wij menschen zijn aan de menschen, die er naar vragen. Wees ge- toch op de wereld om elkander zoo'n beetje te rust, wc zullen veel geld ontvangen, vooral als helpen." jij dat lieve liedje van „de rozen en seringen!,,(Een mooie stelregel, Magloire, maar die niet er bij zingt, dat ik al half van buiten ken." door Velen betracht wordt, helaas. Die vreese reen, kind, op mijn woord, het gaat niet." lijke brand is dus te wijten, niet waar, aan een „Och ik bid je, neem me mee, mijn goede Mag- misdaad en niet aan het een of ander noodlottig mTA toeval? En hadden de couranten ook gelijk met De oud-soldaat kon niet' langer weerstand bie den. M,ar ie zorgde, dat hij en het kind een stevig ontbijt gebruikten alvoren op marsch te gaan, en toen verwijderde zich ons tweetal, nadat ook moe der Aubin zelve haar goedkeuring daaraan had gehecht. 'Een der eerste villa's, waarvoor met het orgel werd halt gehouden, werd bewoond door een ge pensioneerd hoofd-officier met zijn gezin, iemand, die graag een praatje mocht houden met den or geldraaier, die te velde een zijner armen verlo ren had en wiens'borst versierd was met de mili taire medaille. jMagloire's levensgeschiedenis had hij aan zijn vrouw en aan zijn dochters verteld en van hun deur ging Magloire nooit met een leege hand verder. N au wel ij bs was voor 't (hek dier villa de orgel draaier begonnen met de Italiaansche marsch van Sellenick of daar gingen in de villa een paar vensters open. Aan 't eene vertoonde'zich een krijgshaftig ge zicht met witten snor, aan het andere twee lieve meisjeskopjes. „Ha, daar is onze brave Magloire weer," zei- de de gepensioneerde hoofdofficier tegen zijn dochters, zonder dat de orgeldraaier het kon ver staan „de kerel kent de geschiedenis van den brand van Sain Ouen van A. tot Z|„ wanti vol gens de couranten is hij een der eersten op 't ter rein geweest." Dicht viel het raam van den grijsaard. Dicht viel ook het andere raam, waar de mooie meisies zich een oogenblik slechts hadden vertoond, "en „Wat is dat nu?" bromde Magloire voor ziech heen. Maar 't raadsel werd hem spoedig opgehelderd, toen de heer des huizes, met zijn vrouw en, zijn beide dochters naar het tuinhek kwamen, dat voor ook niets mogen betalen. ,jNu keerden ze naar Saint Ouen terug en daarbij speelde de orgeldraaier 'het aardige wijsje van )(Dc rozen en seringen." „Toe, zing het er bij," zeide Martha, „dat zal zoo mooi klinken." jZ,e waren nu gekomen voor het traliehek van een klein park, waarin een groepje heeren en jonge dames het weer had zich den heelen dag bizonder goed gehouden drentelend op en neer liep. Magloire deed, wat het kind hem had verzocht en begon het eerste couplet van zijn lied: te zeggen, dat de patroon, .Richard Vernière, is bestolen en vermoord geworden?" ,,Ja, kolonel, en de portierster van de fabriek hebben wij voor dood weggedragen. Kijk, dit is haar kleindochtertje." Martha stonden reeds de tranen in de lieve oogen en de mooie meisjes van de villa kusten beurtelings het lieve kind om haar zoodoende te troosten. De kolonel liet zich intusschen door den or geldraaier de geheele geschiedenis van Saint Ouen vertellen. Toen Magloire had uitgepraat, drukte de gepensioneerde hoofdofficier hem nogmaals de geraapt !lan4^endfV i i >P'> wat is dat amusant!!" riep het kind uit, .nS PVT mijn brave, dat jij een hart van en Magloire nam allerbeleefdst zijn hoed af en WUfï V A gV r t van ]e' dat 'TT' ging met orSel en kind weer verder, verlaten kind zoo te beschermen, maar je hebt Onder 't voortloopen herhaalde Martha het dl «fjTT" verplichtingen op je genomen, door haar geliefkoosde liedje. Z,ij kende het reeds die met ^hetgeen je instrument je opbrengt, moei- van buiten en zong het Magloire voor, die moest Zingt, de tijd is goed gekozen, Meisjes, jongens, stemt uw lied, Nu gij mooie, frissche rozen En seringen om u ziet!" Dat liedje het was de melodie voor een wals had een goede uitwerking. Alle wande laars kwamen aan het hek en toen het liedje uit was, regende het zilverstukjes, die lachend en met rappe hand door de kleine Martha werden op- Ie Eva Goudsblom. 2e. T. Nap. 3e. Trien Jonker Dames: le IJff. 2e A. Pranger. 3e. Borst. 4e H Bos. Hindernisbaan meisjes: le A. Jansen. 2e V. van Hout. 3ê. Chatillon. Verspringen: le. H. Bouwens. 2e. K. Kroon. 3p J.. Bosch. Bfff£ meisjes: le. E. Zeeman. 2e. A. Dekker. 3e A. van Dam. Brug Jongens Tromp. Verspringen: le. D. Langedijk. 2e. 1 Langedijk. 4e. K. Kaan. Hindernisbaan: le. N. van Dam. 2e. E 3e. M. Bol. 4e. M. Maars. Hoogspringen: le. T. van Loenen. 2e. P. Tromp. De organisatie berustte in handen van den heer K. Boot, die voor een vlot verloop op uitstekende wijze heeft zorggedragen. De gymnastiekverenigingen kunnen op een uit stekend geslaagden demonstratiemiddag terug zien Tauber. 2e. C. Boot. 3e. j. Boot. 3e. M. Wagenaar. J. Oud. 3e. Radio-Omroep Eerste Langedijker Radio-Centrale 0- Schuitemaker Jr., Noordscbarwoude EERSTE PROGRAMMA. (Hilversum.) Woensdag ai Juli. J 1010.15 Morgenwijding. 11.202 Lunch- muziek. 2.00—2.30 platen. 2.30—3.30 kin- dermatine. 3.305 Populaire muziek. 5.30 —6 Lezing over groenten. 66.45 Vooravond- concert Nico Treep. 6.45—7.15 Orgelrecital. 88.15 platen. 8.15 Kurhaus S.cheveningen. Hierna tot 12 uur platen. Donderdag 1 Augustus. 1010.15 Morgtenwijding. 11.202 Lunch- muziek. 2.304 City-theater. 45 Orgel concert. 5.307.15 Dinerconcert. 7.15 7.45 Radiodokter. 810.30 Haagsch Harmo nie-orkest. Hierna tot 12 uur platen. Vrijdag iHAugustus. 1010.15 Morgenwijding. 12.151.45 Lunch- muziek. 1.452.45 Kinderkoor Piet Hespe en draaiorgel. 2.454 platen. 45 populaire muziek. 5.307 Voöravondconcert. 77.45 vioolrecital. 8.15 syinphonieconcert Kurhaus. Hierna tot' 12 uur dansmuziek uit Ziandvoort. Zaterdag 3 Augustus. 1010.15 Morgenwijding. 12.152 Luneh- muziek. 2—2.30 Filmpraatje. 2.30—3.30 Tuschinsky. 3.304.30 The dansant Schevenin- gen. 5—5.30 platen. 5.30—6 boeken. 6'7.45 concert uit Kampen. 8 VA..R.A, tooneel, concert. 10.45 Haken en oogen. 11.15 platen. TWEEDE PROGRAMMA. (Huizen). Woensdag 31 Juli. 1111.30 NCRV. Korte ziekendienst. 12.30 2 Middagconcert. 22.30 Platen. 2.30— 4.30 concert. 4.30—5 platen. 5—6 Kinder uurtje. 6—6.30 lezing. 6.30—7 platen. 78 Lezingen. "8 Uitzendavond. Donderdag 1 Augustus. 1111.30 NCRV. Ziekendienst. 12.301.45 Middagconcert. 5—6.30 Concert. 6.30—7 platen. 78 Orgelconcert. 8 (Uitzendavond. Vrijdag 2 'Augustus. 1111.30 NCRV- Ziekendienst. 11.3012 KROi. godsdienstig halfuurtje. 1'2.152 Lunch muziek. - 4—5.15 NCRV. concert. 5.156 oranjeprogramma, 67 Carrillonprogramma. 77.15 KRO1. Lezing over planten. 731 V.P. Ri.O. concert, lezingen, enz. Zaterdag 3 Augustus. 11.3012 KRO'. Godsdienstig halfuurtje. 12.152 Lunchmuziek. 23.15 Kinderuurtje. 55.45 platen. 5.456 journalistiek. 6 7.30 bioscoop. 7.308' lezing over de film. 8li Concertavond Amst. örkestvereen. lijk zullen te vervullen zijn. Zoo oppervlakkig gezien, schijnt het een groote dwaasheid en toch ik heb zoo'n idee er van, dat diezelfde dwaas heid je nog eens' geluk zal aanbrengen." Aldus sprekend had de kolonel zijn portemon- naie te voorschijn gebracht en legde toen een goudstukje in de kleine hand van Martha, die daarbij een kleur van blijdschap kreeg. Moeder en dochter volgden dat goede voorbeeld en zoo werd Martha's schat nog met vijftien francs ver meerderd. „Kom jij maar dikwijls terug, kameraad. Jou muziek doet ons altijd genoegen," besloot de kolonel te zeggen en Magloire, die nooit om woor den verlegen was, 'had daarop weer een gepast antwoord. Ver kwamen de orgeldraaier en zijn pleegkind dien dag niet, want overal moest Magloire de geschiedenis van de misdaad van Saint Ouen in zeggen, of zij 't goed dreed, Dat zijn medeplichtige hem uit Berlijn niet ge schreven had, keurde hij goed, een brief kon ge vaarlijk worden. Maar waarom'had Robert na hij toch te Parijs was gekomen, nu hij de vermetel heid had gehad om. den broer, dien hij had ver moord, mee te gaan begraven, waarom had Ro bert niet gezorgd voor een samenkomst, waarop hem, Claude Grivot, alles was verklaard Zooals was afgesproken, kwam'de familie Ver nière des middags om zes uur weder ten huize van den rechter. Robert en Philippe hadden den tusschentijd goed besteed en de grondslagen vastgesteld voor de acte van vennootschap, die tusschen hen en de dochter van Richard Vernière moest worden op gemaakt. To dn zij met mevrouw Vernière op no. '92 van den boulevard Malesherbes verschenen, was de rechter nog niet van 't Justitie-paleis terug. Men geleidde hen naar Aline's kamer. Hoewel nog zeer zwak, had het arme meisje toch nog de kracht uit haar fauteuil op te staan om de bezoekers te ontvaAen. Van hare vriendin Mathilde, had zij gehoord, welke plannen er bij Robert bestonden. Met tranen van erkentelijkheid in de oogen dankte zij haar oom en tante Denise. ,,Kindlief," sprak mevrouw Vernière, Aline omhelzend, ,,we zullen u 't leven zoo 'zacht ma ken, u zoo beminnen, dat het ons ten slotte nog zal gelukken aan de diepe wonde van uw hart, de wreedste pijn te ontnemen." ,JJa, ja," voegde Philippe er bij, „we zullen u zoo liefhebben, dat het u onmogelijk wordt, het ons niet te doen." De komst van Daniël Savanne maakte aan 't korte onderhoud een einde en enkele oogenblik- ,JMaar dat is zelfs heel goed, lieveling!" prees ken later zat men beneden om den disch ge schaard, zonder Aline evenwel, die verplicht was haar kamer te houden. Het dineeren duurde, niet lang, want de trein van mevrouw Vernière vertrok om negen uur en haar man en haar zoon zouden haar naar, 't station brengen. Bij 't' afscheid nemen herinnerde de rechter van instructie Robert aan de afspraak voor den vol genden dag. Dan zou men elkander ontmoeten aan 't Noorderstation, waar zich om half tien ook de architect zou bevinden, die door Savanne was aanbevolen voor het doen opbouwen der fa briek. Zoodra te Saint Ouen de verschillende op- nemingen hadden plaats gehad, kon men van 'llaar Claude Grivot was weinig ingenomen met die regelrecht door gaan naar Neuilly, waar de door oproeping en stelde zichzelf allerlei vragen, die Savanne bedoelde ville te bezichtigen was. hij natuurlijk niet beantwoorden kon. (W.ordt vervolgd). hij. „Als wij weer'-uitgaan, moet gij 't heel alleen zingen, dan zal ik je accompagneeren. Je zult eens zien, wat dat een effect heeft." Bij moeder Aubin nam Magloire de ontvangst op. „De helft voor mijn kas," dacht hij, „de an dere helft voor 't kind. Wie weet, hoe 'n aardig sommetje zij op die manier nog niet bijeen krijgt." Van den boulevard Malesherbes had Daniël Savanne zoowel aan Prieur als aan Claude Gri vot hij kende beider adres geschreven om zich Zondagmorgen aan de fabriek te zijner be schikking te willen stellen en tot die van Robert Vernière.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 4