en
De Moord van Saint-Ouen.
Degenen, die belang stellen in „het innerlijk be
wegen en de drijfkracht van het leven in de natuur
Voor welken majesteit en schoonheid en harmonie
wij steeds weer van ontroering en diep ontzag wor
den vervuld", kan ik het in de Wereldbibliotheek
verschenen boekje Algemeene Biologie" van Prof.
Boeke, waaruit ik zoo vrij ben hieronder een en
ander te vertellen, ten zeerste aanbevelen. Sedert
economisten, sociologen enz. ook op hun gebied
spreken van ontwikkelingsprocessen, hun wereld
ook zien als een zich ontwikkelend organisch ge
heel, is voor hen ook eenig begrip van de ontwik
keling in de natuur niet te versmaden. Waarmede
ik maar wil zeggen, dat het bovengenoemde boek
je niet alleen voor „natuurliefhebbers" bestemd is.
Leven en dood. Het is niet altijd even gemak
kelijk uit te maken of iets leeft dan wel dood is.
Twintig jaar bewaarde, uitgedroogde waterdiertjes
zooals de raderdiertjes en beerdiertjes, die tusschen
het wier in modderslooten te vinden zijn, schijnen
alle leven verloren te hebben. Brengt men echter
zulk een verschrompeld stofje voorzichtig in een
vochtige omgeving en dan weer in het water, dan
ziet men het onder de microscoop weer opzwellen,
doorzichtig worden er worden pootjes uitgestoken
en na korter of langer tijd kruipt het diertje weer
vroolijk rond. Zaden, droog bewaard, kunnen 200
jaar hun kiemkracht behouden. Slakken, jarenlang
in gedroogden toestand in een doosje opgesloten,
werden na toevallige bevochtiging weer levend.
Alle leven is gebonden aan uiterst kleine, zelf
standige in zeer wisselend aantal tot een organisme
een individu, verbonden eenheden de cellen.
Waar meerdere cellen zich bijeenvoegen tot het
vormen van een organisme van hoogere orde, een
individu, staan zij onder eikaars invloed, zijn niet
meer volkomen zelfstandig, doch zijn in de eerste
plaats te beschouwen als deelen van het geheel, die
in 'n volkomen harmonische samenwerking en on
derlinge afhankelijkheid het individu helpen op
bouwen. De levende cel is als elementair organisme
in staat zich zelf te voeden. Ze neemt stoffen uit
de omgeving op en vormt daaruit nieuwe levende
stof. Een deel dier stoffen geeft ze vaak in sterk
veranderden vorm, weer aan de omgeving af.
De cel bestaat uit een kern en een de geheele cel
opvullend protoplasme. Door het levensproces gaat
een gedeelte van het protoplasme ten gronde de
levende stof verteert zichzelf en is juist daardoor in
staat arbeid te verrichten en warmte voort te bren
gen. Er zijn dus afbrekingsprocessen, waarbij le
vende stof wordt vernietigd en opbouwingsproces-
sen waardoor nieuwe levende stof wordt gevormd.
Wil het leven blijven bestaan, dan moeten deze pro
cessen met elkaar in evenwicht zijn.
Als men de cellen van een jong dier vergelijkt
met die van een volwassen dier, dan blijkt, dat de
cellen in grootte ongeveer gelijk blijven. Wat we
groei noemen, bestaat dus niet in vergrooting, doch
in vermeerdering van het aantal cellen. Onophou
delijk gaan in de natuur levende wezens te gronde
en worden door andere vervangen. Bij ééncellige
dieren heeft die vervanging plaats door deeling van
de cel en groei van de beide helften tot zij de oor
spronkelijke grootte van het moederdiertje hebben
verkregen. Wanneer cellen door een gemeenschap
pelijk geleiachtig omhulsel met elkaar verbonden
zijn spreekt men van cellenkolonies. Worden de
kolonies grooter, dan zijn de cellen niet meer aan
elkaar gelijk. Slechts enkele cellen bezitten het ver
mogen tot deeling, tot uittreding uit de kolonie,
tot het vormen eener nieuwe kolonie. Al de andere
cellen hebben dit vermogen verloren, zij dienen
slechts tot bescherming, omhulling van de zooeven
genoemde elementen, tot het opnemen en verwer
ken van voedsel voor de kolonie. Er is verdeeling
van arbeid, differentiatie ontstaan.
Zoo is bij de meercellige dieren en planten de
zorg voor de nakomelingschap toevertrouwd aan
bepaalde cellen, de geslachtscellen.
Als de eencellige dieren zich vermenigvuldigen
door zich in tweeën te deelen, waarna dan elk van
de beide helften tot een nieuw individu van de
grootte der oorspronkelijke cel uitgroeit kan men
van practische onsterfelijkheid spreken. Van ge
slacht op geslacht gaat het leven in hetzelfde li
chaam ononderbroken voort. Maar na een reeks
deelingen verliest het diertje zijn levenskracht, dat
met den dood eindigt, indien niet twee individuen
met elkaar in versmelting komen, uit welker ver
smelting dan een nieuw individu ontstaat, dat zich
weer een aantal malen kan deelen. En zoo is ook
bij de meercellige dieren en planten niet alleen de
vorming van een geslachtscel, doch ook een verjon
ging der levende stof, door de bevruchting der ei-
cel, noodig om een nieuw individu te vormen en
zoo het leven in stand te houden. Al is men ook
nog niet in het reine omtrent het wezen der be
vruchting, toch weet men, dat door die bevruchting
de eicel in staat is zich te gaan deelen en dat beide
kernen der geslachtscellen versmelten tot één kern.
Door de groote vorderingen, die de microscopi
sche techniek maakte, heeft men de ontwikkelings
geschiedenis van tal van diervormen kunnen na
gaan. En nu was het wel bijzonder merkwaardig,
dat, uitgaande van de eicel, de ontwikkeling van
verschillende diervormen in groote trekken hetzelf
de verloop had en dat hoe dichter de dieren, wat'
hun kenmerken betreft, bij elkaar stonden, des te
meer de ontwikkelingsgang voor die vormen even
wijdig liep. Hieruit bleek, hoe juist in de ontwikke
lingsgeschiedenis de duidelijke bewijzen opgesloten
lagen voor den samenhang en de verwantschap
der dieren onderling, voor de idee der evolutie,
voor het ontstaan der soorten uit elkaar door lang
zame verandering.
NIEUWE AARDAPPELRASSEN.
In het Bijvoegsel van het „Algemeen Handels
blad" van Zaterdag 27 Juli jl., lezen wij onder bo
venstaand opschrift de volgende bijzonderheden:
G. Veenhuizen; een naam van internationalen
klank; een man, die tot ver over de grenzen repu
tatie heeft verworven, omdat hij lang voor de
landbouwhoogescholen en andere wetenschappelij
ke instituten op dat denkbeeld kwamen, door kunst
matige kruising nieuwe aardappelrassen trachtte
te verkrijgen. Een pionier in de echte beteekenis,c
wiens arbeid groote beteekenis heeft verkregen.
Denk niet, dat hij zich verhoovaardigt op den
roem, die hem ten deel mocht vallen.
Eenvoudig is hij gebleven; en die eenvoud is oor
zaak, dat hij, hoewel hoogelijk vereerd over het be
zoek van een paar Handelsbladredactrices, eigenlijk
een beetje huiverig is om te vertellen van zijn le
venswerk, dat hem, ook zonder de successen van
buiten af, voldoening zou hebben geschonken, om
dat het tuindersvak en al wat er mee samenhangt,
sinds vele tientallen jaren zijn liefde, zijn belang
stelling heeft gehad, al scheen het aanvankelijk
ook, dat het levensscheepje van den Noordbroeker
knaap een geheel anderen koers zou nemen.
Vader was zeeman op de groote vaart. Als stuur
man op een zeilschip bezocht die verre streken en
toen de zoon de school had doorloopen sprak het
vanzelf, dat hij als stuurmansleerling met vader
samen het zeegat uitvoer. Lang heeft dat niet ge
duurd. De vaste wal scheen op den jongen Veen-
huizen grooter aantrekkingskracht uit te oefenen
dan de wijde zee; dus werd hij tuinmansleerling.
Tien jaar werkte hij in de boom- en bloemkwee-
kerij van de firma Brouwer, daarna bekwaamde hij
zich verder in Boskoop, dat toen nog meer dan nu
speciaal wat massacultuur betreft, een der centra
van den wereldhandel mocht heeten.
Het werken in Boskoop beviel den jongeling uit
stekend, hij heeft er heel wat opgestreken dat later
zijn nuttig effect zou afwerpen. Maar toen Veen-
huizen op trouwen stond; toen er een gezin zou
worden gesticht, toen leek het dezen volbloed Gro
ninger toch gewenscht in de eigen streek een kwee-
kerij te vestigen.
Gedurende de lange winteravonden, als het werk
buitenshuis geen voortgang kon hebben, bestudeer
de Veenhuizen ijverig verschillende vakbladen.
Alles wat over het aankweeken van nieuwe plan
ten in die dagen werd geschreven, had in hooge
mate zijn belangstelling; en niet lang duurde het,
of de leden van de landbouwvereeniging „Borger-
Trips-compagnie en Kleinemeer" werden vergast
op een lezing van hun medelid G. Veenhuizen, die
er in zijn voordracht sterk den nadruk op legde,
dat de ook toen reeds belangrijke aardappelcultuur
in de Veenkoloniën alleen dan tot hoogere produc
tie kon worden opgevoerd, als men zich niet uit
sluitend bepaalde tot een meer doeltreffende
grondbewerking, hoe voortreffelijk deze, op zich
zelf beschouwd, ook mocht wezen, maar tevens pro
beerde om door kunstmatige kruising nieuwe aard
appelrassen te krijgen, passend voor onzen bodem
en ons klimaat. Dit klemde zijns inziens temeer
omdat nieuwe uit het buitenland ingevoerde soor
ten maar zelden aan de verwachtingen konden be
antwoorden, terwijl anderzijds bestaande oudere
rassen meer en meer door ziekten werden aange
tast.
Het denkbeeld, door Veenhuizen gelanceerd werd
in den kring der omwonende boeren in den breede
besproken. Men stak de koppen bijeen, men wikte
ei} 'woog, met het resultaat, dat de landbouwveree
niging, wier leden naar de lezing waren komen
luisteren, besloot, een proefveld aan te leggen, waar
Veenhuizen dan de gelegenheid zou worden gege
ven om er zijn kunstmatige aardappelbevruchting
te experimenteeren.
Dat was in '88. En twee jaar later kon een ver
gadering worden belegd, waarop den leden de eer
ste zaailingen van het proefveld werden getoond.
De Eigenheimer was geboren.
Nog drie jaar en de nieuwe aardappel komt in
den handel. Zoo vlot als Veenhuizen het, op grond
van de kwaliteit van het nieuwe product had ge
hoopt, ging het althans in den beginne, de ver
spreiding niet. Wat de Nederlander niet kent, dat
vertrouwt hij maar matig. Toen echter na verloop
van tijd bleek, dat inderdaad de opbrengst van de
ze nieuwe aardappelsoort niet alleen veel grooter,
maar ook veel zekerder was dan die van de be
staande rassen, toen had de Eigenheimer het pleit
gewonnen, en thans is deze aardknol zoozeer ge
meengoed van iedereen, dat wij, luisterend naar
Veenhuizen's relaas met eenige verbazing consta-
teeren, dat er dus een kleine halve eeuw terug op
héél de wereld geen Eigenheimers te vinden waren.
„Op de Eigenheimer volgde de Thorbecke. Toen
die in 1896 kon worden getoond", vertelt niet zon
der trots de man, aan wiens onvermoeid experimen
teeren deze kruising en vele tientallen andere
soorten te danken zijn, „toen bleek al gauw, dat
nu de veenkoloniale aardappel bij uitnemendheid
was gevonden. Ook voor export naar Engeland
bleek dit product zeer geschikt."
Eigenheimer en Thorbecke, Roode Star en Bra
vo, Enorm, Preferent, Succes, Commandant, Splen
did, Expres; waarlijk alleen de namen van al de
door Veenhuizen gekweekte soorten zijn een mond,
neen. een pagina vol! Maar wat zeggen deze let
ters. Het geschreven woord krijgt immers pas waar
de, als wij bedenken, dat ieder van die aardappel
rassen, onverschillig of ze Kampioen dan wel Ide
aal werden geheeten, het resultaat, het bevredigen
de resultaat mogen worden genoemd van onver
moeid zoeken en werken. Jaar na jaar heeft Veen
huizen zijn tijd en zijn energie gegeven aan het
zich steeds uitbreidende proefveld, dat bezoekers
trekt uit Italië, en Tsjecho-Slowakije, dat voor we
tenschappelijke excursies het doel heeft gevormd.
Als dan academisch geschoolde kweekers; man
nen, wier naam op internationaal wetenschappelijk
gebied goeden klank heeft gekregen, met de grootst
mogelijke belangstelling luisteren naar wat Veen
huizen van zijn ervarnigen vertelt, dan moet het
den eenvoudigen landman toch wel voldoening ge
ven, dat hij door eigen kracht dit alles kon berei
ken.
En nog altijd gaat de krasse grijsaard voort op
den ingeslagen weg, zijn proefveld, dat welhaast 'n
openluchtlaboratorium genoemd mag worden,
houdt hem dag in dag uit bezig. De laatste jaren
heeft hij zich, naast het kweeken van altijd maar
weer nieuwe soorten ook toegelegd op het bestrij
den der meest voorkomende ziekten. Reeds mocht
hij eenige aardappelsoortep in den handel brengen,
die immuun zijn tegen de gevreesde wratziekte.
SPIRT EN WEDSTRIJDEN
OUDKARSPEL.
Door de gymnastiekverenigingen „Hercules" en
„Hygiéa" werd alhier op het D.T.S.-terrein een
gymnastiek-openlucht-demonstratie gegeven.
Onder de vroolijk tonen van de onwekkende mu
ziek ging het in optocht van het verenigingslokaal
naar het terrein, waar na de opmarsch de gemeen
schappelijke vrije oefeningen werden uitgevoerd.
Overglansd door een waar zomersch zonnetje gaf
dit een keurig effect.
De hierna gegeven demonstraties door jongens en
meisjes trokken de belangstelling van de aanwezi
gen in hooge mate.
Niet minder was dit het geval met die van de
dames en heeren, gevolgd door Paardsprongen en
rekturnen.
Er werden keurige staattjes van gymnastische
vaardigheid en geoefendheid gegeven.
Tot slot van den middag werden verschillende
wedstrijden gehouden, die niet minder de belang-
steling trokken.
Vooral die der kinderen mochten zich verheugen
in de algemeene sympathie.
Wanneer ook deze zijn afgeloopen laat de direc
teur, de heer K. Boot verzamelen voor den af-
marsch en wederom met de muziek voorop gaat 't
in optocht naar het oefenlokaal, waar de uitslag
van de prijzen zou worden bekend gemaakt.
Deze uitslag laten wij hier volgen:
Hndernisbaan Heeren:
le C. Met. 2e G. Ens. 3e Wormsbekker.
Hoogsuringen:
le G. Slot. 2e C. Slooves. 3e R. Smit. 4e G. van
Loenen.
Hindernisbaan:
le Svers. 2e. R. Scheltus. 3e
Hindernisbaan meisjes:
Z. Pranger.
51)
geuren en kleuren vertellen. Maar de ontvangst
I overtrof zijn stoutste verwachtingen.
't Begon al donker te worden, toen de orgelman
voor den orgeldraaier geopend werd.
Op een geschikt oogenblik den slinger van
j z9n orgel loslatend, deed ;Magloire mét zijn lin-
I kerhand het militair saluut en'de oud-kolonel i n0g m efns rondgang langs Olichy-la-Ga-
j na op joviale wijze de hand van den oud-soldaat yreIme volbracht. Ze hadden om twaalf uur
j te hebben gedrukt, voegde hem gemeenzaam toe: m een ,dorPsheroerg iets gebruikt, maar daar-
,jNiet? Dat zul je eens zien. Ik word nooit
moe. En we houden ook telkens halt, niet waar?
Dan speel jij op !je orgel en ik verkoop de liedjes
jBravo, vriend. Je 'hebt je, ondanks je eenen
arm, bij dien brand van Saint Ouen weer kranig
gehouden."
- ->Ja Jieve deugd, kolonel, wij menschen zijn
aan de menschen, die er naar vragen. Wees ge- toch op de wereld om elkander zoo'n beetje te
rust, wc zullen veel geld ontvangen, vooral als helpen."
jij dat lieve liedje van „de rozen en seringen!,,(Een mooie stelregel, Magloire, maar die niet
er bij zingt, dat ik al half van buiten ken." door Velen betracht wordt, helaas. Die vreese
reen, kind, op mijn woord, het gaat niet." lijke brand is dus te wijten, niet waar, aan een
„Och ik bid je, neem me mee, mijn goede Mag- misdaad en niet aan het een of ander noodlottig
mTA toeval? En hadden de couranten ook gelijk met
De oud-soldaat kon niet' langer weerstand bie
den. M,ar ie zorgde, dat hij en het kind een stevig
ontbijt gebruikten alvoren op marsch te gaan, en
toen verwijderde zich ons tweetal, nadat ook moe
der Aubin zelve haar goedkeuring daaraan had
gehecht.
'Een der eerste villa's, waarvoor met het orgel
werd halt gehouden, werd bewoond door een ge
pensioneerd hoofd-officier met zijn gezin, iemand,
die graag een praatje mocht houden met den or
geldraaier, die te velde een zijner armen verlo
ren had en wiens'borst versierd was met de mili
taire medaille. jMagloire's levensgeschiedenis had
hij aan zijn vrouw en aan zijn dochters verteld
en van hun deur ging Magloire nooit met een
leege hand verder.
N au wel ij bs was voor 't (hek dier villa de orgel
draaier begonnen met de Italiaansche marsch
van Sellenick of daar gingen in de villa een paar
vensters open.
Aan 't eene vertoonde'zich een krijgshaftig ge
zicht met witten snor, aan het andere twee lieve
meisjeskopjes.
„Ha, daar is onze brave Magloire weer," zei-
de de gepensioneerde hoofdofficier tegen zijn
dochters, zonder dat de orgeldraaier het kon ver
staan „de kerel kent de geschiedenis van den
brand van Sain Ouen van A. tot Z|„ wanti vol
gens de couranten is hij een der eersten op 't ter
rein geweest."
Dicht viel het raam van den grijsaard. Dicht
viel ook het andere raam, waar de mooie meisies
zich een oogenblik slechts hadden vertoond, "en
„Wat is dat nu?" bromde Magloire voor ziech
heen.
Maar 't raadsel werd hem spoedig opgehelderd,
toen de heer des huizes, met zijn vrouw en, zijn
beide dochters naar het tuinhek kwamen, dat
voor ook niets mogen betalen.
,jNu keerden ze naar Saint Ouen terug en
daarbij speelde de orgeldraaier 'het aardige wijsje
van )(Dc rozen en seringen."
„Toe, zing het er bij," zeide Martha, „dat zal
zoo mooi klinken."
jZ,e waren nu gekomen voor het traliehek van
een klein park, waarin een groepje heeren en
jonge dames het weer had zich den heelen dag
bizonder goed gehouden drentelend op en neer
liep.
Magloire deed, wat het kind hem had verzocht
en begon het eerste couplet van zijn lied:
te zeggen, dat de patroon, .Richard Vernière, is
bestolen en vermoord geworden?"
,,Ja, kolonel, en de portierster van de fabriek
hebben wij voor dood weggedragen. Kijk, dit is
haar kleindochtertje."
Martha stonden reeds de tranen in de lieve
oogen en de mooie meisjes van de villa kusten
beurtelings het lieve kind om haar zoodoende
te troosten.
De kolonel liet zich intusschen door den or
geldraaier de geheele geschiedenis van Saint Ouen
vertellen. Toen Magloire had uitgepraat, drukte
de gepensioneerde hoofdofficier hem nogmaals de geraapt
!lan4^endfV i i >P'> wat is dat amusant!!" riep het kind uit,
.nS PVT mijn brave, dat jij een hart van en Magloire nam allerbeleefdst zijn hoed af en
WUfï V A gV r t van ]e' dat 'TT' ging met orSel en kind weer verder,
verlaten kind zoo te beschermen, maar je hebt Onder 't voortloopen herhaalde Martha het
dl «fjTT" verplichtingen op je genomen, door haar geliefkoosde liedje. Z,ij kende het reeds
die met ^hetgeen je instrument je opbrengt, moei- van buiten en zong het Magloire voor, die moest
Zingt, de tijd is goed gekozen,
Meisjes, jongens, stemt uw lied,
Nu gij mooie, frissche rozen
En seringen om u ziet!"
Dat liedje het was de melodie voor een
wals had een goede uitwerking. Alle wande
laars kwamen aan het hek en toen het liedje uit
was, regende het zilverstukjes, die lachend en
met rappe hand door de kleine Martha werden op-
Ie Eva Goudsblom. 2e. T. Nap. 3e. Trien Jonker
Dames: le IJff. 2e A. Pranger. 3e. Borst. 4e H
Bos.
Hindernisbaan meisjes: le A. Jansen. 2e V. van
Hout. 3ê. Chatillon.
Verspringen: le. H. Bouwens. 2e. K. Kroon. 3p
J.. Bosch.
Bfff£ meisjes: le. E. Zeeman. 2e. A. Dekker. 3e
A. van Dam.
Brug Jongens
Tromp.
Verspringen: le. D. Langedijk. 2e. 1
Langedijk. 4e. K. Kaan.
Hindernisbaan: le. N. van Dam. 2e. E
3e. M. Bol. 4e. M. Maars.
Hoogspringen: le. T. van Loenen. 2e.
P. Tromp.
De organisatie berustte in handen van den heer
K. Boot, die voor een vlot verloop op uitstekende
wijze heeft zorggedragen.
De gymnastiekverenigingen kunnen op een uit
stekend geslaagden demonstratiemiddag terug zien
Tauber. 2e. C. Boot. 3e. j.
Boot. 3e. M.
Wagenaar.
J. Oud. 3e.
Radio-Omroep
Eerste Langedijker Radio-Centrale
0- Schuitemaker Jr., Noordscbarwoude
EERSTE PROGRAMMA.
(Hilversum.)
Woensdag ai Juli. J
1010.15 Morgenwijding. 11.202 Lunch-
muziek. 2.00—2.30 platen. 2.30—3.30 kin-
dermatine. 3.305 Populaire muziek. 5.30
—6 Lezing over groenten. 66.45 Vooravond-
concert Nico Treep. 6.45—7.15 Orgelrecital.
88.15 platen. 8.15 Kurhaus S.cheveningen.
Hierna tot 12 uur platen.
Donderdag 1 Augustus.
1010.15 Morgtenwijding. 11.202 Lunch-
muziek. 2.304 City-theater. 45 Orgel
concert. 5.307.15 Dinerconcert. 7.15
7.45 Radiodokter. 810.30 Haagsch Harmo
nie-orkest. Hierna tot 12 uur platen.
Vrijdag iHAugustus.
1010.15 Morgenwijding. 12.151.45 Lunch-
muziek. 1.452.45 Kinderkoor Piet Hespe en
draaiorgel. 2.454 platen. 45 populaire
muziek. 5.307 Voöravondconcert. 77.45
vioolrecital. 8.15 syinphonieconcert Kurhaus.
Hierna tot' 12 uur dansmuziek uit Ziandvoort.
Zaterdag 3 Augustus.
1010.15 Morgenwijding. 12.152 Luneh-
muziek. 2—2.30 Filmpraatje. 2.30—3.30
Tuschinsky. 3.304.30 The dansant Schevenin-
gen. 5—5.30 platen. 5.30—6 boeken.
6'7.45 concert uit Kampen. 8 VA..R.A,
tooneel, concert. 10.45 Haken en oogen.
11.15 platen.
TWEEDE PROGRAMMA.
(Huizen).
Woensdag 31 Juli.
1111.30 NCRV. Korte ziekendienst. 12.30
2 Middagconcert. 22.30 Platen. 2.30—
4.30 concert. 4.30—5 platen. 5—6 Kinder
uurtje. 6—6.30 lezing. 6.30—7 platen.
78 Lezingen. "8 Uitzendavond.
Donderdag 1 Augustus.
1111.30 NCRV. Ziekendienst. 12.301.45
Middagconcert. 5—6.30 Concert. 6.30—7
platen. 78 Orgelconcert. 8 (Uitzendavond.
Vrijdag 2 'Augustus.
1111.30 NCRV- Ziekendienst. 11.3012
KROi. godsdienstig halfuurtje. 1'2.152 Lunch
muziek. - 4—5.15 NCRV. concert. 5.156
oranjeprogramma, 67 Carrillonprogramma.
77.15 KRO1. Lezing over planten. 731 V.P.
Ri.O. concert, lezingen, enz.
Zaterdag 3 Augustus.
11.3012 KRO'. Godsdienstig halfuurtje.
12.152 Lunchmuziek. 23.15 Kinderuurtje.
55.45 platen. 5.456 journalistiek. 6
7.30 bioscoop. 7.308' lezing over de film.
8li Concertavond Amst. örkestvereen.
lijk zullen te vervullen zijn. Zoo oppervlakkig
gezien, schijnt het een groote dwaasheid en toch
ik heb zoo'n idee er van, dat diezelfde dwaas
heid je nog eens' geluk zal aanbrengen."
Aldus sprekend had de kolonel zijn portemon-
naie te voorschijn gebracht en legde toen een
goudstukje in de kleine hand van Martha, die
daarbij een kleur van blijdschap kreeg. Moeder
en dochter volgden dat goede voorbeeld en zoo
werd Martha's schat nog met vijftien francs ver
meerderd.
„Kom jij maar dikwijls terug, kameraad. Jou
muziek doet ons altijd genoegen," besloot de
kolonel te zeggen en Magloire, die nooit om woor
den verlegen was, 'had daarop weer een gepast
antwoord.
Ver kwamen de orgeldraaier en zijn pleegkind
dien dag niet, want overal moest Magloire de
geschiedenis van de misdaad van Saint Ouen in
zeggen, of zij 't goed dreed,
Dat zijn medeplichtige hem uit Berlijn niet ge
schreven had, keurde hij goed, een brief kon ge
vaarlijk worden. Maar waarom'had Robert na hij
toch te Parijs was gekomen, nu hij de vermetel
heid had gehad om. den broer, dien hij had ver
moord, mee te gaan begraven, waarom had Ro
bert niet gezorgd voor een samenkomst, waarop
hem, Claude Grivot, alles was verklaard
Zooals was afgesproken, kwam'de familie Ver
nière des middags om zes uur weder ten huize
van den rechter.
Robert en Philippe hadden den tusschentijd
goed besteed en de grondslagen vastgesteld voor
de acte van vennootschap, die tusschen hen en de
dochter van Richard Vernière moest worden op
gemaakt.
To dn zij met mevrouw Vernière op no. '92 van
den boulevard Malesherbes verschenen, was de
rechter nog niet van 't Justitie-paleis terug.
Men geleidde hen naar Aline's kamer.
Hoewel nog zeer zwak, had het arme meisje
toch nog de kracht uit haar fauteuil op te staan
om de bezoekers te ontvaAen. Van hare vriendin
Mathilde, had zij gehoord, welke plannen er bij
Robert bestonden. Met tranen van erkentelijkheid
in de oogen dankte zij haar oom en tante Denise.
,,Kindlief," sprak mevrouw Vernière, Aline
omhelzend, ,,we zullen u 't leven zoo 'zacht ma
ken, u zoo beminnen, dat het ons ten slotte nog
zal gelukken aan de diepe wonde van uw hart,
de wreedste pijn te ontnemen."
,JJa, ja," voegde Philippe er bij, „we zullen u
zoo liefhebben, dat het u onmogelijk wordt, het
ons niet te doen."
De komst van Daniël Savanne maakte aan 't
korte onderhoud een einde en enkele oogenblik-
,JMaar dat is zelfs heel goed, lieveling!" prees ken later zat men beneden om den disch ge
schaard, zonder Aline evenwel, die verplicht was
haar kamer te houden.
Het dineeren duurde, niet lang, want de trein
van mevrouw Vernière vertrok om negen uur
en haar man en haar zoon zouden haar naar, 't
station brengen.
Bij 't' afscheid nemen herinnerde de rechter van
instructie Robert aan de afspraak voor den vol
genden dag. Dan zou men elkander ontmoeten
aan 't Noorderstation, waar zich om half tien
ook de architect zou bevinden, die door Savanne
was aanbevolen voor het doen opbouwen der fa
briek. Zoodra te Saint Ouen de verschillende op-
nemingen hadden plaats gehad, kon men van 'llaar
Claude Grivot was weinig ingenomen met die regelrecht door gaan naar Neuilly, waar de door
oproeping en stelde zichzelf allerlei vragen, die Savanne bedoelde ville te bezichtigen was.
hij natuurlijk niet beantwoorden kon. (W.ordt vervolgd).
hij. „Als wij weer'-uitgaan, moet gij 't heel alleen
zingen, dan zal ik je accompagneeren. Je zult
eens zien, wat dat een effect heeft."
Bij moeder Aubin nam Magloire de ontvangst
op. „De helft voor mijn kas," dacht hij, „de an
dere helft voor 't kind. Wie weet, hoe 'n aardig
sommetje zij op die manier nog niet bijeen krijgt."
Van den boulevard Malesherbes had Daniël
Savanne zoowel aan Prieur als aan Claude Gri
vot hij kende beider adres geschreven om
zich Zondagmorgen aan de fabriek te zijner be
schikking te willen stellen en tot die van Robert
Vernière.