1 i WAT IS EEN VEGETARIËR? Levenswijsheid De Gooische landbouwsportvereeniging hield 21 en 22 Augustus een vee- en landbouw tentoonstelling op het Wilehlminaplantsoen te Bussum. Malle bokkesprongen. Den Briel wordt ieder jaar bezocht door duizenden bedevaartgangers in verband met de martelaren van Gorcum, die daar gestorven zijn. Bovenstaande foto werd deze week Woensdag genomen op de bedevaartplaats, toen weer een groote stoet zich op de historische plaats had verzameld. KARAKTER. Goede manieren. „Drommels, waarom laat hij zijn hoofd zoo han gen?" vroeg een Londensch sergeant-majoor boos, toen een verdienstelijk man weer geplaatst wensch te te worden in een betrekking waaruit hij was ont slagen. Daar hij militair is geweest, moest hij zich flinker weten te gedragen. Hij zou niet eens dienst kunnen doen als onderofficier, als hij zijn soldaten niet durft aanzien. Als iemand soldaat wil zijn laat hem dan zijn kin vooruitsteken, met zijn stok zwaai en en iemand, die hem met dwaze dingetn aan boord komt, er mede afranselen. Anders kon hij evengoed Methodisten-predikant worden.' Deze taal is wat ruw maar zij drukt vrij krachtig de waarheid uit dat een flinke houding onontbeer lijk is. Voorkomen en manieren zijn machtige fac toren, wanneer men zich in een of andere carrière naam en invloed wil verschaffen. „Ik heb geen hooge dunk van Choate's voordracht zei een eenvondig, oprecht lid eenerjury, die vijf maal achtereen gunstig had beslist in een zaak, door den grooten advocaat bepleit. Maar ik noem hem een zeer gelukkig rechtsgeleerde, want in alle vijf gevallen die ons werden voorgelegd, had hij het recht aan zijn zijde. Zijn manieren en zijn logi ca waren Toen Edward Everett, na een vijfjarige studie in Europa den professoralen leerstoel innam, werd hij door zijn studenten bijna verafgood. Zijn manieren hadden iets van die fijne bevalligheid, welke zel den wordt aangetroffen, behalve bij vrouwen van buitengewone beschaving en ontwikkeling. Zijn groote populariteit lag in een sfeer van bekoring, die iedereen voelde, maar die niemand kon beschrij ven en die hem voortdurend omgaf. Toen Stephen A. Douglas in den Senaat was uit gescholden stond hij op en zeide: „Wat geen fat soenlijk mensch behoort te zeggen, behoeft geen fatsoenlijk mensch te beantwoorden." WAT DOET HIJ? WAT DOET HIJ NIET? De heer W. Roos schrijft in de Vegetarische Bo de het volgende: Een vegetariës schiet nooit met spek, vischt nim mer achter het net of vangt bot, moet nooit ergens haring of kuit van hebben, evenmin gaat zijn pijp uit; de zeer strenge vragen nooit „lus je nog een (Naar het Engelsch.) eitje." Hij zal zelfs geen koe bij de horens nemen, nooit met „hondenweer" uitgaan. Ook geen hond er op uitsturen, geen kat in den zak koopen, maar ook evenmin de kat in het donker knijpen of haar de bel aanbinden. Hij zal geen slang aan zijn boe zem koesteren of een aal bij den staart grijpen en geen paard van Troje in huis halen. Jachtwater is voor hem „taboe." Hij zal met geen aardigen pisang uit visschen kunnen gaan, noch een stok vinden om een hond te slaan. Hij zal ook nooit iemand met een dure pelsjas de oogen uitsteken of den gebraden haan uithangen of zich met andermans veeren tooien, en de dames (vegetarische natuurlijk) gaan nooit met een mof uit. Ook zal hij geen uilen naar Athe ne dragen. Hij eet natuurlijk geen blinde vinken en doet geen vlieg kwaad en zal geen knuppel in het hoenderhok werpen en dan niet als de vos de passie preken. Hij is ook geen hartendief en maakt geen troef met hartenaas. Evenmin aast hij op iets. Ik betwij fel het of hij moe als een paard kan zijn, dan wel slapen als een beer of loopen als een haas, of eten als een wolf. Iets na-apen haat hij, ofschoon hij veel apenootjes eet. (Hier komt nu met recht de aap uit den mouw.) Koeping tikoes mag hij niet eten ook geen dent de lion of ezelsooren en koe mis koetjing mag hij niet drinken evenmin een af treksel va nschapenhaar (millefolium.) Hij denkt er niet aan om van een mug (anophe les) een olifant te maken of paarlen voor de zwij nen te werpen. En mocht hij dan ook nog met een weduwe trou wen, dan is dat voor hem nog geen reden om worst te eten. Als anti-vivisectionist snijdt hij zichzelf trouwens niet graag in de vingers. Aan een vossen jacht kan hij niet meedoen. Man en vrouw leven nimmer als hond en kat. Zij zijn tegenstanders van de „hondenbelasting." Hij is tegen het gebruik van trek„honden" hoewel hij inconsequenterwijze het gebruik van trek„torren" sterk aanbeveelt. Overi gens dopt hij zijn eigen boontjes ofschoon hij sinds Speenhof* de smaak van boonen verloren heeft. Blauwe boonen lust hij heelemaal niet. Het kan zijn ,dat hij als rauwkosteter als de bok op de haverkist zit, daarentegen het neusje1 van den zalm versmaadt, maar wel appeltjes voor den dorst bewaart. Ook heeft de (strenge) vegetriër liever een leege I dop dan een half ei, en liever zal hij tien vogels in de lucht zien, dan er een in de hand te hebben. j En (de strenge alweer) is never crying over spilt i milk. Hij is te humaan om boter aan de galg te smeren en er is (bij den strenge natuurlijk) nooit j sprake van botertje tot den boom en hij gaat nooit met boter op het hoofd in de zon staan. Over zekere zaken laat hij geen gras groeien, noch zal hij iemand het gras voor de voeten weg- j maaien. Kamper uien vindt hij minder smakelijk, evenmin houdt hij van apenkooi. Het zal voor hem i (den strenge) niet noodig zijn de put te dempen als het laatste kalf verdronken is. Als hij tevens dierenbeschermer is zal hij paard liever achter den wagen of ploeg spannen en zichzelf er voor en is overigens te verstandig een gekregen paard in den bek te zien. Er zijn er helaas onder die, uit liefde voor de dieren nog dikwijls oude koeien uit de sloot halen .terwijl men er maar weinige onder vindt, die hun schaapjes op het droge hebben, daarvoor han- 4) „Je weet, dat ik moet." „Dan zal ik trachten het te dragen ik wil u toonen, dat uw vertrouwen in mij niet misplaatst is. En over korten tijd komt u weer bij mij terug, niet, vadertje?" „Ja, kind, als God het wil." Terwijl hij sprakklemde hij haar in zijn armen en kuste haar vele malen. Beiden waren aangedaan beiden schenen de schaduw van de eeuwige schei ding te voelen. Maar met een krachtige poging over won het nobele meisje haar groote smart voordat deze haar overwinnen kon en trachtte met alle macht de zware last van haar vader's leed te ver lichten. Nagenoeg voor den eersten keer besefte de Che valier alle kracht en sterkte van een aanhankelij ke natuur. Zoo gebroken door smart als zij was, trachtte zij hem moed in te spreken en, toen de eerste wreede pijn voorbij was, sprak zij hoopvol en bijna vroolijk over hetgene wat gebeuren ging. Toen zij voor den nacht van elkaar scheidden, was zijn vol van dankbaarheid aan God, dat Hij hem met zulk een kind gezegend had. Toen zij den volgenden morgen elkaar weer za gen, was zij kalm en berustend, hoewel zij zeer bleek was. Haar vader zag haar met bewondering aan, want hij wist hoe zij van hem hield en be sefte ten volle de groote krachtsinspanning, die zij om zijnen wil toonde. Twee dagen later kwamen er brieven van de ad ministratie waarin stond dat zijn vrijwillige dien sten werden aangenomen en hem verzocht werd zich onmiddellijk naar het hoofdbureau te bege ven. Rustig, bijna kalm zag Blanche de voorberei dingen tot zijn vertrek aan. Maar den laatsten nacht voor de scheiding werd zij door haar verdriet overmeesterd, en viel zij snikkende aan zijn borst neer. Zij maakte een klein gouden medaillon dat aan een dun gouden kettinkje aan haar hals hing los, gaf het hem in zijn handen, terwijl zij zeide: „Kijk, vader, het portret van moeder en het mij ne zit er in. U zult het dragen, nietwaar? Misschien God weet het zal het een talisman voor uw veiligheid zijn en maken, dat u weer bij me terug komt. O, vader, o, vader!" voegdezij erhartstochte- lijk aan toe, „wat moet ik doen als u weg zijt?" „Vertrouw op God, lieveling," antwoordde hij. Hij bracht het medaillon aan zijn lippen en zeide: „Doe het eigenhandig om mijn hals. Zoo lang als ik gespaard zal blijven zal het onafscheidelijk zijn van mij. En als ik sneuvel „O, spreek daar niet van, vader. God zal u weer veilig bij mij terugbrengen. O, ja, vader, ik geloof niet, dat Hij menschen van elkaar zal scheiden, die zooveel van elkaar houden." Hij trok haar zachtjes naar zich toe, met zijn hand over hair hoofd strijkende, terwijl hij haar in de oogen keek. „Blanche, kind", zeide hij, „wij moeten door onze smart niet zelfzuchtig worden. Wij moeten niet ver geten, dat ons verdriet een gemeenschappelijk ver driet is, dat door duizenden en nog eens duizenden gedeeld wordt, niet alleen hier in Frankrijk maar ook in Duitschland, aan de andere zijde van den Rijn. Het is juist het groote kwaad van den oorlog dat hij niemendal spaart en juist het wreedst is voor de hulpeloozen en onschuldigen. Ook onze vij anden hebben kinderen, die voor hen bidden, denk daaraan." „O, vader wat bent u goed. Zelfs in uw groot ver driet voelt u meer voor anderen dan voor u zelf. Maar iedereen weet zelfs vader André heeft het van den kansel af gezegd onze vijanden zijn monsters, zonder medelijden en zonder liefde." „Neen, Blanche, het zijn slechts ongelukkige men schen zooals wij. Ze spreken een andere taal, maar zijn vatbaar voor dezelfde gevoelens. Het is niet hun schuld, maar die van de regeerders die hen er toe aanzetten. Ik vind het treurig kind, dat ik voor een medemensch het zwaard moet trekken, maar het gevaar, waarin Frankrijk verkeert is mijn gen de druiven dikwijls te hoog. Gewoonlijk hebben zij veel kennis van boomen omdat men aan de vruchten den boom kent. Zij komen soms in ver denking, omdat zij uit principe nimmer boter bij de visch doen, maar het is moeilijk veeren te pluk ken van een vegetarische kikker. Hij zal nooit de huid van een beer verkoopen of koopen hetzij de beer al of niet geschoten is. Hij is een zeer beleefd man, want hij heeft nimmer vogeltjes onder zijn hoed. Zij heeten wetenschappelijk in tegenstelling met omnivoren en herbivoren fructivoren maar volgens een bevoegde autoriteit (Speenhoff) zijn het „boo nivoren." Een vegetariër zal zich nimmer met aptklieren laten occuleeren, hoewel een oude bok toch ook wel van een groen blaadje houdt. Een „rauwkost"eter heeft nooit voor iemand een potje te vuur. Als anti-vivisectionist zal hij nimmer iemand het vuur aan de schenen leggen of iemand een leelijke pijp laten rooken Evenmin zit hij graag op heete kolen ofschoon hij dol is op kool vandaar dat hij nooit kool en geit zal sparen doch slechts de kool. Het is een feit, dat men over vegetarisme theorieën verkondigt waarvan de sop de kool niet waard is. Ook zijn er vegetariërs, die hun oude schoenen omdat ze van leder zijn, wegwerpen voordat zij nieuwe hebben, Van tijd tot tijd breekt zijn klomp. Er is lechts één stad in de geheele wereld waar uitsluitend vegetariërs wonen dat is de stad der houten hammen, de stad van de Conferentie. Vergeven is het terugvinden van een verloren ei gendom. De opvoeding is voor de maatschappij een kwes tie van leven of dood, een kwestie, waarvan de toe komst geheel afhangt. Onthouding van voldoend loon, doet den arbeid Geef zelf waarde aan uw leven, Zoek een heilig ideaal; Tracht door onvermoeid te streven, Voor dat toekomstbeeld te leven, En hoop op een zegepraal. Levensbloemen kweekt men zelf. Zoek van alles de zonzijde. Wilskracht is leven. Open uw oog, maar ook uw hart voor de schoon heid der schepping, en ook wat doren doodsch scheen zal glans krijgen. De mensch is nietig; toch kan hij een rijkdom in zijn hart bezitten, grooter dan de gansche wereld. in. Toen het bekend geworden was, dat Chevalier de Gavrolles een van de verdedigers van Frankrijk ge worden was, ontstond er een groote geestdrift. Vader André hield lange redevoeringen over vader landsliefde en wees op den heer van het kasteel als een schitterend voorbeeld. Het onmiddellijk ge volg hiervan was,dat er zich een groot aantalvrij- willigers vormde. Velen van hen waren mannen, die hun dienstij d reeds ver achter zich hadden en dus vrij waren van dienstplicht. De geestdrift ken de geen gemzen en zelfs Blanche begon er in- te deelen. Daar zij veel van haar vader hield ver heugde zij zich in zijn daad van zelfopoffering. „Was ik ook maar een man", dacht zij, „dan kon ik ook mijn leven voor Frankrijk offeren." De dag van het vertrek naderde en gevolgd door hen, die door zijn voorbeeld aangemoedigd waren, verliet de Chevalier zijn huis. Eenige dagen later kwam er bericht, dat de Normandische recruten met andere uit de naburige districten tot een com pagnie vereenigd waren, waarvan Gavrolles tot ka pitein was gemaakt. „Heb, moed, lievöling" schreef de Chevalier aan zijn dochter. „Ons is bevolen onmiddellijk naar het front te gaan." Hij voegde er in een post-scriptum aan toe: „Het medaillon van je moeder en jou ligt altijd op mijn hart. Eiken nacht wanneer ik ga sla pen kijk ik er naar en zegen beiden, de levende en de doode. Dat God je bescherme moge en ons weer spoedig zal vereenigen." Alleen achtergebleven in het kasteel voelde Blan che haar eenzaamheid ten volle. Diep geloovig, bracht zij veel tijd in gebed door. Haar piano was gesloten en werd nimmer geopend. Haar schilderen i dat zij anders erg graag deed werd verwaarloosd, i Zelfs boeken hadden heur aantrekkingskracht ver- i loren voor haar. Haar voortdurende zorg bestond in 1 de kranten te lezen, die vol nieuws van het oorlogs- Wie vrees heeft voor onderzoek, hoe zwak moet zijn overtuiging zijn. Talent zonder tact is even onbruikbaar als stroom zonder geleiding. Eenblijde blik is zonneschijn, Die soms het donkerst hart doet gloeien! Wil toch, waar zooveel tranen vloeien, Niet zuinig op een glimlach zijn. BOSCBESSENGERECHTEN. Boschbessenmarmelade. Wasch de boschbessen en verwijder zorgvuldig de kleine blaadjes en overrijpe bessen. Zet de bessen zonder water in een pan met dikken bodem en breng ze langzaam aan den kook. Voeg dan de sui ker toe en laat de massa zoo lang koken, tot een druppel op een koud bord afgekoeld, niet meer uit vloeid. Wasch de potjes af in warm sodawater, en spoel ze in warm water na, waarna ze gevuld wor den met de warme jam. Sluit de potjes af met een stukje perkament papier of een schroefdeksel. Boschbessensap. Zoek de boschbessen uit en verwijder de overrij pe. Wasch ze en laat ze op een vergiet uitlekken. Neem een niet te dikke schoone doek leg hier mid denin een kleine hoeveelheid bessen, vouw de doek goed dicht en wring boven een kom de bessen goed uit. Bewaar de uitgewrongen bessen. Kook de fles- schen uit in sodawater spoel ze in warm water na en laat ze uitlekken. Vul de flesschen met het sap en sluit ze af met een prop watten. Neem vooral geen kurk, daar het sap kan gaan gisten en de flesch stuk springen. Zet de drooggeperste bessen aan de kook. Pers deze bessen weer op bovenge noemde wijze uit. Het zoo verkregen sap is iets min der van kwaliteit en moet bij gebruik minder ver dund worden. Bijvoorbeeld het eerste 1 kopje sap, 1 kopje water en het tweede 1 kopje sap en 'n half kopje water. Boschbessenvla. BEREIDING: Wasch de bessen en breng ze met de kaneel langzaam aan de kook. Voegde suiker er aan toe, verwijder de kaneel, maak de sago aan en bind de vla bij de sago. Laat ze koud worden en dien ze zoo op. Heel smakelijk is het ook om er een vanillevla over te maken. Of een griesmeelrand, waar de vla in gegeven wordt. Presenteert men ze zoodanig, geef er dan droge biscuit bij. veld waren en nieuwsgierig uit te zien naar brie ven van haar vader. Naarmate de tijd verder ging, werd de toestand steeds kritieker. De Franschen werden aan alle kanten teruggedreven en de altijd zegevierende Duitschers drongen tot in het hart van Frankrijk door. Het was inderdaad een oorlog tot het bittere einde. Spoedig hoorde men overal overdreven geruchten van de gruwelijke daden van den vijand, die hun nadering aankondigden door brand en plundering. Gelukkig werd Blanche opge wekt door de boodschappen van haar vader, maar naarmate de dagen verliepen werden de brieven zeldzamer, totdat er eindelijk geen enkele meer kwam. Op een ochtend, toen Blanche in haar kamer zat werd er aan de deur geklopt en Hubert kwam bin nen, een waar beeld van wanhoop. „Nieuws, juffrouw, verschrikkelijk nieuws" riep hij uit. „De Duitschers zijn vlak bij." Blanche sprong van ontsteltenis op. „Het is zeker waar juffrouw" ging de oude man verder. „Ik heb het uit den mond van Monsieur Du devant, den schoolmeester, gehoord, die ze met zijn eigen oogen gezien heeft. O, als de aarde eens open ging en ze levend verzwolg, de kannibalen. Zij zul len hier komen en spoedig zullen wij levend opge geten worden." Het nieuws was niet geheel en al onwaar. Een deel van de vijandelijke voorhoede was Normandië binnen gekomen en had bezit genomen van de hoofdstad. Het geheele district was van plotselinge schrik vervuld. Vreeselijke verhalen dedende ronde en door iedereenwerd verteld dat de Duitschers de onmenschelijkste misdaden begingen. Ieder oogen- blik hoorde men van massamoorden, onteerde vrou wen en van dorpen, die geheel uitgeplunderd en met den grond gelijk gemaakt werden. In overeen stemming met wat de oude Hubert zeide was het gewone gebruik van de vreemde duivels om kin deren uit de armen va nhun moeders te halen, ze aan het uiteinde van hun bajonetten te roosteren en ze dan te verslinden. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 6