WE
Raad Zuidscharwoude
Dinsdag 24 September 1929
88e Jaargang
NO 118 INTERC. TELEPHOOB 59
LAJGEDUKER COURANT
Dinsdag, Donderdag en Zaterdag Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
A bonnementsprijf
per 3 maanden f 1.16
Uitgave: Firma J. H. KEIZER. Redacteur J. H. KEIZER. Bureel Hoordscharwoude. Groots letters naar plaatsruimte
Maandagmiddag vier uur vergaderde de raad de
zer gemeente ten raadhuize, onder voorzitterschap
van den Edel Achtbaren Heer Jhr. A. L. van Speng-
ler, Burgemeester.
Secretaris de heer J. Kunnen.
Afwezig wethouder J. Kroon en Jb. Groen.
De voorzitter opent de vergadering met een har
telijk woord van welkom, mededeelende dat de hr.
Kroon door ongesteldheid niet aanwezig kan zijn,
Z.E.A. uit de beste wenschen voor een spoedig
herstel.
De notulen der vorige vergadering, welke ter in
zage hebben gelegen, worden onder dank aan den
samensteller ongewijzigd goedgekeurd.
Ingekomen stukken:
a. Verslag over 1928 van de Nederlandsche ver-
eeniging tot zedelijke verbetering van gevangenen.
b. Idem van het Provinciaal Waterleidingbe-
Ingekomen is een adres van den bibliothecaris
van de R.K. Leesbibliotheek, inhoudende verzoek
om een subsidie voor 1930.
Voorgesteld wordt dit schrijven te behandelen
bij de gemeentebegrooting.
Aldus wordt besloten.
Van de Centrale Esperanto-commissie te Nijme
gen is een verzoek ingekomen het geven van on
derricht in esperanto op de lagere school in te voe
ren.
B. en W. stellen voor dit schrijven voor kennis
geving te aanvaarden.
De heer Dijkhuizen is van meening dat het es
peranto in den tegenwoordigen tijd zeer nuttig is
en het langzamerhand een behoefte is zulks te lee-
ren. Wellicht is het, volgens spreker bezwaarlijk
de jeugd met dit onderwijs te belasten. Spr. vraagt
daarom de mogelijkheid onder de oogen te zien,
een cursus in te stellen niet alleen voor de leerlin
gen maar ook toegankelijk voor ouderen.
De voorziter merkt op, dat het adres uitslui
tend de invoering op de lagere scholen bedoelt.
Naar aanleiding hiervan stellen B. en W. voor dit
voor kennisgeving aan te nemen.
Aldus wordt besloten.
Aan de orde is het verozek van het bestuur van
de vereeniging tot wetelijke dierenbescherming, in
zake bij eventueelen nieuwbouw een bepaling in
de bouwverordening op te nemen, betreffende de
veestallen, waardoor het mogelijk is het vee bij
brand op snelle wijze in veiligheid te brengen.
B. en W. stellen voor het verzoek voor kennisge
ving aan te nemen.
De heer Zeeman vindt de argumentatie van ge
noemd bestuur niet gelukkig. Beter ware het, in
dien meer controle werd uitgeoefend op de huis
vesting der koeien. Volgens spr. laat deze in de ge
meente nogal wat te wenschen over en meent spr.
dat hier voor B. en W. een taak is weggelegd om
eens een onderzoek in te stellen.
De voorz. zegt dat het de bedoeling van den vo-
rigen spr. is niet met het adres mee te gaan en
dat afgescheiden hiervan, de hr. Zeeman de vraag
stelt voor het instellen van een onderzoek
De heer Zeeman zou een samenvoeging van adres
en verzoek zeer goed mogelijk achten.
De voorz. ziet er geen bezwaar in een onderzoek
in te stellen.
De heer du Burck zegt het adres anders te heb
ben opgevat en wel, dat de gevraagde bepaling uit
sluitend nieuwbouw betreft. Aan de bestaande toe
standen zal weinig te veranderen zijn en rijst de
vraag bij spr. of B. en W. wel rechten kunnen
doen gelden op de huidige toestanden. Spr. zou dit
wel wenschen, daar de stallingen over 't algemeen
zeer veel te^wenschen overlaten. Echter zal ingrij
pen op de oudé.stallen niet mogelijk zijn.
De heer Zeeman dankt Z.E.A. voor de toezegging
betreffende een onderzoek en verheugt spr. zich,
dat de heer du Burck van dezelfde gedachte is.
Spr. hoopt dat na het onderzoek waaruit zal blij
ken of eenige verbeteringen kunnen worden aange
bracht, ook de overige leden hun sympathie hier
mede zullen betuigen.
Conform het voorstel van B. en W. wordt dan
aldus besloten.
Voorstel van B. en W. inzake toetreding tot de
thermogemische fabrieken voor destructie van af
gekeurd vee.
Z.E.A. deelt mede, dat op de vergadering van de
vereenigde gemeenten op advies van den keurings
dienst de toetreding tot den kring Barsingerhorn
niet juist werd geacht.
De heer du Burck had van deze zaak meer wil
len weten en had dan ook een uitgebreid prae-
advies verwacht.
Spr, meent dat het vervoer van kadavers te veel
tijd in beslag zal nemen alvorens deze ter bestem
der plaatse zullen zijn. Daarom acht spr. het. ge-
wenscht aansluiting bij een kring, die dichterbij
is. Daarbij komt nog, dat genoemde fabriek een
N.V. is, en getracht zal worden het voordeel voor
de aandeelhouders zoo groot mogelijk te maken,
terwijl door aansluiting bij een kring de voordeelen
komen voor de betrokken gemeenten.
Om deze zaak nog eens nader te onderzoeken,
vraagt spr. uitstel tot de volgende vergadering.
De voorz. zegt dat door B. en W. een prae-advies
is uitgebracht, dat de toelichting van den Burge
meester van Oudkarspel zeer uitvoerig is en waarin
alles wordt gezegd en verduidelijkt. Ook van de fa
brieken zelf is een stuk ontvange nwaarin denk
beeldige bezwaren worden weerlegd, o.m. het ver
voeren van kadavers, hetwelk eventueel te lang
zou duren. Verder blijkt uit het stuk dat dit be
drijf alreeds eenige jaren op uitstekendè wijze vol
doet.
Hierna wordt het voorstel van B. en W. aangeno
men.
Ingekomen is een schrijven van de vereeniging
voor Bloembollencultuur inzake het vaststellen van
een verordening ten opzichte van den verbouw
van eenige soorten aardappelen in verband met de
wratziekte.
Z.E.A. deelt mede dat in deze geen voorstel door
B. en W. wordt gedaan, daar een zoodanige maat
regel zeer ingrijpend is. B. ën W. achten het juis
ter indien deze zaak wordt bespreken niet alleen
in de plaatselijke tuinbouwvereeniging maar ook
in L.G.C. en Noordermarktbond.
Wethouder Bekker merkt op, dat het hier de Gel
dersche Schotten (Beentje) geldt, echter voor an
der Schotten Is het van hetzelfde laken een pak
en gezien dat deze soorten van Zuiderzee tot Noord
zee worden verbouwd, zou zoo iets zeer veel betee-
kenen. Op andere soorten heeft het niet zooveel
Invloed.
De heer Zeeman zegt zich zeer goed te kunnen
vereenigen met het voorstel van B. en W. en acht
een voorlichtend oordeel van de tuinbouwvereeni
ging van zeer veel belang.
Ook de heer Kramer gaat hierin mee.
Het voorstel van B. en W. wordt hierna aangeno
men.
Voorloopige vaststelling rekening lichtbedrijven.
Als rapporteur der commissie tot nazien dier re
kening, deelt de heer du Burck mede, de beschei
den niet te hebben vergeleken, doch zulks te heb
ben overgelaten aan den accoutant. Naar aanlei
ding van het uitgebrachte verslag van den accoun
tant stelt de commissie voor de rekening goed te
keuren.
Aldus wordt besloten.
De heer Zeeman betreurt dat de transportbaan, die
f23000 heeft gekost, nooit wordt gebruikt. Thans
bezit deze een boekwaarde van f 14000. Spr. zag
gaarne alle pogingen aangewend deze baan te ge
bruiken en hem anders op te ruimen. Spr. wijst er
op hoe het werk thans geschiedt, hoe de cokes
moet worden overgebracht met kruiwagens, het
geen een zeer zwaar werk is en vooral des nachts
wanneer er maar één man is. Het wegbrengen
duurt thans anderhalf uur, door middel van de
baan zou dit slechts een kwartier duren.
Ook wil spreker de aandacht er op vestigen, dat
de baan niet buitengewoon goed in de verf zit en
meent spr. dat hieraan wel wat betere zorg be
steed mag worden.
Ook de kwestie van het overwerk zou spr. even
willen aanroeren, doch zal hij bij de begrooting
hierop terug komen, Thans wordt het overw tri
niet uitbetaald, doch komt hiervoor verlof in de
plaats. Spr. kant zich tegen de overuren en stelt
als eisch den 8-urigen werkdag, waaraan de hand
gehouden moet worden. Het overwerk is alreeds
verdisconteerd in de betere loonstandaard, echter
acht spreker dit niet goed. Eveneens acht spr. het
niet van gevaar ontbloot, dat er des nachts 1 man
is met het oog op eventueele ongevallen, die zulk
een persoon kunnen overkomen.
De voorzitter zegt een onderzoek toe betreffende
den transportbaan. Wat het 2e punt aangaat, hier
op zal bij de begrooting worden teruggekomen.
De heer du Burck heeft nog een persoonlijke op
merking, nl. de post voor uitbreiding der gasfabriek
groot ƒ2636 welke op de winst- en verliesrekening
is geplaatst, waardoor het winstcijfer kleiner is
als zulks had moeten zijn. Evenzoo is dit met het
electrisch bedrijf wat een bedrag is van ƒ8175.-.
De meters worden bij aankoop genoteerd als ver
lies terwijl het toch juister zou zijn als dit als bezit
werd genoteerd waarop jaarlijks kan worden afge
schreven. Ook wordt in het verslag voorgesteld het
winstsaldo op de nieuwe rekening over te brengen
Volgens den directeur zal er winst aan de gemeen
ten worden uitgekeerd, zoodra het reservefonds tot
ƒ25000 is gestegen. Spr. zegt van andere meening
te zijn, gezien art. 16 der gemeenschappelijke rege
ling, hetwelk bepaalt dat de helft aan het reser
vefonds wordt toegevoegd en de andere helft aan
de gemeenten komt. Spr. stelt voor art. 16 toe te
passen. Wenscht men een andere regeling.dan zal
dit artikel gewijzigd dienen te worden.
De voorz. antwoordt, dat de regeling zooals deze
thans wordt toegepast, van den beginne af gevolgd
is, waardoor het bedrijf wordt versterkt en het af
sluiten van leeningen ondervangen wordt. De be
stemming die aan de winst wordt gegeven is een
zaak die al tal van jaren wordt toegepast. Z.E.A.
geeft toe, dat art. 16 anders bepaalt. Het valt Z.E.
A. op, dat juist de heer du Burck thans 'deze op
merking maakt, daar hij juist drie jaar terug van
meening was, dat de gemeenten absoluut geen
winst uit de bedrijven mochten trekken. Indien 't
voorstel van den heer du Burck gesteund wordt, zal
spreker dit in stemming brengen. De overige op
merkingen zullen ter bevoegder plaatse gebracht
worden. Z.E.A. merkt op, dat de gemeensch. rege
ling eveneens bepaalt, dat als 3 gemeenten accoord
gaan met de rekeningen, er verder niets aan te
doen is.
De heer du Burck: Wij kunnne toch ons deel op-
eischen zooals het reglement bepaalt.
De voorz. antwoordt, dat de heer du Burck toch
ook wel het artikel betreffende de góedkeuring
door 3 gemeehten zal hebben gelezen.
De heer du Burck: Dan zou elk artikel wel ge
saboteerd kunnen worden. Het staat toch als een
paal boven water, dat de balans en rekening sa
mengesteld moeten worden zooals de gemeensch.
regeling voorschrijft. Voorts merkt de heer du B.
op, dat 3 jaar geleden door den heer Dijkhuizen en
hem een voorstel ls ingediend de winst in overeen
stemming met art. 16 te verdeelen en dat dus dit
standpunt tot op heden niet gewijzigd is. Spr. acht
het overbodig, dat het bedrijf nog sterker wordt
gemaakt, daar dit alreeds sterk is. Spr. vindt het
een verkeerde politiek.
Het voorstel van den heer du B. wordt door den
smaakt als room
heer Dijkhuizen gesteund.
De heer Kramer zegt, dat deze kwestie al meer
dere malen is besproken. Echter werd het economi
scher geacht indien de gelden van het reservefonds
in het bedrijf werden belegd, beter dan duur geld
op te nemen.
De heer Zeeman is er absoluut tegen, dat er
winst uit de bedrijven aan de gemeente komt. Het
mag dan een ouderwetsch standpunt zijn, doch het
is niet noodig. Het reservefonds is een mooi appel
tje voor den dorst. Spr. herinnert aan de groote
wijziging der kolenprijzen en aan de laatste uit
breiding, die zulks ten volle hebben bewezen, Ge
zien de bstaande gasprijzen is spr. er voor, de vlot
tende dingen uit eigen middelen te kunnen berstij-
den. Daarvoor moet alle winst aan het bedrijf ko
men, hetgeen ook ten goede komt aan de verbrui
kers.
De voorz. zegt, dat er nu velerlei besprekingen
worden gehouden, die bij de behandeling der be
grooting te berde gebracht kunnen worden. Het
gaat nu alleen om de voorloopige vaststelling.
De heer du Burck zegt, dat de beide sprekers
langs zijn betoog zijn gegaan. Spr. vraagt alleen
toepassing van art. 16. Indien de heer Zeeman nog
iets wil redden, zal zijn stem aan dit voorstel moe
ten worden gegeven, daar het toch niet uitgeslo
ten is, dat de tegenpartijen alles zullen opeiscnen
voor de gemeente.
De voorz. sluit de discussies en brengt het voor
stel van B. en W. in stemming, hetwelk wordt
aangenomen met 3-2 stemmen. Tegen de heeren
du Burck en Dijkhuizen. Door dezen uitslag is het
voorstel du Burck vervallen.
Voorloopige vaststelling rekening Burgerlijk Arm
bestuur.
De heer du Burck deelt als rapporteur mede, dat
de ontvangsten hebben bedragen ƒ2483,361/2 de uit
gaven daarentegen ƒ2695.40 alzoo een nadeelig sal
do van ƒ212.031/2. Spr. merkt op, dat eenige uitga
ven niet gedekt waren door de juiste kwitanties,
wel waren de stortingsbewijzen aanwezig. Door het
Burgerlijk Armbestuur zijn gelden gestort voor een
vordering ten name van het R.K. Armbestuur, waar
door juister gezegd het Burg. Armbestuur een vor
dering zou hebben op het R.K. Armbestuur. Niet
temin stelt de commissie voor tot goedkeuring over
te gaan.
Aldus wordt besloten.
Voorloopige vaststelling gemeenterekening.
Ook thans is de heer du Burck rapporteur, die
mededeelt dat de rekening volkomen in orde is be
vonden en adviseert tot voorloopige vaststelling op
de volgende cijfers: de gewone dienst aan ontvang
sten ƒ61166.28 aan uitgaven ƒ55295.90 batig saldo
ƒ5870.38, de kapitaaldienst aan ontvangsten een
bedrag van ƒ4442.941/2 aan uitgaven ƒ4259.70 alzoo
een batig saldo van 183.15'/2.
De heer du Burck heeft nog een kleine opmer
king aangaande de pSfet „sigaren." Uit de beschei
den is gebleken dat er 900 sigaren betrokken zijn
van een fabrikant te Rijssen. Spr. acht het beter
indien de leveranties door ingezetenen geschieden.
De voorz. zegt dat zulks heeft plaats gehad om
tweeërlei reden nml.: een goede sigaar voor weinig
geld, ten 2e uit oogpunt van bezuiniging doordien
het hier een toepassing was van het systeem „van
fabriek regelrecht naar consument." Voorts merkt
Z.E.A. op dat het per slot slot van rekening zeer
moeilijk is hier een sigaar te krijgen die aan de
eischen van goede droogte voldoet. Spr. heeft daar
om dezen weg gevolgd ten goede der raadsleden.
Voor spr. blijft het gelijk daar Z.E.A. zelden een
sigaar rookt. Indien de raad er voor is, zal in het
vervolg de sigaren uit de gemeente betrokken wor-
Voorts maakt de heer Zeeman de opmerking, dat
de opbrengst der personeele belasting ver boven
de raming is. Geraamd was ƒ1900 de opbrengst
ƒ3755, ondanks de verlaging der opcenten. Spreker
hoopt dat bij de begrooting nog iets naders hier
omtrent zal gezegd worden.
De voorz, antwoordt dat voor 1928 de herziening
der opcenten heeft plaats gehad, waarna herschat
ting volgde, waaraan de hoogere opbrengst te dan
ken is. Voor 1929 zal deze wel minder bedragen,
daar de raad de verordening gewijzigd heeft.
De heer Kramer verzoekt verhooging van de
brandpolis voor de school en woning. Spr. acht de
verzekeringssom van ƒ29000 te laag en meent dat
ƒ50000 meer in overeenstemming is.
De voorz. zegt bij de begrooting hierop terug te
komen, daar het eerstgenoemde bedrag aan den
zeer lagen kant is.
De heer du Burck acht het gevaarlijk zoolang te
wachten. Veronderstel dat er iets gebeurt. Spr. is
voor onmiddellijke verhooging.
De voorz. zegt hiertoe direct te zullen overgaan,
daar B. en W. niet de verantwoordelijkheid willen
Hierna volgt de voorloopige vaststelling, waartoe
met algemeene stemmen wordt besloten.
De voorz. dankt de commissieleden voor hun ar
beid en den rapporteur voor de uitgebrachte ver
slagen.
Z.E.A. stelt voor dezelfde commissie te benoemen
Rondvraag.
Wethouder Bekker zegt naar aanleiding van de
opmerking in de laatste vergadering betreffende
den stank ter hoogte van de woning van den heer
Smit, door1 laatstgenoemde te zijn aangehouden en
zooveel als een reprimande te hebben gekregen.
Spr. zegt dat de heer du Burck in deze vlugger is
geweest dan de krantenberichten. Spr. verklaart
niet de minste kwade bedoeling met de bewuste op
merking gehad te hebben. Spr. was gevraagd een
korte verklaring in de „Nieuwe Langedijker Cou
rant" en de „Schager Courant" te plaatsen. In de
laatstgenoemde wilde spr. zulks absoluut niet. In
de ..N. L. Crt." is deze reeds verschenen, waaruit
ten duidelijkste is gebleken dat er niet de minste
kwade bedoeling bij was. Spr. vindt het van den
heer du B. schooljongenswerk om hetgeen gezegd
is, vlug over te brieven aan den heer Smit. zelfs
nog voor de couranten verschenen. Spr. vindt het
treurig, temeer, daar de goede bedoeling ten alge-
meenen nutte kwam. Spr. heeft niet gezegd dat
't in den winkel van Smit een onaangename lucht
was. De verklaring van Smit, als zouden de been
deren in een dicht gesloten hok bewaard worden,
wil spreker betwijfelen, daar nog onlangs een hal
ve paardekop. midden op straat lag. Spr. hoopt dat
hierin toch goed voorzien zal worden.
De voorz. zegt naar aanleiding van het laatste,
dat het vanzelfsprekend is dat geen afval op straat
geworpen mag worden. Echter geldt het hier een
persoonlijk feit tusschen den vorigen spr. en den hr
du B. Z.E.A. geeft in overweging dat beiden na
de vergadering elkander opheldering geven, waar
voor spr. gaarne de raadszaal ter beschikking stelt
De heer du Burck: Mijnheer de voorzitter.
De voorzitter: Mijnheer du Burck, het is op het
oogenblik de rondvraag. Mijnheer Dijkhuizen heeft
u nog iets?
De heer Dijkhuizen zegt het bekende adres der
Langedijker commissie niet gezien te hebben bij de
stukken. Spr. vraagt of dat soms niet is ingeko
men.
De voorzitter zegt zich niet te kunnen begrijpen,
dat naar den bekenden weg wordt gevraagd, doch
zal Z.E.A. in de volgende vergadering hierop ant
woorden.
De heer Dijkhuizen zegt voorts, eenige dagen ge
leden Prins bij zich te hebben geha,d met de bood
schap direct even bij den burgemeester op het
raadhuis te willen komen. Op de vraag wat spr, er
moest doen en in welke kwaliteit kon Prins geen
antwoord geven. Spr. zou het niet meer dan be
leefd vinden indien de burgemeester in het ver
volg zeide, waarvoor het was.
De voorz.: Mijnheer Dijkhuizen u vergeet één
ding, u spreekt op het oogenblik tegen den voorzit
ter van den raad. Indien u dus den burgemeester
hierover wenscht te spreken, moet u zich ter be
stemder plaatse vervoegen. Evenwel is mij niet be
kend. dat u nog andere kwaliteiten heeft.
De heer Dijkhuizen: Zulks is toch mogelijk.
De voorz.: Heeft u anders nog iets?
De heer Dijkhuizen: Dank u.
De heer Kramer vraagt wanneer de Twuyverweg
gereed zal zijn en of de gemeente Alkmaar nog
eenige verplichting heeft ten aanzien van eventu
eele werkzaamheden voortvloeiende uit de totstand
koming van den weg. Spr. vraagt zulks met het
oog op een flinke verzakking welke heeft plaats ge
had en intusschen verholpen is, terwijl de kans op
verdere verzakking niet is uitgesloten en groote on
derhoudskosten tengevolge kunnne hebben. Spreker
wenscht daarom, dat de gemeente zich eerst zal
overtuigen alvorens zij de verplichtingen van on
derhoud op zich neemt.
De voorz. zegt, dat de gemeente Sint Pancras den
weg zal overnemen van Alkmaar en dus alle ver
antwoordelijkheid draagt. De Langedijker gemeen
ten hebben hierin geen zeggenschap. Echter is Z.
E.A. van meening, dat de aannemer nog 6 maan
den na den dag van oplevering aansprakelijk is.
De heer Kramer hoopt dat Sint Pancras met een
en ander rekening zal houden.
De heer Zeeman vraagt de aandacht van B. en
W. voor het naast elkaar fietsen met 3 rijwielen,
hetgeen spr. een gevaar vindt voor de voetgangers.
De voorz. hoopt de volgende vergadering met 'n
eventueel voorstelde komen.
De heer du Burck: Naar aanleiding van het ge
sprokene door den heer Bekker
De voorz.: Dit is een persoonlijk geschil. Spreekt
u daar straks even over met den heer Bekker. Het
is toch geen gemeentebelang.
De heer du Burck zegt, dat hij hierover wenscht
te spreken om zich te rechtvaardigen, daar spr. in
het openbaar toch ook minder aangename dingen
gezegd zijn.
De voorz. stemt toe mits de heer du Burck het in
een kort tijdsbestek zal zeggen.
De heer du Burck zegt nimmer de oorzaak te
hebben kunnen vinden waar de oorzaak vandaan
kwam. De stank was erg. Meerdere malen heeft hij
pogingen aangewend de oorzaak te ontdekken, ech
ter steeds tevergeefs. Het was voor de echtgenoote
van spr., die den geheelen dag buiten moest liggen
ondragelijk. Door de opmerking van den heer Bek
ker was de zaak opgehelderd en is spr. naar Smit
gegaan om te trachten de oorzaak weg te nemen.
Ook spr. heeft niet de minste bedoeling gehad.
Het ging er alleen om den stank weg te krijgen.
Wel had spr. het voorzichtiger gevonden indien
geen naam was genoemd. Niettemin hoopt spr., nu
de heer Bekker met de situatie bekend is, dat hij
zijn uitdrukking van „schooljongensachtige tak-
tiek" zal terugnemen.
De voorz. verklaart hiermede het incident voor
Niets meer aan de orde zijnde volgt sluiting.