NIEUWE Nieuwsblad v. Moll.Nobrderkwartier Donderdag 20 September i929 88e Jaargang Bureei Koordscharwoude. Gezonde staatkunde StemmingsbeeldGroentenland NO 114 IMTERC. TELEPHOOH 92 LANGEDUKER 101 Hi VI Deze courant ve A bonne men tsprijs r 3 maanden f 1.15 Uitgave: Firma I. H. KEIZER. Redacteur J. H KEIZER. cent, elk* regel meer 15 cent, üroote lettere naar plaatsruimte De maatschappij is het gebied van samenwer king van personen, met zeer uiteenloopende taak, bekwaamheden, ijver en ontwikkeling. Wie leiding aan het maatschappelijk leven tracht te geven, moet dit dus niet doen van het standpunt van een onderstelde gelijkwaardigheid van allen, maar van verschil van aanleg. De prikkel van loon voor flink heid, kunde, ondernemingsgeest, toewijding, enz., dient niet te worden weggenomn. Want de pas moet worden aangegeven door de goeden en be kwamen, maar niet door de middelpiatigen, slech ten en luien. Verzet is daarom noodig tegen den geest van oppervlakkige gelijkmaking en ook te gen de heerschappij van ongeschoolden en tragen over hen, die meer pit en meer lust hebben. Hier door wordt het algemeen belang geschaad. Al mo gen velen tegenwoordig meenen, dat door het too- verwoord „organisatie" de maatschappelijke ge zondheid is verzekerd, de werkelijkheid leert, dat dit niet het geval is. Waar in de hand wordt ge werkt, dat de grondwaarheden van menschelijke ontwikkeling en beschaving worden vergeten, wordt de weg van vooruitgang verlaten. In de maatschappij zijn de belangen van al de ze uiteenloopende personen deelen van een geheel. Zonder voortbrengen geen producten, zonder pro ducten geen handel, geen algemeen verbruik en geen ruiling. Is er geen koopkracht, dan voelen allen dit, die zouden willen leveren. Weet de han del niet goed van de hand te zetten wat werd voort gebracht, dan komt de productie tot stïistand enz. enz. De maatschappij is een ingewikkeld samenstel van in elkaar grijpende raderen, die in goede orde hebbeh te bewegen, zal het welgaan. Wie leiding geeft, moet er dus op wijzen, dat de arbeid van den een beteekenis heeft voor den ander, moet aanstu ren op onderlinge waardeering. Werkman, opzich ter, ingenieur, directeur en de handelsafdeeling, dienen in een fabriek één doel. Blijft een der ra deren staken, dan komt het geheel in het ongeree- de. Zij hebben geen tegengestelde maar gelijkge- richtebelangen. Al is dit bij andere deelen van den maatschappelijken arbeid niet zoo duidelijk te zien als bij een fabriek, toch is in ons fijn ontwikkeld en samengesteld beschavingsleven soortgelijke sa menhang aanwezig. Het is wel zonderling dat de bestrijding van deze waarheid juist uitgaat van dien arbeid, waar de onderlinge samenhang van belang het meest aan de oppervlakte ligt, van den fabrieksarbeid. De strijd tegen den ondernemer, den fabrikant, den leider en verkooper, wordt als een Evangelie van maatschappelijke ontwikkeling aan duizenden voor gehouden, door velen die stelselmatig den klasse- strijd preeken. Dit beteekent, dat duizenden van menschen worden gestuurd in de richting van vin nig wantrouwen tegen andere raderen van het ge heel, waartoe zij behooren, dat iedere maatregel wordt verdacht, iedere poging tot verheffing van vakkennis en vakontwikkeling wordt bemeesmuild of tegengewerkt. Wie den samenhang der maat schappelijke groepen voorop stelt, moet ook van oordeel zijn, dat de Staatkunde er is voor het ge heel, voor het Algemeen Belang, en niet voor een enkele groep en de speciale begeerten van die groep. Niet voor de hoofden van ondernemingen, maar ook niet voor de arbeiders; niet voor den geestelijken en verstandelijken arbeid, maar ook niet voor den handenarbeid. Wanneer de Staatkun de gebruikt wordt om de belangen van een der dee len van het geheel te bevorderen en de bestuursli chamen het tooneel worden va neen feilen strijd tusschen hen, die daarin zijn afgevaardigd om in het bijzonder op te komen voor hun lastgevers en hun belangen, dan is het uitgesloten dat de poli tiek het belang der gemeenschap als saamhoorig geheel dient. Hierbij houde men vooral in het oog, dat de wet voor het vormen van maatschappelijke toestanden alléén dan van beteekenis kan zijn, als zij in over eenstemming is met wat buiten haar en vóór haar ontstaan is, en in de maatschappij tot rijpheid is gegroeid. De wet moet gegrondvest zijn op de maatschappij, maar de maatschappelijke toestan den kunnen door wetten niet worden gemaakt tot wat de wetgevers zouden willen dat zij waren. In breede kringen wordt de voorstelling, gewekt, dat de Staat almachtig is en door zijn wetten het ge- heele leven binnen zijn gebied kan kneden. Als wordt voorbijgezien, dat dit niet kan, komt men óf tot een stel maatregelen, die in de iucht blijft han gen en blijken bijkans alleen op het papier te be staan, óf men komt er toe een regeeringsapparaat te vormen, dat de handhaving der wet in onderdee- len door een streng toezicht tracht te verwezenlij ken. Het gevolg van dit laatste is, dat wij komen tot den bureaucratischen staat. De ervaring is, dat een heerschappij van ambte naren over het maatschappelijk leven voor dit le ven nadeelig is, omdat het de welvaart drukt door een dikwijls zeer langzaam werkend stelsel van papieren maatregelen, die de energie der. leiders van ondernemingen verhinderen hun bedrijf tot krachtigen bloei te brengen. De werkverruiming, waaraan zoo dringend behoefte is, wordt daardoor tegengehouden. Bovendien brengt dit voor den Staat zware lasten met zich aan salarissen, gebou wen, pensioenen, enz. enz. Om deze te kunnen be talen moeten de belastingen veel opbrengen. Zware belastingen verminderen den ondernemingsgeest, belemmeren het spraren, verkleinen de koopkracht en scheppen op deze wijze werkloosheid. De werk loosheid eischt wederom steun aan de werkloozen uit de kassen van den Staat en de gemeenten. Hierdoor worden de lasten nog zwaarder. "Het is dus waarlijk geen onschuldig iets zich te vergissen ten aanzien van de draagkracht, die een wet heeft en een staatsinrichting na te streven, die niet op de werkelijkheid maar op wenschen in de lucht be rust. Het is de roeping van den Staat het welzijn zijner burgers te bevorderen. Dit brengt dus met zich, dat gezonde politiek niet vraagt wat zij, die het geheel niet overzien uit eigen belang nastre ven en niet beproeft hun daarbij uit stemmen jacht in het gevlei te komen. Gezonde staatkunde moet er naar streven, de openbare meening voor te lich ten omtrent de wijze van bewind, die het meest dienstig is aan het geestelijk en maatschappelijk welzijn der burgerij als geheel. Deze voorlichting moet daarbij nauwkeurig on derscheiden tusschen einddoel en tusschen wat op het oogenblik. in de bestaande verhoudingen, als best bereikbare weg wordt geacht om het einddoel te dienen. Het wordt meer en meer gebruikelijk dit onderscheid uit het oog te verliezen. Bij toeneming zien wij op verkiezingsprogramma's een einddoel genoemd als een reeds op dit oogenblik bereikbare maatregel. Het groote publiek wordt hierdoor m verwarring gebracht en de Staatkundige eerlijkheid komt hierbij in het gedrang. Gevolg hiervan is dat een aanzienlijk deel der ontwikkelde burgers de politiek is gaan verachten. Zij „doen er niet meer aan." Hunne houding verzwakt de positie van hen, die ons land voor het verdwijnen van een hoog staand politiek staatsbeleid willen behoeden en geeft vrij spel juist aan die invloeden, die zij ver foeien, en die hen op de politiek doen neerzien. Zij zijn op deze wijze hun eigen vijanden. Want al doet gij niet aan politiek, de politiek doet wel aan u en doet u, als staatsburger datgene ondergaan wat gij niet wilt en dat gij niet hebt willen hel pen keeren. De politieke strijd doet inderdaad het zakelijke verloren gaan onder veel, wat meer met persoonlijke motieven en zucht naar vergrooting der partij te maken heeft, dan met- de Staatkunde, die kan worden gevoerd met het oog op het alge meen belang. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat de krachten, die ons volk groot hebben gemaakt, thans door het ageeren in dezen geest steeds meer worden ondermijnd. Dit mag echter niet aanspo ren tot politieke onthouding, want daardoor vindt geen zuivering plaats en kan nimmer een gezonde staatkunde worden bevorderd. geen mogelijkheid tot de eerste soort kunnen wor den gereKend en ge voelt tot uw teenen en haar wortels, dat eerste, gave soort bloemkool in deze gedenkwaardige abnormaal-droge herfst tot de uit zonderingen behoort. Dat is nu eenmaal feit, daar is niets en niemen dal tegen te doen. Bij dit geval mag men praten als wijlen Brugman, het feit wegreueneeren kan men niet. Nu ziet men veel tweede en derde soort bioem kool, het percentage eerste soort is miniem. Eer ste soort brengt nogal een goeden prijs op (inzon derheid jl. Dinsdag, om en Dij de f zu per honderd) doch met de tweede en derde sorteering is het misère. Nu is Leiden in lijden. De redeneering der bloemkoolbouwers kan ik m. i. het best weergeven door een kleine becijfering ten beste te geven. Gaan we eerlijk U.C.B.-en zeggen ze, dan krijgen we bv. van auü stuks 60 eerste, 150 tweede en y0 derde soort. Natuurlijk kan men andere cijfers ne men, het gaat er maar om hun idee zuiver weer te geven. Laten we aannemen dat de U.C.B. gesorteerde driehonderd kooitjes worden gemarkt. De rekening wordt aldus: 60 eerste van zu cents is f 1Z; lou tweede van 3 cents is f4.50; 90 derde van leent is i 0.90, totaal f 17.40. Iedereen zal op zijn vingers kunnen uittelelen redeneert de bouwer dat je ai je best doet, ge zien het enorme prijsverschil tusscnen I en zoo veel ais mogelijk is Hde in de eerste soort te bren gen. Wie niet U.CH.-eet (we hebben 'n nieuw werk woord in Groentenland „uceebejen") heeit een goe den kans meer voor zijn driehonderd bloemkooltjes te maken. Heusch niet denkbealdig zijn de volgende verhou dingen en gemaakte prijzen: 130 eerste niet U.C.B. van 15 cents is f 19.50; 100 tweede van 3 cents is f3, 70 derde van 1 cent is f 0.70, totaal f23.20. Is het nu niet een uitgemaakte zaak, dat ik met het oog op deze cijfers niets van de pas weer in gevoerde bloemkooisorteering moet hebben? Zoo wordt gesproken, zeg maar dat ik het mis heb. Als men tegenwerpt,, Bovenkarspel dan", luidt Onder bouwers en kooplui wordt tegenwoordig heel wat geboomd over de bloemkool. Het is met dit artikel niet te best gesteld, het is als de Egyptena- ren in de grijze oudheid, bezocht met iaftige. Kha delijke plagen,-te weten luizen en rupsen, na joor het optreden van dit wriemelend en vies gedierte, door zwammen etc. te zijn bezocht. Gevolg van een en ander zeer schadelijke bezoe king is geweest, dat vele kooltjes geen bloemen vormden, ze gingen te gronde. Wat in den feilen strijd om het bestaan nog overbleef, vertoonde maar al te zeer de litteekenen in den strijd opge- l0Hier zie je de bladen bezaand met de lijken van tallooze luizen. Prof. Johanne Westerdijk moge als haar meening hebben verkondigd dat die diertjes zeer interessant zijn, ik zie ze met de bouwers lie ver met Naast de overblijfeselen van een vorige generatie er boven op zelfs, leeft een nieuwe. Dat liet er al minder appetijtelijk uit. Edocht dat ge dierte leeft voornamelijk nog op het blad, dat IS het ergste niet. Erger is dat men ze ook vindt in Voeg*"daar dan nog bij, dat de tallooze rupsen hun uiterste best hebben gedaan zich zoo zat en rond als maar mogelijk is, te vreten aan de bloemkool, er gangen in vraten, in de gangen iets achtelieten bedenk erbij dat de luizen en raipenbloemkool met het antwoord:: We kunnen met onze kool tegen de Streek nu eenmaal niet op, de onze is te klein" Omdat de tweede soort daar grooter is, er meer dere fabrieken zijn gevestigd, krijgt men daar voor de tweede soort een behoorlijken prijs. Hier is het goed waardeioos. Wie koopt het? Zi enier ons bloemkool-probleempje in het jaar 1929. Laat me mogen opmerken at voor enkele weken nog maar, de oioemkooiaanvoer te Broeit goed te noemen was. De bouwers noorde men niet magen en ae kooplui, heusch, een enkele nunner aitnans gaf de veiling een boogje. Nu was het m orue, zei- ae die enkeling, ae anuiene zeiaen niets. Het moet ook zoo wezen oordeeiaen zij. Later zijn de kiacuten gekomen, die naar mijn meening net gevoig zijn van ae kwanteit van net proauct. Naar ingewonnen informaties meen fk ait te mogen beweren. We treffen het slecht van het jaar met de bloem kooisorteering, aoor ae veie mankementen van net proauct. De uit najaar genomen proei is In net be gin gesiaagd, nu minaer goea uitgevallen. Dit re- ruitaat zegt voor een voigenae keer m.i. niets. Toen net vorige jaar neei wat koprot in ae uien voorkwam, veei moest woraen aigekeura, kreeg toen niemana in zyn nooia om te zeggen: nu moet ae sorteering ook maar aan kant. Neen, zoo reaeneeren is ai te üwaas. Trouwens, de bovengenoemae cijfers zijn aan vechtbaar. Ja, Ja, men markt er zoo maar 70 eer sten bij. Alsof de koopman en diens personeel van gisteren waren. Die zyn er ook nog. Men verge te niet, aat men aoor de sorteering prijs te geven, den bioemkooinanaei van den Langenayk een nekslag toeorengt. Wie een wagon bloemkool noodig heeit, zal aan nog meer aan nu al zyn benoeite in de. Streek dekken. Men moge er nog zoo nard over sputteren, ik ben vast overtuigd, aat de ingevoerde sorteering in drieën goed is geweest. Voor vandaag scnei ik er uit, hoewel ik eigenlijk nog wel iets op het hart heb. Dat komt later wei eens. Plaatselijk Nieuws BROEK OP LANGENDIJK: Maandag 23 September jl., des avonds half acht, hield de ziekenvereeniging „Steunt Eikander" haar gewone halfjaarlijksche vergadering in het lokaal van den heer J. de Boer. Aanwezig waren 22 leden. Voorzitter P. Stammes opende met een welkom, waarna lezing der notulen volgde. Vervolgens werd medegedeeld dat in de bestuurs vergadering besloten was om trekkende leden, wel ke in een café aangetroffen worden, onder het ge not van alcoholische dranken, te royeeren als lid der vereeniging. Werd goedgevonden. Uit het verslag van den pennmgmeester bleek dat de ontvangsten over de eerste acht maanden heb ben bedragen f2771.14 de uitgaven f2908.15V, al- zoo een nadeelig saldo van f 137.01'/,, gaat af van de kasreserve op 1 Jan. jl. groot f 4246.87 U wordt alzoo een bezit op 1 September 1929 van f4189.86. Bij monde van den heer J. de Boer werd mede gedeeld de boeken en bescheiden in orde te hebben bevonden en dat tot goedkeuring kon worden ge- anviseerd. T Als kasnaziener in de plaats van den heer J. de Boer, werd als reserve toegevoegd de heer P. de B°Uit het verslag van den secretaris stippen we aan dat het ledental met 2 is vermeerderd en alzoo is geklommen tot 245. Er hebben 59 ziektegevallen plaats gehad, met een totaal aantal ziektedagen van 1667, waarover een uitkeering is verstrekt van f 2288.80. 7 bestuurs vergaderingen zijn gehouden terwijl 2 districtsver- gaderingen zijn bezocht. 7 leden zijn de vereeniging door den dood ont- Door den commissaris Giltjes werd hierna, ver slag uitgebracht van de gehouden Prov. Bondsver gadering te Amsterdam. Hierna kwam aan de orde een voorstel van den heer S. Kossen de bestaande vergoeding van secre taris en penningmeester te verhoogen in verband met de vele werkzaamheden welke voor de vereeni ging door hen worden verricht. Voorsteller is van meening dat de bstaande ver goeding verhoogd moet worden tot f 100. De vergadering, hiervan de billykheid inziende, werd aldus met algemeene stemmen besloten Door secretaris en penningmeester, welke zich ty dens de bespreking van het voorstel verwy derd hadden, werd hierna aan de vergadering dank ge b Vervolgens kwam aan de orde een YfJJ het bestuur om vrouwen, welke met ^loondienst zijn, niet meer aan te nemen als lid der vereeni Het bestuur is van oordeel dat h?k ™°ei^arc2.pl troleeren is wanneer zoo iemand ziek is, daar het meermalen 'voorgekomen is dat trekkende gouwen eveneoed hun bezigheden verrichtten. Gezien de moeilijkheden welke hieruit voort^°e*®? deSbetef- het bestuur in den lijn te blijven van het desbetef fpndp artikel hetwelk alleen spreekt van vrou wen in loondienst, en het verouderde systeem van vrouwen wier echtgenoot komt te overlijden in de zelfde rechten te doen treden, te laten varen. De vergadering hiervan de noodzakelijkheid in ziende gaat met het voorstel accoord. Bij de rondvraag werd door den secretaris nog meaedeeling geaaan hoe onze vereeniging tegen over de nieuwe ziektewet komt te staan, terwijl door commissaris Giftjes enkele voorbeelden naar voren werden gebracht, wat betreft verscnillende moeilijkheaen welke zich in de toekomst zuhen voordoen. Algemeen was men de gedachte toegedaan, ge zien het weinige wat er in net algemeen nog be kend is, aangaande verschillende zaken, de ziek tewet betreiienae, in deze ter bevoegder plaatse inlichtingen in te winnen. Niets meer van belang aan de orde zijnde sluit voorzitter met wooraen van dank deze vergade ring. OUDKARSPEL. VACCINATIE EN REVACCINATIE. NOODZAKELIJK IN VERBAND MET HET BEKENDE ALASTRlMGEVAAR. Blijkens publicatie van Burgemeester en Wethou ders zal Donderdag 26 September (heden) 's avonds 7 uur (n. t.) nog eens gelegenheid bestaan tot kos- telooze vaccinatie en revaccinatie in de openbare lagere school. Met het oog op het alastrimgevaar raden wij een ieder aan deze gelegenheid te benutten. Juist om in het algemeen ae volwassenen gelegenheid te ge ven, heeft de dokter zich voor de avonduren be schikbaar gesteld. Men moet niet vergetetn dat het t eenige mid del is om aan het steeds meer dreigende gevaar te ontkomen. Is op het oogenblik nog alleen in' Ymuiden een geval van alastrim geconstateerd, ons verstrekte xnlichtingen hebben aangetoond hoe groot het be- smettingsgevaar is en daarbij moet niet verge len woraen dat de ziekte zich reeds als zuivere pok- '^Doot Verschillende vooraanstaande medici wordt met kracht aangedrongen op het opnemen van de ze ziekte in de wet op de besmettelyke ziekten. Een ieder late zich dus behandelen. OUDKARSPEL. De bij den heer C. Vis in „Het Huis de Brederode' gehouden 25-sagen wedstrijd had den volgenden uitslag. Ie Driis T Kostelijk Alkmaar met 267 punten. 2e orlis P. Kostelijk te Oudkarspel met 266 punten. 3e prijs P. Molenaar te Zuidscharwoude met 263 pun- teom den serieprijs werd geloot tusschen de hee- ren J Hagenaar van Alkmaar en den heer P. Mee- reboer van Heerhugowaard, die ieder 57 punten hadden geslagen. Het lot wees den heer Meereboer als winnaar aan. Ie prijs P. Gelder te Oudkarspel met 245 punten. 2e prijs Jb. Gelder te Oudkarspel met 233 punten. 3e prijs P. Quant te Warmenhuizen met 230 pun- Serieprijs de heer F. Muileboom te Noordschar- woude met 57 punten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 1