Liefde en Misdaad
De Moord van Saint-Ouen.
«lil
Evenwel de smoesjes, waarmede hij die leeningen
had ingeleid, kwamen G. per saldo erg verdacht
voor en deed hij aangifte wegens oplichting,
met gevolg dat de heer B. thans eens aan den
tand werd gevoeld. Echter kon worden aange
toond, dat B. geen leugens had gedebiteerd, zoo
dat het element listige kunstgrepen verviel en
verdachte werd vrijgesproken. Hij zelf was niet
verschenen, dus zal dit vonnis hem niet tegen
vallen.
Een rustieke pick-poeket gesnapt.
Ben jongmensch, genaamd Nic. K., fungeerde
heden als doover der kerkkaarsen naa raanleiding
van het feit dat hij als laatste verdachte voor
den politierechter werd gecommandeerd, verdacht
van diefstal van een handtaschje, waarin porte-
monnaie met geld, zakspiegeltje en foto's van
knappe knullen, een en ander eigendom van de
aanvallige dienstbode mej. Maartje Visser. Het
was ter gelegenheid van de kermis aan den
Hengstman en de koffiemolen, dat Niek in een
localiteit waar gedanst werd, de hand wist te
leggen op dit taschje, in de meening dat niemand
den roof had bespeurd. Hij werd echter gadege
slagen en op deze aanwijzing had de politie hem
al heel gauw te pakken. Meerdere vermissingen
werden dien dag geconstateerd en gedachtig aan
het spreekwoord, wee den wolf, die in een kwaad
gerucht staat, scheen het wel dat men ook hier
van Kiek verdacht, doch het was hem echter
niet ten laste gelegd. De politierechter achtte
zich echter nog niet voldoende ingelicht omtrent
Niek's handel en wandel en hield de zaak aan tot
14 October, ten einde den reclasseeringsambtenaar
in de gelegenheid te stellen een nader onderzoek
in te stellen en rapport uit te brengen.
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK.
Meervoudige strafkamer.
Zitting van Dinsdag 24 September.
UITSPRAKEN.
Ds. Lodewijk P. Etersheim gem. Oosthuizen.
Eenv. beleediging (persdelict). Vrijgesproken. Op
zet niet bewezen.
H. P. J. Egner, Helder, onjuiste aangifte ver
mogensbelasting a.s. week.
Idem onjuiste aangifte inkomstenbelasting, a.s.
week. 1
P. den O., Alkmaar, gedetineerd diefstal, 3
maanden gevangenis.
Joh. L. Warmenhuizen, diefstal, aangehouden.
Jacobus B., Obdam, mishandeling, vrijgespro
ken.
De verschrikkelijke verantwoording van den
autobestuurder.
Een aangename en gezelligen dag werd op 7
Juni te Huisduinen, gem. Helder voor den 49-
jarigen winkelier Hendrik v. W. op allertreurig
ste en ingrijpende wijze besloten. Hij was in ge
zelschap van zijn eehtgenoote en een bevriend
echtpaar in zijn comfortabele Dodge prettig uit
geweest en zo uvan het parkeerterrein bij een
hotel vertrekken, waarbij het noodig was, dat
hij met zijn wagen ac'hteruit reed. Meenende dat
alles veilig was, werÜ deze manoeuvre, zoo men
zegt, wat al te snel uitgevoerd, althans overreed
hij een in het zand spelend 3-jarig meisje, doch
tertje van den hotelhouder Mooij, met het droevig
gevolg ,dat de arme kleine den volgenden dag
in het Marinehospitaal aan de bekomen zware
verwondingen bezweek.
OF
76) r~
'Omdat ik in. den waan verkeerde, dat wat u
mij had gezegd, niet mogelijk kon zijn. Thans
evenwel ben ik beter ingelicht, 'tls wel degelijk
mijn broeder Gabriël geweest, die op dien datum
op de fabriek van Saint Ouen een bezoek heeft
gebracht. Uit een van de mij toegezonden brie
ven, die mijn broeder kort voor zijn dood ter ver
zending had gereed gemaakt, bleek mij dat op
eene onomstootelijke wijze. U wist, Veronica Sol
lier ,u wist zeker, dat de overste Savanne bij
mijnheer Richard Vernière was geweest op den 30
December, maar gij wildet daarover niet met mij
spreken, omdat ge bespeurd hadt, dat het de
rechter Savanne was, die u ondervroeg. Is dat
waar of niet?"
,.'t Is niet waar, mijnheer," antwoordde Ve
ronica Sollier, die den eed aan Gabriël Savanne
gedaan, om in de allereerste plaats aan zijn
broeder 't geheim nooit te openbaren, niet wilde
verbreken. „Ik dacht na uw opheldering inder
daad, dat ik mij vergist had."
„Weet u niets van wat er tusschen mijn broer
en uw patroon werd verhandeld, weet u niet,
dat mijn broer den heer Richard Vernière een
zeer aanzienlijke som in bewaring heeft gege
ven?"
„Ik weet er niets van," luidde andermaal Ve
ronica's leugenachtig antwoord.
„Dan spijt het mij u nutteloos van uw tijd be
roofd te hebben?"
De rechter van instructie belde de bode en de
blinde en haar kleindochter werden beleefd en
hulpvaardig uitgeleide gedaan.
Eerst toen ons tweetal goed en wel op den
boulevard was, zeide de kleine Martha: „U hebt
braaf gehandeld, grootmoeder, door alles te ver
zwijgen, wat u mijn vader gezworen hadt, ge
heim te zullen houden. In uw plaats zou ik niet
anders geantwoord hebben."
Enkele oogenblikken later reden zij in een
huurrijtuig, door Martha aangeroepen, naar/Saint
Ouen terug.
'Op het door O'Brien bepaalde punt had te
Joinville-le-Pont de 'ontmoeting tusschen hem en
De verwekker van dit onheil kon niet voldoen
de aantoonen geheel schuldeloos te zijn en stond
nu Dinsdag terecht voor het hem ten laste ge
legde feit. Het door schuld veroorzaken van den
dood van het 3-jarig meisje tylooij.
Ter zijner verdediging en rechtsbijstand had
zich bereid verklaard mr. W. de Gavera, uit de
Vondelstraat te Amsterdam, een pleiter die op
het gebied van motor- en rijwieldelicten zijn spo
ren reeds had verdiend,
i Aangezien de verdachte met kracht en klem
alle schuld ontkende en bleef volhouden alle ver-
eischte voorzorgen voor de veiligheid in acht te
hebben genomen, was het noodig dat een groot
aantal getuigen werden gehoord en duurde de
behandeling dezer zaak uiteraard zeer lang.
De meest ongunstige getuigenis was wel van
den officier Nahuys, die verdachte had zien ach
teruit rijden en concludeerde dat toen een te
groote snelheid van 14 a 18 K.M. was ontwik
keld. Deze getuige is zelf belast met de opleiding
van militaire chauffeurs en meende dus een des
kundig oordeel te kunnen uitspreken.
De officier, zelf ook geroutineerd automobi
list, al jaren in de praktijk, achtte ten slotte gro
ve schuld wel aanwezig, doch vond geen termen
gevangenisstraf of principale hechtenis te vorde
ren. Gerequireerd werd echter f 300 boete of 300
dagen, daar het feit zeer ernstig moest worden
geacht.
In een uitvoerig en schitterend pleidooi tracht
te verdediger aan te toonen dat hier niet van
grove schuld mocht worden gesproken en werd
vrijspraak gevraagd, subsidiair een geldboete. Tot
onze bevreemding beklaagde pleiter zich in hof
felijke bewoordingen over de minder aangename
behandeling in de instructie ondervonden, welke
behandeling ongunstig afstak bij de hem óp de
zitting betoonde welwillendheid.
Zoo raar kan Piet er niet tussehen raken,
Of hij weet zijn smoesje wel te maken.
De in de annalen der justitie niet geheel onbe
kende heer P. S„ hij is bereids 7 maal veroor
deeld wegens diefstal en verduistering, dus 'n
pikeur, die best met de zweep kan klappen, woont
thans te Ursem of beter gezegd: woonde te Ur-
sem, aangezien hij die woonplaats momenteel
heeft moeten verwisselen voor een tijdelijk ver
blijf in het bekende pension „De gekroonde Brui
ne boon"; zulks naar aanleiding van het feit,
dat hij op 'n dag in Augustus, ik geloof den 15e,
in Alkmaar vertoevende, zijn vingers weer niet
thuis kon houden en twee fietsen, eigendom van
'n paar landarbeidende neven uit Warmenhui
zen, die in een café in de Marktstraat 'n pilsje
dronken, in de wacht sleepte en te Hoorn voor
'n appel en 'n ei verpatste. De brave Piet, die
er absoluut niet afkeurwekkend uitziet en heele-
maal niet lijkt op 'n geheide zwijntjesjager, deed
zich weer heel beminnelijk voor en beweerde met
een gezicht als een zak armenturf dat het den
drank was ,die hem "telkens tot deze oneerlijke
handelingen bracht. De officier, geboren scepti
cus en pessimist, liet zich door Piets zoet ge
fluit niet lijmen en vorderde niet minder dan
10 maanden.
Het wordt tijd dat die oude schuit eindelijk
eens in de diepte zinkt.
De beruchte bij Kamperduin gezonken Engel-
sche kruiser „Prince George" heeft ook onze eer
waardige strafrechtbank al heel wat arbeid en
kopzorg gebracht. Ieder oogenblik wordt dit col-
Robert Vernière plaats.
„Wilt ge wel gelooven, dokter, zeide Robert,
terwijl de twee mannen langzaam opwandelden
om in een geschikte dorpsherberg het een en an
der te gaan gebruiken, „dat ik in mijn onstuimig
gevoerd gesprek met dien baron Schwartz, tel
kens denken moest, dat ik door u verraden was,
want de kerel wist letterlijk alles."
„Wil ik je eens zeggen, hoe hij het wist, Ver
nière? Door mijn Duitschen kamerdienaar, dien
ik, nadat ik hem ontslagen had uit mijn dienst,
tot tweemaal toe bij Willem Schwartz heb zien
uit- en ingaan. De schelm schijnt de gewoonte te
hebben gehad om bij mij aan de deuren te staan
luisteren en hier en daar door het sleutelgat te
zien. Wie weet, hoe lang hij zelf niet over mij
de spion heeft gespeeld. En 'iij, wees er van over
tuigd, hij, niemand anders, heeft ons verklapt.
Hij moet zeker gehoord hebben, wat dat kind
in haar magnetischen slaap heeft geopenbaard
en gelijk haast vanzelf spreekt, ons gesprek
over het ongelukkige cachet, dat in de handen
van Veronica Sollier is achtergebleven. Al die
dingen is hij over gaan brengen naar de rue de
Verneuil. Maar wat zijn nu uw plannen, Ver
nière
„Ik weet het niet. Schwartz heeft mij in zijn
macht door dat cachet."
,jAlsof jij 'them niet doet door dien voor zijn
gouvernement zoo compromitteerenden brief in
cijferschrift, dien je de goede voorzorg hebt gehad
hem slechts in afschrift te toonen."
„In dien brief, O'Brien, zie ik veeleer een ge
vaar dan een waarborg. De kerelb zijn, op mijn
woord, in staat mij uit den weg te ruimen, ten
einde mij zoodoende het eeuwig stilzwijgen op
te leggen."
,,Je kunt wel gelijk hebben. Het verstandigst
zou nog zijn om op het door Schwartz gedane
voorstel in te gaan. Schrijf hem, dat je een
maand bedenktijd eischt en dat zwijgen van zijn
kant toestemmen is. Dan heb je alvast tijd ge
wonnen. Na die maand kunnen wij wel verder
zien, wat ons te doen staat. Maar ik verga van
honger. We hebben hier in de buurt een heel ge
schikte herberg van een zekeren Rossigneul, een
oud-soldaat, die den laatsten tijd inspecteur van
politie is geweest, een weeuwtje met geld heeft
getrouwd en er nu een gemakkelijk leventje van
neemt en heel gezellig zijn oude kameraden ont
vangt, maar hij zorgt overigens best voor zijn
zaak en zijp vrouwtje bereidt u een tafel, zooals
je die in menig restaurant niet vindt. Je weet
lege in 't werk gezet om wat armoedzaaiers, die
er 'n partijtje koper hebben afgestroopt op hun
pokkei te geven. Vandaag waren het weer 'n paar
rampzalige opkoopers uit Alkmaar, de koopman
in ongeregelde waar J. J. B. en z'ijn vriend en
medeplichtige, de schipper en vrachtautochauf
feur D. S. Wie het oude koper van Prins Sjor-
sie op de bokkekanapé bracht als zijnde ver
dacht helers te zijn van gestolen goederen. Deze
heeren hadden op 15 Februari van zekeren Sou-
rens Groen te Petten gekocht een hoeveelheid
gelinkt koper ter waarde van f 160, welk metaal
door Groen weer was gekocht van de heeren
Breed, Zwart en Vriesman, diende kopermijn op
Calantsoog eens hadden aangeboord ter verkrij
ging van een extra zakcentje.
Het koper was reeds afgeleverd en in zakken
geladen op de vrachtauto van Dirk S>., die het
voor 10 pop naar Alkmaar zou vervoeren, toen
eensklaps een ongewenschte pottekijker verscheen
in den persoon van een rijksveldwachter, die de
handelaars aanhield en het koper in beslag nam.
Tegen de heeren Jan B. en Dirk S. werd ge
vorderd niet minder dan f 60 boete of 60 dagen.
De officier denkt zeker dat het geld die arme
scharrelaars op den rug groeit.
Lou K„ die ook den dans niet ontsprong, kwam
er nog zuiniger af, daar de officier tegen hem
niet minder dan 80 gulden of 80 dagen requi-
reerde. Gelukkig was Lou niet present. Zonder
twijfel hadden ze hem met zuurstof weer tot be
wustzijn moeten brengen.
Die brandassurantie moest er maar aan
gelooven.
De 25-jarige, zich onder het veelomvattende
etiket koopman aandienende Pieter M,, is eigent -
lijk een imbeciele stakkerd, die behoefte heeft
aan controle op zijn levensbestaan. Voor eenige
jaren stond hij al reeds terecht omdat hij een door
gebrek verzwakte en zieke overcomplete trekhond
levend had begraven en thans moest hij voor de
meervoudige strafkamer verschijnen als verdaeht
op 16 Mei in een woning in de Duinsteeg, waar
hij verblijf houdt, brand te hebben gesticht, met
het nobele doel de assurantiepenningen te bemach
tigen. Zijn armzalig boeltje, waaronder een rij
wiel en wat onbeduidende handelswaar, zoo onge
veer geen 200 piek waard, was voor niet minder
dan f 1500 verzekerd bij de Amsterdamsche han-
delscompanie en aangezien de arme Piet nogal
wat schulden had gemaakt, waarvoor "hij de mid
delen tot afbetaling miste, kwam hij op het
limoneuze idee te trachten door den brand, uit
den brand te komen. Hij had al eens een proef
genomen, die mislukte, maar op 16 Mei trok hij
de stoute schoenen nog eens aan, stak een petro-
leumtoestel op en legde daarover een krant, waar
op hij de woning verliet in de hoop dat heb
zaakje nu wel voor mekaar zo-u komen. Misschien
was het ditmaal ook wel voor mekaar gekomen,
doch de hoofdagent Zwart werd j list bijtijds ge
waarschuwd om het experiment unschadelijk te
maken en verdere onheilen te voorkomen. De
officier had medelijden met dezen zwakhoofdigen
jongeling,* die niettemin had getoond gevaarlijk
te kunnen zijn voor de veiligheid van personen
en goederen en meende dat het voor hem nuttig
zou zijn, indien hij eens geruimen tijd onder toe
zicht werd gesteld. Op grond van die overweging
vorderd ede officier dan ook 3 maanden gevan
genisstraf, maar voorwaardelijk met 3 proefja
ren en onder toezichtstelling. De vrees voor de
het, of je weet het niet, Vernière, maar ik ben
een fijnproever."
,,'tls mij onbegrijpelijk, O'Brien, hoe je in dit
oogenblik nog over zulke bagatellen spreken
kunt." -
,,Zeg eens amice, ik heb nooit de mensche-
lijke maag als een bagatel beschouwt, veeleer het
tegendeel, maar hier zijn we, waar we wezen
moeten, en we vinden ook een afzonderlijk ver
trek, waar we ongestoord zullen "kunnen praten."
Ze traden de gelagkamer binnen en nauwelijks
hadden zij dat gedaan, of iemand, die op een bo
venkamertje gezeten was, schoof van de glazen
deur 't gordijn een weinigje zijwaarts, toen hij
gehoord had, dat er menschen waren binnen ge
komen en mompelde daarbij: „Wel, wel, wat
zoekt die vogel hier?"
„;Wie?" vroeg iemand anders, "die tegenover
hem gezeten was aan een tafeltjr, waarop twee
koppen koffie stonden.
./Wel, Robert Vernière, de broer van den
grooten industrieel van Saint Ouen.... zijn opvol
ger... Zieg, mijn oude Rossigneul, als ze jou
daarginds nog bij de prefectuur hadden, geloof
ik nooit, dat de misdadigers van Saint Ouen zoo
lang op vrije voeten zouden zijn gebleven."
/Misschien niet," antwoordde de ander glim
lachend, daar hij zich gestreeld voelde, door 't
hem gedane compliment. „Maar de politie kan
zoo moeilijk alles opsporen, als ze niet begint
met hier of daar een houvast te hebben. Als dat
andere heerschap een vriend van 'hem is, verwon
dert het mij niet, dat mijnheer Robert Vernière
hier komt, want'de sinjeur die bij hem is
tusschen twee haakjes een type, dat me weinig
aanstaat heb ik hier al twee of driemaal in
de gelagkamer gezien. Maar wat nu de boosdoe
ners betreft, mijn brave Magloire, ik laat me
niet meer met hem in, ik'heb nu een bestaan, dat
mij heel wat beter lijkt dan om speurhond bij de
politie te zijn. Maar kom jij op je thema terug,
mijn jonge vriend. Je gaat dus trouwen, niet
waar
,,Ja, over tien dagen, aanstaanden Zaterdag
over een week. Dan behoeft gij toch niet in uw
zaak te zijn, niet waar?"
„Als ik er niet "ben, Magloire,' drijft alles op
mijn vrouw en de klanten hebben zich daarover
nooit te beklagen."
,/Mooi. Dat is dus afgesproken. U is mijn eerste
getuige voor 't huwelijk."
„Ik heb ja gezegd, Magloire en daar blijft
het bij. Ik heb jou bij de compagnie altijd graag
hem djeigende straf zal hem dan wel van verdere
onregelmatigheden afhouden.
Hij vroeg nog om niet in de krant te komen,
maar daar moet je zelf voor oppassen, Piet.
Blijf braaf, doe geen ongeoorloofde dingen en
hou je maar stipt aan de voorschriften van den
reclasseeringsambtenaar.
Z|ijn koe levend laten verrotten en verhongeren.
Als de ramp mij trof, dat ik voor straf van
mijn pekelzonden, gelijk koning MMas in een
ezel veranderde of in een melkkoe, dan hoop ik
toch nooit in de handen te vallen- van den 65-
jarigen veehouder Sijmen K„ die op Wieringen,
samen met zijn broer een boerderij houdt, maar
op heel wonderlijke wijze met zijn vee schijnt om
te springen. Althans in de maand Juni kwam
brigadier Witvliet het gerucht ter oore, dat in
het weiland van Sijmen een koe lag te verhon
geren, waarop de rijksveldwachter een onderzoek
instelde en inderdaad een melkkoe aantrof in een
verschrikkelijken toestand. Het rampzalige dier
was tengevolge een al reeds vergroeiden ge-
wrichtsbreuk, waardoor het niet kon staan en
verplicht was steeds op eene zijde op het land
te blijven liggen. Voorts was het rund door ge
brek aan voedsel uitgemergeld tot een geraamte
en vertoonde het op onderscheidene plaatsen van
het lichaam groote etterende zweren en wonden,
zoodat bet treurig was om aan te zien. Het gras
dat deze martelares van het koeiengeslacht kon
bereiken ,was geheel weggevreten en het dier
mist enatuurlijk de kracht op andere plekken
zijn woedenden honger te stillen.
Verontwaardigd riep Witvliet den dierenarts
Wester ter assistentie. Deze constateerde deskun
dig de feiten en deelde den burgemeester zijn be
vinding mede, waarop het armzalige overschot
van een koe op een vrachtauto werd gesleept om
doof het mes van den noodslachter uit haar lijden
te worden verlost.
De oude Simon stond heden terecht omdat hij
een hem toebehoorend dier de noodige zorg in
levensonderhoud had onthouden. Hij beweerde het
dier alle dagen gras en lijnkoeken te hebben ge
voerd, maar zoo dit alzoo mocht zijn, in ieder
geval geheel onvoldoende, zooals de heer Wester
aantoonde. t
Be gebroeders Wester schijnen 'n paar vreemde
oude boertjes te zijn. Het is ook al eens gebeurd,
dat op den zolder van een schuur werd aange
troffen een' schaap, dat grootendeels door wormen
en maden was verteerd.
Aangezien verdachte er goed bij "zit, meende de
officier als preventieve maatregel niet beter te
kunnen doen dan hem stevig In zijn portemonnaie
te treffen en werd tegen den ontstelden Sijmen
gevorderd f 200 boete subsidiair 10O dagen hech
tenis.
Het is te hopen, dat de rechtbank er geen
cent afdoet!
Onsmakelijke apotheose.
Als laatste nummer werd gegeven de treurige
voorstelling achter gesloten deur van een man,
va nmiddelbaren leeftijd, die een ongewenschte
belangstelling had betoond in meisje, nog de
kinderschoenen niet ontwassen. Tegen dezen ver
dachte, de wagenmaker en gewezen Taxisnorder
Maarten B., werd 8 maanden-gevangenisstraf ge
vorderd. Mr. A. Prins Jr. "verscheen in deze zaak
als verdediger. Af die kous.
mogen lijden en een oud kameraad wil ik met ge
noegen zoo'n aangenamen dienst bewijzen, dat
weet je wel."
,,Ed brengt ge dan uw vrouw niet mede op
mijn bruiloft Rossigneul?" vroeg Magloire.
„Het gaat werkelijk niet vriendlief, allebei van
huis, maar wees gerust, ik eet en drink voor
twee. En als ik mag, breng ik deze twee vrien
den mee."
Met die twee vrienden bedoelde de eigenaar
van het etablissement twee prachtige honden,
die aan weerskanten van hem gezeten waren, elk
met den kop op een van Rossigneuls knieën."
„Ben je nog aftijd zoo'n groote dierenvriend?"
,Nu meer dan ooit, maar laat me daar alsje-
blieft niet over gaan uitweiden, anders was ik er
morgenochtend nog mede aan den gang. Laten
wij over je zelf praten, als je wilt. Jé laat dus het
orkestorgel staan, niet waar? Jongens dat zal
menigeen spijten."
,/0, het orkestorgel zult ge van tijd tot tijd
nog wel hooren, Rossigneul. Ik heb iemand, die
mij vervangt, of liever ik heb er twee, de blinde
vrouw van wie ik je gesproken heb en haar
kleindochter. Zij krijgen mijn instrument."
I Terwijl dit gesprek in het opkamertje werd
j voortgezet onder 't genot van een 'sigaar, zaten
beneden in een afzonderlijk kabinet Robert Ver
nière en de magnetiseur O'Brien bij 't gebruik
I van een smakelijk ontbijt fluisterend met elkan-
1 der te spreken.
„Dus vroeg O.'Brien, ,,dus beschuldigt Wilhelm
Schwartz mij, van u den brief in cijferschrift
te hebben gegeven, waarmede je hem zoo in 't
nauw hebt gebracht? En hij wilde ook absoluut
van je weten, niet waar, waar ik mij tegenwoor
dig ophoud? Nu, ik heb natuurlijk liever niet,
dat hij mij vindt, maar ik ben anders niet bang
voor hem."
/Ronduit gezegd, O'Brien, ik wel. Ik houd
mij overtuigd, dat die lui mij uit den weg willen
ruimen als ik hen niet gehoorzaam. En van alle
j kanten word ik in het nauw gebracht. Ik stel
al mijn vertrouwen op u, O'Brien^ om mij te
redden. Voordat wij van elkander gaan, moe'ten
we daarover het geschikte middel hebben gevon
den, want het angstige leven, dat ik tegenwoor
dig leid, is niet vol te houden. Weet je wel, dat
't nu al veertien dagen geleden is, dat ge mij hebt
beloofd, het bizonder helderziende kind uit den
weg te ruimen, dat door den eersten den besten
magnetiseur ondervraagd, in staat zou zijn mij
te verraden?"