StemmingsbeeldGroenienüand
Kamerkroniek
Uit den Omtrek
Jan Pieterszoon Goen
„De Tuinderij" van jl. Vrijdag bevatte interes
sant nieuws, 'tblad bracht de bevestiging van
allerlei „on dits", die we reeds vernamen.
'kBen zoo vrij, uit genoemd blad te citeeren,
allereerst éen gedeelte van de verkort weergege-
ve nnotulen van de bestuursvergadering van het
Uitvoer Contrdle Bureau.
„De Tuinderij" publiceerde 'tvolgende:
Exportcontrole Uien.
Aan de orde was vervolgens de uitnoodiging
van den Minister van Landbouw tot een bespre
king op Donderdagmiddag aan zijn departement
van de vraag, of het wenschelijk was maatregelen
te nemen teneinde te voorkomen, dat uien van
ondeugdelijke kwaliteit uit ons land zouden wor
den uitgevoerd. Uit de besprekingen bleek, dat
men algemeen overtuigd was van de noodzake
lijkheid, dat een exportcontrole voor uien zoo
spoedig mogelijk moest worden ingevoerd en dat
het U.O.B. hierbij zou moeten worden ingescha
keld.
In geen geval zou de regeling, die verleden
jaar ten aanzien van den uienexport naar Ame
rika werd getroffen en waartegen het Centraal
Bureau bij de regeering zooi scherp had geprotes
teerd, dit jaar opnieuw mogen gelden. Wat de
minimum-eischen betreft, waaraan de voor uit
voer bestemde uien moeten voldoen, werden door
het U.O.B. gestelde eischen algemeen als de beste
beschouwd.
Met algemeene stemmen werd besloten in de
vergadering op het [Ministerie van Landboiiw
namens het U. O. B. voor te stellen:
1. dat de landbouwuitvoerwet zoo spoedig mo
gelijk zou worden afgekondigd;
2. dat voor uien zoo spoedig mogelijk een
controle op den export zou worden ingevoerd;
3. dat aan het U. O. B. de uitvoering dezer
controle zou worden opgedragen;
4. dat als minimum-eischen zouden worden aan
genomen, de eischen, indertijd door het U.C.B.
Inmiddels heeft de in 't voorgaande bericht ge
noemde conferentie op 't departement van Land
bouw etc. plaats gehad. Ook daarover geeft 't
officieel orgaan van 'tCjentraal Bureau van de
veilingen in Nederland bericht. We laten het in
zijn geheel volgen.
Controle op de uien.
Op Donderdag 19 dezer had op uitnoodiging
van den Minister van Binnenlandsche Zaken en
landbouw, aan diens Departement en onder lei
ding van den Inspecteur van den Landbouw, den
heer Mansholt, een bespreking plaats met ver
tegenwoordigers van organisaties van producten
en exporteurs van uien van de vraag, of het
menschelijk is, dat aan de hand van de Land-
bouwuitvoerwet 1929 maatregelen worden getrof
fen tegen den uitvoer van minderwaardige uien.
Aanleiding tot deze bespreking was een tot den
Minister gericht verzoek van den Flakkeeschen
Boerenbond om den uitvoer van onrijpe uien,
welke den goeden naam der Nederlandsche uien
in het buitenland dreigde te/benadeelen tot scha
de ook van den afzet van dit product in de
toekomst, te verbieden en pontrole op den uitvoer
in te stellen. Tot deze bespreking waren uitgenoo-
digd een aantal organisaties van producten in
de belangrijkste centra van den verbouw, nJ. de
Hollandsehe en de Z£euwsche Maatschappij van
Landbouw, de Flakkeesche Boerenbond, het Cen
traal Bureau van de Veilingen, alsmede een aan
tal vereenigingen, waarbij de exporteurs van uien
zijn aangesloten, te weten de Botterdamsche Ver-
eeniging van Fruit- en Groentenexporteurs, de
Nederlandsche Vereeniging van Groentenexpor
teurs, de Federatie en de Vereeniging „De Koop
handel". Ook het Bestuur van het Uitvoer Con
trole Bureau en de Inspecteur. Hoofd van den
Plantenziektenkundigen Dienst waren aanwezig.
Algemeen bleken de aanwezigen overtuigd van
de wenschelijkheid, dat maatregelen als bedoeld
werden genomen, echter niet alleen tegen onrijp
heid, maar ook tegen andere kwaliteitsgebreken.
De minimumeischen, welke het U. O. B. heeft
vastgesteld voor uien, welke het U. O. B.-merk
mogen voeren, n.l. dat de uien moeten zijn ge
zond, droogrijp, behoorlijk afgestaart en prae-
tiscli vrij van zand en klei, terwijl in de partij
geen miskleurige, bout, stijve, dubbele of afge
sneden exemplaren mogen voorkomen, dat de ver
pakking moet geschieden in soliede balen, met' een
netto-inhoud van 50 of 25 Kg. en de sorteering
in vier grootte-klassen, n.l. picklers of nep, tot
35 m.m., drielingen 3243 m.m., gewone uien
4075 m.m. en grove uien boven 70 m.m., zou
den naar het doel der vergadering als minimum-
eischen voo rden uitvoer kunnen gelden. Wat niet
aan die eischen voldoet, zoude niet ten uitvoer
dienen te worden toegelaten.
Voorts bleken alle vertegenwoordigde organi
saties van oordeel, dat de controle dient te wor
den opgedragen aan het Uitvoer Controle Bureau
van Groenten, Fruit en Aardappelen; van de
zijde van de organisaties der verbouwers werd
ten dezen er op aangedrongen, 'dat in het bestuur
van het U.C|.B. ook plaats voor den landbouw
zou worden ingeruimd, opdat ook de landbouw
zijn invloed op den gang van Izaken zoude kunnen
doen gelden.
De Hollandsehe en Zeeuwsche Maatschappij
van Landbouw en <le Flakkeesche Boerenbond we
zen een commissie aan, bestaande uit de heeren
P. Hanse te Fikerzee, H. van eest te Middel-
harnis en Van Nieuwenhuizen te Achthuizen,
welke met het U. C. B. een en ander nader zal
uitwerken.
Uit een en ander is m.i. wel af te leiden, dat
de landbouw-uitvoerwet in afzienbaren tijd zal
worden afgekondigd. Voor Langendijk en omge
ving zal voor 't artikel uien de toestand weinig
veranderen. Men is toch ten onzent reeds gewend,
'tgoed behoorlijk gesorteerd ter veiling te bren
gen, van een verscherping van eischen is wel
geen sprake. Als men elders in Nederland, vooral
in den landbouw, 't artikel uien binnen vijf jaar
gewend is af te leveren als hier, dan is het al
veel gewonnen. Nu zegge men niet, dat dit voor
Langendijk en omgeving van geen belang is; ik
houd mij van het tegendeel overtuigd. De slor
dige aflevering van uien elders bezorgt 't artikel
op de buitenlandsche markt een slechten naam.
Zeer leerzaam is in dit opzicht de opgedane er
varing met de Hollandsehe boter op de Engelsche
markt. Er is zoo lang geknoeid, dat boter er zoo
goed als niet meer te plaatsen was. De bona
fide exporteur werd genoodzaakt door de moor
dende concurrentie der knoeiers mee te doen, wat
tot gevolg heeft gehad, dat Hollandsehe boter
door een groot deel van 't publiek als minder
waardig werd geacht.
De uitvoer daalde, alsmede de prijs. Denemar
ken beheerschte de Engelsche markt.
Wie eenige ervaring heeft in den uienhandel
en gezien, hoe 't artikel vaak wordt verzonden,
kan niet anders dan de thans ste nemen maat
regelen toejuichen. En wie met verantwoordelijk
heid is belast, een open oog heeft voor de groo-
te belangen, die voor land- en tuinbouw op 't
spel staan, zal de Minister dank weten voor
diens hulp.
Men kan niet alles publiceeren, wat men zoo
al ziet en gadeslaat. Zeker, er zijn tal van koop
lui, die er niet aan denken, door unfaire men-
gings-practijken zich zelf een voordeeltje te be
zorgen en 't geheel te benadeelen.
Ik weet, dat er heel wat kooplui zijn, die
met name 't artikel uien in onberispelijke sor
teering en verpakking verzenden.
Die alles voor de verzending over'de hor laten
loopen, en zoo nog boven de minimum-eischen van
het U.C.B. afleveren.
Doch er zijn er ook nog, die er altijd op uit
zijn, te rommelen.
Tot heden was daar niets aan te doen. Geen
veilingsbestuur heeft de bevoegdheid om in te
grijpen. Dat wordt straks anders.
Ben ik goed ingelicht, dan zal de uitvoering
der controle door de belanghebbenden geschieden
en ook moeten worden betaald. Ambtelijke romp
slomp wordt daardoor vermeden, terwijl de kosten
to teen minimum worden beperkt.
De vorige week ben ik eens in de Schermer
geweest en ben met een landbouwer diens lande
rijen eens wezen bekijken. 'tWas bepaald inte
ressant en die wandeling heeft me voor de zoo-
veelste maal bevestigd in de overtuiging, dat
eenzijdige koolverbouw op den duur de opbreng
sten zeer doet verminderen. Daar in de Scher
mer zag ik witte kool, 'n lap van 'n paar bun
ders, waar nu geen enkele plant 'eenige afwijking
vertoonde. 'tWas een prachtgezicht, dat stuk
herfst witte kool. Hoe hoog schat u de opbrengst
'vroegen we den verbouwer. Minimum 8 wagons,
'tzal wel negen worden, luidde 't antwoord.
Dteensche witte kool stond eveneens magni
fiek, n.b. als tweede gewas na spinazie. Edoch
op die stukken komt binnen eenige jaren geen
kool te staan. Öp kool volgt b.v. haver, suiker
bieten. Zoo blijft 't land versch, vandaar die
enorme opbrengsten. Wordt daar wel voldoende
mee rekening gehouden?
overbrenging va nhet feit, dat de waarnemend-
BELASTINGVERLAGING.
Aan het ministerie van Finantien heeft men in
de laatste jaren niet slecht geboerd, men heeft er
heel wat millioentjes overgehouden, de laatste 5 ja
ren zelfs meer dan 240 millioen. Wanneer men be
denkt, dat het totaal der jaarlijksche staatsuitga
ven uit den gewonen dienst ongeveer 600 millioen
bedraagt, ziet men, dat zelfs voor het Rijk 240 mil
lioen een aardig sommetje is. Voor het dienstjaar
1930 is er al weer een overschot geraamd van 9
millioen uit den gewonen dienst, Gaat dat zoo door
Niet te verwonderen is het, dat er hier en daar
stemmen opgaan om tot belastingevrlaging over te
gaan. We leven nu eenmaal nog in een tijd, dat
iedereen liefst zoo weinig mogelijk aan den Staat
betaalt en het verlangen om een kleinen aanslag
in de belasting is zelfs zoo groot, dat we een heel
corps ambtenaren noodig hebben om den plichts-
verzakenden belastingbetaler duidelijk te maken,
dat ook hij zijn rechtmatig deel in de Staatslasten
te dragen heeft.
De doorsnee-belastingbetaler is dus onverantwoor
delijk, denkt steeds te veel aan zijn eigen portemon
naie. Alleen is daarmede de vraag niet opgelost of
men thans niet tot een verlaging kan overgaan.
Mogen we prof. Mr. Anton van Gijn (Economisch
Statistische Berichten) gelooven, dan is Minister
de Geer van gedachte, dat het vraagstuk der belas
tingverlaging thans zeer urgent is, urgenter zelfs
dan dat van extra-aflossing. Overtollige gelden kan
men immers aanwenden voor schulddelging? De
Staat staat steeds in het krijt en moet daarom veel
rente betalen. Betaalt hij zijn schulden, dan wordt
de rentelast natuurlijk minder, de belastingbetalers
hebben volgende jaren minder te betalen, de zor
gen der toekomstige ministers van Finantien wor
den verlicht.
Maar al is dan ook minister de Geer een warme
voorstander der belastingverlaging, de rijksbegroo-
ting voor 1930 heeft ons geleerd, dat „uit een en
ander blijkt, dat van een verdere belastingverla
ging in den eersten tijd bezwaarlijk sprake zal
kunnen zijn."
Met dat geraamde overschot van 9 millioen zit
het zoo. In 1931 zal de nieuwe wet op de finantiee-
le verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten
in werking treden, welke jaarlijks een groot offer
zal vergen van 's Rijks schatkist. Het zal onmogelijk
zijn, dit verlies op het budget van één jaar te lij
den. Het opmaken van de begrooting voor 1931
zou dan tot zeer groote moeilijkheden aanleiding
geven, wanneer niet reeds een jaar van te voren
eenige ruimte in de budget balans verkregen werd.
De 9 millioen is dus een stootblok om den schok
van 1931 te vangen.
Wat dat groote bedrag van 240 millioen betreft
daarover zegt de toelichting tot de rijks begrooting
dat men niet blind moet zijn voor het feit, dat tien
tallen millioenen aan de debetzijde van de balans
moesten geplaatst worden. Men moet op tegenslag
rekenen, welke kan samenvallen met een tegenslag
in de conjunctuur hier of in Indië. Het is dus weer
zorg voor de toekomst die het ministerie deed be
sluiten niet tot de belastingverlaging over te gaan.
Wanneer de deskundigen het allen eens waren zou
het ons passen om voor de zorgen van vader Staat
voor de toekomst het hoofd te buigen, maar juist
zijn het alle experts niet met elkander eens. En
zoo betoogt dan de algemeen terzake deskundige
geachte prof. van Gijn, wiens naam ik u hierboven
reeds noemde, dat eigenlijk best tot belastingver
laging kon worden overgegaan, mits natuurlijk de
noodige tact wordt gebruikt. Toen, aldus vertelt hij,
minister de Geer maatregelen tegen belastingvlucht
voorstelde, betoogde bijna de geheele rechterzijde
en een deel der linkrezijde der Tweede Kamer „be
lastingvlucht kan alleen worden tegengegaan door
verlaging van de belastingen." Bij de meerderheid
der kamer moet dus vroegere verlaging der belas
tingen wel instemming vinden. Hoogere belasting
gen bevorderen natuurlijk de belastingvlucht, maar
bovenal is dit het geval, als degenen ,die vluchten
kunnen gaan inzien, dat er telkens meer van hen
geheven wordt dan en nu komt het de so
liedste autoriteiten zelf noodig achten en dat wat
opzettelijk teveel gevraagd wordt geheel gebruikt
wordt om de toekomst te ontlasten; voor hun na
komelingen zorgen ze liever zelf.
Hier zit de kneep! Soliditeit is goed, maar te
groote soliditeit kan in onsoliditeit overslaan.
Belastingbetalend Nederland wil zijn deel in de
noodzakelijke lasten betalen, maar we weten te
zijn de vertolkers van zijn gevoelens, wanneer we
uitspreken, dat iedere onnoodige belastingheffing
ook die, voortspruitende uit te veel Staatszorg, ver
meden moet worden.
OUTSIDER.
- HEERHUGOiWAARiDl
Onze Witte Kruisafdeeling vergaderde Dins
dagavond in het lokaal van den heer Wester.
Na opening der vergadering door den heer W.
Molenaar, werden door den heer Van der Meer de
notulen gelezen, wélke onder dankzegging wer
den goedgekeurd.
Naar aanleiding der notulen werd er door den
Voorz. op gewezen, dat het besluit m?t betrek
king tot het verstrekken van leidingwater, door
het bestuur niet is uitgevoerd, aangezien, aange
zien door Ged. Staten de noodige gegevens waren
opgevraagd van de gemeentebesturen. Voorloo-
pig zal moeten worden afgewacht of voorzienin
gen getroffen zullen worden.
Het ontvangen van pakketten loten uit Win
terswijk en van de afd. 'Ursem, 'gaf er aanleiding
toe, dat er door de afgevaardigden ter Algem.
Verg. op gewezen zal worden, dat het zeer onge-
wenscht is, dat door afdeelingen hét verkoopen
van loten aan zusterafdeelingen in de schoenen
wordt geschoven. Bij de behandeling van den be
schrijvingsbrief voor de Algemeene Vergadering,
werd den afgevaardigden opgedragen te stemmen
tegen het voorstel van maximum leeftijdsgrens
te stellen voor het Hoofdbestuurslidmaatschap,,
en voor de verkiezing van een lid voor het H.B.
stem uit te brengen op mevr. BeesVan Ingen.
De Afd. wenscht n.l. gaarne, jiat een vrouw zit
ting neemt en tevens, dat het platteland in 't
Hoofdbestuur meer vertegenwoordigd wordt. Al
gemeen vindt men het wel jammer, dat door onze
afdeeling niet candidaat is gesteld Dr. Spierings.
Bij een volgende verkiezing acht de verg. dit
gewenscht.
Dit geeft Dr. Spierings aanleiding tot de op
merking, dat door hem een candidatuur wel zou
worden aanvaard, maar niet tegenover iemand,
die reeds lang zitting in het H.B. heeft. Aan de
afgevaardigden werd overigens vrij mandaat ver
strekt. i
Uit het bestuur werd aangewezen de heer P.
Scholten, uit de leden de heer D. de Jong, tot
plaatsvervangers de heeren H. Hoogland en P.
Slikker. Bij de gehouden bestuursverkiezing werd
de heer Van der Meer, Secr., met op één na alge
meene stemmen herkozen, in plaats van den heer
Brugman, niet herkiesbaar, werd gekozen de heer
Geusebroek. Beiden nemen de benoeming aan,
waarmede de voorz. de vergadering feliciteert.
Besloten werd dezen winter een voordracht te
doen houden over de t.b.c.-bestrijding.
Een zeer breedvoerige discussie met betrekking
tot de badgelegenheid had tot resultaat, dat, aan
het bestuur werd opgedragen een onderzoek in te
stellen voor een meer'geschikte plaats en betere
inrichting. In het magazijn zal van niet gebruikt
materiaal een en ander worden opgeruimd. Ojver-
complete ledikanten kunnen weillicht nog zeer
goed een plaatsje vinden in een of ander groot
gezin, getracht zal worden het ziekenwagentje,
dat nog een uitstekend onderstel heeft, te ver
koopen.
Door den voorz. werd de vergadering gesloten
met een woord van dank voor de aangename sa
menwerking, 'een woord van dank aan het afge
treden bestuurslid en den wensch, dat met diens
opvolger even aangenaam samengewerkt zal mo
gen worden in het belang der afdeeling.
Nieuwstijdingen
D|E ZAAK GIESSEN NIEUWKElRK,
Blunder en Tennissen vrijgesproken.
Het Amsterdamsche Gerechtshof heeft arrest
gewezen in de door dit college in revisie behan
delde zaak van den timmerman J. G. Klunder
en den uitvoerder J. Tennissen, die elk door de
rechtbank te Dordrecht waren veroordeeld tot
15 jaar gevangenisstraf, terzake van diefstal van
ongeveer f5, voorafgegaan door geweldpleging
den dood tengevolge hebbende op den spoorweg^
wachter J. de Jong te Giessen-Nieuwkerk, welk
vonnis doo rhet Gerechtshof te Den Haag in
hooger beroep was Bevestigd.
Het Amsterdamsche Hof heeft het vonnis van
de Dordreehtsche rechtbank vernietigd en op
nieuw rechtdoende Klunder en Tennissen vrijge
sproken.
Groote belangstelling.
Alleen Teunissen was bij de voorlezing Van het
arrest door president mr. Jolles aanwezig. Voorts
waren er de verdedigers mr. H. ÏL Boobol en mr.
D. iden Hollander. De ruimte in de zaal was ge
heel in beslag genomen door een groote schare
belangstellenden, o.w. vele leden van de balie en
enkele leden van de rechterlijke macht en van
het Parket.
Ook de publieke tribune was "geheel gevuld.
Die voorlezing van het arrest nam ongeveer
een half uur in beslag.
Waarom Klunder afwezig was.
Het feit, dat Klunder bij de voorlezing van
het arrest inzake Giessen-Nieuwkerk niet aan
wezig was, heeft wel eenige verwondering ge
wekt. Verschillende leden der bali, die onder
elkaar het geval bespraken, kwalificeerden deze
afwezigheid zelfs als onsympathiek en onwelle
vend. Intusschen staat echter vast, dat Klunder
deze verwijten allerminst verdient. Hij bleek n.l.
in de meening te hebben verkeerd, dat de uifc-
spraak te elf uur zo uplaats vinden en op dit
uur was hij dan ook prompt in het paleis van
Justitie aanwezig. Hij had er zelfs voor uit
"Winschoten moeten komen.
(1589-1629)
Van algemeene bekendheid is de hardheid en
wreedheid, welke aan de maatregelen van Cöen
soms verbonden waren, Men aarzelt hem te vol
gen, wanneer hij schrijft: „Alle de steden ende
sterekten van Banda door Godts genaede ingeno
men, geraseert, verbrandt ende omtrent 1200 zie-
zielen bekomen..." Men schrikt, wanneer men
hem hoort adviseeren, de Bandaneezen te beoor
logen", met de nooteboomen te vernielen, dat
lichtelycke en met minder peryckel kali konnen
geschieden dan hun vaste nesten te overweldi-
dighen." *v
Maar het zou oneerlijk zijn bier de nadruk op
te leggen en niet naar voren te brengen, dat
eenerzijds Coen iemand was „ervaren in den koop
handel, alsmede in saken van state, seer eerlyck,
altijd laborieus zonder eenigen tijd te verliezen",
waarvan de eerste gouverneur-generaal Pieter
Both verzekerde, „dat hier nooyt iemand en is
geweest, die syn cloeckheid gepasseerd heeft, noch
komen en zal", anderzijds te gedenken het groote
ideaal, dat Coen bezielde"... daer can indien wat
groots verricht worden."
Cöen had moed. Hoe scherp klonk niet zijn
verwijt tegen de Bewindhebbers der Compagnie,
hoe hekelde hij niet de slapheid en kortzichtig
heid van de heeren Zeventien, hunne misplaatste
zuinigheid. „Ick sweer U bij den Allerhoogsten,
dat de Generale Compagnie geen vijanden heeft,
die haar meer hinder en schade 'doen dan d'onwe-
tenthevt, en onbedachtheyt, die onder UEd. re-
gueert en de verstandigen overstempt." Het is
niet moeilijk te zeggen wat thans met een Indi-
schen bewindhebber zou geschieden die zulke
boodschappen naar Den Haag zou sturen!
Hoe had iemand den moed met een maritieme
macht van nauwelijks 30 groote en kleine vaar
tuigen, verspreid over Indië en de Philippijnen,
tot in China en Japan toe, gesteund door een op
een aantal forten verspreid legertje van 15 a 1600
samengeraapte soldaten van allerléi landaard en
ras, aan een wereld, maar dan ook een wereld,
van vijanden zoo ver van huis, het hoofd te dur
ven bieden. Meer nog, hoe durfde hij er aan te
denken, met zulke middelen het Nederlandsche
gezag voorgoed in den Archipel te vestigen. En
deze vestiging was noodig. Jaren lang hadden de
Nederlanders er naar ges'treefd langs minnelijken
weg aan de moeilijkheden, die de Compagniehan-
del ondervond, een einde te maken. De feiten had
den maar al te duidelijk gesproken: de handel
leek op den duur onbestaanbaar, wanneer geen
veilige nederzetting werd toegestaan en deze ne
derzetting kon slechts veroverd worden.
Het is Jan Pieterszoon Coen geweest, die aan
de Nederlanders de veiligheid in Indië heeft ge
geven. In den loop van 1619 en 1620 konden op
de plek „Olim Jacatra" de grondslagen gelegd
worden voor een nieuwe stad, die in '1621 officieel
begiftigd werd met den naam Batavia en bestemd
was om de koningin van den Archipel te worden.
'tWas op het einde van 1619. Op het fort
Jacatra zag zich Coen allengs meer bedreigd