I
Liefde en Misdeed
Be Moerd van Saint-Ouen.
Uit den Omtrek
81e®litaakGii
De weegschaal van Themis sloeg over in het nadeel
van den slager.
Op 13 September stond terecht de heer J. K., sla
gerspatroon te Schoorl, wegens overtreding van de
arbeidswet, het doen verrichten van arbeid door
een jeugdig persoon beneden den leeftijd van 12
jaren. Naar aanleiding van het verweer van ver
dachte werd de zaak echter aangehouden ten ein
de als getuige te hooren den verbalisant, den ar-
beidscontroleur P. Renooy, werkzaam bij de ar
beidsinspectie te Haarlem. Deze verklaerde thans
tijdens een zijner controleursbezoeken te hebben
geconstateerd bij den verdachte in dienst te heb
ben bevonden den 13-jarigen Jasper de Vet uit
Warmenhuizen aan wien door den burgemeester
van laatstgenoemde gemeente een arbeidskaart uit
gereikt was. Getuige had toen den heer K., die hem
overigens sympathiek is, gewaarschuwd, dat hij het
minderjarige jongmensch niet in zijn dienst mocht
houden. Evenwel had getuige op 14 Augustus waar
genomen dat Jasper de Vet wederom arbeid ver
richtte, zulks bestaande in het wegbrengen van be
stellingen. Hij bevond zich op een rijwiel, waarop
bevestigd een groote boodschappenmand. Getuige
had zich toen verplicht geacht daar ondanks de
waarschuwing, toch met overtreding werd doorge
gaan, proces verbaal te moeten maken.
Vooral ook omdat bij de inspectie te Haarlem
sterk wordt aangedrongen op dergelijke veelvuldig
voorkomende overtredingen streng toe te zien.
De heer K. stemde in met den door den heer
Renooy afgelegde verklaring doch hij bleef perti
nent ontkennen dat de jongen, die hij absoluut
niet meer noodig heeft bij hem in dienst zou zijn.
Uit ambitie voor het slagersvak vertoeft hij wel
eens in de slagerij en biedt hij zich aan om nu en
dan een bestelling te bezorgen. Hij ontvangt daar
voor beslist geen belooning. Verdachte werd er nog
eens op gewezen dat ook dit niet is toegstaan en
daarop veroordeeld tot 8 gulden Boete of 8 dagen.
i#
Opzettelijke of noodgedwongen overtreding van het
art. 461 Wetboek v. Strafrecht?
In deze zitting werd voortgezet de strafzaak con
traden particulier Corn. R. te Heiloo, die zich op
14 Augustus zou hebben schuldig gemaakt aan het
loopen buiten de openbare wegen of paden van het
Heilooësbosch bij Alkmaar. Verdachte had zich ver
dedigd met aan te voeren dat hij door een natuur
lijke reden gedwongen was geweest zich eenige pas
sen in het bosch te begeven. De verbalisant veld
wachter Mulder thans gehoord verklaarde evenwel
dat verdachte zich in het bosch had bevonden met
het doel dat door te loopen ten eindë zijn weg naar
huis te bekorten. De heer R., als naar gewoonte
zeer welsprekend, persisteert bij zijn toelichting en
gaf als zijn meening te kennen dat verbalisant hem
met opzet zocht teneinde hem moreel en physiek
te vermoorden.
De heer ambtenaar releveerde in zijn requisitoir
dat hem door majoor Steen, brigade-commandant
der Rijksveldwacht beslist was verzekerd dat hier
niemand werd gezocht en waar het nu gold een
verdachte die niet onverdeeld gunstig bekend was
in dit opzicht, vorderde hei. O. M. hen maximum
op de overtreding gestelde straf f15 boete of 15
dagen.
De heerR., kennelijk niet geflatteerd door het re-
quisitonr repliceerde op vele punten en wilde doen
uitkomen, dat zijn minder gunstige reputatie niet
zijn schuld doch de schuld was van de rotte maat
schappij Voorts becritiseerde hij de houding van
den ambetenaar op een dusdanige wijze, dat de
kantonrechter verklaarde een dergelijke republiek
niet te kunnen toestaan, de behandeling der zaak
sloot en de uitspraak bepaalde op a.s. week.
FEUILLETON
OF
„Van Philippe?" herhaalde de broedermoorder,
zich plotseling het discours herinnerend dat hij in
het rijtuig met Dénise's voorzoon had gehad.
„Zeker, Robert, je hebt mij heel goed verstaan.
Als dat huwelijk er door gaat, een huwelijk,, waar
toe de rechter Savanne als toeziend voogd van Ali
ne Vernière zijn toestemming moet geven, zal hij
het liefst ooren en oogen sluiten, indien hij iets
hooren mocht, waardoor Robert Vernière in een
minder gunstig daglicht voor hem kwam."
„Je hebt waarachtig gelijk, Claude" riep Robert
uit. De rechter zal nooit het hart hebben Aline te
treffen in de volle borst door haar eigen oom, de
siefvader van haar aanstaande, de moardenaar van
haar vader te vervolgen. Er is veel goeds in je plan
Claude, temeer, omdat van een anderen kant, wat
gij natuurlijk nog niet weten kunt, een huwelijk
van Philippe de Nayle met Aline Vernière in het
vooruitzicht wordt gesteld."
Hier werd het gepsrek gestaakt, omdat po het
kantoor het geluid van de electrische bel werd ge
hoord, ten teeken datiemand verzocht om te wor
den toegelaten.
Kort daarop trad Philippe binnen en liep het ge
sprek van de drie mannen, elk pp zijn gebied na
genoeg een specialiteit, alleen over zaken de fabriek
betreffende.
XVI.
Onze vriend Magloire-Eenarm, die, met het hem
eigen doorzettingsvermogen nu maar alles op eens
geregld wenschte te zien, had reeds de noodige stap
pen gedaan om te zorgen dat op Veronica Sollier
de aan hem verstrekte vergunning overging om met
het orkest-orgel den omtrek van Parijs af te loopen
De blinde vrouw was zeer tevreden met de onaf
hankelijke positie, die zij nu voor zich zelf en voor
de kleine Martha had te danken aan den braven
jongen dien men te Saint-Ouen nog altijd „Magloi-
re den orgelman" noemde.
„Maar ik ben geen orgelman meer", riep soms de
oud-soldaat met voorgewende drift uit. „Ik heb die
zaak overgedaan aan madame Sollier en de kleine
Martha en ik ben zelf nu hotelhouder, restaurateur
verkooper van soep, goed gevulde flesschen en goed
gevulde kleine glaasjes maar ik verkoop geen „no
ten" meer.
Met die goedkoope aardigheid kreeg Magloire de
lachers op zijn zijde. Maar het duurde niet lang, of
er prijkte aan het hotel van madame Aubin te
Saint-Ouen een nieuw bord waarop te lezen stond:
Het rechte mannetje vermoedelijk niet te pakken
I De voormalige chef van de stoffeerderijafdeeiing
j in de bekende zaak van V. en D., de heer J. Th. F.
I L. S., te Alkmaar, had zich te verantwoorden ter-
I zake overtreding der arbeidswet gedurende 14 da-
j gen in de maand Juli aangezien hij als toen door
I verschillende arbeidsters buiten den wettelijk ïoe-
I gestanen arbeidstijd arbeid had doen verrichten.
De verdachte, inmiddels ontslagen, was niet ver
schenen wel twee frisch en elegante jonge dames
mej. Marie Pieneman en mej. Lena Kraan, die als
getuigen waren gedagvaard en inderdaad konden
verklaren, dat zij op de aangegeven datums als
gevolg van overloopende drukte hadden overge
werkt.
Aangezien het echter momenteel niet kwam vast
te staan of verdachte inderdaad hier de verantwoor
ding droeg daar ook het hoofd van het bedrijf, de
heer Berentzen van de overtredingen had kennis
gedragen, werd besloten de zaak aan te houden,
teneinde alsnog genoemd bedrijfshoofd over de
werkverhoudingenregeling te hooren.
De plank soms misgeslagen?
De heer T. van H., een te Schoorl wonend winke
lier en pensionhouder stond terecht wegens de hem
ten laste gelegde overtreding dat hij in den nacht
van 10 op II Augustus zijn café nog ten 12 uur 10
had geopend en dat daarin bezoekers aanwezig wa
ren. Rij ksveld wachten Strooker die naast verdachte
woont, had zulks geconstateerd en proces verbaal
opgemaakt, doch was niet gedagvaard.
De verdachte as echter zoo vrij ten stelligste te
ontkennen. En niemand anders aanwezig, dan de
ten zijnen huize vertoevende pensiongasten, die niet
onder de verordening gerekend worden. Een dame,
mevrouw Moet uit Assen, was dien dag jarig en gaf
een fuifje. Men vertoefde heel gezellig met elkander
onder de waranda, toen eensklaps buurman Stroo
ker verscheen om mede te deelen, dat het pension
gesloten moest worden, waaraan werd voldaan, hoe
wel men niet begreep wat hem tot deze aanzegging
noopte.
Naar aanleiding van deze niet onbelangrijke toe
lichting werd de zaak geschorst om a.s. week met
frisschen moed te worden voortgezet, alsdan zullen
als getuigen worden opgeroepen den verbalisant
alsmede toen aanwezige pensiongasten ,o.m. de h.h.
gebroeders H. en W. Lusschen alsmede de heer W.
Lusschen Jr.
Gewaagd motorritje.
De 19-jarige monteur C. J. C. uit Beverwijk, die
als verdachte voor den kantonrechter njoest ver
schijnen met zijn eveneens in dergelijke ongunsti
ge conditie verkeerende lotgenoot de 20-jarige bol-
lenkweeker W. van B., uit Wijk aan Zee en Duin,
gearriveerd in een vervaarlijk rammelende vracht
auto, welk geruchtmakend vehikel werd stopgezet
voor het gerechtsgebouw en later nog zeer van pas
dienst kon doen als corpus delicti of stuk van over
tuiging.
In de zaak contra den heer C. was zulks niet noo
dig, deze was op 17 September per motorrijwiel
naar Alkmaar gereden zonder in het bezit te zijn
va neen geldig rijbewijs. Toen hij dan ook te Alk
maar po den Kennemerstraatweg zonder mankee-
ren door een nimmer suffende agent der motor
brigade werd aangehouden en gecontroleerd kon hij
helaas niet anders aantoonen dan een ongeldig rij
bewijs te bezitten ten name van een nader.
De roekelooze monteur was dus wat men ami
caal noemt de pisang en werd heden tot f 5 boete
of 5 dagen veroordeeld. Het feit dat verdachte wel
bevoegd is tot het besturen van auto's gold hier als
als een verzachtende omstandigheid.
Wegspiegel absent en het uitkijkhuit te klein.
De tweede comparant uit Beverwijk de heer W.
van B„ bollenkweeker te Wijk aan Zee en Duin was
op 25 September als bestuurder van gezegden ram
melkast ook al weer in het hoogst gevaarlijke Alk
maar aangehouden omdat op zijn open vrachtauto
den voorgeschreven wegspiegel ontbrak. De verdach
te met voldoening mededeelende dat thans bedoeld
spiegeltje was aangebracht gaf tevens als zijn mee
ning te kennen dat hij ten onrechte werd vervolgd
daar hij daar een ruit in de cabine in staat was,
voldoende de afgelegde linkerhelft van den weg
te overzien. Dit verweer gaf den altijd actieven
ambtenaar aanleiding zich persoonlijk te overtui
gen, doch het bleek echter dat zonder acrobatische
lichaamsverdraaiing het zeer moeilijk was in het
kleine cabineruitje de linkerweghelft in de gaten
te krijgen. Het was misschien mogelijk voor den
slanken en lenigen verdachte, doch zeer zeker niet
voor een corpulent en minder draaivaardige chauf
feur. Het ten laste gelegde werd dus bewezen ver
klaard, doch als verzachting aangenomen, dat de
wegspiegel inmiddels was aangebracht, zoodat de
kantonrechter het niet noodig achtte een zwaarder
straf dan 1 gulden boete of 1 dag op te leggen,
waarop de twee vroolijke jonge snaken, allerminst
onder den indruk hun schuld aan mevrouw Justi-
tia voldeden en lachend hun „laatste oordeel" op
luchtbanden weer beklommen om de reis naar hun
woonplaats weer te aanvaarden.
De controle is daar wat je noemt!
De heer Pieter N, landbouwer te Oude Niedorp,
tufte 27 September op den Frieschen weg met zijn
hoogbejaarden en bovendien onvoldoend onderhou
den motor merk Harley Davids te Alkmaar, om
daar spoedig te worde naangehouden en geinspec-
teerd door een nimmer ontbrekenden motoragent.
Het resultaat van die controle was, dat de heer N.
een oproeping bekwam om heden voor den kanton
rechter rekening en verantwoording af te leggen
van het feit, dat de handrem absoluut werkeloos
was gebleken. Het baatte den verdachte dan ook
niet of hij a lhevig opgaf van de voortreffelijke
kwaliteit van de voetrem. Hij kon daarmede de aan
dacht van de onbruikbare handrem niet afleiden
en werd alzoo tot 8 gulden boete of 8 dagen ver
oordeeld.
Een rijwielreflector mag niet ontbreken.
De 18-jarige slagersbediende Jan L„ te Alkmaar,
die er zich het hoofd niet mee brak dat op zijn rij
wiel geen reflector aanwezig was, werd heden door
een boete van 2 gulden of 2 dagen duidelijk ge
maakt dat een dergelijk verzuim strafbaar is en
aan de politioneele aandacht niet ontsnapt.
De bestuurder is de man die de klappen krijgt.
Een te Noordscharwoude wonend 18-jarig rijwiel
hersteller, luisterend naar den naam Hark Harry
T., had zich op 28 September per auto naar Alk
maar begeven onbewust van de omstandigheid dat
de knecht die de auto rijklaar had gemaakt het
achternummer niet behoorlijk aangebracht had.
Op minder aangename wijze werd zulks den ar-
geloozen rijder op den Dijk te Alkmaar ter ken-
nisse gebracht door een agent van politie, die te
vens zoo welwillend was hem de gebruikelijke invi
tatie voor de wekelijksche jour van den kanton
rechter uit te reiken. Gebruik makende van deze
vriendelijke uitnoodiging werd den invite uit Nrd.
scharwoude tenslotte aan het verstand gebracht,
door het opleggen vah 2.50 boete of 3 dagen dat de
autobestuurder aansprakelijk is voor alle tekortko
mingen aan zijn wagen, ambtelijk geconstateerd.
Dankbaar voor de les, haastte hij zich het niet al
te'hooge losgeld direct te voldoen.
SINT MAARTEN.
De voor boeren en bouwers ongelegen zomertijd
spoed weer ten einde en 6 October aanstaande zul
len dan alle huisklokken weer gelijk wijzen aan die
der gemeenteklok.
Voor hen is de gewone zonnetijd de tijd, daar dit
geheel met hun bedrijf overeenkomt. Wel jammer
is dat met het vlieden van den zomertijd ook het
zomerweer ons heeft verlaten en de herfst met al
zijn grillen zijn intrede bij ons heeft gedaan en
boer en bouwer thans met recht in de prut kne
den. Is dit voor hen minder mooi, ook de vak
arbeider ondervindt van dit weer het ongerief.
en loopen op hun werk te glijden als een hond
op glad ijs. En werk is er voor hen in deze ge
meente volop. Waar men komt, het is overal nieuw
bouw, daar een huis, hier een boet of veestalling
of autogarage enz. Dit is voor allen een gelukkig
verschijnsel en wijst op welstand. Ook hij, die zich
hier heeft gevestigd als Jantje van Alles (de heer
van Drunen) doet zijn best om vooral de Stroet
IN DE ORGELDRAAISTER.
Restaurant Wijnen Likeuren Kamers voor
Vergaderingen Zalen voor Bruiloften en groote
Feestvieringen.
Opvolger van Magloire, Madame Aubin.
Platzak, die, veiligheidshalve onkundig gebleven
was van het feit, hoe goed er door Magloire en Ma
rie voor hem was gezorgd, zag lachend naar het nu
nieuwe uithangbord op, bij zich zelf mompelend:
„Het geld is honderdmaal beter aan hem besteed
dan aan mij. Ik zou er mij toch maar mee hebben
doodgedronken.
Eiken morgen trokken de blinde Veronica en de
kleine Martha er met het orgel op uit, maar het
ware dwaasheid geweest zich geheel te houden aan
de vroeger vastgestelde ronde, want nu het heer
lijke lenteweer, al de voorheen leegstaande villa's
weder had doen bewoond geraken, moesten zij
soms een geheelen dag hier of daar blijven, waar
zij zich vroeger slechts enkele uren plachtten op te
houden, zoodat zij zich minder behoefden te ver
moeien en veel meer geld ontvingen.
Voor zoover iemand, die op gevorderden leeftijd
blind geworden was, het slechts wezen kan, was
Veronica Sollier tevrede nmet haar lot, wat niet
wegnam, dat als zij, geleid door de kleine Martha,
het karretje voortduwde waarop het orkest-orgel
stond, toch somtijds droefgeestige gedachten had.
„Ik ben oud en versleten," sprak zij dan in zich
zelve, „en als ik dood ga zal de brave Magloire wel
zorgen voor het kind, maar toch, hoe geheel an
ders kon nu de toestand zijnMartha zou rijk
wezen als die boosdoeners mijnheer Richard Ver
nière niet vermoord hadden en ik sterf misschien,
zonder zijn dood te hebben kunnen wreken. Ware
het toch niet mijn plicht om heel oprecht te spre
ken met den rechter van instructie den broeder
van Martha's vader? Zou ik zoodoende niet op de
beste wijze Martha's toekomst kunnen verzekeren
als ik er niet meer wezen zal? Daar moest ik toch
eens met Magloire over spreken."
Dien avond gaf zij uitvoering aan het bij haar
opgekomen plan, toen Martha naar bed was ge
gaan."
„Hoor eens moeder Veronica," luidde Magloire's
weloverwogen opinie, „in uw plaats deed ik het
niet, vooreerst omdat gij geheimhouding hebt be
loofd en dan ook, omdat het zoek geraakte fortuin
toch niet meer voor het kind te verkrijgen is.
Martha is bovendien gelukkig in haar omgeving.
Het is de groote vraag of zij het wel zoo zou wezen
als zij in andere verhoudingen kwam. En wat nu
het wreken van Richard Vernière's dood betreft,
wie weet of het toeval ons niet het middel aan de
hand zal doen om de misdadigers te ontdekken."
De orgeldraaister moest in haar hart Magloire
gelijk geven en bleef op de Voorzienigheid vertrou-
Daniël Savanne zat het was op een Zaterdag
op zijn studeerkamer weder met de processtuk
ken van de zaak Saint-Ouen voor zich. He keurig
nagemaakte cachet had hij er bij gelegd. Dat wilde
hij Maandag medenemen naar het Justitiepaleis en
alsdan den inspecteur Berthaut belasten met het
door hem beraamde onderzoek bij verschillende
goudsmeden en juwelipers. Het origineel had hij
in een der laden van zijn schrijftafel opgeborgen.
Daar luidde de bel voor het diner.
Savanne ging naar beneden en met de anderen
aan tafel.
Het was dien dag zeer warm geweest voor den
tijd van het jaar, maar nu was het heerlijk frisch
geworden in de lucht en na afloop van het diner
ging men een kleine wandeling doen langs de Mar-
ne, waar het, met uitzondering van den Zondag,
als altijd zeer stil was.
Aline gaf Savanne een arm en mevrouw Vernière
liep met hem op. Mathilde en Henri volgden op
eenigen afstand.
„Langzaam loopen Henri," begon Mathilde. „Ik
heb ernstige dingen met je te bespreken. „Er wordt
een complot tegen je gesmeed."
„Een complot? Tegen mij? Mijn hemel, Mathilde
hoe bedoel je dat?"
„Heb je dan in het geheel niet op de villa te
Neuilly niet opgemerkt, hoe Philippe de Nayle Ali
ne het hof tracht te maken?"
„Neen, op mijn woord niet. Wel heb ik gezien,
dat hij, zoowel als zijn moeder, Aline met teedere
zorgen omringden en ik moet je bekennen, dat ik
hun houding tegenover de arme wees niet meer
dan natuurlijk vond. Het is immers ook al te gek,
dat zoo'n jongen van negentien jaar al zou denken
aan vrijen en trouwen."
„Maar hij doet het toch, en wat meer zegt, zijn
moeder, die Philippe letterlijk vergoodt, heeft al
herhaalde malen, al deed z ijhet ook niet met ronde
worden, tegenover Aline gezinspeeld op een huwe
lijksverbintenis. Pas op, Henri. Er zijn kapers op de
kust, neefje."
„Ik blijf volhouden, dat je spoken ziet, Mathilde.'
„Nu moest ik je eigenlijk antwoorden, Henri, dat
ik je gewaarschuwd heb en dan alles maar laten
loopen. Maar, ik zal beter voor je zorgen en zoo
dra ik iets zie of iets hoor, dat mij suspect voor
komt, je er onmiddellijk mede in kennis stellen, 't
Allerverstandigst ware het zeker, dat uw engage
ment met Aline maar dadelijk werd publiek ge
maakt, doch daarin is iets pijnlijks, vind ik, zoo
kort na den dood van uw en van haar vader."
„Maar ik wil niet, Mathilde, hoort ge wel, ik wil
volstrekt niet, dat Philippe de Nayle tegen mijn
meisje ook maar een woord van liefde rept."
„Om dat te voorkomen heb ik ook gezorgd, Henri
dat mijn vader vroeger dan anders hier te Saint-
Maur kwam en heb ik Aline meegenomen terwijl
Philippe met zijn stiefvader te Neuilly is gebleven.
Tot nog toe heeft hij niet gesproken en ik zal wel
zorgen, dat hij daartoe ook niet in.de gelegenheid
komt. Hij is ook zoo jong en zoo verlegen nog. Als
hij hier a.s. Zondag komen mocht zal hij zich niet
kunnen declareeren of het zal in mijn bijzijn moe-
ten wezen en dat durft hij bepaald niet. Maar stil
nu. Mijn vader komt terug en we zullen welstaans
halve nu wel gezamenlijk dienen op te wandelen."
„Henri is gewaarschuwd" fluisterde weldra Ma-
tot een dichtbebouwde plaats te maken en zal we
derom een dubbel woonhuis aldaar verrijzen. Dit is
in luttele jaren reeds de tiende woning welke wordt
verhuurd voor f2.50—f3. Nemen wij daarbij dat
door denzelfde koolboeten zijn gebouwd welke pl.m.
een 30-tal spoorwagens kunnen bergen en ver
huurd worden aan hen die wel een akkertje kool
maar geen geld voor bouwen hebben is dit voor
die luidjes een groote uitkomst. Worden in vele
plaatsen bouwvereenigingen gesticht met al haar
subsidies, stroppen enz., hier hebben wij die soesah
niet en komen er evengoed.
SINT MAARTEN.
De afdeeling van het Witte Kruis hield in café
„Rust en Lust" hare ledenvergadering, welke was
bezocht door 11 leden waarbij inbegrepen het be
stuur.
Voorzitter opende met een welkom aan de aan
wezigen en voornamelijk gold dit de heeren nieuwe
bestuursleden waarmede voorzitter prettig en tot
welzijn der afdeeling hoopte werkzaam te zijn.
Hierna lezing en goedkeuring der notulen, waar
voor de secretaris den dank der vergadering ver
wierf.
Bericht van verhindering tot het bezoeken van
deze vergadering was ingekomen van den heer C
Stoop. Verder waren nog eenige stukken ingekomen
welke voor kennisgeving werden aangenomen.
Het brochureboekje „Gezondheid is de grootste
schat" zou bij beëindiging behandeld worden.
Tot commissieleden voor het nazien van de re
kening werden gekozen de heeren P. de Geus, Jn.
Bijpost en P. Breed die dit aanvaardden.
Bij de behandeling van den beschrijvingsbrief
voor de algemeene vergadering werd aan de afge
vaardigden vrij mandaat verleend.
Bij nadere behandeling der brochure „Gezondheid
is de grootste schat" werd besloten hiervan 100
exemplaren tegen 25 cent per stuk bij de leden te
doen circuleeren.
Voorts werd besloten de dreggen van nieuwe lij
nen te voorzien en in de scholen kleine verband-
trommels te deponeeren voor eventueele ongeluk
ken.
Niets meer te behandelen zijnde sloot de voorzit
ter op de gebruikelijke wijze de vergadering.
BILLIJK OORDEELEN.
Er wordt heel wat afgegeven op het Amerikaan-
sche verbod omdat het sterk ontdoken wordt. Nie
mand zal dat laatste tegenspreken. Al zal niemand
ook bij andere wetten opheffing bepleiten op grond
van overtreding. Maar het is toch goed niet te ver
geten dat ook in vroeger jaren, voor het verbod, de
drankwetten die toen jn de verschillende Ameri-
kaansche staten het drankgebruik poogden in te
toornen, evengoed overtreden werden, zoodat maar
niet zonder meer mag worden gezegd dat de toe
standen toen beter waren dan nu.
Er is nog eens nagegaan wat de New Yorksche
Tribune van 6 Jan. 1904 toen over dit onderwerp
schreef. Toen begon juist een nieuwe wetgevende
periode en het blad oordeelde het noodig op en
kele onregelmatigheden de aandacht te vestigen.
Uit ST. LOUIS wordt bericht: „De wet op de Zon
dagsluiting is klaar en duidelijk, maar ze is een
doode letter. Zelfs de formaliteit van een gesloten
deur is afgeschaft. De herbergen staan even wijd
open als de kerken."
Uit CHICAGO: Er is een wet op de Zondagslui
ting van de herbergen, maar de gemeenteraad
doet geen enkele poging om die wet te handhaven.
Uit CINCINNATIEEr staan verscheidene drank
wetten te boek. Een er van bepaalt dat alle her
bergen op Zondag gesloten moeten zijn, Een andere
dat ze op weekdagen gesloten moeten zijn tusschen
middernacht en zes uur des morgens. Deze wet
ten zijn een doode letter geworden.
Uit NEW ORLEANS: De Zondagwet bestaat se
dert 1884 en ze is nooit gewijzigd. Maar haar hand
having is een bespotting.
En zoo voort.
Dat er thans meer overtredingen van de huidige
verbodswet worden geconstateerd is geen wonder.
Want er wordt thans getracht bestaande wetten
ook te handhaven.
thilde de dochter van Richard Vernière in het oor.
„Maak je maar niet ongerustWe zullen je
wel beschermen, mijn angstig, zwak, lief kindje."
Uitgenoodigd om den Zndag op de villa Savanne
te komen doorbrengen, verlieten dien dag Robert
en zijn stiefzoon reeds des morgens om zeven uur
de villa van Neuilly en waren dus al vroeg in het
park van Saint-Maur waar het tweetal werd ver
welkomd door mevrouw Vernière, Aline, Mathilde
en Henri Savanne.
Daniël, die zijn gasten niet zoo vroeg had ver
wacht, zat op zijn bureau te werken gelijk hij dat
eiken morgen placht te doen, des Zondags niet uit
gezonderd.
Bij de ontmoeting op het terras der villa hield
Henri zich een weinig achteraf. Hij zag nu hoe
Philippe de Nayle, na zijn moeder te hebben om
helsd, Aline de hand drukte en daarbij beurte
lings bleek en rood werd.
„Mahtilde heeft gelijk," dacht Henri, „hij be
mint haar, dat is duidelijk te zien."
„Is uw oom afwezig?" vroeg Robert, zich tot
Henri Savanne wendend.
„Neen, mijnheer Vernière, qom is thuis. Hij had
u stellig niet zoo vroeg verwacht. Wil ik hem even
gaan waarschuwen?"
„Weineen, vriendlief, maar we willen hem gaar
ne vene de hand drukken. Als u dus zoo beleefd
zoudt willen zijn
„Mag ik u dan maar voorgaan, heeren."
De wijze, waarop de rechter Richards broeder ont
ving en diens stiefzoon was als altijd even harte
lijk en innemend.
Nauwelijks hadden de bezoekers bij Daniëls bu
reau plaats genomen of Robert voer een huivering
door de leden. Daar zag hij open en bloot op het
tafelblad, het cachet liggen dat hem bij de wor
steling met de portierster der fabriek te Saint-
Ouen van het lijf was gerukt. Was zijn eerste ge
waarwording die van schrik, in het volgend oogen
blik reeds zegende hij het toeval dat op zijn plaats
niet Philippe was komen te zitten, die zooals hij
thans gezeten was, het cachet niet kon zien liggen,
en het anders onmiddellijk zou hebben herkend.
Maar de voorzichtigheid gebood, het onderhoud
zoo kort mogelijk te maken. Hoerop kwam de heer
des huizes hem op een merkwaardige wijze te hulp
door zijn gasten het voorstel te doen een voor
stel, dat door Robert Vernière werd goedgekeurd
om beneden het een en ander te gaan gebruiken,
daar het dejeuner pas om half twaalf uur zou
plaats hebben.
Robert slaakte een zucht van verlichting, toen hij
en de anderen goed en wel het bureau van den
rechter verlaten hadden. Daniël sloot het vertrek
niet af.
„Dat is goed nieuws voor O'Brien" dacht de
booswicht. „Ik kan hem nu zeggen waar het bureau
is, dat de deur niet schijnt te worden afgesloten en
dat het verraderlijk cachet op het oogenblik thans
daar maar voor he grijpen ligt."
Na het collation, dat slechts kort duurde, stelde
Daniël zijn gasten voor het park eens te bezich
tigen, terwijl de dames wat toilet maakten.
Robert gaf zijn oogen goed den kost en prentte
alles wat hij opnam zich vast in het geheugen.
Wordt vervolgd