Gemeenteraad Oudkarspel 1 Woensdagavond 7 uur vergaderde de Baad van bovengenoemde gemeente ten Baadhuize onder voorzitterschap van den Eidelacht baren heer H. J. Wijnveldt, burgemeester, tevens secretaris. Aanwezig allen. De voorzitter opent de vergadering met een woord van welkom aan leden en pers. Zi.Ei.A. merkt op, 'dat den Baad eene zeer belangrijke agenda wacht, waarschijnlijk de belangrijkste van het geheele jaar. Spreker hoopt dat de discus sies.zakelijk en van aangenamen aard zullen zijn. De stemmingen zullen aanvangen bij den heer Bommer. Vaststelling van de notulen van de vergade ring, van 6 September 1929. De heer Kostelijk meent dat in het laatste ge deelte der notulen een kleine onjuistheid voor komt, nl. dat door den voorzitter namens B. en W. eene verklaring is afgelegd. Voor spr. staat het echter vrij vast, dat de voorzitter geene ver klaring aflegde, doch dat dit eene mededeeling was en bij het punt „mededeelingen" behoorde. De voorzitter weet met zekerheid zulks als eene verklaring te hebben afgelegd. Do heer Kostelijk zegt, dat het hem direct is opgevallen, dat hem niet de gelegenheid werd ge geven over dat punt te kunnen spreken, daar spr. ten antwoord kreeg, dat de vergadering was ge- sloten. Spreker persisteert bij zijne bewering. De heer Zaagman is het eens met den vorigen spr. en is van meening, dat het eene mededeeling was, ofschoon spr. niet gelooft, dat het er zoo op aankomt. Echter omvat het slot der notulen nu 2 alinea's, waarvan de laatste vervalt, door de zinsnede „en sluit de vergadering". Spr. vindt de zaak toch eigenaardig, dat de mededeeling wordt gedaan naar aanleiding van de benoeming van een ambtenaar. Als de Baad toch een besluit neemt, hetwelk in strijd is met de Gemeentewet, dan had de voorzitter art. 7 der gemeentewet moeten toepassen. Dit is echter nagelaten. "Weth. Bakker zegt, dat BI. en W. het geheel eeps waren dat het eene mededeeling was, ech ter had spr. gedacht, dat het bij de mededeelingen ook naar voren was gebracht. Indien de Baad er niet mee accoord was gegaan, dan zou de gelegen heid er geweest zijn, dat een ieder zijn standpunt in deze had kunnen verdedigen, zulks was de wethouders liever geweest. Die heer Groen zegt, dezelfde meening te heb ben als de heer Kostelijk. Om het echter offi cieel onder eede te bevestigen is zeer moeilijk, echter is spr. er vast van overtuigd, dat het als mededeeling gezegd is. Die heer de Boer is van gedachte, dat de voor zitter gezegd heeft„alvorens de vergadering te sluiten, wensch ik nog iets naar voren te byengen." De voorzitter zegt, als de meerderheid zich accoord verklaart, de notulen te wijzigen in dien zin, zal zulks geschieden. Zi.Et.A. meent echter het als éene verklaring moet worden beschouwd. Als eene nieuwe gemeentebode is be noemd, wordt hiervan toch ook mededeeling ge daan. Zulks is niets anders dan een staaltje van beleefdheid van B- en W. tegenover den Baad. En nu de ambtenaar na de vergadering van 26 Juli is blijven werken, heeft spr. de gewone regel gevolgd, door hiervan mededeeling te doen Ondanks alles dragen B. en W. de volle verant woordelijkheid der handhaving van den ambte naar. Zi.El.A- was van oordeel, de zaak niet nader te moeten bespreken door eene verklaring af te leggen. Ook meent spr., dat de kranten, hoewel die ook geen evangelie zijn, van een verklaring spraken. De heer Zaagman zegt dat in de „Nieuwe Lan- gedijker Courant" vhn een mededeeling is gespro ken. ut neer Kostelijk is de meening toegedaan, dat hem nu de pas was afgesneden. Spr. 'had zich toch op een fatsoenlijke manier tot den voorzitter gewend, doch geen antwoord gekregen, dan al leen dat de vergadering was gesloten. In het vervolg zal spreker met zulke gevallen er op rekenen. De voorzitter zegt niet in herhalingen te zullen treden en zal de rectificatie in de notulen worden aangebracht. Uit het rapport der hooistekers blijkt, dat bij de gehouden inspectie alles in orde is bevonden en de betrokkenen allen hunne medewerking hier bij hebben verleend. Voorts deelt de voorz. mede, dat de heer Gor ter, door zijn benoeming naar elders, de U.L.O.- school zal verlaten. Na gehouden conferentie met de colleges te Noord- en Zuidscharwoude kon Zi.Ei.A. met genoegen mededeelen dat de 3e 'onder wijskracht met ingang van 1 Januari a.s. zal benoemd worden. Vervolgens deelt spr. mede, dat de ambtenaar Sloof in het ziekenhuis te Alkmaar is opgenomen om een operatie te ondergaan. Hem is ziekenver lof. verleend. Door den heer Schoorl wordt thans het ambt tijdelijk waargenomen, echter geheèl voor eigen rekening. Ingekomen stukken. Procesverbaal van kasopname bij den gemeen te-ontvanger. Wordt ter inzage gelegd. Adres van de Alg. Vereeniging voor Bloem bollencultuur, houdende verzoek tot het uitvaar digen van een verbod tot het telen van bepaalde soorten aardappelen, ter voorkoming van wrat ziekte. Die Voorz. deelt mede, ofschoon.het adres aan B. en W. was gericht, B. en Wl. het van groot belang achten voor deze streek, waardoor het schrijven thans ter tafel wordt gebracht. B. en W. adviseeren van de Tuinbouwvereeniging „de Eendracht" advies in te winnen. Die heer de Boer kan zich hiermede zeer goed vereenigen, daar aan eene dusdanige bepaling zeer veel vast zit en zeer goed overdacht dient te worden. I Weth. Bakker verklaart in B. en W. geen- voorstander van het verbod te zijn, vooral ook omdat bloembollen hier weinig worden geteeld. Spr. is echter niet tegen advies inwinnen. Conform het voorstel wordt aldus besloten. Adres van de vereeniging voor wettelijke die renbescherming, houdende verzoek in de bouw verordening eenige bepalingen op te nemen, waar- j aan veestallen moeten voldoen, met het oog op brandgevaar. De voorz. zegt, dat B. en W, de behoefte eener wijziging niet gevoelen, gezien het veebedrijf in deze gemeente langzamerhand .vermindert. Wel I wenschen B. en W. de vereeniging de toezegging to doen bij eventueelen niêuwbouw den bouwers de aangeduide wenken in overweging te geven. Aldus wordt besloten, j Verslag van de Volksuniversiteit voor Alkmaar e.o. over 1928-'29. Wordt ter inzage gelegd. De voorz. deelt mede, dat na de toezending der agenda een verzoek is ingekomen' van de ver eeniging „De Tuinbouw" voor het geven van tuinbouwonderwijs een verwarmd en verlicht lo- kaal gratis beschikbaar te stellen. B. en W. stellen voor het gymnastieklokaal als zoodanig disponibel te stellen, daar de 4 lokalen geheel in gebruik zijn. Een en ander is in overleg met het hoofd der school. B. en W. stellen als voorwaarden, het verzoek in te wil ligen tot wederopzegging en dat de avonden worden vastgesteld door het hoofd der school. De heer de Boer vindt het lokaal verbazend groot en zal het daarin verbazend koud zijn, hetgeen de gezelligheid niet bevordert en hier- door de mogelijkheid bestaat, dat velen weg zullen blijven. Spr. betreurt zulks, daar de cur sus dit jaar dan niet zal kunnen doorgaan. Nu wil spr. hieraan niet de volle schuld geven, doch mogelijk zal dit er wel toe bijdragen. Volgens Spr. werd de cursus vroeger, toen het gymnas tieklokaal nog niet bestond, in het lokaal van I het hoofd der school gegeven. De Voorz. zegt, dat alle bezwaren'kunnen ver- i vallen, daar de kachel iederen dag in het gym- j nastieklokaal brandt en dus de omstandigheden geheel anders zijn als voorheen. Volgens Zj.Ei.A. kan dit jaar gerust worden ingegaan. conform het voorstel wordt aldus besloten. Vervolgens deelt ZEA. mede, "dat dezen mor- i gen een schrijven is ingekomen van het Bi.K;. Schoolbestuur, inhoudende verzoek voor eene subsidie van f 100 ten behoeve van de bewaar- en fröbelschool. Ofschoon B. en W. hiervan de waarde erkennen, kan het advies kort zijn. Het is thans de derde maal, dat dit verzoek wordt gedaan en is dit 2 jaren aan ajle kanten be keken en 'adviseeren B. en W. afwijzend te be- schikken. I De heer Groen betreurt zulks, daar het toch j zeer nuttig is en er verscheidene kinderen op 'die j school loopen. De voorz. vraagt den heer Groen, óf hij uitge sproken is? De heer Groen antwoordt bevestigend en voegt er aan toe, wat hij er meer van moet zeggen en merkt op dat het toch ook burgers zijn. D:o heer Kostelijk zegt dat hij voor het boeren- j land tegen dat onderwijs is. Voor Spr. zou het heel iets anders zijn als het in de stad was, waar j de kinderen op bovenzolders moeten huizen. Ech ter hier is voor hen alle ruimte. De heer Zaagman is het eens met den vorigen spreker en verklaart zelfs tegen dit onderwijs in eigen gemeente te zijn. I Weth. Kroon is van meening, dat door de in- j voering van het zevende leerjaar er voldoende onderwijs is. I Weth. Bakker zegt, dat de gemeente op het gebied van onderwijs voldoende doet. De kin deren krijgen nu onderwijs gedurende den leef tijd van 51/2 tot 14 jaar, waarna zelfs nog herha- lingsonderwijs gevolgd kan worden. De Voorz. vindt de afstand naar Noordschar- woude te groot. Zelfs de kinderen, die het ge wone onderwijs volgen, worden door vele ouders naar de school gebracht. Z1.E1.A. zou wel voor stander zijn, als het 'n deze gemeente was, on verschillig van welke richting ook. Spr. acht het thans niet verstandig, als de Baad de gevraagde subsidie tolereert. De heer Groen zegt, dat het ten opzichte van de veiligheid der kinderen zeer goed zou zijn, daar de meesten thans langs den weg loopen en door dat onderwijs worden zij er van afgehou den. Spreker vraagt hem eens te willen noemen welke ongelukken hebben plaats gehad in die jaren, hetgeen toch ook een reden is, dit stand punt eenigzins te wijzigen. Spr. wil er niet langer over praten en acht zulks niet meer noodig, daar hij er al genoeg over gehoord heeft. Hierna wordt conform het voorstel aldus be sloten. Alvorens tot de behandeling van de begrooting over te gaan, zegt Z.E.A. dat op de begrooting niet meer voorkomt het bedrag voor een ambtenaar ter secretarie, en de f 150 den bode betreffen. De meer derheid van B. en W. kon zich niet met de handha ving van de geheele post vereenigen. Echter gaat spr, hiermede niet accoord, omdat hij van meening is dat een 2e kracht naast den secretaris van be lang acht voor de gemeente. De wethouders konden echter niet aon de hand having medewerken. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. De heer Kostelijk maakt van de hiertoe geboden, gelegenheid gebruik en zpgt dit te doen om nog: eens de houding van de Wethouders en den Burge meester na te gaan in verband met de kwestie van den ambtenaar. I Uit alles is mij gebleken dat het in 1927 alleen voor en om Spanjaart is gegaan. In die vergadering is door den heer Paarlberg gesproken in het belang van den heer Spanjaart, en „gaat hij weg, dan kan er opnieuw worden ge sproken." Wethouder Kroon zegt in principe ook tegen een ambtenaar te zijn. Spanjaart is echter al deze jaren tot volle tevredenheid werkzaam ge weest. Ik meen dat de gemeente hem in deze dan ook wel wat kan helpen omdat hij als ambtenaar bij solliciteeren meer kans van slagen heeft. Het ging hier dus alleen om den heer Spanjaart. In de vergadering van 16 October 1928 werd het volgende gesproken door den heer Bakker: De heer Bakker herinnert er aan, dat het vori ge jaar f300 is uitgetrokken voor een ambtenaar ter secretarie. De heer Spanjaart heeft dit jaar het diploma gehaald voor candidaat gemeente secretaris, waardoor hij zoover gevorderd is, dat indien de Burgemeester-Secretaris afwezig is, de werkzaamheden kunnen worden verricht. De amb tenaar is 21 jaar oud en het gaat niet langer de ze jonge man met f 300 te beloonen. Ook hieruit blijkt dus dat het alleen voor Spanjaart De heer Groen merkt op, dat de ambtenaar een loon verdient dat nergens op lijkt. Wellicht dat hij nog maar korten tijd hier zal zijn waarom het salaris nog wel wat kan worden verhoogd. Een jaarwedde van f300 acht hij ook te laag. Wordt nu beslist dat de verhooging enkel voor den amb tenaar Spanjaart geldt, dan kan bij eventueele vacature altijd nog worden gezien. Door den heer Groen werd dus uitsluitend voor den heer Spanjaart gesproken. Wethouder Kroon zegt hèt vorige jaar tegen een bedrag van f300 te zijn geweest. Beide wet houders hebben teon voorgesteld de jaarwedde te bepalen op f200 omdat het meer beschouwd moest worden als een bijdrage in .de studiekosten Ik kan dan ook niet anders dan de houding van de beide wethouders ten aeerste afkeuren. Nu kunnen wij constateeren, dat hier bij geen van de heeren het gemeentebelang heeft voorge zeten. Maar enkel en alleen dat van den heer Span jaart. Nu heeft het zich voorgedaan dat de heer Span jaart vertrokken is, met medewerking van de beide wethouders: daarvoor mijn dank. Want zoo ik vernomen heb van voorzitters-zijde zou het tegendeel het geval gweest zijn. Maar daar heb ik persoonlijk niet mee te maken en weer wel ook, omdat hij hier een salaris genoot, mee om beter naar elders te kunnen solliciteeren. Zijn het onjuiste praatjes dan hoop ik het tegenovergestel de te hooren. Nu lag het bij mij maar vast, dat als de heer Spanjaart weg ging, dat het dan af was. De hee ren zijn echter heengegaan en diebben maar een ander benoemd. Een besluit waar de raad tegenop kwam en zich hier met 4 tegen 3 stemmen tegen verklaarde. En wat gaan nu de heeren wethouders doen? Ze trekken zich van het besluit niets aan maar aan vaarden den ambtenaar, dien zij uit medelijden gesteund hebben. Nu rijst bij mij de vraag: hebben ze alweer voorliefde voor dengene die hier pas gekomen is ten koste van de gemeente? Het heeft er veel van. Mijne heeren, ik kan niet anders dan over een dergelijke houding mijn afkeuring uitspreken. Want als de besluiten van den raad niet uitge voerd worden, dan weet ik heusch niet meer waar het naar toe moet. Zeker, de heeren hebben steeds gezegd, „het staat op de begrooting." Maar ik heb altijd een ruim standpunt ingenomen wat een begrooting betreft. Heeft het dagelijksch bestuur het vertrouwen, dan zeg je toch, ze zullen het niet uitgeven als het niet behoeft. Maar nu zullen de raadsleden het toch met mij eens zijn, dat we voorzichtig moeten zijn. Wat betreft het aanvaarden van den ambtenaar, dat is iets voor later, we zullen wel zien hoe ver of dat strekt. Dit besluit van den raad is genomen en de gelden zullen verwacht ik toch niet door den gemeente-ontvanger betaald worden. Ik heb wel den indruk gekregen dat de voorz. door dik en dun gaat om zijn doel te bereiken, maar dat za ltoch te ver gaan. Anders kan de raad van Oudkarspel voortaan wel thuis blijven en laat het maar aan de heeren B. en W. over. De heer Zaagman zegt in den korten tijd dat hij raadslid is, zijn stem te hebben gegeven aan het herstel van den Twuyverweg. Tot zijn genoegen gaan de bussen daar thans weer langs. De aanne mer is er echter niet gelukkig mee, want de weg Ik heb mijn stem gegeven aan de verlichting van den Laanweg. Door allen is toen een ruim stand punt ingenomen. Ik heb medegewekrt aan het bsluit tot het plaat sen van de brandkranen. Vele dingen zijn in de gemeente verbeterd en dan zou ik o.a. willen wijzen op de verbreeding van den weg. Echter worden in onze gemeente ook wel fouten aangetroffen. Zoo o.a. is het met de huisvesting niet goed. Er worden woningen bewoond, omdat er niet anders is. Uitbreiding van den woningbouw is noodig en nuttig. Niet alleen voor arbeiderswoningen, maar er wordt ook geroepen om bouwterrein. De prijzen die hiervoor echter gevraagd worden houden het bouwen tegen. Ik zeg dit, opdat B. en W. dit eens onder de oogen kunnen zien. De voorz. antwoordt dat deze zaak zeker de aan dacht van B. en W. heeft. Ons is gebleken dat er gebrek is aan woningen voor middenstanders en arbeiders. Bij ons zit dan ook het plan voor deze zaak verder onder handen te nemen. B. en W. zijn echter niet souverein en om een krotwoning onbewoonbaar te verklaren, daar is heel wat voor noodig. In een andere positie weet de heer Zaagman dat we bezig geweest zijn, bouw terrein in handen te krijgen. Wat het gesprokene door den heer Kostelijk be treft, ik ben bang dat ik u niet kan overtuigen. Wanneer ik terugga naar de vergadering van 26 Juli dan moet ik er aan herinneren, dat door mij een voorstel van u en den heer Zaagman in stem ming is gebracht dat geen effect kon sorteeren. Wanneer u de gemeentewet nagaat dan zal u blij ken dat het budgetrecht aan den raad is. Maar daarnaast staat het benoemingsrecht aan B. en W. De benoeming van ambtenaren en bedien den ter gemeente-secretarie behoort aan B. en W. Door het vertrek van Spanjaart ontstond in 1929 een vacature. Op de begrooting was voor hem een salaris uitgetrokken van f 500. Toen is door mij ge zegd, dat wij gerust een ander mochten benoemen. Echter mochten wij de f 500 niet nemen in zijn ge heel, omdat de andere ambtenaar geen diploma had. en werd vastgehouden aan het bedrag van f 300 voor den heer Sloof, omdat dit het salaris was dat Spanjaart genoot toen hij zijn diploma nog niet had. Ik hóóp" "dat u van mij als eerlijk man zult aan nemen, dat ik de overtuiging had dat de raad een ambtenaar gewenscht achtte naast den secretaris. Om het nu zoo te zeggen, ik houd mij niet met smoesjes op. Wat die andere zaak van die praatjes betreft, die wil ik gaarne met u in de burgemeesterskamer be handelen. Dan zal ik u alles vertellen. Wethouder Bakker zegt, dat toen hier de burge meestersvacature kwam, de raad zich op het stand punt stelde een burgemeester en een secretaris te benoemen en geen ambtenaar. Men wilde die amb ten niet combineeren. Later werd hierover weer gesproken en meende men dat deze functies best konden samengaan, wanneer er een volontair ter secretarie was. Wanneer de ambten gecombineerd werden moest er een kracht zijn om de menschen te kunnen hel pen. Wat den ambtenaar betreft heeft de raad altijd op het standpunt gestaan, dat het alleen Span jaart gold, en wanneer die wegging men weer ver der kon zien. Door mij werd in de wethoudersvergadering voor gesteld een volontair te benoemen, maar de meer derheid meende een leerling-ambtenaar te moeten aanstellen. Toen is tevens voorgesteld de benoeming tot 1 Jan. te doen omdat de post daarvoor op de be grooting voorkwam. Hoewel we nog een maand recht hadden op Span jaart, is hem ontslag gegeven omdat we dat beter vonden. Met het oog op dit alles is de benoeming gedaan. De beschuldiging dat wij er een konkelpartijtje van zouden maken, werp ik verre van mij. Als een ambtenaar benoemd is, ben ik er niet voor hem zoo maar weer op straat te zetten. Dat mag ik als socialist niet doen. Wat Kostelijk ziegt „daardoor mijn dank", daar ben ik dankbaar voor. Door bemiddeling van de wethouders is Span jaart in Hoogkarspel benoemd. Nu zijn we van den ambtenaar af en ik meen, dat de raad daarvoor aan de wethouders dank verschuldigd is. Wethouder Kroon zegt, dat het bij hem in het begin ook alleen om den heer Spanjaart Is gegaan maar men kan later toch van meening verande ren, zegt spr. Ik vind het een gemeentebelang als er een ambtenaar is. Wanneer de burgemeester ziek is, dan zitten we direct. Met een ambtenaar is de gemeente gediend. U heeft recht op verlof en door u is er het vorig jaar ook gebruik van ge maakt. U bent ziek geweest, maar in beide ge vallen ging het werk door. U doet veel werk, waartoe u niet verplicht bent. Daarvoor mijn dank. Voor den vleeschkeuringsdienst wordt door u, al is Oudkarspel dan ook de centrumgemeente, het werk voor niets gedaan. U woont de vergaderingen van het B. A. bij waar toe u niet verplicht bent, u maakt de notulen en doet andere werkzaamheden. Daarvoor mijn dank. In verband met dit alles vond ik het geen be zwaar van standpunt te veranderen. De heer Zaagman zegt dat hier het woord gekoh- kel niet is gebruikt. En de heeren ageerden ook niet tegen den Burgemeester. Nu zegt de heer Bakker dat hij niet iemand zoo weer op straat kan zetten. Maar als wethouder van de gemeente moet u de besluiten van den raad uitvoeren. Dan is de verantwoording daarvoor niet aan u, maar worden die zaken uitgevoerd, die u door den raad op de schouders Zjijn gelegd. De voorz. zegt, dat hij den raad uitspraak heeft willen laten doen, maar onze voorz. heeft alles ge daan om het weg te redeneeren. Na de vorige vergadering is de voorz. met een kwaad hoofd weggeloopen. Door mij is toen nog gezegd, dat wanneer het gevraagd was, ik het zeker zou hebben goedge vonden den ambtenaar tot 1 Januari te houden. De voorz. antwoordt dat het wel driemaal is ge vraagd, of het niet tot Januari kon worden goedge vonden. Door u werd daarop geantwoord: „mijn voorstel gaat verder" en toen is dat voorstel dan ook in stemming gebracht. Ik hoor het wethouder Bakker nog vragen, om het tot 1 Januari goed te vinden. De heer Kostelijk zegt, dat door den voorz. is gezegd dat hij als eerlijk man de overtuiging had, dat de raad eén ambtenaar wenschte. Maar de ge heele raad en de wethouders waren van meening dat het alleen zou duren zoolang Spanjaart er was. Werkelijk, ik begrijp de houding van de wet houders niet om toch door te gaan. Dan worden wij gebruikt als kwajongens en zou ik den raad in overweging willen geven, voorzichtig te zijn met het plaatsen van bedragen op de begrooting. Wie of hier recht heeft zal wel uitkomen. De heer de Boer zegt in de vorige vergadering voor een ambtenaar te hebben gestemd, omdat hij dien noodig vindt. Echter had hij de vorige ver gadering geen stemming verwacht en dacht dat er alleen over zou worden gesproken. Zoodoende was hij onvoorbereid. Thans wil hij echter een verklaring afleggen, waarom hij het wel noodig acht. Waarom is een ambtenaar noodig? Omdat de burgemeester secretaris dan meer vrij heid van beweging heeft. Door den burgemeester wordt veel werk verricht aan den vleeschkeuringsdienst, waarvoor hij niets ontvangt, terwijl daarvoor in Schoorl een bedrag van f 300 en in Barsingerhorn een bedrag van f 600 wordt gegeven. Op de vergaderingen van het B. A. is de burge meester iedere maand tegenwoordig. Hij maakt daar de notulen, de begrooting en de rekening, om dat hij, wanneer er een ambtenaar is, meer vrij heid van beweging heeft. Wanneer er geen ambtenaar is, zal hij dit niét meer kunnen doen. De Burgemeester is het vorig jaar ziek geweest, maar niemand is er, die er iets van bemerkt heeft. Het werk ging evengoed door. De burgemeester heeft recht op 14 dagen verlof, en wanneer er geen ambtenaar is, zullen wij voor dien tijd een vreemde moeten hebben. In den raad van Sint Pancras werd de opmer king gemaakt, dat men daar een burgemeester secretaris had en daarom geen ambtenaar noodig was. Door den burgemeester werd daarop gevraagd, waar er geen ambtenaar was. Overal. De werkzaam heden zijn drukker geworden en er is een ambte naar noodig. Een uitspraak dus van iemand die het weten kan en dien ik onvoorwaardelijk vertrouw. In Callantsoog wordt voor een ambtenaar een sa laris van f 750 uitgetrokken en in Hoogkarspel ge niet Spanjaart een jaarwedde van f 1000. Staat nu het belang van de gemeente niet al te erg op het spel voor een bedrag van f200 of f300? Door den heer Kostelijk werd den vorigen keer ook een ambtenaar noodig geacht. Maar de bur gemeester had een salaris van f 5200 en kon den ambtenaar zelf wel betalen. Maar dat is echter iets waarmede ik niet accoord ga. We hebben de consequentie te aanvaarden, dat we hier een burgemeester-secretaris hebben be noemd. Ik meen te mogen constateeren, dat de burge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 4