Liefde en Miedaed
De Moord van Sainf-Duon.
Steeds een wachter voor den mond, is voor
portemonnaie gezond.
De hee/en veehandelaars Johannes O: en Jaco
bus van Giezën, meer amicaal Jaap genoemd,
waren op 27 Juli beiden aanwezig op de Schager
markt en kregen daar een minder aangename
woordenwisseling over een koe, waarmede de heer
O' meende in den nek te zijn gezien. In het vuur
van het debat liet de heer O', zich te ver voe
ren en zich verleiden zijn collega 'n schrobbert en
een oplichter te noemen, wact dezen zoo slecht
smaakte, dat hij op staanden voet bij Schagens
burgemeester een klacht wegens beleediging in
diende. Voor den politierechter werden de be
sprekingen nog eens weer voor.tgezet, doch het
slot was dat Sijmen kon afdokken, en tot f 15
boete of 15 dagen werd veroordeeld. De veroor
deelde was verstandig genoeg om met dit billijke
vonnis genoegen te nemen.
Een droge keel en jeukende jatten.
De aanvallen van accute kleptomanie, waarin
de 30-jarige losf-werkman Sjoerd P. te Helder zoo
nu en dan laboreert, openbaren zich door een he
vige droogte in de keel, die alleen met jandoedel
kan worden gecureerd, waarop hem de vingers
gaan jeuken en hij een onbedwingbare lust voelt
opkomen om op de zwijntjesjacht oftewel rijwiel
diefstal uit te gaan.
Ook dit jaar heeft mijnheer Sjoerd weer in
hevige mate aan deze alcoholische aanvechtin
gen gesukkeld en stond nu terecht wegens dief
stal van een rijwiel op 2 April teneinde van P.
Koster en idem een op 14 Juli, welk karretje
toebehoorde aan zekeren heer H. Kersten. Meer
dere van die rijwielgapperijen moesten nog op
zijn rekening worden^gesteld, doch daarvoor stond
hij niet terecht. Het stond echter nog niet vast,
welk vleesch men hier in den kuip'had. Was het
een patiënt voor het asyl, voor den sukkelamolen
of voor de reclasseering Öm deze vragen te
beantwoorden is een tijd gesteld van 3 weken en
zal op 28 October de zaak opnieuw op de prop
pen komen.
Ongenoods gasten zijn zelden aangenaam.
Hoewel de heer Sopar, caféhouder te Hoorn,
den 25-jarigen schippersknecht Simon A., reeds
meermalen nadrukkelijk had te kennen gegeven
dat hij liever zijn hielen zag dan zijn teenen en
hem dus den toegang tot zijn café ontzegde,
scheen genoemde Simon A. wat erg hard van
begrip' te zijn en viel hij op 7 Juli den caféhouder
meermalen lastig. Ook zelfs nadat hoofdagent
Zwart, hem volgens de regelen der kunst in de
buitenlucht had gewerkt. Ook maakte Simon zich
aan baldadigheid schuldig, waarvoor de Hoorn-
sche kantonrechter hem op een gepeperde boete
tracteerde. Wat betreft de huisvredebreuk stond
Siempie nu terecht voor den politierechter en
werd hij ondanks al zijn smoesjes om zijn schuld
te verkleinen, veroordeeld tot 20 piek boete of
20 dagen.
Achter deze eendcnpret, wordt nog lang
geen punt gezet.
De heer Nic. Math. G., veehouder te Bergen-
binnen compareerde heden op de bank der boete-
OF
81)
Laten wij de toekomstige echtelieden aan hunne
bezigheden en volgen wij Berthaut naar Survil-
liers, waar hij zijn ouden kennis, den gewezen an
tiquair, ging opzoeken.
Mijnheer Dutac, zoo heette de antiquair, was
uiterst ingenomen met het bezoek van zijn jon
geren vriend en wilde van geen zaken weten, voor
hem de belofte was gedaan, dat Berthaut den ge-
'heelen dag bij hem zou blijven en eerè't met den
laatsten trein naar Parijs terugkeeren.
Berthaut mocht niet met zijn kleinood voor
den dag komen dan toen het ?eer overvloedige
diner was afgeloopen.
,,'t Geldt hier een stuk van overtuiging," zeide
de rechercheur toen, „een soort van horloge-ket
ting-versiering, dat een moordenaar, zonder het
te weten of te willen, in handen van zijn slacht
offer heeft achtergelaten. Dien moordenaar ken
nen wij niet. De kans bestaat dat wij met dat
kleinood hem nog kunnen ontdekken."
„Is 't iets kunstigs en iets ouderwetsch
vroeg Dutac.
„Wij houden het er voor. Zie maar eens!"
Nauwelijks had Dutac het cachet in de linker
en zijn vergrootglas in de rechterhand genomen,
of hij riep lachend uit:
„Zeg eens, Berthaut, moet jij de menschen zoo
bedriegen? Noem jij dat ding oud? 'tls vodden-
goed, boor! Ja, die leeuwtjes zijn van zilver en
niet onaardig bewerkt, maar dat cachet zelf is
een stuk gekleurd glas, dat niet meer dan d^ie
francs vijftig heeft gekost."
„Bravoriep Berthaut uit. „Goed gezien, mijn
waarde! Wat ik u daar heb gegeven is maar een
namaaksel, het origineel is gebleven onder berus
ting van den rechter. Maar vertel u mij maar
eerst, of u denkt, dat het oorspronkelijke een
kleinood van ouden datum is."
D:e antiquair gaf niet onmiddellijk antwoord.
Hij onderwierp de copie aan een zeer nauwkeurig
onderzoek.
,)Neen, neen," mompelde hij toen, „ik vergis
mij niet. Ik heb indertijd het origineel zelf in
handen gehad, maar dat is heel lang geleden."
„Hoe ang zoo wat?"
vJa, denk je, dat ik dat nog weet? vijf en twin
tig, dertig jaren geleden misschien. Ik had het
lingen als verdacht van diefstal van' een en twin
tig jonge eendjes die hij op 7 Juli met deskundige
medewerking van zijn broeder Gerrit in! de wacht
zou hebben gesleept, welke eenden echter het
eigendom zouden zijn van den 'landbouwer Gerrit
Schoen. Deze reclameerde heden een schadevergoe
ding van f33.60. Volgens Gerrit Schoen waren
het 24 jonge eenden en 1 oudje, maar de dagvaar
ding sprak van 21 en daar kon niet van wordén
afgeweken.
Vriend Nico, die misschien wel eenige nattig
heid gevoelde, had den rechtskundigen bijstand
ingeroepen van zijn rechtsgeleerden dorpsgenoot
uit Judel, voor het geval dat hij zelf niet be
kwaam was, zich buiten de greep van den politie
rechter te stellen. Het scheen echter wel of de
zaak nog niet voldoende was voorbereid om tot
tippelen te'komen, althans de officier vroeg aan
houding en in handen stelling van den rechter
commissaris tot nader onderzoek. D|e politierech
ter sloot zich daarbij aan en konden verdachte,
getuige Schoen en verdediger onder het zingen
van het lied: we komen weer terug, op onze
beste klompen, zich voorloopig huiswaarts be
geven.
Daar schuilt een onbewuste wereldkampioen in.
Wij zijn er tot in het diepst onzer zuivere ziel
van overtuigd, dat er in den heer Gerrit Br.,
koolhandelaar en schipper uit de illustre gemeen
te der Schager roodjes, geweldige kampioenbok
serskrachten sluimeren, die hem, zoo hij ze tot
ontwikkeling kan brengen, eer en rijkdom kunnen
brengen. Maar dan moet hij die aanwenden om
Tom Heesy, Sharkey Phill Scot, Schmeeling of
de Italiaansche geweldenaar 'Camera aan pap
te slaan. Doch vooral zijn knock out capaciteit
aanwenden om den eerzamen heer Cornelis Schot,
sluiswachter aan de 6 wielen bij Alkmaar, van
do sokjes te timmeren, zooals hij zulks op 17
Juli dorst bestaan, toen mijnheer Gerrit B. zijn
ontevredenheid luchtte over het naar zijn mee
ning te lange wacht op de gelegenheid tot schut
ten, bij welke gelegenheid hij gedurende schut-
tings-debatten den niets kwaads vermoedenden
heer Schot, door zijn vrienden en vereerders ge
woonlijk „Oome Kees" genoemd, onverwacht een
zoo geweldigen slag op het hoofd toediende, dat
Schot achterover sloeg en wel een kwartier lang
buiten kennis bleef. Zulke gevaarlijke krachtpat
serij brengt geen geld of populariteit, maar schiet
een geduchte bres in de portemonnaie, zooals de
schipper heden tot zijn nadeel moest ondervinden,
toen hij ter zake mishandeling tot f 60 boete of
30 dagen, (de officier sneed de kaas in nog veel
dikker hompen en had zelfs f 100 boete of 100
dagen gevorderd) werd veroordeeld.
Het feit, dat niet met zekerheid was uit te
maken, omdat een deskundige verklaring ontbrak,
dat de getuige Schot bewusteloos was geraakt
door den slag of de val op den grond, gaf den
politierechter motief om een zooveel lichtere straf,
op te leggen.
K»n dat nog met die korte koorddansersrokjes?
Toen onlangs de Heldersche politieagenten Nij-
hoff en Klap zich op een tourné bevonden ter
controle van de richtige naleving onzer nooit
volprezen Jandoedelwet en zich hadden begeven
in de verloflocaliteit van den heer Hoogendijk,
kwamen zij ras tot de ontdekking dat er gesmij-
geld werd en zekere mevrouw H., geboren Pieter-
nelletje K., met bewonderenswaardige handig-
gekocht op een veiling ergens in Italië. Het
oorspronkelijke was bizonder fijn gedreven en
zeker het werk van een der vele leerlingen van
Benvenuto. Die heraldieke leeuwtjes zijn geheel
gemodelleerd naar de leeuwen, die je op het plein
van San-Marco vindt. Ik heb indertijd het ding
duur genoeg betaald, dat weet ik nog wel."
„En later ook weer verkocht
5)Ja, dat zal wel, anders moest ik het nog be
zitten."
„Tenzij u het, met al het andere, wat je in
je zaak hadt, aan je opvolger hebt overgedaan?"
„Neen, ik herinner mij heel goed, dat ik het
toen niet meer op mijn inventariskast had staan."
,jMaar tracht u dan_eens te herinneren, mijn
waarde heer," aan wien u dat ding toch waar
lijk geen alledaagsch voorwerp kunt hebben
verkocht? Hebt u altijd trouw uw boeken bijge
houden
„Ja, dat wel, maar ga daarin eens zoeken over
een tijdsverloop van misschien vijf en dertig jaar.
Dat is immers niet te doen. Bovendien bestaat
nog de kans, d.at je in die boeken wel den prijs
en den datum van verkoop vindt, maar niet den
naam van den kooper, want als iemand tegen
contant geld iets bij mij kocht, was 't niet mijn
gewoonte om hem naar zijn naam te vragen."
„Alweer mislukt!" dacht Berthaut met een
zucht; „zou mij nu dat spoor ook al ontgaan,
evenals dat van den man op zijn rijwiel? Hoor
eens, mijn waarde Dutac, ik bid je, ik smeek je,
zie je boeken na. Wie weet, of wij zoodoende
niet den misdadiger kunnen ontdekken."
„'Op mijn woord, Berthaut, dat is te veel van
mij gevergd! Ik zou er nooit het geduld tóe
heffen!"
„Ik zal u helpen. Als u het toestaat kom ik
mij hier installeeren en jaar voor jaar, blad voor
blad zullen wij de registers nagaan!"
„Nu, op die manier heb ik er niets tegen, mijn
jongen, want dan ben ik ook verzekerd, jou een
heelen tijd. bij mij te zullen houden, wat mij altijd
aangenaam is. Ziedaar, steek dat ding weer bij
je en kom hier maar zoo gauw mogelijk terug.
Je vindt hier een goede logeerkamer, een vrij
goede tafel en een niet slecht voorzienen wijn
kelder. Maar nu gaan wij het dorp teens in en een
partij biljarten, als je er lust in hebt."
Zoo verliet dan ons "tweetal de gastvrije wo
ning van den ouden heer Dutac om naar een der
dorpsherbergen te gaan. Berthaut ware liever be
gonnen met 'reeds dadelijk de oude registers van
den zolder te halen, maar hij wilde zich niet al
te veel verzetten tegen het verlangen van den
heid een flesch, waarin vermoedelijk sagoón, on
der haar rokken verborg. Hoe de dame 'm dat
lapte, is met de tegenwoordige mode wel een
mirakel te noemen, doch een vrouw, die behagen
schept in een hartig neutje, deinst voor de groot
ste moeilijkheden niet terug en vreest zelfs geen
procesverbaal, strafvervolging en veroordeeling
tot f 40 boete of 40 dagen, wegens niet uitleveren
van een stuk van overtuiging, in casu de flesch,
apenmelk, welke straf haar heden werd toege
meten.
Als de politie zegt staat, zoo sta je en zegt ze:
ga dan ga je en ga je niet of sta je niet, dan
zïng je voor den Politierechter je
"Ziwanenlied.
iy is het volk van Alkmaar gewoonlijk zeer
gemakkelijk en volgzaam, toch komt het een
enkele maal voor dat een overigens rustig bur
ger na de consumptie van een overdadig avond
buitje, neiging gevoelt tot ongehoorzaamheid aan
de voorschriften, uitgedrukt in de 231 artikelen
des geloofs vervat in de algemeene politieveror
dening.
De 26-jarige los arbeider T. J. K., idie zich wat
al te sterk bemoeide met een heibeltje, uitgebro
ken in den avond van 21 Juli op het Waagplein,
waar wel een kaas- doch geen volksverzameling
wordt geduld, en last kreeg, zich te verwijderen,
gaf geen gevolg aan dit bevel, waarop de gummi
stok de aanmaning wat onderstreepte. Daarop
volgde een stevig verzet tegen de overbrenging
naar het arrestantenlocaal, in de taal des Alk-
maarschen volks „spekhok" genaamd. Ten slotte
werd de kroon op het werk gezet, door vernieling
van een der kostbare spiegelruiten in de arrestan
tenlogé, ter waarde van netto 30 cents, waarbij
het zeer onpractisch en oneconomisch afneem
bare deksel van de kibelton als vernielingswerk
tuig dienst deed. De verwekker van al deze wan
ordelijkheden stond dan heden terecht, doch gaf
zich zelf een belangrijk minder ernstig aandeel
in het gebeurde dan in het procesverbaal der
agenten Klaver en Gerritsen stond gerelateerd.
Wat echter niet belette dat de politierechter den
jongenman, gehuwd en vader van twee kinderen
en verseerende in een ietwat zwakke maatschap
pelijke welgesteldheid ter waarschuwing veroor
deelde tot 1 maand gev. voorwaardelijk met 1
proefjaar en geen andere voorwaarde, dan dat hij
zich gedurende dien termijn niet aan eenig straf
baar feit schuldig maakte. De veroordeelde, al blij
als blik, dat hij tenminste zijn schrale portemon
naie dicht kon houden, nam spontaan genoegen
met dit menschkundige vonnis.
Haar bloed kroop waar het niet gaan kon.
Madamme Henrietta Mida K„ 'n 47-jarig wel
gedane en behoorlijk gebobbiede koopvrouw en
detail, tot voor korten tijd permanent logé in
het Carltonhotel van Hagenaar in het Klein
Niëuwland te Alkmaar, thans te Amsterdam
woonachtig, had zich geassocieerd met zekeren
heer Visscher, een eminent handelsman, doch he
laas in sterke mate souffreerende aan een droge
lever, welke kwaal hij op 20 Juli zoo krachtig
had gecureerd, dat de agent Agricola het noodig
achtte hem ter verder herstel onder te brengen in
de daarvoor bestemde ontnuchterings-appartemen-
ten der gemeente. Het scheen echter wel dat ma
damme Henrietta, die zich in gezelschap van haar
associé bevond, zich uit een oogpunt van solidari
teit ,van sympathie, van liefde misschien, wie
'antiquair, die in alle opzichten zoo hartelijk en
voorkomend tegen hem was.
In de' gelagkamer, waar de twee heeren weldra
belandden, dronken zij een glas bier en speelden
hun partij biljart, welke, tot niet geringe blijd
schap van den ouden heer, door hem gewonnen
werd.
Berthaut wilde zijn revanche hebben, maar
Dutac moest eerst eéns uitblazen, en, vroolijk
gestemd, knoopte hij een praatje aan met den
veldwachter, die onder 't genot van een glas licht
bier zijn snorkebd pijpje zat te rooken.
„Wél, Pierrelicu," vroeg hij, „gaat het al een
beetje vooruit met je wielrijderskunst?"
„Praat er mij niet van, mijnheer Dutac," sprak
de veldwachter. „Ik kan op dat lamme ding maar
nooit goed in 't zadel blijven."
„Jij, een oud dragonder! Tin nog niets omtrent
den eigenaar van dat ding bekend?"
„Neen ,en dat is wel erg vreemd, want het
wordt nu haast vier maanden, dat ik op den mor
gen van den 2en Januari dat rijwiel in 't bosch
heb gevonden, toen ik aan 't rondsnuffelen was,
of die drommelsche wilddieven niet weer hier of
daar strikken hadden gespannen. De maire heeft
overal mijn vondst laten rondroepen, maar daar
op heeft zich niemand aangemeld."
Men kon zich voorstellen, hoe bij die mededee-
ling Berthaut de ooren spitste.
„jEn wat gebeurt er nu met je vondst, Pierre-
lieu?" vroeg "de antiquair.
„Als na verloop van jaar en dag de eigenaar
zich nog niet heeft aangemeld, mijnheer Dutac,
wordt ten bate van het armenfonds' het rijwiel in
publieke veiling gebracht. Misschien kan ik het
dan wel voor een bagatel krijgen, hoewel de ma
chine zeker drie honderd francs heeft gekost,
want ze is, volgens de kenners van 'deugdelijk
fabrikaat en heel mooi afgewerkt."
Nu mengde zich ook Berthaut in 't gesprek.
„Hoe vreemd," zeide hij, „om zoo maar in 't bosch
een fiets te vinden."
„Niet waar? Zoo'n ding mist men toch, zou je
zoo zeggen, als men 't niet meer tusschen zijn
beenen vindt!"
„Wie weet of de wielrijder niet zijn goede rede
nen had om er zich van te ontdoen? En weet u
zeker, dat het op den 2en Januari was, dat u
het ding vondt?"
„Ja zéker, des morgens tusschen achten en
negenen."
„Stond er geen naam op?"
„Neen. Wel een letter op de stang. De. letter
„G.'JNu, zoo'n letter helpt niet veel. En zooals
weet het? God weet het, zegt Paulus, niet met
het gebaar, wat toch in waarheid was 'n beau
geste, van Agricola en qualificeerde zij dezen
waardigen dienaar des gerechts met een uitdruk
king, die ons persfatsoen en mannelijke schaamte
ons verbied, ook maar in vage termen aan te
duiden. Het al te vurige lid der, zooal niet
schoone, dan in ieder geval niet zwakke sekse,
stond heden terecht en begroette met zooveel
nederig schuldbewustzijn den eisch van meneer
de officier f 12 boete of 12 dagen, dat de politie
rechter geheel verteederde over zooveel verbor
gen adeldom des harten, zelfs deze billijke straf
reduceerde tot f 7 boete of 7 dagen.
Broodmager maar vol temperament.
Indien alle leden der Beaumonde van Nijmegen
zouden gelijken op de 30-jarige, bijzonder slanke
Adolfina Bartholine Theodora K„ dan zal men
mij permiteeren, dat ik er liever eentje zal ne
men uit Koegras of Kalverdijk. Gelukkig echter
heb ik dienaangaande niets meer te kiezen, want
ik'heb zelf 'n gezellige dikkert en de slanklijnige
Nijmegenaarster deelt lief en leed met zekeren
heer W. ,die heden trouw als 'n werfhond, in de
engelenbak afwachtte hoe zijn ega, die terecht
moest staan wegens beleediging van haar onder-
buurvrouw, het varkentje zou wasschen. Het was
gebeurd te Alkmaar, gedurende een hevige woor
denstrijd, die mej. Adolfina had geopend met een
anderen buurman een bakker en waarin ook op
minder vleiende wijze ter sprake kwam gezegde
fuurvrouw, mej. Toninia C;., die in concubinaat'
meer populair zonder boterbriefje schijnt
te leven met een persoon van liet mannelijk ge
slacht en welke overigens zeer na'tuurlijke com
binatie niet de goedkeuring schijnt te kunnen
wegdragen van de meer conventioneel geheirate
mevr. Adolfina. Het was overigens een doodge
woon buurtjes matschudding, waarvan we er bij
dozijnen uit den Helder te verwerken krijgen
en als de dame in de rechtszaal wat kalmer was
opgetreden en den politierechter niet door haar
onverwoestbaar geschreeuw en geratel uit zijn
humeur had gébracht, dan was ze voorzeker niet
zwaarder gestraft dan met de f 10 boete die de
officier requireerde. Maar de politierechter had
de vokkepruik opgezet en verhoogde de poepiten-
tie tot f 15 of 15 dagen.
Z|ieh opnieuw de vingers gebrand.
De 19-jarige te Helder geboren en te Alkmaar
wonende voormalige loopjongen, thans aspirant
schippersknecht Simon van V., had al eens bezij
den de podesjamber gekleineboodschapt en was
deswege voorwaardelijk gestraft en onder toe
zicht gesteld. Ondanks deze dreigende positie had
hij zich opnieuw vergrepen en zich in Juni, toen
hij den winkelier Simon Trijbetz als loopknecht
diende benadeeld door zich een envelop met pre-
mibons, welken brief hij op de post moest bren
gen, zich toe te eigenen. Hij stond nu dujs opnieuw
terecht, en de officier, van meening zijnde, dat
het uit moest zijn met verdere consideratie, eisch-
te 1 inaand gev. en zal ter zijner tijd toepassing
vragen der voorw. straf. De politierechter scheen
evénwel een anderen kijk op den hervallen zon
daar te hebben. Hij veroordeelde hem' tot f 7 boete
of 7 dagen en stelde hem onder toezicht van een
gezinshoofd, waartoe den advocaat mr. Prins Jr.
werd benoemd. Deze jonge jurist wordt alzoo
zonder moeite of kosten tot gezinshoofd bevor
derd. Je moet maar boffen.
ik daareven vertelde, heeft Hhet omroepen ons ook
niets gebaat."
„Hebt u ook je informaties genomen aan het
spoorwegstation?" vroeg Berthaut. ,,'t Is moge
lijk, niet waar, dat iemand, die te veel gedronken
had, in 't bosch verdwaald geraakt, van zijn
fiets is getuimeld en toen, zonder veel nadenken,
maar per spoor naar "Parijs is teruggekeerd? Jon
gelui die te veel gedronken hebben, kunnen zoo
verbazend zorgeloos zijn. U hadt je in elk geval
moeten laten inlichten door den station-chef,
vind ik."
„Maar dat heb ik gedaan, mijnheer!" antwoord
de de veldwachter. „Dien nacht was er maar
één reiziger te Survilliers ingestapt, een heer,
die net evenmin dronken was als u of ik. Hij
heeft plaats genomen in den trein die des nachts
om een uur achttien hier maar even halt hield.
Maar hij kan het niet geweest zijn, die van 't
rijwiel heeft gebruik gemaakt, want hij had,
zooals ik hoorde, een vrij groote réistasch bij
zich." i
;/Een réistasch?" herhaalde Berthaut.
„Bat heeft mij ten minste de spoorbeambte ge
zegd, die toen den nachtdienst had."
„En waar ging de reiziger met' zijn tasch naar
toe
„Ja, dat heb ik natuurlijk niet gevraagd."
Met deif*trein van enkele minuten voor elven
keerde dienzelfden avond Berthaut naar Parijs
terug, doch hij deed dit niet, zonder "bij Dutac
na afloop van het eten zijn spoorweggids ter hand
te hebben genomen.
Hij zag daarin, dat de trein, die om een uur
acnttien minuten even te Survilliers stopt, des
nachts om twaalf uur twintig uit Parijs vertrekt
met Brussél aïs einddoel.
Zoodra den volgenden dag op 't paleis van
justitie het bekende sein gegeven was, dat mijn
heer Savanne, de rechter van instructie, zich
op zijn cabinet bevond, begaven de chef der vei
ligheidspolitie en de inspecteur Berthaut zich
derwaarts. De laatstgenoemde deed zijn verslag
omtrent zijn wedervaren te Survilliers. Savanne
complimenteerde Berthaut, omdat deze een in
structie, die reeds zoo lang had stilgestaan, al
thans een stap verder had gebracht.
Thans mocht men hopen, om dank zij den
registers van den antiquair tot den laatsten
bezitter van 't beschuldigende cachet op te kun
nen klimmen. En het in 't bosch gevonden rijwiel
kon best hetzelfde zijn geweest, waarmede de man
van Saint Ouen zich des nachts van de in brand
staande fabriek had verwijderd.