Liefde en Miedaed De Moord van Sainf-Duon. Steeds een wachter voor den mond, is voor portemonnaie gezond. De hee/en veehandelaars Johannes O: en Jaco bus van Giezën, meer amicaal Jaap genoemd, waren op 27 Juli beiden aanwezig op de Schager markt en kregen daar een minder aangename woordenwisseling over een koe, waarmede de heer O' meende in den nek te zijn gezien. In het vuur van het debat liet de heer O', zich te ver voe ren en zich verleiden zijn collega 'n schrobbert en een oplichter te noemen, wact dezen zoo slecht smaakte, dat hij op staanden voet bij Schagens burgemeester een klacht wegens beleediging in diende. Voor den politierechter werden de be sprekingen nog eens weer voor.tgezet, doch het slot was dat Sijmen kon afdokken, en tot f 15 boete of 15 dagen werd veroordeeld. De veroor deelde was verstandig genoeg om met dit billijke vonnis genoegen te nemen. Een droge keel en jeukende jatten. De aanvallen van accute kleptomanie, waarin de 30-jarige losf-werkman Sjoerd P. te Helder zoo nu en dan laboreert, openbaren zich door een he vige droogte in de keel, die alleen met jandoedel kan worden gecureerd, waarop hem de vingers gaan jeuken en hij een onbedwingbare lust voelt opkomen om op de zwijntjesjacht oftewel rijwiel diefstal uit te gaan. Ook dit jaar heeft mijnheer Sjoerd weer in hevige mate aan deze alcoholische aanvechtin gen gesukkeld en stond nu terecht wegens dief stal van een rijwiel op 2 April teneinde van P. Koster en idem een op 14 Juli, welk karretje toebehoorde aan zekeren heer H. Kersten. Meer dere van die rijwielgapperijen moesten nog op zijn rekening worden^gesteld, doch daarvoor stond hij niet terecht. Het stond echter nog niet vast, welk vleesch men hier in den kuip'had. Was het een patiënt voor het asyl, voor den sukkelamolen of voor de reclasseering Öm deze vragen te beantwoorden is een tijd gesteld van 3 weken en zal op 28 October de zaak opnieuw op de prop pen komen. Ongenoods gasten zijn zelden aangenaam. Hoewel de heer Sopar, caféhouder te Hoorn, den 25-jarigen schippersknecht Simon A., reeds meermalen nadrukkelijk had te kennen gegeven dat hij liever zijn hielen zag dan zijn teenen en hem dus den toegang tot zijn café ontzegde, scheen genoemde Simon A. wat erg hard van begrip' te zijn en viel hij op 7 Juli den caféhouder meermalen lastig. Ook zelfs nadat hoofdagent Zwart, hem volgens de regelen der kunst in de buitenlucht had gewerkt. Ook maakte Simon zich aan baldadigheid schuldig, waarvoor de Hoorn- sche kantonrechter hem op een gepeperde boete tracteerde. Wat betreft de huisvredebreuk stond Siempie nu terecht voor den politierechter en werd hij ondanks al zijn smoesjes om zijn schuld te verkleinen, veroordeeld tot 20 piek boete of 20 dagen. Achter deze eendcnpret, wordt nog lang geen punt gezet. De heer Nic. Math. G., veehouder te Bergen- binnen compareerde heden op de bank der boete- OF 81) Laten wij de toekomstige echtelieden aan hunne bezigheden en volgen wij Berthaut naar Survil- liers, waar hij zijn ouden kennis, den gewezen an tiquair, ging opzoeken. Mijnheer Dutac, zoo heette de antiquair, was uiterst ingenomen met het bezoek van zijn jon geren vriend en wilde van geen zaken weten, voor hem de belofte was gedaan, dat Berthaut den ge- 'heelen dag bij hem zou blijven en eerè't met den laatsten trein naar Parijs terugkeeren. Berthaut mocht niet met zijn kleinood voor den dag komen dan toen het ?eer overvloedige diner was afgeloopen. ,,'t Geldt hier een stuk van overtuiging," zeide de rechercheur toen, „een soort van horloge-ket ting-versiering, dat een moordenaar, zonder het te weten of te willen, in handen van zijn slacht offer heeft achtergelaten. Dien moordenaar ken nen wij niet. De kans bestaat dat wij met dat kleinood hem nog kunnen ontdekken." „Is 't iets kunstigs en iets ouderwetsch vroeg Dutac. „Wij houden het er voor. Zie maar eens!" Nauwelijks had Dutac het cachet in de linker en zijn vergrootglas in de rechterhand genomen, of hij riep lachend uit: „Zeg eens, Berthaut, moet jij de menschen zoo bedriegen? Noem jij dat ding oud? 'tls vodden- goed, boor! Ja, die leeuwtjes zijn van zilver en niet onaardig bewerkt, maar dat cachet zelf is een stuk gekleurd glas, dat niet meer dan d^ie francs vijftig heeft gekost." „Bravoriep Berthaut uit. „Goed gezien, mijn waarde! Wat ik u daar heb gegeven is maar een namaaksel, het origineel is gebleven onder berus ting van den rechter. Maar vertel u mij maar eerst, of u denkt, dat het oorspronkelijke een kleinood van ouden datum is." D:e antiquair gaf niet onmiddellijk antwoord. Hij onderwierp de copie aan een zeer nauwkeurig onderzoek. ,)Neen, neen," mompelde hij toen, „ik vergis mij niet. Ik heb indertijd het origineel zelf in handen gehad, maar dat is heel lang geleden." „Hoe ang zoo wat?" vJa, denk je, dat ik dat nog weet? vijf en twin tig, dertig jaren geleden misschien. Ik had het lingen als verdacht van diefstal van' een en twin tig jonge eendjes die hij op 7 Juli met deskundige medewerking van zijn broeder Gerrit in! de wacht zou hebben gesleept, welke eenden echter het eigendom zouden zijn van den 'landbouwer Gerrit Schoen. Deze reclameerde heden een schadevergoe ding van f33.60. Volgens Gerrit Schoen waren het 24 jonge eenden en 1 oudje, maar de dagvaar ding sprak van 21 en daar kon niet van wordén afgeweken. Vriend Nico, die misschien wel eenige nattig heid gevoelde, had den rechtskundigen bijstand ingeroepen van zijn rechtsgeleerden dorpsgenoot uit Judel, voor het geval dat hij zelf niet be kwaam was, zich buiten de greep van den politie rechter te stellen. Het scheen echter wel of de zaak nog niet voldoende was voorbereid om tot tippelen te'komen, althans de officier vroeg aan houding en in handen stelling van den rechter commissaris tot nader onderzoek. D|e politierech ter sloot zich daarbij aan en konden verdachte, getuige Schoen en verdediger onder het zingen van het lied: we komen weer terug, op onze beste klompen, zich voorloopig huiswaarts be geven. Daar schuilt een onbewuste wereldkampioen in. Wij zijn er tot in het diepst onzer zuivere ziel van overtuigd, dat er in den heer Gerrit Br., koolhandelaar en schipper uit de illustre gemeen te der Schager roodjes, geweldige kampioenbok serskrachten sluimeren, die hem, zoo hij ze tot ontwikkeling kan brengen, eer en rijkdom kunnen brengen. Maar dan moet hij die aanwenden om Tom Heesy, Sharkey Phill Scot, Schmeeling of de Italiaansche geweldenaar 'Camera aan pap te slaan. Doch vooral zijn knock out capaciteit aanwenden om den eerzamen heer Cornelis Schot, sluiswachter aan de 6 wielen bij Alkmaar, van do sokjes te timmeren, zooals hij zulks op 17 Juli dorst bestaan, toen mijnheer Gerrit B. zijn ontevredenheid luchtte over het naar zijn mee ning te lange wacht op de gelegenheid tot schut ten, bij welke gelegenheid hij gedurende schut- tings-debatten den niets kwaads vermoedenden heer Schot, door zijn vrienden en vereerders ge woonlijk „Oome Kees" genoemd, onverwacht een zoo geweldigen slag op het hoofd toediende, dat Schot achterover sloeg en wel een kwartier lang buiten kennis bleef. Zulke gevaarlijke krachtpat serij brengt geen geld of populariteit, maar schiet een geduchte bres in de portemonnaie, zooals de schipper heden tot zijn nadeel moest ondervinden, toen hij ter zake mishandeling tot f 60 boete of 30 dagen, (de officier sneed de kaas in nog veel dikker hompen en had zelfs f 100 boete of 100 dagen gevorderd) werd veroordeeld. Het feit, dat niet met zekerheid was uit te maken, omdat een deskundige verklaring ontbrak, dat de getuige Schot bewusteloos was geraakt door den slag of de val op den grond, gaf den politierechter motief om een zooveel lichtere straf, op te leggen. K»n dat nog met die korte koorddansersrokjes? Toen onlangs de Heldersche politieagenten Nij- hoff en Klap zich op een tourné bevonden ter controle van de richtige naleving onzer nooit volprezen Jandoedelwet en zich hadden begeven in de verloflocaliteit van den heer Hoogendijk, kwamen zij ras tot de ontdekking dat er gesmij- geld werd en zekere mevrouw H., geboren Pieter- nelletje K., met bewonderenswaardige handig- gekocht op een veiling ergens in Italië. Het oorspronkelijke was bizonder fijn gedreven en zeker het werk van een der vele leerlingen van Benvenuto. Die heraldieke leeuwtjes zijn geheel gemodelleerd naar de leeuwen, die je op het plein van San-Marco vindt. Ik heb indertijd het ding duur genoeg betaald, dat weet ik nog wel." „En later ook weer verkocht 5)Ja, dat zal wel, anders moest ik het nog be zitten." „Tenzij u het, met al het andere, wat je in je zaak hadt, aan je opvolger hebt overgedaan?" „Neen, ik herinner mij heel goed, dat ik het toen niet meer op mijn inventariskast had staan." ,jMaar tracht u dan_eens te herinneren, mijn waarde heer," aan wien u dat ding toch waar lijk geen alledaagsch voorwerp kunt hebben verkocht? Hebt u altijd trouw uw boeken bijge houden „Ja, dat wel, maar ga daarin eens zoeken over een tijdsverloop van misschien vijf en dertig jaar. Dat is immers niet te doen. Bovendien bestaat nog de kans, d.at je in die boeken wel den prijs en den datum van verkoop vindt, maar niet den naam van den kooper, want als iemand tegen contant geld iets bij mij kocht, was 't niet mijn gewoonte om hem naar zijn naam te vragen." „Alweer mislukt!" dacht Berthaut met een zucht; „zou mij nu dat spoor ook al ontgaan, evenals dat van den man op zijn rijwiel? Hoor eens, mijn waarde Dutac, ik bid je, ik smeek je, zie je boeken na. Wie weet, of wij zoodoende niet den misdadiger kunnen ontdekken." „'Op mijn woord, Berthaut, dat is te veel van mij gevergd! Ik zou er nooit het geduld tóe heffen!" „Ik zal u helpen. Als u het toestaat kom ik mij hier installeeren en jaar voor jaar, blad voor blad zullen wij de registers nagaan!" „Nu, op die manier heb ik er niets tegen, mijn jongen, want dan ben ik ook verzekerd, jou een heelen tijd. bij mij te zullen houden, wat mij altijd aangenaam is. Ziedaar, steek dat ding weer bij je en kom hier maar zoo gauw mogelijk terug. Je vindt hier een goede logeerkamer, een vrij goede tafel en een niet slecht voorzienen wijn kelder. Maar nu gaan wij het dorp teens in en een partij biljarten, als je er lust in hebt." Zoo verliet dan ons "tweetal de gastvrije wo ning van den ouden heer Dutac om naar een der dorpsherbergen te gaan. Berthaut ware liever be gonnen met 'reeds dadelijk de oude registers van den zolder te halen, maar hij wilde zich niet al te veel verzetten tegen het verlangen van den heid een flesch, waarin vermoedelijk sagoón, on der haar rokken verborg. Hoe de dame 'm dat lapte, is met de tegenwoordige mode wel een mirakel te noemen, doch een vrouw, die behagen schept in een hartig neutje, deinst voor de groot ste moeilijkheden niet terug en vreest zelfs geen procesverbaal, strafvervolging en veroordeeling tot f 40 boete of 40 dagen, wegens niet uitleveren van een stuk van overtuiging, in casu de flesch, apenmelk, welke straf haar heden werd toege meten. Als de politie zegt staat, zoo sta je en zegt ze: ga dan ga je en ga je niet of sta je niet, dan zïng je voor den Politierechter je "Ziwanenlied. iy is het volk van Alkmaar gewoonlijk zeer gemakkelijk en volgzaam, toch komt het een enkele maal voor dat een overigens rustig bur ger na de consumptie van een overdadig avond buitje, neiging gevoelt tot ongehoorzaamheid aan de voorschriften, uitgedrukt in de 231 artikelen des geloofs vervat in de algemeene politieveror dening. De 26-jarige los arbeider T. J. K., idie zich wat al te sterk bemoeide met een heibeltje, uitgebro ken in den avond van 21 Juli op het Waagplein, waar wel een kaas- doch geen volksverzameling wordt geduld, en last kreeg, zich te verwijderen, gaf geen gevolg aan dit bevel, waarop de gummi stok de aanmaning wat onderstreepte. Daarop volgde een stevig verzet tegen de overbrenging naar het arrestantenlocaal, in de taal des Alk- maarschen volks „spekhok" genaamd. Ten slotte werd de kroon op het werk gezet, door vernieling van een der kostbare spiegelruiten in de arrestan tenlogé, ter waarde van netto 30 cents, waarbij het zeer onpractisch en oneconomisch afneem bare deksel van de kibelton als vernielingswerk tuig dienst deed. De verwekker van al deze wan ordelijkheden stond dan heden terecht, doch gaf zich zelf een belangrijk minder ernstig aandeel in het gebeurde dan in het procesverbaal der agenten Klaver en Gerritsen stond gerelateerd. Wat echter niet belette dat de politierechter den jongenman, gehuwd en vader van twee kinderen en verseerende in een ietwat zwakke maatschap pelijke welgesteldheid ter waarschuwing veroor deelde tot 1 maand gev. voorwaardelijk met 1 proefjaar en geen andere voorwaarde, dan dat hij zich gedurende dien termijn niet aan eenig straf baar feit schuldig maakte. De veroordeelde, al blij als blik, dat hij tenminste zijn schrale portemon naie dicht kon houden, nam spontaan genoegen met dit menschkundige vonnis. Haar bloed kroop waar het niet gaan kon. Madamme Henrietta Mida K„ 'n 47-jarig wel gedane en behoorlijk gebobbiede koopvrouw en detail, tot voor korten tijd permanent logé in het Carltonhotel van Hagenaar in het Klein Niëuwland te Alkmaar, thans te Amsterdam woonachtig, had zich geassocieerd met zekeren heer Visscher, een eminent handelsman, doch he laas in sterke mate souffreerende aan een droge lever, welke kwaal hij op 20 Juli zoo krachtig had gecureerd, dat de agent Agricola het noodig achtte hem ter verder herstel onder te brengen in de daarvoor bestemde ontnuchterings-appartemen- ten der gemeente. Het scheen echter wel dat ma damme Henrietta, die zich in gezelschap van haar associé bevond, zich uit een oogpunt van solidari teit ,van sympathie, van liefde misschien, wie 'antiquair, die in alle opzichten zoo hartelijk en voorkomend tegen hem was. In de' gelagkamer, waar de twee heeren weldra belandden, dronken zij een glas bier en speelden hun partij biljart, welke, tot niet geringe blijd schap van den ouden heer, door hem gewonnen werd. Berthaut wilde zijn revanche hebben, maar Dutac moest eerst eéns uitblazen, en, vroolijk gestemd, knoopte hij een praatje aan met den veldwachter, die onder 't genot van een glas licht bier zijn snorkebd pijpje zat te rooken. „Wél, Pierrelicu," vroeg hij, „gaat het al een beetje vooruit met je wielrijderskunst?" „Praat er mij niet van, mijnheer Dutac," sprak de veldwachter. „Ik kan op dat lamme ding maar nooit goed in 't zadel blijven." „Jij, een oud dragonder! Tin nog niets omtrent den eigenaar van dat ding bekend?" „Neen ,en dat is wel erg vreemd, want het wordt nu haast vier maanden, dat ik op den mor gen van den 2en Januari dat rijwiel in 't bosch heb gevonden, toen ik aan 't rondsnuffelen was, of die drommelsche wilddieven niet weer hier of daar strikken hadden gespannen. De maire heeft overal mijn vondst laten rondroepen, maar daar op heeft zich niemand aangemeld." Men kon zich voorstellen, hoe bij die mededee- ling Berthaut de ooren spitste. „jEn wat gebeurt er nu met je vondst, Pierre- lieu?" vroeg "de antiquair. „Als na verloop van jaar en dag de eigenaar zich nog niet heeft aangemeld, mijnheer Dutac, wordt ten bate van het armenfonds' het rijwiel in publieke veiling gebracht. Misschien kan ik het dan wel voor een bagatel krijgen, hoewel de ma chine zeker drie honderd francs heeft gekost, want ze is, volgens de kenners van 'deugdelijk fabrikaat en heel mooi afgewerkt." Nu mengde zich ook Berthaut in 't gesprek. „Hoe vreemd," zeide hij, „om zoo maar in 't bosch een fiets te vinden." „Niet waar? Zoo'n ding mist men toch, zou je zoo zeggen, als men 't niet meer tusschen zijn beenen vindt!" „Wie weet of de wielrijder niet zijn goede rede nen had om er zich van te ontdoen? En weet u zeker, dat het op den 2en Januari was, dat u het ding vondt?" „Ja zéker, des morgens tusschen achten en negenen." „Stond er geen naam op?" „Neen. Wel een letter op de stang. De. letter „G.'JNu, zoo'n letter helpt niet veel. En zooals weet het? God weet het, zegt Paulus, niet met het gebaar, wat toch in waarheid was 'n beau geste, van Agricola en qualificeerde zij dezen waardigen dienaar des gerechts met een uitdruk king, die ons persfatsoen en mannelijke schaamte ons verbied, ook maar in vage termen aan te duiden. Het al te vurige lid der, zooal niet schoone, dan in ieder geval niet zwakke sekse, stond heden terecht en begroette met zooveel nederig schuldbewustzijn den eisch van meneer de officier f 12 boete of 12 dagen, dat de politie rechter geheel verteederde over zooveel verbor gen adeldom des harten, zelfs deze billijke straf reduceerde tot f 7 boete of 7 dagen. Broodmager maar vol temperament. Indien alle leden der Beaumonde van Nijmegen zouden gelijken op de 30-jarige, bijzonder slanke Adolfina Bartholine Theodora K„ dan zal men mij permiteeren, dat ik er liever eentje zal ne men uit Koegras of Kalverdijk. Gelukkig echter heb ik dienaangaande niets meer te kiezen, want ik'heb zelf 'n gezellige dikkert en de slanklijnige Nijmegenaarster deelt lief en leed met zekeren heer W. ,die heden trouw als 'n werfhond, in de engelenbak afwachtte hoe zijn ega, die terecht moest staan wegens beleediging van haar onder- buurvrouw, het varkentje zou wasschen. Het was gebeurd te Alkmaar, gedurende een hevige woor denstrijd, die mej. Adolfina had geopend met een anderen buurman een bakker en waarin ook op minder vleiende wijze ter sprake kwam gezegde fuurvrouw, mej. Toninia C;., die in concubinaat' meer populair zonder boterbriefje schijnt te leven met een persoon van liet mannelijk ge slacht en welke overigens zeer na'tuurlijke com binatie niet de goedkeuring schijnt te kunnen wegdragen van de meer conventioneel geheirate mevr. Adolfina. Het was overigens een doodge woon buurtjes matschudding, waarvan we er bij dozijnen uit den Helder te verwerken krijgen en als de dame in de rechtszaal wat kalmer was opgetreden en den politierechter niet door haar onverwoestbaar geschreeuw en geratel uit zijn humeur had gébracht, dan was ze voorzeker niet zwaarder gestraft dan met de f 10 boete die de officier requireerde. Maar de politierechter had de vokkepruik opgezet en verhoogde de poepiten- tie tot f 15 of 15 dagen. Z|ieh opnieuw de vingers gebrand. De 19-jarige te Helder geboren en te Alkmaar wonende voormalige loopjongen, thans aspirant schippersknecht Simon van V., had al eens bezij den de podesjamber gekleineboodschapt en was deswege voorwaardelijk gestraft en onder toe zicht gesteld. Ondanks deze dreigende positie had hij zich opnieuw vergrepen en zich in Juni, toen hij den winkelier Simon Trijbetz als loopknecht diende benadeeld door zich een envelop met pre- mibons, welken brief hij op de post moest bren gen, zich toe te eigenen. Hij stond nu dujs opnieuw terecht, en de officier, van meening zijnde, dat het uit moest zijn met verdere consideratie, eisch- te 1 inaand gev. en zal ter zijner tijd toepassing vragen der voorw. straf. De politierechter scheen evénwel een anderen kijk op den hervallen zon daar te hebben. Hij veroordeelde hem' tot f 7 boete of 7 dagen en stelde hem onder toezicht van een gezinshoofd, waartoe den advocaat mr. Prins Jr. werd benoemd. Deze jonge jurist wordt alzoo zonder moeite of kosten tot gezinshoofd bevor derd. Je moet maar boffen. ik daareven vertelde, heeft Hhet omroepen ons ook niets gebaat." „Hebt u ook je informaties genomen aan het spoorwegstation?" vroeg Berthaut. ,,'t Is moge lijk, niet waar, dat iemand, die te veel gedronken had, in 't bosch verdwaald geraakt, van zijn fiets is getuimeld en toen, zonder veel nadenken, maar per spoor naar "Parijs is teruggekeerd? Jon gelui die te veel gedronken hebben, kunnen zoo verbazend zorgeloos zijn. U hadt je in elk geval moeten laten inlichten door den station-chef, vind ik." „Maar dat heb ik gedaan, mijnheer!" antwoord de de veldwachter. „Dien nacht was er maar één reiziger te Survilliers ingestapt, een heer, die net evenmin dronken was als u of ik. Hij heeft plaats genomen in den trein die des nachts om een uur achttien hier maar even halt hield. Maar hij kan het niet geweest zijn, die van 't rijwiel heeft gebruik gemaakt, want hij had, zooals ik hoorde, een vrij groote réistasch bij zich." i ;/Een réistasch?" herhaalde Berthaut. „Bat heeft mij ten minste de spoorbeambte ge zegd, die toen den nachtdienst had." „En waar ging de reiziger met' zijn tasch naar toe „Ja, dat heb ik natuurlijk niet gevraagd." Met deif*trein van enkele minuten voor elven keerde dienzelfden avond Berthaut naar Parijs terug, doch hij deed dit niet, zonder "bij Dutac na afloop van het eten zijn spoorweggids ter hand te hebben genomen. Hij zag daarin, dat de trein, die om een uur acnttien minuten even te Survilliers stopt, des nachts om twaalf uur twintig uit Parijs vertrekt met Brussél aïs einddoel. Zoodra den volgenden dag op 't paleis van justitie het bekende sein gegeven was, dat mijn heer Savanne, de rechter van instructie, zich op zijn cabinet bevond, begaven de chef der vei ligheidspolitie en de inspecteur Berthaut zich derwaarts. De laatstgenoemde deed zijn verslag omtrent zijn wedervaren te Survilliers. Savanne complimenteerde Berthaut, omdat deze een in structie, die reeds zoo lang had stilgestaan, al thans een stap verder had gebracht. Thans mocht men hopen, om dank zij den registers van den antiquair tot den laatsten bezitter van 't beschuldigende cachet op te kun nen klimmen. En het in 't bosch gevonden rijwiel kon best hetzelfde zijn geweest, waarmede de man van Saint Ouen zich des nachts van de in brand staande fabriek had verwijderd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 8