oei Een Winternacht Zeg tot U zelf Land- en Tuinbouw EEN ZUIVERE WEIDE. Op een van onze tochten in den zomer van dit jaar, kwamen wij o.a. bij een veehouder aan de' Zuidervaart te Schermer. Ons doel was een indruk te verkrijgen van een door dien veehouder aange legd proefveld op hooiland. De proef zelve, die ech ter uitmuntend geslaagd was. laten wij thans met rust. Wat ons echter buitengewoon trof, was de uit stekend goede samenstelling van dit hooiland en de prachtige stand van het gras. Wij zagen het zel den zoo mooi en zuiver. Paardebloemen, distels, zuring, boterbloemen zocht men tevergeefs. Distels zal men over het algemeen weinig aantreffen in onze provincie, wat echter niet het geval is met de andere genoemde planten. Vele hooilanden mogen het oog bekoren door hun bloementooi, deze vertelt ons evenwel, dat het met de weide niet in orde is. De bloemgewassen bevat ten niet alleen minder voedsel dan de goede gras sen, maar zijn dikwijls in meerdere of mindere ma te schadelijk (boterbloem, zuring) Het vee schijnt dit ook te weten. Wij merken tenminste op, dat de dieren deze gewassen met rust laten en liever gras gebruiken. Toen wij den veehouder een compliment maakten over zijn schitterend sooiland, kregen wij te hoo- ren: „Och, mijnheer dat kan iedereen zoo krij gen, als hij maar goed voor zijn land zorgt en vooral goed bemest. Ziet u, een* goede en vooral 'n niet zuinige bemesting doen het gras zbo groeien, dat de bloemplanten in de verdrukking geraken en langzamerhand verstikken. Gaat men ook geregeld „stekelen pikken" en behandelt men de stekels ook met fijngemalen kainiet, dan heeft men daarvan niet den minsten last. Maar volhouden en niet sla- Zuring is een van de veelvuldig voorkomende onkruiden op weiland, vooral op zure gronden en deze zijn er meer, dan men oppervlakkig meent. Indien noodig zorg dan voor goede greppels, waar door een weide geen overlast van water heeft. Te veel water maakt den grond zuur. Bemest met ten minste 1000 kilogram slakkenmeel ,1000 kilogram kalizout 20 procent en geef van 200 tot 400 kilo gram chilisalpeter per ha. Een aardige en leerzame proef die ten doel had den invloed der bemesting na te gaan op de ont wikkeling van onkruid in weiland, werd genomen te Hoevelaken en te Vinkeveen. Te Hoevelaken bestond het proefveld bij den aan leg van de proef uit 19.7 p$oc. onkruid. De per- ceelen ontvingen alle 1000 kilogram slakkenmeel en 1000 kilogram kalizout 20 proc. per ha.. Met het oog op de zuurheidsgraad van den grond werd als stikstof Chilisalpeter gebruikt doch in verschillen de hoeveelheden. Perc. 1 ontving per ha. 125 kilogr. chili, het onkruid daalde tot 12.3 proc. Perc. 2 was met 250 kilogram chili bemest en had nog maar 11.8 proc. onkruid. Perc. 3 kreeg 375 kilogram chili het onkruid daalde tot 10.a2 proc. Perc. 4 dat 500 kilogram chili ontving, vertoonde nog slechts 6.3 proc. onkruid. Te Vinkeveen bevatte het proefveld gemiddeld 10.2 proc. onkruid. Ook hier werden dezelfde hoe veelheden slakkenmeel en kalizout 20 proc. gege ven. Perc. 1 kreeg 150 kilogram chili. Het onkruid nam af tot 7.1 proc. Perc. 2 ontving 300 kilogram chili. Het onkruid verminderde tot 5.4 proc. en op perc 3 met 450 kilogram chili was nog slechts 4.6 proc. onkruid. Ja, de veehouder in den Schermer had wel gelijk: „Bemest goed en niet zuinig." Distels, hoefblad, brandnetels en dergelijke on kruiden kan men bestrijden door deze planten in het voorjaar zoo goed mogelijk af te maaien of uit te steken en ze daarna veiligheidshalve flink te bestrooien met fijngemalen kainiet. Ze zullen den strijd wel opgeven, al moge men van één behande ling niet alles verwachten. P. Hoogmis Heemstede. 12.30—1.30 lunchmuziek. 2.—2.30 lezing. 2.304 middagconcert. 45 ziekenlof. 5 N.C.R.V. kerkdienst Koog Zaandijk. 7.30 K.R.O. lezing Egypte. 8—8.10 praatje. 8.1010.45 avondconcert. 10.45ll Epiloog. Maandag 21 October. 10.3011 N.C.R.V. ziekendienst. 121 carillon concert. 12 orgelconcert Jan Zwart. 22.35 uitzending voor Scholen. 3 zie A.V.R.O.-program ma. 56.30 platen. 6.30—7 literatuur. 78 zangverbetering. 8.20 zie A.V.R.O.-programma. Dinsdag 22 October. 9.3012 K.R.O. godsdienstig halfuurtje. 12.15— 2 lunchconcert. 23 vrouwenuurtje. 33.30 knippen. 56.45 platen. 6.457 esperanto. 7—7.20 latijn. 7.20 „Zar ünd Zimmerman" opera. Eerste meisje: „Kijk, hier zijn onze voorletters in gesneden. Zijn ze niet mooi door hem gemaakt.? Maar natuurlijk, in grafsteenen zijn ze een spe cialiteit. (Passing Show.) (door M. A. van Weijnsbergen, leerares huishoudschool, Arnhem) WAT ZULLEN WE ZONDAG ETEN? Groentesoep Kalfsnierstuk Snijboonen Zweedsche appelschotel. BEREIDING GROENTESOEP: Radio-Omroep Eerste Langediiker Radio-Centrale 8. Schuitemaker Jr., Noordscharwaude Programma HILVERSUM. Zondag 20 October. 9—9.25 mededeelingen. 9.25 ochtendconcert V.A. R.A. 10.30 V.P.R.O. kerkdienst. 12—12.40 A.V. R.O. sterrekunde. 12.402 middagconcert. 2 2.30 tooneel halfuurtje. 2.30 Concertgebouwor kest Amsterdam. 4—4.30 Cath. van Rennes, voor de kinderen. 4.305 Vaz Dias sport. 56 V.A. R.A. kinderuurtje. 6—7.30 concert Hugo de Groot 7.30—8 A.V .R.O. bridgeles. 8.25—10.30 operette fragmenten. 9.3010.30 pianorecital. 10.3012 yroolijke platen. Maandag 21 October. 10—10.15 morgenwijding. 12.15—2 lunchmuziek. 2—2.45 kookkunst. 2.453 platen. 34 re devoeringen lichtweek Amsterdam. 44.30 pla ten. 56 kinderuurtje. 6630 platen (Kees Pruis.) 6.457.15 boeken. 7.157.45 Engelsch. 8—9.30 concert Nico Treep. Aansluiting met Ame rika. 9.3010.30 vereenigingsuurtje uit Gronin gen. —10.30—12 platen. Dinsdag 22 October. 1010.15 morgenwijding. 12.151.45 lunchmu ziek. 1.45—3 platen. 3—4 knipcursus. 4—5 microfoandebutanten. 5.30—6.30 dinermuziek. 6.45—7.15 Engelsch. 7.15—7.45 Engelsch. 8—11 Italiaansch opera-concert. 99.45 Nutslezing In dië. IJ12 dansmuziek. Programma HUIZEN. Zondag 20 October. 8.25—9.20 N.C.R.V. morgenwijding. 10—12 K.R.O. (Naar het Engelsch.) Hiervoor is noodig: 500 gram runderpoulet of run- derschenkelvleesch, 1 bosje wortelen, een kwart bloemkooltje, een hanje vol postelein,, een paar takjes peterselie en selderij, zout, 40 gram vermi celli of rijst. Wasch het vleesch en zet het op met 1.5 liter ko kend water en 1 lepel zout, Maak de groente schoon dus schrap de wortels en snijd deze in plakjes of dunne staafjes. Verwijder de stronk aan de bloem kool en snijd deze in niet te groote struikjes. Zoek de postelein uit en snijd ook deze enkele malen door. Wasch de selderij en peterselie en hakt deze apart fijn. Voeg de groente (behalve de peterselie) bij de soep en laat alles zachtjes ongeveer een uur koken. Wasch de vermicelli of rijst en laat de ze nog een uur in de soep meekoken. Voeg de peter selie eerst toe, wanneer de soep wordt opgediend, daar ze anders leelijk van klein: wordt en veel van haar geur gaat verlizen. ZWEEDSCHE APPELSCHOTEL. 1 kilogram zure moesappelen, 1 rol Verkade's beschuit, 68 lepels basterdsuiker, 4 lepels boter, desverkiezende enkele lepels slagroom. i Schil de appelen, verwijder de klokhuizen en 1 verdeel ze in viérde partjes, wasch de appelen en zet ze op met een weinig kokend water. Laat ze I op een zacht vuur gaar koken. Maak de appelen i fijn en vermeng de appelmoes met twee lepels bas terdsuiker. Strijk de appelmoes glad in een vuur vasten schotel. Maak de beschuiten fijn met een deegrol of een leegen flesch en vermeng de be schuitkruimels met de overige basterdsuiker. Strooi van dit mengsel een dikke laag over de appelmoes. Smelt de boter en giet de gesmolten boetr over de beschuitlaag heen, zoo, dat deze er goed mede door drenkt is. Plaats het schoteltje in een warmen oven en laat het korstje mooi bruin worden. Presenteer het warm of koud. Het koude schoteltje kan des- i verkiezend met stijf geslagen room versierd wor den, door deze er in strepen op te leggen of met i een garneerspuitje er figuren op te maken. i En zajn hoed afnemende ging de jachtopziener heen, gevolgd door zijn honden. De nacht was onrustig voor Blanche. Zij sloot haar oogen bijna niet, maar lag te luisteren naar den wind en het verwijderd brommen van de zee, dat af en toe onderbroken werd door het geluid van schieten. Twee of drie keer stond zij op, deed haar morgenjapon aan en keek in de kamer, waar de Duitsche officier lag. En eiken keer vond zij hem rustig slapende. Den volgenden morgen kwam dr. Huët even kij ken, die zeer opgewonden was. „Zwaar werk dezen nacht, juffrouw" zeide hij, terwijl hij de slaapkamer binnen kwam. „Wij heb ben de Duitschers die op verkenning uit waren, teruggeslagen." De gewonde man zat rechtop, ondersteund door kussens en doorstond het onderzoek van den dokter zonder een klacht te uiten. „Komaan, het is niet zoo leelijk, als ik dacht", mompelde Huët. „U dacht mij al een gestorven man, mijnheer", zei de Duitscher met een ernstigen glimlach. Alles goed beschouwd ben ik aan u en aan de meesteres van dit huis mijn leven verschuldigd. De anderen hadden wel lust om mij gisteren te dooien." „Hm!" zeide Huët, zijn schouders ophalend. „Ik veronderstel, dat ik mij zelf als gevangene moet beschouwen?" vervolgde de Duitscher. Zeker en dat doet mij denken het is de uitdrukkelijke wensch van den bevelvoerenden of ficier, dat u onder geleide weggevoerd zult wor den, tenzij ge uw woord geeft, dat u geen poging tot ontvluchting zult aanwenden of in verbinding te staan met den vijand." „Precies" antwoordde de Duitscher vermoeid, „u heeft mijn woord." Blanche volgde den dokter naar de deur. Automatische ramenwasscher. Steeds*weer wordt er niets uitgevonden, om het de menschen gemakkelijker te maken. De automa- i tische ramenwasscher is een uitvinding, waarbij de handen niet in aanraking komen met het water, Het is een instrumentje, dat bestaat uit een water reservoir, een viltrand en een gummi-zeemer. Het water komt langs de viltrand op het raam en de toevoer is te regelen door de afsluitdop vast of minder vast aan te schroeven. Door die vochtige viltlaag wordt mu het raam goed schoon gemaakt. Zijn de ruiten erg stoffig dan verdient het aanbe veling om een goed vochtige viltlap te gebruiken, daar anders het zand op de ruit blijft zitten en dat het gemakkelijk aanleiding tot krassen kan geven. Om de ruit droog te maken wordt de gummi-zee- „Uw edelmoedigheid was een beetje te groot" zei hij, de vraag, die op haar gezicht te lezen stond be antwoordende. Die kerel zal over een dag of twee weer op de been zijn en dan zal u van hem af zijn, hoop ik." Wat de dokter had voorspeld, kwam juist uit. Binnen drie dagen stond-de Duitscher van bed op en ging de trappen af. Hij zag er bleek en ver moeid uit, en droeg zijn linkerarm in een doek, maar was anders een knappe kerel. Terwijl hij blootshoofds in de gang stond, rookte hij rustig zijn pijpje en overzag het landschap rond om hem. Terwijl hij zoo deed, werd hij een krach tige gestalte gewaar, die een vijftig meter van het kasteel verwijderd tegen zijn geweer geleund stond en die hem opmerkzaam gadesloeg. De trappen af gaande, ging de Duitscher naar hem toe, toen Hou- zel (want die was het) hem met een boos gebaar wenkte om terug te gaan. „Wat is er vriend?" vroeg de officier rustig, met een Fransche tongval. Houzel's eenige antwoord was een uiting van groot misnoegen, maar toen de ander opnieuw een beweging in zijn richting deed, beval de jacht opziener opnieuw om terug te gaan. „Ik zie" mompelde hij in het Duitsch, „dat ik een gevangene ben en dat die booze buldog mijn Cer berus is." Toen hij zich omdraaide en langzaam loopende naar het kasteel terug ging. kwam hij van aange zicht tot aangezicht tegenover Blanche te staan, die van het terras afkwam. Hij groette haar eer biedig. Zij boog zenuwachtig voor hem en was aj voorbij, toen zijn stem haar deed stilstaan. „U moet niet denken, dat ik onbeschaamd ben, juffrouw, maar mag ik tegen u spreken? Zoo ja, dan zou ik u graag willen bedanken voor den groo- ten dienst, dien u mij bewezen hebt," „Spreek daar niet van, mijnheer" antwoordde zij. „Ik heb slechts gedaan wat mijn vader ook ge daan zou hebben, als hij hier was.' „Is uw vader van huis, juffrouw?" „Ja, hij is bij het leger," „Moge God hem weer veilig bij u terug brengen Hij moet wel trotsch en gelukkig zijn dat hij zulk mer gebruikt. Het verdient aanbeveling om de zee- mer na ieder streek even langs een doek af te ve gen, om geen streepen op het glas te krijgen. Wan neer de ramenwasscher goed gebruikt wordt, zijn er geen strepen op de ramen en heeft men prach tig heldere ruiten. Ook het werken met dit appa raat gaat veel vlugger daar spons en zeem in het werktuig vereenigd zijn en het omslachtige spons en zeem uitknijpen vervalt. De prijs ad ƒ5:25 lijkt wel wat veel, doch men mag de groote duurzaamheid niet uit het oog ver liezen. Dit werkelijk practische apparaat zal zijn weg in Holland wel vinden. Het poetseif van kachels. Met azijn aangemaakte grafiet en een harde bor stel kan men een kachel zeer goed poetsen. 1 kilo bruine teer wordt bijna aan de kook verhit, dan wordt er 1/16 kilo ijzervitriool in gedaan, met een kwastje wordt dit op een warmen kachel gestre ken en dan flink geborsteld. 1 deel loodglit en 8 deelen wijnazijn goed ver mengd, dit mengsel op de goed schoon gemaakte kachel gebracht en half droog geborsteld maakt de kachel spiegelblank. Lampenzwart met een op lossing van waterglas tot de dikte van siroop ge mengd, met een kwastje op de kachel gestreken dan uitstrijken en na 24 uur met gomwater over- strijken en daarna flink uitpoetsen. 2 deelen grafiet en 2 deelen suiker met water tot een dunne brei gemaakt met een kwastje de kachel hiermede inwrijven en flink poetsen. 1 deel grafiet, 1 deel beenzwart, 2 deelen vitriool met water tot een dun ne brei gemengd, hiermede insmeren en dan bor stelen. 50 gram karnauba-was 395 gram cesarine worden samen gesmolten, daarna van het vuur ge nomen, hierop 300 gram terpentijnolie en 375 gram lampenzwart en grafiet er bij gedaan. In den zo mer kan men wat meer cesarine nemen. Een kwart kilo beenzwartpoeder, het wit van 3 eieren en een halve liter bier een kwartier samen gekookt geeft na het afkoel.en een voortreffelijk poetsmid del. Teneinde kachels gedurende den zomer voor roes ten te bewaren, bestrijkt men ze van tijd tot tijd met petroleum of terpentijn. Men kan kachels glan zend als spiegels maken, door ze eerst met een ste- vigen borstel uit te schuieren en dan roest door middel van puimsteen af te wrijven. Hierna roert mén onder 1 deel loodglid 8 deelen wijnazijn, doop den borstel in dit mengsel en wrijft daarmede de kachel in. Is het mengsel goed ingedroogd dan wrijft men het met een drogen borstel uit. In plaats van bovengenoemd mengsel kan men ook nemen een halve kilogram beenz,wartpoeder en het wit van 3 eieren, hetwelk gedurende een kwartier lang zaam gekookt wordt in een achtste liter bier. Na dat het mengsel geheel afgekoeld is, gaat men daarmede op bovenvermelde wijze te werk. Het poetsen van kachels en fornuizen geschiedt met potlood, grafiet of ijzerzwart. Bij het inkoopen van dit materiaal moet men toezien dat het glan zend is, vettig en gemakkelijk in te drukken. Dof en stoffig ijzerzwart is onbruikbaar. Heeft de ka chel roode vlekken, dan worden deze natuur lijk slechts wanneer de kachel koud is met pe troleum bestreken en eenige uren later met steen- kolenasch afgewreven. De geheele kachel moet voor het poetsen met zand en een groven doek wor den afgewreven. Het met water, koffie of met bier aangelengde kachelzwart wordt dan met een wol len lap aangebracht en na het indrogen zoo lang en stevig uitgeborsteld, tot de geheele kachel mooi glanzend geworden is. ,Ik zou graag cliënt bij bankier Zij (tot Bankdirecteur) u willen worden. Bankdirecteur: „U zoudt ons graag willen hebben." Zij: „Ja, ik zou wel een zestig, gulden van u willen leenen." (Humorist..) Kort en bondig VOOR EN UIT DE ZAKENWERELD. Zelfbeklag vernietigt zelfrespect. In plaats van één pols, zooals in het menschelijk lichaam, zijn er in zaken drie polsen: wat uw ver- koopen zijn, wat uw inkoopen zijn, wat de kosten van uw arbeidskracht zijn om het artikel te maken De menschheid stelt alleen belang in de moeilijk heden van succesvolle menschen, ze vinden die stimuleerend, terwijl de moeilijkheden van misluk ten deprimeerend zijn. Kwaadsprekers hebben .gewoonlijk onmiddellijk spijt van hun geklets. Het is alleen jammer, dat het kwaad dan al gebrouwen is. Maar men moet niet vergeten, dat de meeste menschen over anderen praten, om hun eigen misère een oogenbliK te ver geten. een goede en knappe dochter heeft." Hij keek om zich heen toen hij sprak en ont moette de oogen van Houzel, die was gaan zitten en zijn ooren spitste om het gesprek op te vangen. „Ik sta onder bewaking, merk ik" zei de Duit scher met een bedaarde glimlach. „Mag ik u vra gen, is die heer soldaat? Zijn kleeding in aan merking genomen „O, dat is Houzel," viel Blanche hem in de rede. „Hij is de boschwachter van mijn vader en als hij iemand bewaakt, dan ben ik het." „Waarlijk. Maar als ik niet bang was u te misha gen, zou ik zeggen, dat die mijnheer Houzel geen erg minzaam mensch was." „Hij is trouw" antwoordde Blanche vriendelijk. „Een goede eigenschap van een hond" zei de Duitscher terwijl hij zijn schouders ophaalde „Maar het verwondert mij niets dat hij trouw je gens u is." Houzel die ieder woord gehoord had. trilde als een blad, maar uitte zich verder niet. Dit was het eerste gesprek sinds het herstel van den Duitscher. Toen hij sterker werd. wat heel vlug ging, werd Blanche meer op een afstand tegen hem kwam een zekeren tegenzin en wantrouwen jegens hem over haar. En bovendien hij was een Duitscher en Duitschers waren de vijanden van Frankrijk. HOOFDSTUK VIII. Aan den grens van de bosschen van Grandpré, niet ver van de plek waar Blanche vroeger de Duitsche officier ontmoet had, stond een klein laag huisje tegen de rotsen, met het uitzicht naar de zee. In den zomer groeiden wilde rozen en klim planten boven de deur en klommen tegen de ramen op, maar in den laten herfst was het er treurig en verlaten. In het huisje was het zeer eenvoudig, de vloeren waren van ongeschaafd dennenhout, maar in de erkers waren groote kleerenkasten van eikenhout die daar al sedert onheugelijke tijden waren. In dit huis hadden verscheidene geslachten van de Houzel's gewoond, van vader op zoon, maar nu was de jonge jachtopziener de eenige bewoner. ONZE HELDEN. Zoo lang een volk zijn helden eert, Kan het zegt men niet vergaan. Of het waar is, wie zal het zeggen, dus We nem§n het maar aan. We hebben geen de Ruyter meer, Geen Tromp en geen Piet Hein, Toch ^hebben we wel helden, groot, Waar"" V trotsch op kunnen zijn. Vast staat en trouw die „wacht aan zee" En dreigt er soms gevaar, Dan kloek van lijf en fier van geest Staan onze helden klaar. Een monument wordt opgericht, Bij Helder zal het verrijzen, Dat is een daad van piëteit, Elk zal die zeker prijzen. Een monument voor mannen kloek, Die vielen in het gevaar, Maar ook voor hen, die aan de kust Met mannemoed staan klaar. Die mannen zelf, zij stichten zich, In het hart van iedereen, Een onvergankelijk monument, Dat 's meer dan brons of steen. „De wacht aan zee" staat moedig pal, Wel ieder moet het weten, Dan werden op hun ouden dag Die helden niet vergeten. FOREST. Wetenswaardigheden WEET GIJ? dat in dit jaar in de Ver. Staten 116.000 automobielen zijn gestolen, waarvan er 98.000 kon den worden achterhaald? dat beuken meest niet bloeien voor hun 50ste jaar? dat onderzeebooten niet dieper kunnen gaan dan 300 meter? dat rozenhout het hout is van Braziliaan- sche boomen, dat in verschen toestand sterk naar rozen riekt? dat de rtopen tegenwoordig nog bijna de helft van de aardoppervlakte innemen? dat de mensch moeilijker afstand doet van een gedroomd, dan van een werkelijk geluk? dat het gemakkelijker is goede gewoonten aan te leeren, dan kwade af te wennen? «TM dat de kracht der liefde daarin bestaat, dat alle idealen van den mensch zich in haar concentreeren? Ik verbind mij in het vervolg niets te doen, groot of klein, dat niet de goedkeuring zou hebben van dien innerlijken vermaner, die altijd instemt met het goede en zich verzet tegen het kwade. Ik weet, dat die mij nooit bedriegt, dat zijn ingeving de hoogste wijsheid is en dat, indien ik mijn ideaal wil bereiken, ik niet mag trachten de stem in mijn binnenste te verloochenen of haar het stilzwijgen op te leggen. Ik weet, dat de Macht, die mij heeft geschapen, mij tot meester en niet tot slaaf der omstandighe den heeft gemaakt. Levenswijsheid ENERGIE. Menschenkind, -voort in het wondere leven! Rust u ten strijd! Hoort gij de leus niet, alomme geheven, Rust u ten strijd! Wee wie er weifelend achterbleven 't Kampen vermijdt! Rouw kiemt uit rusten en stilstaan is sneven Rust u, rust u ten strijd! Hij, die het leed onwillig draagt, Hij wordt maar des te meer geplaagd; Maar die zich voegen naar het pak, Gevoelen minder ongemak. Alle strijd, die zich tegen de gevolgen richt en de oorzaak laat bestaan, is met vruchteloosheid geslagen. De jeugd raakt ook met den strengsten tuchtmees ter verzoend, als hij maar rechtvaardig is en zij veracht, zij haat den vriendelij ksten man, als hij het recht buigt. Hij: „Ik zou wel eens willen weten of een jonge kerel met tweeduizend gulden in een jaar kon I trouwen.' I Zij: „Maar niet met mij." (Passing Show) i Ontevreden en niet bemind, tengevolge van zijn beroep gedeeltelijk en gedeeltelijk omdat hij het hoofd wat hoog opstak en zich beroemde op een eerste klas opvoeding, leefde Houzel in dit huis. Zijn eenige metgezel was een oude boer, die hem 1 bijstond als onder-jachtopziener. Zijn betrekking was vroeger gewichtig geweest, maar nu was zij niet veel meer dan een sinecure. Want, daar de 1 Chevalier de Gravolles vrije opvattingen had, was er nooit een strooper voor het gerecht gedaagd en het wild, dat toch al niet talrijk was, was langza merhand verminderd. Behalve een paar hazen en konijnen en eenige partijzenfamilies was er weinig overgebleven. Gravolles zelf ging niet op jacht. Houzel zorgde voor de tafel op het kasteel, gevende het weinige, dat noodig was om aan de bescheiden behoeften van zijn meester te voldoen. In spijt van dit alles, was Houzel trotsch op zijn ambt en hij bewaakte de terreinen even teeder als of het schatkamers waren, die goud bevatten. Wanneer hij een strooper betrapte was hij zoo wijs om zelf een bestraffing te geven, inplaats van den misdadiger bij den Chevalier te brengen, die hem zou hebben weggestuurd met een kleine berisping, j Alzoo hadden de menschen met een slechten naam I niets te vreezen van de wet en een gevangenis, maar konden een geducht pak slaag krijgen van i den boschwachter en jachtopziener, voor wien zij inderdaad erg bang waren. j Den avond na de ontmoetipg tusschen Blanche i en den Duitscher had Houzel het kasteel bewaakt, j totdat hij zag dat iedereen naar bed was. gegaan en daarna met een gezicht zoo donker als de nacht naar "huis gegaan. Toen hij thuis kwam wierp hij zijn geweer naast zich neer en ging bij het vuur zitten, waar de oude man, zijn helper reeds zat, die bezig was een roes tig en oud geweer schoon te maken. „Wel meester, nieuws?" vroeg de oude man na •een lang stilzwijgen. „Je kijkt alsof je een geest gezien hebt." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 6