oei
Een Winternacht
Zeg tot U zelf
Land- en Tuinbouw
EEN ZUIVERE WEIDE.
Op een van onze tochten in den zomer van dit
jaar, kwamen wij o.a. bij een veehouder aan de'
Zuidervaart te Schermer. Ons doel was een indruk
te verkrijgen van een door dien veehouder aange
legd proefveld op hooiland. De proef zelve, die ech
ter uitmuntend geslaagd was. laten wij thans met
rust. Wat ons echter buitengewoon trof, was de uit
stekend goede samenstelling van dit hooiland en de
prachtige stand van het gras. Wij zagen het zel
den zoo mooi en zuiver. Paardebloemen, distels,
zuring, boterbloemen zocht men tevergeefs. Distels
zal men over het algemeen weinig aantreffen in
onze provincie, wat echter niet het geval is met de
andere genoemde planten.
Vele hooilanden mogen het oog bekoren door hun
bloementooi, deze vertelt ons evenwel, dat het met
de weide niet in orde is. De bloemgewassen bevat
ten niet alleen minder voedsel dan de goede gras
sen, maar zijn dikwijls in meerdere of mindere ma
te schadelijk (boterbloem, zuring) Het vee schijnt
dit ook te weten. Wij merken tenminste op, dat de
dieren deze gewassen met rust laten en liever gras
gebruiken.
Toen wij den veehouder een compliment maakten
over zijn schitterend sooiland, kregen wij te hoo-
ren: „Och, mijnheer dat kan iedereen zoo krij
gen, als hij maar goed voor zijn land zorgt en
vooral goed bemest. Ziet u, een* goede en vooral 'n
niet zuinige bemesting doen het gras zbo groeien,
dat de bloemplanten in de verdrukking geraken en
langzamerhand verstikken. Gaat men ook geregeld
„stekelen pikken" en behandelt men de stekels ook
met fijngemalen kainiet, dan heeft men daarvan
niet den minsten last. Maar volhouden en niet sla-
Zuring is een van de veelvuldig voorkomende
onkruiden op weiland, vooral op zure gronden en
deze zijn er meer, dan men oppervlakkig meent.
Indien noodig zorg dan voor goede greppels, waar
door een weide geen overlast van water heeft. Te
veel water maakt den grond zuur. Bemest met ten
minste 1000 kilogram slakkenmeel ,1000 kilogram
kalizout 20 procent en geef van 200 tot 400 kilo
gram chilisalpeter per ha.
Een aardige en leerzame proef die ten doel had
den invloed der bemesting na te gaan op de ont
wikkeling van onkruid in weiland, werd genomen
te Hoevelaken en te Vinkeveen.
Te Hoevelaken bestond het proefveld bij den aan
leg van de proef uit 19.7 p$oc. onkruid. De per-
ceelen ontvingen alle 1000 kilogram slakkenmeel en
1000 kilogram kalizout 20 proc. per ha.. Met het
oog op de zuurheidsgraad van den grond werd als
stikstof Chilisalpeter gebruikt doch in verschillen
de hoeveelheden. Perc. 1 ontving per ha. 125 kilogr.
chili, het onkruid daalde tot 12.3 proc. Perc. 2 was
met 250 kilogram chili bemest en had nog maar
11.8 proc. onkruid. Perc. 3 kreeg 375 kilogram chili
het onkruid daalde tot 10.a2 proc. Perc. 4 dat 500
kilogram chili ontving, vertoonde nog slechts 6.3
proc. onkruid.
Te Vinkeveen bevatte het proefveld gemiddeld
10.2 proc. onkruid. Ook hier werden dezelfde hoe
veelheden slakkenmeel en kalizout 20 proc. gege
ven. Perc. 1 kreeg 150 kilogram chili. Het onkruid
nam af tot 7.1 proc. Perc. 2 ontving 300 kilogram
chili. Het onkruid verminderde tot 5.4 proc. en op
perc 3 met 450 kilogram chili was nog slechts 4.6
proc. onkruid.
Ja, de veehouder in den Schermer had wel gelijk:
„Bemest goed en niet zuinig."
Distels, hoefblad, brandnetels en dergelijke on
kruiden kan men bestrijden door deze planten in
het voorjaar zoo goed mogelijk af te maaien of uit
te steken en ze daarna veiligheidshalve flink te
bestrooien met fijngemalen kainiet. Ze zullen den
strijd wel opgeven, al moge men van één behande
ling niet alles verwachten. P.
Hoogmis Heemstede. 12.30—1.30 lunchmuziek.
2.—2.30 lezing. 2.304 middagconcert. 45
ziekenlof. 5 N.C.R.V. kerkdienst Koog Zaandijk.
7.30 K.R.O. lezing Egypte. 8—8.10 praatje.
8.1010.45 avondconcert. 10.45ll Epiloog.
Maandag 21 October.
10.3011 N.C.R.V. ziekendienst. 121 carillon
concert. 12 orgelconcert Jan Zwart. 22.35
uitzending voor Scholen. 3 zie A.V.R.O.-program
ma. 56.30 platen. 6.30—7 literatuur. 78
zangverbetering. 8.20 zie A.V.R.O.-programma.
Dinsdag 22 October.
9.3012 K.R.O. godsdienstig halfuurtje. 12.15—
2 lunchconcert. 23 vrouwenuurtje. 33.30
knippen. 56.45 platen. 6.457 esperanto.
7—7.20 latijn. 7.20 „Zar ünd Zimmerman" opera.
Eerste meisje: „Kijk, hier zijn onze voorletters
in gesneden. Zijn ze niet mooi door hem gemaakt.?
Maar natuurlijk, in grafsteenen zijn ze een spe
cialiteit.
(Passing Show.)
(door M. A. van Weijnsbergen,
leerares huishoudschool, Arnhem)
WAT ZULLEN WE ZONDAG ETEN?
Groentesoep
Kalfsnierstuk
Snijboonen
Zweedsche appelschotel.
BEREIDING GROENTESOEP:
Radio-Omroep
Eerste Langediiker Radio-Centrale
8. Schuitemaker Jr., Noordscharwaude
Programma HILVERSUM.
Zondag 20 October.
9—9.25 mededeelingen. 9.25 ochtendconcert V.A.
R.A. 10.30 V.P.R.O. kerkdienst. 12—12.40 A.V.
R.O. sterrekunde. 12.402 middagconcert. 2
2.30 tooneel halfuurtje. 2.30 Concertgebouwor
kest Amsterdam. 4—4.30 Cath. van Rennes, voor
de kinderen. 4.305 Vaz Dias sport. 56 V.A.
R.A. kinderuurtje. 6—7.30 concert Hugo de Groot
7.30—8 A.V .R.O. bridgeles. 8.25—10.30 operette
fragmenten. 9.3010.30 pianorecital. 10.3012
yroolijke platen.
Maandag 21 October.
10—10.15 morgenwijding. 12.15—2 lunchmuziek.
2—2.45 kookkunst. 2.453 platen. 34 re
devoeringen lichtweek Amsterdam. 44.30 pla
ten. 56 kinderuurtje. 6630 platen (Kees
Pruis.) 6.457.15 boeken. 7.157.45 Engelsch.
8—9.30 concert Nico Treep. Aansluiting met Ame
rika. 9.3010.30 vereenigingsuurtje uit Gronin
gen. —10.30—12 platen.
Dinsdag 22 October.
1010.15 morgenwijding. 12.151.45 lunchmu
ziek. 1.45—3 platen. 3—4 knipcursus. 4—5
microfoandebutanten. 5.30—6.30 dinermuziek.
6.45—7.15 Engelsch. 7.15—7.45 Engelsch. 8—11
Italiaansch opera-concert. 99.45 Nutslezing In
dië. IJ12 dansmuziek.
Programma HUIZEN.
Zondag 20 October.
8.25—9.20 N.C.R.V. morgenwijding. 10—12 K.R.O.
(Naar het Engelsch.)
Hiervoor is noodig: 500 gram runderpoulet of run-
derschenkelvleesch, 1 bosje wortelen, een kwart
bloemkooltje, een hanje vol postelein,, een paar
takjes peterselie en selderij, zout, 40 gram vermi
celli of rijst.
Wasch het vleesch en zet het op met 1.5 liter ko
kend water en 1 lepel zout, Maak de groente schoon
dus schrap de wortels en snijd deze in plakjes of
dunne staafjes. Verwijder de stronk aan de bloem
kool en snijd deze in niet te groote struikjes. Zoek
de postelein uit en snijd ook deze enkele malen
door. Wasch de selderij en peterselie en hakt deze
apart fijn. Voeg de groente (behalve de peterselie)
bij de soep en laat alles zachtjes ongeveer een
uur koken. Wasch de vermicelli of rijst en laat de
ze nog een uur in de soep meekoken. Voeg de peter
selie eerst toe, wanneer de soep wordt opgediend,
daar ze anders leelijk van klein: wordt en veel van
haar geur gaat verlizen.
ZWEEDSCHE APPELSCHOTEL.
1 kilogram zure moesappelen, 1 rol Verkade's
beschuit, 68 lepels basterdsuiker, 4 lepels boter,
desverkiezende enkele lepels slagroom.
i Schil de appelen, verwijder de klokhuizen en
1 verdeel ze in viérde partjes, wasch de appelen en
zet ze op met een weinig kokend water. Laat ze
I op een zacht vuur gaar koken. Maak de appelen
i fijn en vermeng de appelmoes met twee lepels bas
terdsuiker. Strijk de appelmoes glad in een vuur
vasten schotel. Maak de beschuiten fijn met een
deegrol of een leegen flesch en vermeng de be
schuitkruimels met de overige basterdsuiker. Strooi
van dit mengsel een dikke laag over de appelmoes.
Smelt de boter en giet de gesmolten boetr over de
beschuitlaag heen, zoo, dat deze er goed mede door
drenkt is. Plaats het schoteltje in een warmen oven
en laat het korstje mooi bruin worden. Presenteer
het warm of koud. Het koude schoteltje kan des-
i verkiezend met stijf geslagen room versierd wor
den, door deze er in strepen op te leggen of met
i een garneerspuitje er figuren op te maken.
i
En zajn hoed afnemende ging de jachtopziener
heen, gevolgd door zijn honden.
De nacht was onrustig voor Blanche. Zij sloot
haar oogen bijna niet, maar lag te luisteren naar
den wind en het verwijderd brommen van de zee,
dat af en toe onderbroken werd door het geluid
van schieten. Twee of drie keer stond zij op, deed
haar morgenjapon aan en keek in de kamer, waar
de Duitsche officier lag. En eiken keer vond zij
hem rustig slapende.
Den volgenden morgen kwam dr. Huët even kij
ken, die zeer opgewonden was.
„Zwaar werk dezen nacht, juffrouw" zeide hij,
terwijl hij de slaapkamer binnen kwam. „Wij heb
ben de Duitschers die op verkenning uit waren,
teruggeslagen."
De gewonde man zat rechtop, ondersteund door
kussens en doorstond het onderzoek van den dokter
zonder een klacht te uiten.
„Komaan, het is niet zoo leelijk, als ik dacht",
mompelde Huët.
„U dacht mij al een gestorven man, mijnheer",
zei de Duitscher met een ernstigen glimlach. Alles
goed beschouwd ben ik aan u en aan de meesteres
van dit huis mijn leven verschuldigd. De anderen
hadden wel lust om mij gisteren te dooien."
„Hm!" zeide Huët, zijn schouders ophalend.
„Ik veronderstel, dat ik mij zelf als gevangene
moet beschouwen?" vervolgde de Duitscher.
Zeker en dat doet mij denken het is de
uitdrukkelijke wensch van den bevelvoerenden of
ficier, dat u onder geleide weggevoerd zult wor
den, tenzij ge uw woord geeft, dat u geen poging
tot ontvluchting zult aanwenden of in verbinding
te staan met den vijand."
„Precies" antwoordde de Duitscher vermoeid, „u
heeft mijn woord."
Blanche volgde den dokter naar de deur.
Automatische ramenwasscher.
Steeds*weer wordt er niets uitgevonden, om het
de menschen gemakkelijker te maken. De automa-
i tische ramenwasscher is een uitvinding, waarbij de
handen niet in aanraking komen met het water,
Het is een instrumentje, dat bestaat uit een water
reservoir, een viltrand en een gummi-zeemer. Het
water komt langs de viltrand op het raam en de
toevoer is te regelen door de afsluitdop vast of
minder vast aan te schroeven. Door die vochtige
viltlaag wordt mu het raam goed schoon gemaakt.
Zijn de ruiten erg stoffig dan verdient het aanbe
veling om een goed vochtige viltlap te gebruiken,
daar anders het zand op de ruit blijft zitten en dat
het gemakkelijk aanleiding tot krassen kan geven.
Om de ruit droog te maken wordt de gummi-zee-
„Uw edelmoedigheid was een beetje te groot" zei
hij, de vraag, die op haar gezicht te lezen stond be
antwoordende. Die kerel zal over een dag of
twee weer op de been zijn en dan zal u van
hem af zijn, hoop ik."
Wat de dokter had voorspeld, kwam juist uit.
Binnen drie dagen stond-de Duitscher van bed op
en ging de trappen af. Hij zag er bleek en ver
moeid uit, en droeg zijn linkerarm in een doek,
maar was anders een knappe kerel.
Terwijl hij blootshoofds in de gang stond, rookte
hij rustig zijn pijpje en overzag het landschap rond
om hem. Terwijl hij zoo deed, werd hij een krach
tige gestalte gewaar, die een vijftig meter van het
kasteel verwijderd tegen zijn geweer geleund stond
en die hem opmerkzaam gadesloeg. De trappen af
gaande, ging de Duitscher naar hem toe, toen Hou-
zel (want die was het) hem met een boos gebaar
wenkte om terug te gaan.
„Wat is er vriend?" vroeg de officier rustig, met
een Fransche tongval.
Houzel's eenige antwoord was een uiting van
groot misnoegen, maar toen de ander opnieuw een
beweging in zijn richting deed, beval de jacht
opziener opnieuw om terug te gaan.
„Ik zie" mompelde hij in het Duitsch, „dat ik een
gevangene ben en dat die booze buldog mijn Cer
berus is."
Toen hij zich omdraaide en langzaam loopende
naar het kasteel terug ging. kwam hij van aange
zicht tot aangezicht tegenover Blanche te staan,
die van het terras afkwam. Hij groette haar eer
biedig. Zij boog zenuwachtig voor hem en was aj
voorbij, toen zijn stem haar deed stilstaan.
„U moet niet denken, dat ik onbeschaamd ben,
juffrouw, maar mag ik tegen u spreken? Zoo ja,
dan zou ik u graag willen bedanken voor den groo-
ten dienst, dien u mij bewezen hebt,"
„Spreek daar niet van, mijnheer" antwoordde zij.
„Ik heb slechts gedaan wat mijn vader ook ge
daan zou hebben, als hij hier was.'
„Is uw vader van huis, juffrouw?"
„Ja, hij is bij het leger,"
„Moge God hem weer veilig bij u terug brengen
Hij moet wel trotsch en gelukkig zijn dat hij zulk
mer gebruikt. Het verdient aanbeveling om de zee-
mer na ieder streek even langs een doek af te ve
gen, om geen streepen op het glas te krijgen. Wan
neer de ramenwasscher goed gebruikt wordt, zijn
er geen strepen op de ramen en heeft men prach
tig heldere ruiten. Ook het werken met dit appa
raat gaat veel vlugger daar spons en zeem in het
werktuig vereenigd zijn en het omslachtige spons
en zeem uitknijpen vervalt.
De prijs ad ƒ5:25 lijkt wel wat veel, doch men
mag de groote duurzaamheid niet uit het oog ver
liezen. Dit werkelijk practische apparaat zal zijn
weg in Holland wel vinden.
Het poetseif van kachels.
Met azijn aangemaakte grafiet en een harde bor
stel kan men een kachel zeer goed poetsen. 1 kilo
bruine teer wordt bijna aan de kook verhit, dan
wordt er 1/16 kilo ijzervitriool in gedaan, met een
kwastje wordt dit op een warmen kachel gestre
ken en dan flink geborsteld.
1 deel loodglit en 8 deelen wijnazijn goed ver
mengd, dit mengsel op de goed schoon gemaakte
kachel gebracht en half droog geborsteld maakt de
kachel spiegelblank. Lampenzwart met een op
lossing van waterglas tot de dikte van siroop ge
mengd, met een kwastje op de kachel gestreken
dan uitstrijken en na 24 uur met gomwater over-
strijken en daarna flink uitpoetsen. 2 deelen
grafiet en 2 deelen suiker met water tot een dunne
brei gemaakt met een kwastje de kachel hiermede
inwrijven en flink poetsen. 1 deel grafiet, 1 deel
beenzwart, 2 deelen vitriool met water tot een dun
ne brei gemengd, hiermede insmeren en dan bor
stelen. 50 gram karnauba-was 395 gram cesarine
worden samen gesmolten, daarna van het vuur ge
nomen, hierop 300 gram terpentijnolie en 375 gram
lampenzwart en grafiet er bij gedaan. In den zo
mer kan men wat meer cesarine nemen. Een
kwart kilo beenzwartpoeder, het wit van 3 eieren
en een halve liter bier een kwartier samen gekookt
geeft na het afkoel.en een voortreffelijk poetsmid
del.
Teneinde kachels gedurende den zomer voor roes
ten te bewaren, bestrijkt men ze van tijd tot tijd
met petroleum of terpentijn. Men kan kachels glan
zend als spiegels maken, door ze eerst met een ste-
vigen borstel uit te schuieren en dan roest door
middel van puimsteen af te wrijven. Hierna roert
mén onder 1 deel loodglid 8 deelen wijnazijn, doop
den borstel in dit mengsel en wrijft daarmede de
kachel in. Is het mengsel goed ingedroogd dan
wrijft men het met een drogen borstel uit. In plaats
van bovengenoemd mengsel kan men ook nemen
een halve kilogram beenz,wartpoeder en het wit
van 3 eieren, hetwelk gedurende een kwartier lang
zaam gekookt wordt in een achtste liter bier. Na
dat het mengsel geheel afgekoeld is, gaat men
daarmede op bovenvermelde wijze te werk.
Het poetsen van kachels en fornuizen geschiedt
met potlood, grafiet of ijzerzwart. Bij het inkoopen
van dit materiaal moet men toezien dat het glan
zend is, vettig en gemakkelijk in te drukken. Dof
en stoffig ijzerzwart is onbruikbaar. Heeft de ka
chel roode vlekken, dan worden deze natuur
lijk slechts wanneer de kachel koud is met pe
troleum bestreken en eenige uren later met steen-
kolenasch afgewreven. De geheele kachel moet
voor het poetsen met zand en een groven doek wor
den afgewreven. Het met water, koffie of met bier
aangelengde kachelzwart wordt dan met een wol
len lap aangebracht en na het indrogen zoo lang
en stevig uitgeborsteld, tot de geheele kachel mooi
glanzend geworden is.
,Ik zou graag cliënt bij
bankier
Zij (tot Bankdirecteur)
u willen worden.
Bankdirecteur: „U zoudt ons graag
willen hebben."
Zij: „Ja, ik zou wel een zestig, gulden van u
willen leenen."
(Humorist..)
Kort en bondig
VOOR EN UIT DE ZAKENWERELD.
Zelfbeklag vernietigt zelfrespect.
In plaats van één pols, zooals in het menschelijk
lichaam, zijn er in zaken drie polsen: wat uw ver-
koopen zijn, wat uw inkoopen zijn, wat de kosten
van uw arbeidskracht zijn om het artikel te maken
De menschheid stelt alleen belang in de moeilijk
heden van succesvolle menschen, ze vinden die
stimuleerend, terwijl de moeilijkheden van misluk
ten deprimeerend zijn.
Kwaadsprekers hebben .gewoonlijk onmiddellijk
spijt van hun geklets. Het is alleen jammer, dat het
kwaad dan al gebrouwen is. Maar men moet niet
vergeten, dat de meeste menschen over anderen
praten, om hun eigen misère een oogenbliK te ver
geten.
een goede en knappe dochter heeft."
Hij keek om zich heen toen hij sprak en ont
moette de oogen van Houzel, die was gaan zitten
en zijn ooren spitste om het gesprek op te vangen.
„Ik sta onder bewaking, merk ik" zei de Duit
scher met een bedaarde glimlach. „Mag ik u vra
gen, is die heer soldaat? Zijn kleeding in aan
merking genomen
„O, dat is Houzel," viel Blanche hem in de rede.
„Hij is de boschwachter van mijn vader en als hij
iemand bewaakt, dan ben ik het."
„Waarlijk. Maar als ik niet bang was u te misha
gen, zou ik zeggen, dat die mijnheer Houzel geen
erg minzaam mensch was."
„Hij is trouw" antwoordde Blanche vriendelijk.
„Een goede eigenschap van een hond" zei de
Duitscher terwijl hij zijn schouders ophaalde
„Maar het verwondert mij niets dat hij trouw je
gens u is."
Houzel die ieder woord gehoord had. trilde als
een blad, maar uitte zich verder niet.
Dit was het eerste gesprek sinds het herstel van
den Duitscher. Toen hij sterker werd. wat heel vlug
ging, werd Blanche meer op een afstand tegen hem
kwam een zekeren tegenzin en wantrouwen jegens
hem over haar. En bovendien hij was een Duitscher
en Duitschers waren de vijanden van Frankrijk.
HOOFDSTUK VIII.
Aan den grens van de bosschen van Grandpré,
niet ver van de plek waar Blanche vroeger de
Duitsche officier ontmoet had, stond een klein
laag huisje tegen de rotsen, met het uitzicht naar
de zee. In den zomer groeiden wilde rozen en klim
planten boven de deur en klommen tegen de ramen
op, maar in den laten herfst was het er treurig en
verlaten.
In het huisje was het zeer eenvoudig, de vloeren
waren van ongeschaafd dennenhout, maar in de
erkers waren groote kleerenkasten van eikenhout
die daar al sedert onheugelijke tijden waren. In
dit huis hadden verscheidene geslachten van de
Houzel's gewoond, van vader op zoon, maar nu was
de jonge jachtopziener de eenige bewoner.
ONZE HELDEN.
Zoo lang een volk zijn helden eert,
Kan het zegt men niet vergaan.
Of het waar is, wie zal het zeggen, dus
We nem§n het maar aan.
We hebben geen de Ruyter meer,
Geen Tromp en geen Piet Hein,
Toch ^hebben we wel helden, groot,
Waar"" V trotsch op kunnen zijn.
Vast staat en trouw die „wacht aan zee"
En dreigt er soms gevaar,
Dan kloek van lijf en fier van geest
Staan onze helden klaar.
Een monument wordt opgericht,
Bij Helder zal het verrijzen,
Dat is een daad van piëteit,
Elk zal die zeker prijzen.
Een monument voor mannen kloek,
Die vielen in het gevaar,
Maar ook voor hen, die aan de kust
Met mannemoed staan klaar.
Die mannen zelf, zij stichten zich,
In het hart van iedereen,
Een onvergankelijk monument,
Dat 's meer dan brons of steen.
„De wacht aan zee" staat moedig pal,
Wel ieder moet het weten,
Dan werden op hun ouden dag
Die helden niet vergeten.
FOREST.
Wetenswaardigheden
WEET GIJ?
dat in dit jaar in de Ver. Staten 116.000
automobielen zijn gestolen, waarvan er 98.000 kon
den worden achterhaald?
dat beuken meest niet bloeien voor hun
50ste jaar?
dat onderzeebooten niet dieper kunnen
gaan dan 300 meter?
dat rozenhout het hout is van Braziliaan-
sche boomen, dat in verschen toestand sterk naar
rozen riekt?
dat de rtopen tegenwoordig nog bijna de
helft van de aardoppervlakte innemen?
dat de mensch moeilijker afstand doet van
een gedroomd, dan van een werkelijk geluk?
dat het gemakkelijker is goede gewoonten
aan te leeren, dan kwade af te wennen?
«TM
dat de kracht der liefde daarin bestaat,
dat alle idealen van den mensch zich in haar
concentreeren?
Ik verbind mij in het vervolg niets te doen, groot
of klein, dat niet de goedkeuring zou hebben van
dien innerlijken vermaner, die altijd instemt met
het goede en zich verzet tegen het kwade. Ik weet,
dat die mij nooit bedriegt, dat zijn ingeving de
hoogste wijsheid is en dat, indien ik mijn ideaal
wil bereiken, ik niet mag trachten de stem in mijn
binnenste te verloochenen of haar het stilzwijgen
op te leggen.
Ik weet, dat de Macht, die mij heeft geschapen,
mij tot meester en niet tot slaaf der omstandighe
den heeft gemaakt.
Levenswijsheid
ENERGIE.
Menschenkind, -voort in het wondere leven!
Rust u ten strijd!
Hoort gij de leus niet, alomme geheven,
Rust u ten strijd!
Wee wie er weifelend achterbleven
't Kampen vermijdt!
Rouw kiemt uit rusten en stilstaan is sneven
Rust u, rust u ten strijd!
Hij, die het leed onwillig draagt,
Hij wordt maar des te meer geplaagd;
Maar die zich voegen naar het pak,
Gevoelen minder ongemak.
Alle strijd, die zich tegen de gevolgen richt en
de oorzaak laat bestaan, is met vruchteloosheid
geslagen.
De jeugd raakt ook met den strengsten tuchtmees
ter verzoend, als hij maar rechtvaardig is en zij
veracht, zij haat den vriendelij ksten man, als hij
het recht buigt.
Hij: „Ik zou wel eens willen weten of een jonge
kerel met tweeduizend gulden in een jaar kon
I trouwen.'
I Zij: „Maar niet met mij."
(Passing Show)
i Ontevreden en niet bemind, tengevolge van zijn
beroep gedeeltelijk en gedeeltelijk omdat hij het
hoofd wat hoog opstak en zich beroemde op een
eerste klas opvoeding, leefde Houzel in dit huis.
Zijn eenige metgezel was een oude boer, die hem
1 bijstond als onder-jachtopziener. Zijn betrekking
was vroeger gewichtig geweest, maar nu was zij
niet veel meer dan een sinecure. Want, daar de
1 Chevalier de Gravolles vrije opvattingen had, was
er nooit een strooper voor het gerecht gedaagd en
het wild, dat toch al niet talrijk was, was langza
merhand verminderd. Behalve een paar hazen en
konijnen en eenige partijzenfamilies was er weinig
overgebleven. Gravolles zelf ging niet op jacht.
Houzel zorgde voor de tafel op het kasteel, gevende
het weinige, dat noodig was om aan de bescheiden
behoeften van zijn meester te voldoen.
In spijt van dit alles, was Houzel trotsch op zijn
ambt en hij bewaakte de terreinen even teeder als
of het schatkamers waren, die goud bevatten.
Wanneer hij een strooper betrapte was hij zoo wijs
om zelf een bestraffing te geven, inplaats van den
misdadiger bij den Chevalier te brengen, die hem
zou hebben weggestuurd met een kleine berisping,
j Alzoo hadden de menschen met een slechten naam
I niets te vreezen van de wet en een gevangenis,
maar konden een geducht pak slaag krijgen van
i den boschwachter en jachtopziener, voor wien zij
inderdaad erg bang waren.
j Den avond na de ontmoetipg tusschen Blanche
i en den Duitscher had Houzel het kasteel bewaakt,
j totdat hij zag dat iedereen naar bed was. gegaan
en daarna met een gezicht zoo donker als de nacht
naar "huis gegaan.
Toen hij thuis kwam wierp hij zijn geweer naast
zich neer en ging bij het vuur zitten, waar de oude
man, zijn helper reeds zat, die bezig was een roes
tig en oud geweer schoon te maken.
„Wel meester, nieuws?" vroeg de oude man na
•een lang stilzwijgen. „Je kijkt alsof je een geest
gezien hebt."
(Wordt vervolgd.)