E
ZD S
Gemeenteraad Zuidscharwoude
Donderdagavond kwam de raad dezer gemeente
in voltallige vergadering bijeen onder voorzitter
schap van den Edel Achtb, Heer Jhr. A. L. van
Spengler, Burgemeester.
Secretaris is de heer J. Th. Kunnen.
Na opening door den voorz. met welkom, worden
de notulen
der vorige vergadering, die ter visie hebben gele
gen, onveranderd onder dankzegging aan den sa
mensteller goedgekeurd.
Mededeelingen en ingekomen stukken.
De voorz. doet mededeeling dat bij de gehouden
kasverificatie bij den gemeente-ontvanger is geble
ken dat de ontvangsten hebben bedragen totaal
ƒ41144. 79, de uitgaven ƒ24777.14 zoodat in kas
moest zijn en was 16367.65.
Het Jaarverslag van de Volksuniversiteit over den
cursus 19281929 wordt voor kennisgeving aange
nomen.
Opnieuw is een schrijven ingekomen van de ver-
eeniging voor Bloembollencultuur, waarin nogmaals
met klem wordt aangedrongen op het instellen van
een
teeltverbod van bepaalde soorten aard
appelen in verband met de gevreesde
wratziekte.
Door den voorz. wordt herinnerd aan het in de
laatste vergadering genomen besluit om hierover
het advies in te winnen van de tuinbouwvereeni-
ging.
Van de tuinbouwvereeniging „De Toekomst" is
thans een schrijven ingekomen, waarin wordt ge
zegd dat hiermede de uiterste voorzichtigheid ge
boden is en men vooralsnog niet moetovergaan
tot het vaststellen van een dergelijke verordening,
mede met het oog op het feit, dat de Prov. Comm.
uit de Veilingen in Noordholland zich nader zal
oriënteeren bij den Plantenziektenkundigen Dienst
te Wageningen.
Van den L.T.B. afd. Langedijk is bericht ontvan
gen, waarin wordt medegedeeld dat het nemen
van maatregelen zeker gewenscht moet worden ge
acht.
Hoewel men meent dat een dergelijke drang van
den tuinbouw zelf moet uitgaan, is men toch ook
van oordeel dat een dergelijke verordening pre
ventief nuttig kan werken en daarom staat men
niet afwijzend tegenover het instellen van een der
gelijk teeltverbod.
Dit verbod zal dan echter alleen moeten omvat
ten de meest vatbare soorten en wel De Wet Kam
pioen en Bravo.
In verband hiermede zal men echter goed doen,
eerst de noodige inlichtingen aan het instituut te
Wageningen te vragen.
De voorz. zegt dat B. en W. dan op deze zaak
wenschen terug te komen wanneer het genoemde
onderhoud tusschen de Prov. Comm. eh Wagenin
gen heeft plaats gehad.
Ook in de vergadering van den Proef- en School
tuin „Kennemerland" is deze aangelegenheid be
sproken en dan krijgt men eerder den indruk dat
het nog niet gewenscht is een dergelijk teeltverbod
uit te vaardigen en meenen B. en W. het ook op
de noodige voorzichtigheid te moeten aanhouden,
totdat hieromtrent meer naar voren kan worden
gebracht.
Bij het invoeren van het teeltverbod in den Anna
Paulownapolder werd dit door den Directeur van
den Landbouw toegejuicht.
Maar in de vergadering van den Proeftuin „Ken
nemerland" deed de rijkstuinbouwconsulent de hr.
Hazeloop zich eerder als tegenstander kennen.
Waar men het dus in deze kringen ook nog niet
eens is stellen B. en W. voor voorloopig nog geen
besluit te nemen.
De heer Groen kan volkomen meegaan met het
voorstel van B. en W. Waar de deskundigen ook
nog verschillen van meening, zou hij het eerst in
die kringen uitgemaakt willen zien.
Het voorstel van B. en W. wordt hierna aange
nomen.
Ingekomen is een schrijven van de afd. Noord
holland van de vereeniging van Ned. Gemeenten
om een
subsidie te verleenen
van een vierde cent per inwoner voor het aanbie
den van een geschenk bij de opening van het ver-
eenigingsgebouw in den Haag.
Op voorstel van B. en W. wort hiertoe besloten
en zal dit voor de gemeente een uitgave beteeke-
nen van 4.50.
In gekomen is het reeds bekende schrijven inzake
het Centraal Neutraal Ziekenhuis
en wordt voorgesteld als vertegenwoordigers van
de buitengemeenten aan te wijzen in het college
van regenten de heeren Haringhuizen en baron
van Fridagh, resp. burgemeester van Wieringer-
waard en Schoorl.
B. en W. stellen voor deze benoeming goed te
keuren, waartoe door den raad wordt besloten.
Tevens wordt verzocht een nieuw besluit te ne
men, waarbij teruggekomen wordt op het reeds
eerder genomen besluit om bij te dragen in het
eventueel tekort.
De voorz. zegt, dat afgescheiden hiervan nog
geen bedrag op de begrooting voor 1930 is uitgetrok
ken in verband met den gewijzigden opzet van het
Ziekenhuis.
In afwijking van het toentertijd gedane voorstel
door de commissie, is door den raad besloten 'een
bijdrage te verleenen van 15 cent per inwoner wan
neer het tekort ƒ65000 of meer zou bedragen.
B. en W. stellen derhalve voor nog geen besluit
te nemen omdat verschillende punten nog nader
dienen te worden vastgesteld, zooals o.a. het be
sluit van Alkmaar om de menschen uit gemeenten
die niet bijdragen het dubbele tarief te laten beta
len, iets waarmede B. en W. van deze gemeente
zich niet kunnen vereenigen.
Temeer kunnen zij dat niet, omdat zij hierin zien
een stijging van het tekort hetgeen door Z.E.A.
met eenlge voorbeelden wordt verduidelijkt. Te
vens wordt op deze wijze een ongewenschte con
currentie in het leven geroepen.
Het is ook geenszins de bedoeling geweest van de
gemeenten die wèl bijdragen in het tekort.
Een andere kwestie die nader dient te worden
besproken is de naam die aan het ziekenhuis is
gegeven.
Nu mag men meenen dat dit iets is van onder
geschikt belang, maar het is niet zoo onderge
schikt als het wel lijkt
Van het begin af heeft men den naam van Cen
traal Neutraal Ziekenhuis gebruikt maar het laat
ste jaar wordt steeds gesproken van het Stadszie
kenhuis, welke naam dan ook op het gebouw is
aangebracht.
We hebben indertijd besloten een bijdrage te
verleenen aan het Centraal Ziekenhuis, maar wan
neer deze was gevraagd voor het stadsziekenhuis,
dan zou hoogstwaarschijnlijk deze bijdrage niet
zijn verleend.
Reeds is verschillende malen gebleken dat door
de menschen die naar het ziekenhuis moeten, be-
Om al deze redenen stellen B. en W. voor voor
loopig nog geen besluit te nemen, maar dit aan te
houden tot een en ander op vaste schroeven is
komen te staan.
De heer du Burck zegt dat het eerste geluid van
den voorz. hem sympathieker aandeed dan het laat
ste. Maar de kwestie van het Centraal Neutraal
Ziekenhuis is voor hem van zoo groote beteekenis
dat hij desnoods over het eerste bezwaar zou kun
nen heenstappen *al was het dan na harden strijd.
Wat nu den naam betreft, daarop zou in geen
geval de zaak mogen stranden. Wat is nu een
naam? Om daarvan nu de toegezegde bijdrage te
laten afhangen, daaraan kan hij zijn stem niet
geven.
Wat betreft de tarieven onderschrijf ik volkomen
uw meening hoewel dat voor mij geen reden is
om de bijdrage in te trekken en de naam is voor
mij in het geheel geen bezwaar.
Hoewel het zeker goed is wanneer de commissie
haar best doet den naam veranderd te krijgen in
dien van Centraal Ziekenhuis.
Wanneer er ook wordt gesproken van Stadszieken
huis, dan weet toch een ieder dat het niet meer
het vroegere is, maar dat hiermede wordt bedoeld
het nieuwe Centraal Ziekenhuis.
De heer Zeeman weet niet waarom ook door Alk
maar wordt verzocht nog te wachten, misschien dat
de voorz. daarover nadere inlichtingen kan ver
strekken.
Ook hij vindt dat de naam nu niet zoo'n over
wegend bezwaar is.
De voorz. antwoordt dat de reden, waarom Alk
maar wenscht aan te houden hem niet bekend is.
Wat het verschil van den naam betreft, dit wordt
algemeen en overal gevoeld.
En moet men nu op alles maar ja en amen zeg
gen, wat Alkmaar doet.?
De naam Stadsziekenhuis kan in de toekomst
zeker aanleiding geven tot verschillende onaan
gename kwesties. Ook daarom is het van belang,
dat de naam die eens gegeven is, wordt gehand
haafd.
De heer Zeeeman zegt, dat wanneer de zaak
zou kunnen stranden op dergelijke dingen, deze ge
legenheid zeker door de tegenstanders zal worden
aangegrepen.
Spr. verwacht dat de naam wel door Alkmaar zal
worden veranderd.
Eventueele moeilijkheden ziet spr, niet, omdat
door het benoemen van de vertegenwoordigers me
dezeggenschap aan de buitengemeenten is ver
leend en daarmede het recht van de buitengemeen
ten wordt erkend.
Spr. twijfelt niet aan naamsverandering, omdat
de tegenwoordige naam in strijd is met de besluiten
door Alkmaar genomen.
De heer Kramer zegt niet behoord te hebben tot
de voorstanders. Echter kan hij zich heel goed in
denken dat de houding van Alkmaar niet prettig
is voor de voorstanders. Zelfs voor de tegenstan
ders is zij niet prettig. Het is ook ons belang dat
het ziekenhuis zoo goed mogelijk wordt beheerd,
zoo concurreerend mogelijk, om het eventueel te
kort zoo gering mogelijk te maken.
Alles toch moet in het werk worden gesteld om
winst te maken. Ook voor onze gemeente, die be
sloten heeft bij te dragen, is dit van het aller
grootste belang.
Spr. kan zich dan ook volkomen vereenigen met
het voorstel van B. en -W. om deze zaak nog aan
te houden.
Het voorstel van B. en W. wordt hierna aangeno
men.
Van den gemeente-veldwachter, den heer Prins
is het verzoek ingekomen om
verhooging van Jaarwedde
terwijl een eensluidend schrijven is ingezonden
door het hoofdbestuur van den Alg. Ned. Politie
bond.
Op voorstel van B .en W. zal dit verzoek bij de ge
meentebegrooting worden behandeld.
Thans wordt overgegaan tot de
behandeling van de begrootingen voor
de Lichtbedrijven, die van het Burger
lijk Armbestuur en de Gemeente-Be
grooting.
Alvorens de Commissie van onderzoek, bestaande
uit de heeren Zeeman, Kramer en du Burck, rap
port uitbrengt over haar bevindingen, wordt aan
den raad gelegenheid gegeven tot het houden van
Algemeene Beschouwingen.
De heer Zeeman vraagt in de allereerste plaats
naar aanleiding van het gesprokene in de voorlaat
ste vergadering, of B. en W. reeds een onderzoek
hebben ingesteld naar de uitbreiding van de wegen.
In de tweede plaats wenscht hij een korte be
schouwing te geven over de woningtoestanden in
deze gemeente.
Reeds eerder is ten aanzien hiervan het voorstel
gedaan over te gaan tot het opruimen van de zgn.
krotwoningen.
Wanneer we het belang van onze gemeente wil
len dienen, dan moeten we in de eerste plaats zor
gen voor een betere huisvesting en plannen he
ramen dat deze woningen gebouwd kunnen worden
aan de eventueel te leggen wegen.
Het aanleggen van wegen en het verbeteren van
de woningtoestanden zijn twee onderwerpen, die
dan ook nauw verband met elkaar houden.
In onze gemeente zijn we hiermede ver ten ach
ter bij andere gemeenten.
Er worden woningen bewoond, die niet meer be
woonbaar zijn.
Reeds veel eerder hadden we hiertoe moeten over
gaan.
Spr. wenscht dan ook hierin niet te berusten en
zou gaarne zien dat een onderzoek werd ingesteld,
om hierin verbetering te brengen.
De heer du Burck zegt zich de vraag te hebben
gesteld of de raad wel competent moet worden
geacht thans de begrootingen te behandelen. Ik
meen zoo vervolgt hij dat deze zaak niet be
handeld is, zooals ze behandeld had behooren te
worden. De begrooting is niet door B. en W. aan
den raad aangeboden.
j Art. 203 van de Gemeentewet toch zegt, dat de
I begrooting met de daarbij behoorende inlichtingen
I en bescheiden 4 maanden voor het jaar waarvoor
zij moet dienen aan den raad moet worden aange-
1 boden.
Nooit heb ik ontdekt dat zij den raad is aange
boden.
En naar aanleiding van mijn meening heb ik mij
op de hoogte gesteld bij deskundigen, die mij in
deze eenigszins in het gelijk stelden.
Uit het stuk bij de begrooting blijkt de twijfel
achtigheid van de aanbieding, want dit toch draagt
2 datums en wel 23 September en 29 October.
29 September is de datum van onze vergadering
en toen is de begrooting niet aangeboden.
Door u is toen gezegd, dat de begrooting op een
oor na gevild was, hetgeen voor mij beteekende,
dat de begrooting nog niet gereed was.
Mijn persoonlijke meening is dan ook, dat de be
grooting nooit is aangeboden.
Door Van Loenen, die toch als een deskundige op
het gebied van de gemeente-politiek moet worden
geacht, wordt in zijn toelichting en toepassing van
de Gemeentewet gezegd, dat de begrooting aan den
raad moet worden aangeboden en dit moet geschie
den in een raadsvergadering.
Maar waar de aanbieding als zoodanig niet heeft
plaats gehad en wanneer wij de aanteekeningen
van Van Loenen volgen, dan moeten wij den raad
incompetent verklaren tot behandeling van de be
grooting.
Spr. zou dan ook, wat besproken is in de com
missie als leiddraad willen laten dienen voor de
aanbieding van de begrooting door B. en W.
Ik hoop dat u in mij prijst dat ik de zaak wil
behandelen zooals het moet.
De voorz: Bent u klaar met uw algemeene be
schouwingen? Wenscht iemand anders nog het
woord? Dan zal ik eerst even terugkomen op het
door den heer Zeeman gesprokene.
Het onderzoek naar de wegen heeft nog niet
plaats gehad omdat we nog niet weten hoe de weg
door het Ambacht zal worden aangelegd. Daarom
ook kunnen we niet met voorstellen komen. De aan
leg van den weg staat in z(ijn finesses nog niet
vast.
B. en W. moeten eerst zekerheid omtrent een en
ander hebben om nadere voorstellen te kunnen
doen.
Wat de woningtoestanden betreft en de krotwo
ningen, hierover is reeds eerder bij de behandeling
van vorige begrootingen stilgestaan.
De zienswijze van B. en W. en het feit zijn nog
hetzelfde gebleven dat het verstandig is in deze het
particulier initiatief te laten spreken
Jammer genoeg bestaan hier nog krotwoningen
en daarbij valt het te betreuren dat de eigenaren
zelf niet overgaan tot het aanbrengen van noodige
Van B. en W. is dan ook' nog geen voorstel te
wachten tot opruiming van de krotwoningen.
Wat het gesprokene door den heer du Burck be
treft, door mij is in de laatste vergadering mede
gedeeld dat de begrooting nagenoeg gereed was,
en is de commissie verzocht deze te onderzoeken
en is tevens een uittreksel verzonden aan de leden
van den raad. welk uittreksel ook door den heer
du Burck is ontvangen.
Wanneer het zoo formeel had gemoeten, dan had
ik den raad om half acht bijeen kunnen roepen
en na goedkeuring van de notulen kunnen mededee
len dat de begrooting gereed was en de vergadering
weer kunnen sluiten.
Maar dan had de raad mij zeker kunnen verwij
ten dat ik zoo formeel was.
Maar wanneer u meent bezwaar te moeten ma
ken, was het van u formeeler geweest de begrooting
niet te onderzoeken.
Door den heer du Burck wordt het woord ge
vraagd.
De voorz. antwoordt dat het geen gewoonte is
maar voor U wil ik wel een uitzondering maken.
De heer du Burck zegt het er niet mee eens te
zijn. In de wet staat dat de begrooting met de be
scheiden en inlichtingen aan den raad moet wor
den aangeboden. Maar nu was het geen aanbieding.
En als de wet het voorschrijft moet het ook gebeu
ren. Al was het dan ook nog zoo'n korte vergade
ring geweest, dan had de begrooting zoo aangebo
den moeten worden.
De voorz. Wat voor bezwaren heeft u dan onder
vonden. Op welke hindernissen is u gestuit?
Als dat uw zielerust kan bevorderen verklaart u
het dan.
Waren de cijfers soms niet in orde?
De heer du Burck. Dat was het niet. Maar ik con
stateer dat op een raadsvergadering geen gemeente
begrooting is aangeboden.
De voorz. Daarom vraag ik u wat voor bezwaren
u ondervonden heeft.?
De heer du Bursk. Ik dacht dat u mij wel be
greep. Ik meen als raadslid verplicht te zijn mijn
meening naar voren te moeten brengen, U hebt
mij niet overtuigd dat de begrooting aan den raad
is aangeboden.
De voorz. Door u wordt geweaen op Van Loenen.
Maar dan heeft u ook gelezen dat door hem wordt
gezegd in zijn aanteekening op het bewuste art.:
„Intusschen is een aanbieding in een vergadering
„als een noodelooze formaliteit te beschouwen en
„het ware gewenscht dat de wet uitdrukkelijk
„een schriftelijke aanbieding toeliet."
De besprekingen worden hierna gesloten en wordt
aan den heer du Burck als rapporteur gelegenheid
gegeven de bevindingen van de commissie naar
voren te brengen.
In de alleereerste plaats wordt dan advies uitge
bracht over de begrootingen van de Lichtbedrijven
De rapporteur zegt dat de commissie zfch tevre
den heeft gesteld met de inlichtingen die door den
directeur bij verschillende posten werden gegeven.
Wat het electrisch bedrijf betreft sluit de begroo
ting op een bedrag in ontvangst en uitgaaf van
74014.63 met een post voor onvoorzien groot
ƒ3850.90 wat den gewonen dienst betreft en voor
den kapitaalidienst in ontvangst en uitgaaf op 'n
bedrag van ƒ8170.
Voor het gasbedrijf luiden deze cijfers voor den
gewonen dienst in ontvangst en uitgaaf 110427.61
gulden met een post voor onvoorzien groot 2567.63
gulden en de kapitaaldienst op ƒ21618.
De heer Zeeman wenscht in het algemeen nog
even in te gaan op de begrootingen van de Licht
bedrijven.
In de allereerste plaats zou spr. gaarne zien, dat
de begrooting werd rondgezonden aan alle leden
van den raad.
De leden van de commissie stonden ook geheel
onbekend tegenover de begrooting en daardoor is
een dergelijke behandeling ook eenigszins on vrucht
baar.
Het 2e punt waar men op stuitte was wel de
vraag: hoe wordt er in het bestuurscollege ge
werkt.
Kunnen alle bescheiden de gascommissie betref
fende nu eens niet aan alle raadsleden worden
verstrekt?
Wanneer ons die gegevens worden gegeven, dan
zullen we alles ook beter en vruchtbaar kunnen
beoordeelen.
Ik meen dat dat de plicht en de taak van het
bedrijf is.
Het is zeer goed mogelijk dat met deze wenschen
wordt rekening gehouden en spr. hoopt dan ook
op de medewerking van den voorz. in deze te mo
gen rekenen.
Ook is door mij reeds eerder gesproken over de
transportbaan en de overwerkuren. Misschien dat u
mij daarover aanstonds verder kimt inlichten.
Tevens is in de commissie gesproken over het
feit dat het electrisch licht zoo slecht is.
Bij gedane meting toch is gebleken dat het net
geen spanning van 220 volt maar een van 200 volt
bezat.
Aansluiting op aansluiting heeft plaats, en om
hierin verbetering te brengen zal er iets moeten
gebeuren.
Door mij is dan ook tegen den directeur gezegd,
dat het beter was den stroomprijs niet te verlagen
maar een reserve te vormen voor het leggen van
een ondergrondschen kabel.
M.i. is dat beslist noodzakelijk.
De straat zal er niet door verbeteren maar
lang vasten beteekent hier geen brood sparen. Zoo
mogelijk zou ik gaarne zien dat nog den volgenden
z|omer werd begonnen met den aanleg van den on
dergrondschen kabel.
Ook is besproken de kwestie van het georgani
seerd overleg.
Dat is iets wat men aan ons bedrijf nog niet
kent.
Nu worden de verschillende kwesties nog in de
raden behandeld, maar we kunnen van al deze soe-
sah af wanneer het gaat via de vakbonden, waar
mede de gascommissie de arbeidsvoorwaarden re
gelt.
Mag ik misschien ook in deze uw toestemming er
langen om in dezen geest in de gascommissie te
spreken?
De heer du Bruck zegt dat bij het nazien van de
rekening de kwestie door den heer Zeeman bespro
ken, ook onder de oogen is gezien.
Spr, meent goed te doen ten aanzien van deze
aangelegenheid ook het standpunt van zijn frac
tie nader uiteen te zetten.
Spr. wijst er dan op hoe tengevolge van den laat-
sten strengen winter door het personeel veel over
werk is verricht, dat echter niet is uitbetaald ge
worden.
Dat stuitte ons tegen de borst. Die overuren moe
ten betaald worden en vooral in zoo'n barren tijd.
Daaruit bleek voor ons dat er iets haperde aan
de verhouding tusschen de Gascomm. de Dir. en het
personeel.
Maar thans is de tijd aangebroken daarin veran
dering aan te brengen.
Een der personeelleden heëft er met mij over ge
sproken en verzocht mij dit niet te bespreken. Maar
waar deze kwestie thans toch wordt besproken wil
ik het wel mededeelen.
Het personeel moet niet individueel met klach
ten bij de raadsleden komen. Dat moet via de vak
bonden geregeld worden en. we moeten dan ook
in dit opzicht de vakbonden zooveel mogelijk steu
nen.
Namens zijn fractiegenoot den heer Dijkhuizen
wil hij dan ook het volgende voorstel doen:
„de raad, in vergadering bijeen den 24 October
„1929, spreekt de wenschelijkheid uit, dat voor
„het in de Gemeenschappelijke Lichtbedrijven te
„Noordscharwoude werkzame personeel het Ge
organiseerd Overleg wordt ingevoerd ter behan-
„deling der arbeidsvoorwaarden voor dit perso
neel."
Verder wordt door den spr. bepleit het in het
leven roepen van dienstcommissies die dan door
den directeur kunnen worden gehoord ten aanzien
van administratieve en technische aangelegenhe
den.
De arbeiders moeten niet leven voor het loon
alleen, maar zij moeten er een levensvreugde in
vinden dat zij daar hun loon verdienen.
Zeer groote voordeelen zijn er aan deze dienst
commissies verbonden en toen er door mij met den
directeur over werd gesproken stond ook hij daar
in het geheel niet afwijzend tegenover.
Spr. doet dan ook het volgende voorstel:
„De raad in vergadering bijeen den 24 October
„1929, spreekt de wenschelijkheid uit, dat aan het
„in de Gemeenschappelijke Lichtbedrijven te
„Noordscharwoude werkzame personeel mede
zeggenschap wordt toegekend inzake het be-
„heer dier Bedrijven;
„dat met dit doel een dienstcommissie wordt in
gesteld, met welke door den directeur overleg
„wordt gepleegd over de technische en admini
stratieve aangelegenheden betreffende de Licht
„bedrijven;
„verzoekt de gascommissie tot instelling daarvan
„over te gaan;
„en de samenstelling, de werkwijze en de be
voegdheid dezer dienstcommissie nader te re-
„gelen bij reglement van orde, vast te stellen
„door de gascommissie.
De voorz .die er thans toe overgaat de heeren te
beantwoorden zegt dat het zeker voor de commissie
van onderzoek het grootste bezwaar is dat de be
grooting in 1 avond moet worden bezien. Spr. wil
er gaarne toe medewerken dat de begrooting voor
dien aan de commissie wordt ter hand gesteld.
Verder wordt er door den heer Zeeman gevraagd
om in het bezit te worden gesteld van de verschil
lende verordeningen. En dan denk ik aan de ge
meenschappelijke regeling en het huishoudelijk
reglement. Er bestaat bij mij geen bezwaar om dit
verzoek ter bestemder plaatse over te brengen.
Ook is aangevoerd de maximale belasting. Deze
is thans bereikt door de enorme toename van de
afname van electriciteit.
Reeds is hierover in de bestuursvergadering ge
sproken. De kwestie van een ondergrondsch net
omvat echter zoovele voor- en nadeelen dat men
dat in een uur niet kan bezien.
Er moet verandering komen, natuurlijk, maar 't
zal eerst grondig dienen te worden onderzocht.
Verder is door den heer Zeeman gewezen op de
noodzakelijkheid van georganiseerd overleg.
In principe sta ik daar niet. afwijzend tegenover.
Maar daarbij mag men echter niet vergeten dat de
tegenwoordige arbeidsvoorwaarden daartoe geen
aanleiding geven.
Deze arbeidsvoorwaarden kunnen ten voorbeeld
worden gesteld aan vele andere bedrijven.
Echter zal dit door mij ook ter sprak worden ge
bracht, want het verdient alle aandacht.
Door belanghebbenden is er echter nimmer om
verzocht en wanneer men den algemeenen lijn zou
gaan volgen zou dit kunnen worden ingevoerd wan
neer er om gevraagd werd.
Overgaande tot de beantwoording van den twee
den spr., zegt de voorz., dat de heer du Burck in
meerdere bijzonderheden treedt en medezeggen
schap wenscht door het in het leven roepen van
dienstcommissies.
Ik weet echter niet of zoo'n maatregel hier nut
tig kan werken.
Met het invoeren van het georganiseerd overleg
wordt reeds alles gedaan om niet achter te blij
ven bij de groote gemeenten.