E ZD S Gemeenteraad Zuidscharwoude Donderdagavond kwam de raad dezer gemeente in voltallige vergadering bijeen onder voorzitter schap van den Edel Achtb, Heer Jhr. A. L. van Spengler, Burgemeester. Secretaris is de heer J. Th. Kunnen. Na opening door den voorz. met welkom, worden de notulen der vorige vergadering, die ter visie hebben gele gen, onveranderd onder dankzegging aan den sa mensteller goedgekeurd. Mededeelingen en ingekomen stukken. De voorz. doet mededeeling dat bij de gehouden kasverificatie bij den gemeente-ontvanger is geble ken dat de ontvangsten hebben bedragen totaal ƒ41144. 79, de uitgaven ƒ24777.14 zoodat in kas moest zijn en was 16367.65. Het Jaarverslag van de Volksuniversiteit over den cursus 19281929 wordt voor kennisgeving aange nomen. Opnieuw is een schrijven ingekomen van de ver- eeniging voor Bloembollencultuur, waarin nogmaals met klem wordt aangedrongen op het instellen van een teeltverbod van bepaalde soorten aard appelen in verband met de gevreesde wratziekte. Door den voorz. wordt herinnerd aan het in de laatste vergadering genomen besluit om hierover het advies in te winnen van de tuinbouwvereeni- ging. Van de tuinbouwvereeniging „De Toekomst" is thans een schrijven ingekomen, waarin wordt ge zegd dat hiermede de uiterste voorzichtigheid ge boden is en men vooralsnog niet moetovergaan tot het vaststellen van een dergelijke verordening, mede met het oog op het feit, dat de Prov. Comm. uit de Veilingen in Noordholland zich nader zal oriënteeren bij den Plantenziektenkundigen Dienst te Wageningen. Van den L.T.B. afd. Langedijk is bericht ontvan gen, waarin wordt medegedeeld dat het nemen van maatregelen zeker gewenscht moet worden ge acht. Hoewel men meent dat een dergelijke drang van den tuinbouw zelf moet uitgaan, is men toch ook van oordeel dat een dergelijke verordening pre ventief nuttig kan werken en daarom staat men niet afwijzend tegenover het instellen van een der gelijk teeltverbod. Dit verbod zal dan echter alleen moeten omvat ten de meest vatbare soorten en wel De Wet Kam pioen en Bravo. In verband hiermede zal men echter goed doen, eerst de noodige inlichtingen aan het instituut te Wageningen te vragen. De voorz. zegt dat B. en W. dan op deze zaak wenschen terug te komen wanneer het genoemde onderhoud tusschen de Prov. Comm. eh Wagenin gen heeft plaats gehad. Ook in de vergadering van den Proef- en School tuin „Kennemerland" is deze aangelegenheid be sproken en dan krijgt men eerder den indruk dat het nog niet gewenscht is een dergelijk teeltverbod uit te vaardigen en meenen B. en W. het ook op de noodige voorzichtigheid te moeten aanhouden, totdat hieromtrent meer naar voren kan worden gebracht. Bij het invoeren van het teeltverbod in den Anna Paulownapolder werd dit door den Directeur van den Landbouw toegejuicht. Maar in de vergadering van den Proeftuin „Ken nemerland" deed de rijkstuinbouwconsulent de hr. Hazeloop zich eerder als tegenstander kennen. Waar men het dus in deze kringen ook nog niet eens is stellen B. en W. voor voorloopig nog geen besluit te nemen. De heer Groen kan volkomen meegaan met het voorstel van B. en W. Waar de deskundigen ook nog verschillen van meening, zou hij het eerst in die kringen uitgemaakt willen zien. Het voorstel van B. en W. wordt hierna aange nomen. Ingekomen is een schrijven van de afd. Noord holland van de vereeniging van Ned. Gemeenten om een subsidie te verleenen van een vierde cent per inwoner voor het aanbie den van een geschenk bij de opening van het ver- eenigingsgebouw in den Haag. Op voorstel van B. en W. wort hiertoe besloten en zal dit voor de gemeente een uitgave beteeke- nen van 4.50. In gekomen is het reeds bekende schrijven inzake het Centraal Neutraal Ziekenhuis en wordt voorgesteld als vertegenwoordigers van de buitengemeenten aan te wijzen in het college van regenten de heeren Haringhuizen en baron van Fridagh, resp. burgemeester van Wieringer- waard en Schoorl. B. en W. stellen voor deze benoeming goed te keuren, waartoe door den raad wordt besloten. Tevens wordt verzocht een nieuw besluit te ne men, waarbij teruggekomen wordt op het reeds eerder genomen besluit om bij te dragen in het eventueel tekort. De voorz. zegt, dat afgescheiden hiervan nog geen bedrag op de begrooting voor 1930 is uitgetrok ken in verband met den gewijzigden opzet van het Ziekenhuis. In afwijking van het toentertijd gedane voorstel door de commissie, is door den raad besloten 'een bijdrage te verleenen van 15 cent per inwoner wan neer het tekort ƒ65000 of meer zou bedragen. B. en W. stellen derhalve voor nog geen besluit te nemen omdat verschillende punten nog nader dienen te worden vastgesteld, zooals o.a. het be sluit van Alkmaar om de menschen uit gemeenten die niet bijdragen het dubbele tarief te laten beta len, iets waarmede B. en W. van deze gemeente zich niet kunnen vereenigen. Temeer kunnen zij dat niet, omdat zij hierin zien een stijging van het tekort hetgeen door Z.E.A. met eenlge voorbeelden wordt verduidelijkt. Te vens wordt op deze wijze een ongewenschte con currentie in het leven geroepen. Het is ook geenszins de bedoeling geweest van de gemeenten die wèl bijdragen in het tekort. Een andere kwestie die nader dient te worden besproken is de naam die aan het ziekenhuis is gegeven. Nu mag men meenen dat dit iets is van onder geschikt belang, maar het is niet zoo onderge schikt als het wel lijkt Van het begin af heeft men den naam van Cen traal Neutraal Ziekenhuis gebruikt maar het laat ste jaar wordt steeds gesproken van het Stadszie kenhuis, welke naam dan ook op het gebouw is aangebracht. We hebben indertijd besloten een bijdrage te verleenen aan het Centraal Ziekenhuis, maar wan neer deze was gevraagd voor het stadsziekenhuis, dan zou hoogstwaarschijnlijk deze bijdrage niet zijn verleend. Reeds is verschillende malen gebleken dat door de menschen die naar het ziekenhuis moeten, be- Om al deze redenen stellen B. en W. voor voor loopig nog geen besluit te nemen, maar dit aan te houden tot een en ander op vaste schroeven is komen te staan. De heer du Burck zegt dat het eerste geluid van den voorz. hem sympathieker aandeed dan het laat ste. Maar de kwestie van het Centraal Neutraal Ziekenhuis is voor hem van zoo groote beteekenis dat hij desnoods over het eerste bezwaar zou kun nen heenstappen *al was het dan na harden strijd. Wat nu den naam betreft, daarop zou in geen geval de zaak mogen stranden. Wat is nu een naam? Om daarvan nu de toegezegde bijdrage te laten afhangen, daaraan kan hij zijn stem niet geven. Wat betreft de tarieven onderschrijf ik volkomen uw meening hoewel dat voor mij geen reden is om de bijdrage in te trekken en de naam is voor mij in het geheel geen bezwaar. Hoewel het zeker goed is wanneer de commissie haar best doet den naam veranderd te krijgen in dien van Centraal Ziekenhuis. Wanneer er ook wordt gesproken van Stadszieken huis, dan weet toch een ieder dat het niet meer het vroegere is, maar dat hiermede wordt bedoeld het nieuwe Centraal Ziekenhuis. De heer Zeeman weet niet waarom ook door Alk maar wordt verzocht nog te wachten, misschien dat de voorz. daarover nadere inlichtingen kan ver strekken. Ook hij vindt dat de naam nu niet zoo'n over wegend bezwaar is. De voorz. antwoordt dat de reden, waarom Alk maar wenscht aan te houden hem niet bekend is. Wat het verschil van den naam betreft, dit wordt algemeen en overal gevoeld. En moet men nu op alles maar ja en amen zeg gen, wat Alkmaar doet.? De naam Stadsziekenhuis kan in de toekomst zeker aanleiding geven tot verschillende onaan gename kwesties. Ook daarom is het van belang, dat de naam die eens gegeven is, wordt gehand haafd. De heer Zeeeman zegt, dat wanneer de zaak zou kunnen stranden op dergelijke dingen, deze ge legenheid zeker door de tegenstanders zal worden aangegrepen. Spr. verwacht dat de naam wel door Alkmaar zal worden veranderd. Eventueele moeilijkheden ziet spr, niet, omdat door het benoemen van de vertegenwoordigers me dezeggenschap aan de buitengemeenten is ver leend en daarmede het recht van de buitengemeen ten wordt erkend. Spr. twijfelt niet aan naamsverandering, omdat de tegenwoordige naam in strijd is met de besluiten door Alkmaar genomen. De heer Kramer zegt niet behoord te hebben tot de voorstanders. Echter kan hij zich heel goed in denken dat de houding van Alkmaar niet prettig is voor de voorstanders. Zelfs voor de tegenstan ders is zij niet prettig. Het is ook ons belang dat het ziekenhuis zoo goed mogelijk wordt beheerd, zoo concurreerend mogelijk, om het eventueel te kort zoo gering mogelijk te maken. Alles toch moet in het werk worden gesteld om winst te maken. Ook voor onze gemeente, die be sloten heeft bij te dragen, is dit van het aller grootste belang. Spr. kan zich dan ook volkomen vereenigen met het voorstel van B. en -W. om deze zaak nog aan te houden. Het voorstel van B. en W. wordt hierna aangeno men. Van den gemeente-veldwachter, den heer Prins is het verzoek ingekomen om verhooging van Jaarwedde terwijl een eensluidend schrijven is ingezonden door het hoofdbestuur van den Alg. Ned. Politie bond. Op voorstel van B .en W. zal dit verzoek bij de ge meentebegrooting worden behandeld. Thans wordt overgegaan tot de behandeling van de begrootingen voor de Lichtbedrijven, die van het Burger lijk Armbestuur en de Gemeente-Be grooting. Alvorens de Commissie van onderzoek, bestaande uit de heeren Zeeman, Kramer en du Burck, rap port uitbrengt over haar bevindingen, wordt aan den raad gelegenheid gegeven tot het houden van Algemeene Beschouwingen. De heer Zeeman vraagt in de allereerste plaats naar aanleiding van het gesprokene in de voorlaat ste vergadering, of B. en W. reeds een onderzoek hebben ingesteld naar de uitbreiding van de wegen. In de tweede plaats wenscht hij een korte be schouwing te geven over de woningtoestanden in deze gemeente. Reeds eerder is ten aanzien hiervan het voorstel gedaan over te gaan tot het opruimen van de zgn. krotwoningen. Wanneer we het belang van onze gemeente wil len dienen, dan moeten we in de eerste plaats zor gen voor een betere huisvesting en plannen he ramen dat deze woningen gebouwd kunnen worden aan de eventueel te leggen wegen. Het aanleggen van wegen en het verbeteren van de woningtoestanden zijn twee onderwerpen, die dan ook nauw verband met elkaar houden. In onze gemeente zijn we hiermede ver ten ach ter bij andere gemeenten. Er worden woningen bewoond, die niet meer be woonbaar zijn. Reeds veel eerder hadden we hiertoe moeten over gaan. Spr. wenscht dan ook hierin niet te berusten en zou gaarne zien dat een onderzoek werd ingesteld, om hierin verbetering te brengen. De heer du Burck zegt zich de vraag te hebben gesteld of de raad wel competent moet worden geacht thans de begrootingen te behandelen. Ik meen zoo vervolgt hij dat deze zaak niet be handeld is, zooals ze behandeld had behooren te worden. De begrooting is niet door B. en W. aan den raad aangeboden. j Art. 203 van de Gemeentewet toch zegt, dat de I begrooting met de daarbij behoorende inlichtingen I en bescheiden 4 maanden voor het jaar waarvoor zij moet dienen aan den raad moet worden aange- 1 boden. Nooit heb ik ontdekt dat zij den raad is aange boden. En naar aanleiding van mijn meening heb ik mij op de hoogte gesteld bij deskundigen, die mij in deze eenigszins in het gelijk stelden. Uit het stuk bij de begrooting blijkt de twijfel achtigheid van de aanbieding, want dit toch draagt 2 datums en wel 23 September en 29 October. 29 September is de datum van onze vergadering en toen is de begrooting niet aangeboden. Door u is toen gezegd, dat de begrooting op een oor na gevild was, hetgeen voor mij beteekende, dat de begrooting nog niet gereed was. Mijn persoonlijke meening is dan ook, dat de be grooting nooit is aangeboden. Door Van Loenen, die toch als een deskundige op het gebied van de gemeente-politiek moet worden geacht, wordt in zijn toelichting en toepassing van de Gemeentewet gezegd, dat de begrooting aan den raad moet worden aangeboden en dit moet geschie den in een raadsvergadering. Maar waar de aanbieding als zoodanig niet heeft plaats gehad en wanneer wij de aanteekeningen van Van Loenen volgen, dan moeten wij den raad incompetent verklaren tot behandeling van de be grooting. Spr. zou dan ook, wat besproken is in de com missie als leiddraad willen laten dienen voor de aanbieding van de begrooting door B. en W. Ik hoop dat u in mij prijst dat ik de zaak wil behandelen zooals het moet. De voorz: Bent u klaar met uw algemeene be schouwingen? Wenscht iemand anders nog het woord? Dan zal ik eerst even terugkomen op het door den heer Zeeman gesprokene. Het onderzoek naar de wegen heeft nog niet plaats gehad omdat we nog niet weten hoe de weg door het Ambacht zal worden aangelegd. Daarom ook kunnen we niet met voorstellen komen. De aan leg van den weg staat in z(ijn finesses nog niet vast. B. en W. moeten eerst zekerheid omtrent een en ander hebben om nadere voorstellen te kunnen doen. Wat de woningtoestanden betreft en de krotwo ningen, hierover is reeds eerder bij de behandeling van vorige begrootingen stilgestaan. De zienswijze van B. en W. en het feit zijn nog hetzelfde gebleven dat het verstandig is in deze het particulier initiatief te laten spreken Jammer genoeg bestaan hier nog krotwoningen en daarbij valt het te betreuren dat de eigenaren zelf niet overgaan tot het aanbrengen van noodige Van B. en W. is dan ook' nog geen voorstel te wachten tot opruiming van de krotwoningen. Wat het gesprokene door den heer du Burck be treft, door mij is in de laatste vergadering mede gedeeld dat de begrooting nagenoeg gereed was, en is de commissie verzocht deze te onderzoeken en is tevens een uittreksel verzonden aan de leden van den raad. welk uittreksel ook door den heer du Burck is ontvangen. Wanneer het zoo formeel had gemoeten, dan had ik den raad om half acht bijeen kunnen roepen en na goedkeuring van de notulen kunnen mededee len dat de begrooting gereed was en de vergadering weer kunnen sluiten. Maar dan had de raad mij zeker kunnen verwij ten dat ik zoo formeel was. Maar wanneer u meent bezwaar te moeten ma ken, was het van u formeeler geweest de begrooting niet te onderzoeken. Door den heer du Burck wordt het woord ge vraagd. De voorz. antwoordt dat het geen gewoonte is maar voor U wil ik wel een uitzondering maken. De heer du Burck zegt het er niet mee eens te zijn. In de wet staat dat de begrooting met de be scheiden en inlichtingen aan den raad moet wor den aangeboden. Maar nu was het geen aanbieding. En als de wet het voorschrijft moet het ook gebeu ren. Al was het dan ook nog zoo'n korte vergade ring geweest, dan had de begrooting zoo aangebo den moeten worden. De voorz. Wat voor bezwaren heeft u dan onder vonden. Op welke hindernissen is u gestuit? Als dat uw zielerust kan bevorderen verklaart u het dan. Waren de cijfers soms niet in orde? De heer du Burck. Dat was het niet. Maar ik con stateer dat op een raadsvergadering geen gemeente begrooting is aangeboden. De voorz. Daarom vraag ik u wat voor bezwaren u ondervonden heeft.? De heer du Bursk. Ik dacht dat u mij wel be greep. Ik meen als raadslid verplicht te zijn mijn meening naar voren te moeten brengen, U hebt mij niet overtuigd dat de begrooting aan den raad is aangeboden. De voorz. Door u wordt geweaen op Van Loenen. Maar dan heeft u ook gelezen dat door hem wordt gezegd in zijn aanteekening op het bewuste art.: „Intusschen is een aanbieding in een vergadering „als een noodelooze formaliteit te beschouwen en „het ware gewenscht dat de wet uitdrukkelijk „een schriftelijke aanbieding toeliet." De besprekingen worden hierna gesloten en wordt aan den heer du Burck als rapporteur gelegenheid gegeven de bevindingen van de commissie naar voren te brengen. In de alleereerste plaats wordt dan advies uitge bracht over de begrootingen van de Lichtbedrijven De rapporteur zegt dat de commissie zfch tevre den heeft gesteld met de inlichtingen die door den directeur bij verschillende posten werden gegeven. Wat het electrisch bedrijf betreft sluit de begroo ting op een bedrag in ontvangst en uitgaaf van 74014.63 met een post voor onvoorzien groot ƒ3850.90 wat den gewonen dienst betreft en voor den kapitaalidienst in ontvangst en uitgaaf op 'n bedrag van ƒ8170. Voor het gasbedrijf luiden deze cijfers voor den gewonen dienst in ontvangst en uitgaaf 110427.61 gulden met een post voor onvoorzien groot 2567.63 gulden en de kapitaaldienst op ƒ21618. De heer Zeeman wenscht in het algemeen nog even in te gaan op de begrootingen van de Licht bedrijven. In de allereerste plaats zou spr. gaarne zien, dat de begrooting werd rondgezonden aan alle leden van den raad. De leden van de commissie stonden ook geheel onbekend tegenover de begrooting en daardoor is een dergelijke behandeling ook eenigszins on vrucht baar. Het 2e punt waar men op stuitte was wel de vraag: hoe wordt er in het bestuurscollege ge werkt. Kunnen alle bescheiden de gascommissie betref fende nu eens niet aan alle raadsleden worden verstrekt? Wanneer ons die gegevens worden gegeven, dan zullen we alles ook beter en vruchtbaar kunnen beoordeelen. Ik meen dat dat de plicht en de taak van het bedrijf is. Het is zeer goed mogelijk dat met deze wenschen wordt rekening gehouden en spr. hoopt dan ook op de medewerking van den voorz. in deze te mo gen rekenen. Ook is door mij reeds eerder gesproken over de transportbaan en de overwerkuren. Misschien dat u mij daarover aanstonds verder kimt inlichten. Tevens is in de commissie gesproken over het feit dat het electrisch licht zoo slecht is. Bij gedane meting toch is gebleken dat het net geen spanning van 220 volt maar een van 200 volt bezat. Aansluiting op aansluiting heeft plaats, en om hierin verbetering te brengen zal er iets moeten gebeuren. Door mij is dan ook tegen den directeur gezegd, dat het beter was den stroomprijs niet te verlagen maar een reserve te vormen voor het leggen van een ondergrondschen kabel. M.i. is dat beslist noodzakelijk. De straat zal er niet door verbeteren maar lang vasten beteekent hier geen brood sparen. Zoo mogelijk zou ik gaarne zien dat nog den volgenden z|omer werd begonnen met den aanleg van den on dergrondschen kabel. Ook is besproken de kwestie van het georgani seerd overleg. Dat is iets wat men aan ons bedrijf nog niet kent. Nu worden de verschillende kwesties nog in de raden behandeld, maar we kunnen van al deze soe- sah af wanneer het gaat via de vakbonden, waar mede de gascommissie de arbeidsvoorwaarden re gelt. Mag ik misschien ook in deze uw toestemming er langen om in dezen geest in de gascommissie te spreken? De heer du Bruck zegt dat bij het nazien van de rekening de kwestie door den heer Zeeman bespro ken, ook onder de oogen is gezien. Spr, meent goed te doen ten aanzien van deze aangelegenheid ook het standpunt van zijn frac tie nader uiteen te zetten. Spr. wijst er dan op hoe tengevolge van den laat- sten strengen winter door het personeel veel over werk is verricht, dat echter niet is uitbetaald ge worden. Dat stuitte ons tegen de borst. Die overuren moe ten betaald worden en vooral in zoo'n barren tijd. Daaruit bleek voor ons dat er iets haperde aan de verhouding tusschen de Gascomm. de Dir. en het personeel. Maar thans is de tijd aangebroken daarin veran dering aan te brengen. Een der personeelleden heëft er met mij over ge sproken en verzocht mij dit niet te bespreken. Maar waar deze kwestie thans toch wordt besproken wil ik het wel mededeelen. Het personeel moet niet individueel met klach ten bij de raadsleden komen. Dat moet via de vak bonden geregeld worden en. we moeten dan ook in dit opzicht de vakbonden zooveel mogelijk steu nen. Namens zijn fractiegenoot den heer Dijkhuizen wil hij dan ook het volgende voorstel doen: „de raad, in vergadering bijeen den 24 October „1929, spreekt de wenschelijkheid uit, dat voor „het in de Gemeenschappelijke Lichtbedrijven te „Noordscharwoude werkzame personeel het Ge organiseerd Overleg wordt ingevoerd ter behan- „deling der arbeidsvoorwaarden voor dit perso neel." Verder wordt door den spr. bepleit het in het leven roepen van dienstcommissies die dan door den directeur kunnen worden gehoord ten aanzien van administratieve en technische aangelegenhe den. De arbeiders moeten niet leven voor het loon alleen, maar zij moeten er een levensvreugde in vinden dat zij daar hun loon verdienen. Zeer groote voordeelen zijn er aan deze dienst commissies verbonden en toen er door mij met den directeur over werd gesproken stond ook hij daar in het geheel niet afwijzend tegenover. Spr. doet dan ook het volgende voorstel: „De raad in vergadering bijeen den 24 October „1929, spreekt de wenschelijkheid uit, dat aan het „in de Gemeenschappelijke Lichtbedrijven te „Noordscharwoude werkzame personeel mede zeggenschap wordt toegekend inzake het be- „heer dier Bedrijven; „dat met dit doel een dienstcommissie wordt in gesteld, met welke door den directeur overleg „wordt gepleegd over de technische en admini stratieve aangelegenheden betreffende de Licht „bedrijven; „verzoekt de gascommissie tot instelling daarvan „over te gaan; „en de samenstelling, de werkwijze en de be voegdheid dezer dienstcommissie nader te re- „gelen bij reglement van orde, vast te stellen „door de gascommissie. De voorz .die er thans toe overgaat de heeren te beantwoorden zegt dat het zeker voor de commissie van onderzoek het grootste bezwaar is dat de be grooting in 1 avond moet worden bezien. Spr. wil er gaarne toe medewerken dat de begrooting voor dien aan de commissie wordt ter hand gesteld. Verder wordt er door den heer Zeeman gevraagd om in het bezit te worden gesteld van de verschil lende verordeningen. En dan denk ik aan de ge meenschappelijke regeling en het huishoudelijk reglement. Er bestaat bij mij geen bezwaar om dit verzoek ter bestemder plaatse over te brengen. Ook is aangevoerd de maximale belasting. Deze is thans bereikt door de enorme toename van de afname van electriciteit. Reeds is hierover in de bestuursvergadering ge sproken. De kwestie van een ondergrondsch net omvat echter zoovele voor- en nadeelen dat men dat in een uur niet kan bezien. Er moet verandering komen, natuurlijk, maar 't zal eerst grondig dienen te worden onderzocht. Verder is door den heer Zeeman gewezen op de noodzakelijkheid van georganiseerd overleg. In principe sta ik daar niet. afwijzend tegenover. Maar daarbij mag men echter niet vergeten dat de tegenwoordige arbeidsvoorwaarden daartoe geen aanleiding geven. Deze arbeidsvoorwaarden kunnen ten voorbeeld worden gesteld aan vele andere bedrijven. Echter zal dit door mij ook ter sprak worden ge bracht, want het verdient alle aandacht. Door belanghebbenden is er echter nimmer om verzocht en wanneer men den algemeenen lijn zou gaan volgen zou dit kunnen worden ingevoerd wan neer er om gevraagd werd. Overgaande tot de beantwoording van den twee den spr., zegt de voorz., dat de heer du Burck in meerdere bijzonderheden treedt en medezeggen schap wenscht door het in het leven roepen van dienstcommissies. Ik weet echter niet of zoo'n maatregel hier nut tig kan werken. Met het invoeren van het georganiseerd overleg wordt reeds alles gedaan om niet achter te blij ven bij de groote gemeenten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 5