TIHEEDE El. - Dinsdag 29 Dier 1929
Liefde en Misdeed
De Moord van Saint-Ouen.
Rechtzaken
ALKjMAAR,.
VOOR D|BN KANTONRECHTER.
Strafzitting van Vrijdag 25 October.
Voortzetting van de odeurzaak.
In de aangehouden zaak tegen den veehouder
Corn, de _W. te Heiloo, die was gecalanceerd
wegens het niet verwijderen van een onwelrie
kende en gezondheid bedreigenden mesthoop op
zijn erf, werd gehoord de smid Th. Velseboer,
een buurman van verdachte. De gemeenteveld
wachter Geertsma was niet verschenen wegens
ziekte. De heer Velzeboer verklaarde dat bij
N.-O. wind de stank ondraaglijk is en deze on
welriekende geur no'g verergerd wordt door een
vliegenplaag. Getuige heeft zelf niet geklaagd,
doch de zaak is aan 't rollen gebracht door de
gezondheidscommissie.
Verdachte repliceerde, dat hij óok wel eens on
aangenaam wordt aangedaan door de rook uit den
schoorsteen van smid Velzeboer. D'e mest heeft
hij verkocht aan zekeren Koomen. Deze zou ze
weghalen, doch toen hij' kwam, was de weg af
gesloten. 'n Andermaal regende het. Hij heeft
geen andere plaats om de mest neer te gooien.,
Nee, zei de kantonrechter snaaks, in je bed
kun je ze niet leggen.
D'e ambtenaar, van meening zijnde, dat bedoel
de mesthoop in ieder geval verwijderd moet wor
den vorderde f 5 boete of 5 dagen, bij welke con
clusie de kantonrechter, ook wat de strafmaat
betrof, zich blijkens zijn uitspraak aansloot. De
veroordeelde gdf het voornemen te kennen in
hooger beroep te willen gaan.
De veldwachter tapte uit eefn geheel ander
vaatje.
De vorige week stond terecht de heer T. d. W.,
assuradeur uit O verveen, ter zake overtreding
der maximum snelheid te Koedijk op 25 Augus
tus. Verdachte die beweerde dat de opname van
den gemeenteveldwachter onjuist en niet betrouw
baar was, en daarover een opgewonden en sar
castisch ingezonden stuk had gelanceerd in „De
Auto'ontwikkelde zoodanige bezwaren, dat de
kantonrechter aanhouding der zaak gelastte ten
einde den verbalisant als getuige te hooren. De
heer Slooten was 'thans present, doch de ver
dachte schitterde, zooals de gebruikelijke om
schrijving luidt, door afwezigheid.
Gemeenteveldwachter Slooten persisteerde ber
slist bij het opgemaakt procesverbaal en 'door hem
met de chronometer gedane opname der ontwik
kelde snelheid. Hij bezit in die kunst een zoo
danige routine, dat hij zich niet kan vergissen.
Maar hij beklaagde zich krachtig over het op
treden van den heer W-, een optreden, dat ge
tuige zeer onhebbelijk noemde. De veldwachter
beweerde voorts dat hij dien dag wel 200 be
keuringen had kunnen maken. Het was juist
motorraces te Alkmaar en het verkeer enorm
druk. Getuige heeft echter geen enkele bekeuring
gemaakt en zich bepaald tot het geven van een
gemoedelijke waarschuwing. De verdachte ,Wi.
OF-
Veronica Sollier en Martha hadden onder het
brandende zonnetje hunnen gewonen tocht varï
des Zaterdags ondernomen, n.l. om met het or
kestorgel Palissy, Champigny en het park van
Saint Maur te bezoeken.
Uitgeput van vermoeienis hielden zij des mid
dags om een uur halt bij een kleine herberg, dicht
bij de brug van 'Ohampigny om daar een weinig
op adem te komen en zich te verfrisschen alvo
rens zich naar Saint Maur te begeven.
Toen zij een uur later die herberg verlieten,
zat er een marskramer langs hun weg, die het
tweetal goed in 't oog hield en toen de blinde
vrouw en haar kleinkind langs den schijnbaar
slapenden man waren heengeloopen, in zich zelf
mompelde.
„Veronica is weer in orde gekomen, 't is een
sterke vrouw, maar Martha is dood af! Het zou
mij goud waard zijn, als die twee, niet meer
voort kunnende, hier of daar in 't gras, door de
hitte overmand, in slaap vielen! Ik wil in elk
geval ook niet langer aarzelen. Laat die blinde
vrouw nu mijnentwege zich zelf maar zien te red
den, mij is 't te doen om het kind en dat wil ik
mij toeeigenen om dan regelrecht met mijn won
der van helderziendheid- naar Italië te trekken.
Grootmoeder en kleindochter kozen voor de
frischheid hun weg langs de Marne en kwamen
zoodoende na verloop van tijd ook uit bij de villa
van Daniël Savanne.
„Geloof het gerust, mijnheer Henri," zeide de
kleine Martha tot den jongen man, met wien zij,
zonder het te weten, door de banden 'des bloeds
verbonden was, „ik kon niet voort meer en toen
zijn we hier achter dezen muur in 't gras gaan
zitten. Ik viel dadelijk in slaap, maar als groot
moeder u zegt, dat zij alles duidelijk verstaan
heeft, dan is 't ook zoo, dan ijlt zij niet, maar
dan 'zegt zij u de volle waarheid."
Henri Savanne zag zich wel verplicht, allen
twijfel te laten varen. Hij liet den tuinmans
knecht, die hem op verzoek van Veronica Sollier
was gaan roepen, naderbij komen en zeide tot
den man„Breng het orgel achter in 't koetshuis
gedroeg zich echter zoodanig, dat getuige hier
een uitzondering meende te moeten maken. Het
verbaasde den verbalisant, dat geen efikele van
de vele automobilisten, die evenzeer in overtre
ding waren en er afkwamen met een waarschu
wing om voorzichtig te zijn, niet zijn opgeko
men tegen het ingezonden stuk van verdachte in
1 „de A uto", dat getuige onbekend is, maar waar
in het optreden van den veldwachter onjuist en
belachelijk is voorgesteld.
De ambtenaar was de meening toegedaan, dat
in de op te leggen straf naar voren moet komen
de afkeuring over de houding van verdachte
en vorderde hij alzoo f 20 boete of 20 dagen. De
kantonrechter, zich vereenigende met het re
quisitoir, legde den verdachte f15 boete of 15
dagen op.
Bic gunst van,» de godin der gerechtigheid
verspeeld.
I In deze zitting werd mede voortgezet het pro
ces tegen den mechanicien J;. H. A. T|- uit
Schoorl, verdacht op 23 Aug. n.m. 6.10 te Ber
gen zich met de linkerhand te hebben vastge
klemd, om zich oj> de aldus omschreven en straf
bare wijze op zijn rijwiel te laten voorttrekken.
Op de tamelijk pertinente ontkentenis van den
heer T. volgde aanhouding der zaak en werden
heden de rijksveldwachters Strooker en Vermeu-
len als getuigen gehoord. De verklaring van
deze twee rijks-politieambtenaren was echter zóó
sterk in het nadeel van T„ dat de kantonrechter
niet kon nalaten verstoord op te merken, dat de
houding van verdachte een clement vonnis niet
bevorderde en werd hij dan ook veroordeeld tot
niet minder dan f 12 boete of 12 dagen.
Nog niet rijp voor een loffelijk getuigschrift
voor menschlievend hulpbetoon.
Op 15 Augustus j.l. omstreeks 11 uur v.m. had
op den Kanaaldijk onder de gemeente Koedijk
een aanrijding plaats tusschen een stokoude Chre-
volettouring en een hondenkar, die betrekkelijk
nog gelukkig afliep, doch ontzettende gevolgen
had kunnen hebben. De 37-jarige heer Cornelis
Schaap, aannemer te Purmerend, bevond zich mét
zijn geheele familie, vrouw, 3 kinderen van 2,
6 en 8 jaar, benevens een zuigeling van"3 maan
den, in bedoeld, door den heer der huizes be
stuurde oude Touring, toen van de andere zijde
naderde een hondenkar, waarop was gezeten (in
strijd met de wet vermoedelijk) de 23-jarige
j lompenkoopman Willem K. uit Alkmaar, die
niet alleen midden op den weg reed, doch ook in
zoodanige mate zat te suffen, dat hij geen acht
j sloeg op de signalen en ook niet voldoende uit-
week, met gevolg, dat de Chevrolet in aanraking
kwam met de hondenkar en de bestuurder van
de auto de kluts kwijt en zijn macht over hei}
stuur verloor. De wagen smakte daardoor van
1 den dijk af in, het Groot N.-H. Kanaal. Heti
2-jarig kind rolde al direct uit het opengespron
gen portier en werd daardoor voor onvrijwillig
1 en misschien doodelijk bad bewaard, doch da
overige familie Schaap verdween met de auto
in het water. De hondenrijder, die de oorzaak
was van de ramp, deed geen enkele poging, de
en zeg tegen niemand, tegen niemand, hoort ge,
een eifkel woord van alles wat je hier gezien en
gehoord hebt."
i Toen reikte hij Veronica de hand en geleidde
haar, door Martha gevolgd, langs den achterkant
in huis.
Ze hadden op hun pad niemand ontmoet. De
genoodigden, verspreid in de salons, in de bil
jartkamer en de rookzaal, bestreden de warmte
door 't gebruik van verfrisschende dranken,
i Sedert een kwartier bevonden zich ook Bobert
i Vernière en Claude Grivot, die achter in den
tuin een interessant discours hadden gevoerd, met
de andere heeren weer in het rookvertrek.
Henri Savanne geleidde de blinde vrouw en
haar kleinkind langs de z.g. dienstbodentrap naar
j hoven en vervolgens in de werkkamer van zijn
i oom. f
I Eerst daar kon men vrij spreken zonder vrees
voor luistervinken. De rechter van instructie be-
vond zich toevallig juist aan zijn schrijftafel.
Hij had uit Parijs van den chef der veiligheids-
i politie het volgende telegram ontvangen:
j „Oude registers van Dutac gevonden bij den
opvolger... Wacht uw orders." waarop onmiddel
lijk eenig antwoord werd vereischt. Met dat ant-
I woord: „Laat dadelijk Berthaut optreden," was
hij juist gereed gekomen.
i Bij 't zien binnenkomen van Henri met Vero-
nica Sollier aan de hand, gevolgd door Martha,
slaakte de rechter een uitroep van verwondering.
,,(Mijn God, Henri, wat is dat nu?" vroeg hij.
i Maar Veronica, die Daniël Savanne's stem had
i herkend, was het ,die daarop het antwoord gaf:
j „Wat er is, mijnheer? Ik moet u zeggen, dat
I op dit oogenblik zich ten uwent bevinden de
j moordenaars, de dieven en de brandstichters van
j Saint Ouen."
De rechter, die reeds van zijn stoel was opge-
j staan, deed een pas achterwaarts en zag zijn
neef vragend aan.
Evenals een oogenblik geleden Henri Savanne,
dacht hij ook nu. dat de blinde vrouw wartaal
sprak, in waarzin verkeerende moest.
Henri begreep de alleen g)§t de oogen hem
gedane vraag.
„Neen, oom," antwoordde hij. „Veronica Sol
lier is niet gek. Zij heeft, verborgen achter een
muur, enkele woorden opgevangen, die, wat zij u
daar gezegd heeft, alleszins rechtvaardigen."
Daniël trad op de vrouw toe, en greep hare
bevende handen: „Wat hebt ge gehoord?"
Woordelijk dit, mijnheer," madame Sollier:
in nood verkeerenden te hulp te komen en verwij
derde zich, na zijn honden te hebben aangezet,;
met den meesten spoed.
Evenwel waren nog andere menschen, meer
bezield met een geest van menschenliefde en
dat waren een paar ferme kerels uit het woon
wagenpark, de orgeldraaier J. P. v. Berkum en
de loswerkman Karei Schouten, die onmiddellijk
toeschoten ter redding en door hun krachtdadige
hulp niet weinig bijbrachten tot redding van de
familie Schaap.
De werkman Schouten, die aan de overzijde van
het kanaal bezig was met steenen sjouwen, aar
zelde geen oogenblik en goed zwemmer als hij
is, sprong hij gekleed in het kanaal, zijn kost
baar pakje pruimtabak B. Zi. K. hield hij met
een hand boven water, teneinde deze versnape
ring stegen vochtbederf te bewaren. In samenwer
king met den heer v. Berkum werd onder meer
mevrouw Schaap met behulp van een lijn op
het droge gebracht. Aan den heer Schaap zelf
was het reeds gelukt om, hoewel hij niet kan
zwemmen, de baby te redden, ook de twee andere
kinderen werden ongedeerd op het droge ge
bracht.
De Alkmaarschepolitie, inmiddels opgebeld,
deed nog pogingen om den hondenrijder aan te
houden, maar kon hem niet te pakken krijgen.
Thans stond hij terecht ter zake bovengemel
de aanrijding, beweerend dat hij rechts van den
weg reed. Door den schok viel hij van de hon
denkar af. Hij is daarop weer opgestegen, heeft
achter zich gekeken, doch niets bijzonders op
gemerkt. De kantonrechter, grooten lof brengen
de aan de getuigen v. Berkum en Schouten, gaf
in ongezouten termen zijn afkeuring te kennen
over het gedrag van verdachte. Het is niet
uitgeslooten dat ook de meervoudige strabkamer
zich met deze aangelegenheid zal hebben te be
moeien. De heer Schaap, die behalve de onder
gane schrik, ook nog veel schade heeft geleden
aan zijn oud voertuig en garderobe zijner kin
deren," stelde een civiele actie in tot het maximum
bedrag van f50.
In zijn requisitoir uitte ook de heer ambtenaar
hoogst waardeèrende woorden ten opzichte van de
getuigen van Berkum en Schouten. Voorts relevee-
rende dat in deze ernstige verkeersovertreding een
srenge straf moet worden opgelegd, requireerde 50
boete of 50 dagen.
De zwaarhoorige verdachte die afgetrokken het
verhandelde over zich liet heengaan, had geen be
merking, waarop hij werd veroordeeld tot 25 boe
te of 25 dagen met toewijzing der civiele vordering
tot een bedrag van ƒ50.
Weinig succesvol debuut als jurist.
De te Ymuiden wonende Heer Conr. H. van beroep
monteur was op 8 September te Castricum aange
houden ter controle van de motor-driewieler aan
welks min of meer in onbruik geraakt type werd
bevonden, dat de handrem niet voldoende werkte
voor welk feit de heer H. als verantwoordelijk, he
den terecht stond. De heer H. erkende de onvol
waardigheid van deze rem en voegde er nog eenige
juridische critiek bij op de dagvaarding, die ech
ter op den kantonrechter niet voldoende indruk
maakten om hem te weerhouden den verdachte
7 boete of 7 dagen op te leggen.
Hoe een hongerige slimme koe voor eigen onder
houd zorgde.
Een aan den veehouder-arbeider Lod. J. te Alkmaar
toebehoorende koe, die zich niet voldoende kon
voeden op het schrale land zijns meesters, wist dit
tekort aan te vullen in een weide, waar meer te
bikken viel, doch helaas toebehoorde aan de vee
houders van Wieringen en Mors en welke heeren
niet buitensporig waren ingenomen met de door
deze klaploopster vertoonde voorkeur. De pogingen
echter ingesteld om de koe op heeterdaad te betrap
pen en op te vangen mislukten geregeld, aangezien
het slimme dier steeds op zijn qui vive, altijd tij
dig de komst van den vijand bemerkte en zich tij
dig uit de voeten wist te maken. Toen verzoeken,
dit al te schrandere dier vast te houden, geen re
sultaat hadden werd aangifte gedaan en stond de
veehouder J. heden terecht. De kantonrechter gaf
den verdachte het advies, deze wonderkoe aan het
circus te verkoopen. Ook de ambtenaar meende,
dat de koe een aanwinst zou zijn voor Hagenbeek,
en ten slotte werd de verdachte veroordeeld tot 15
gulden boete of 15 dagen, met toewijzing van ƒ30
schadevergoeding aan de benadeelde veehouders.
Nog een ongewenschte commensaal.
De heer Piet Bibo ►veehouder te Oudorp die van
de Ned. Herv. Kerk voor 78 het grasgewas van 'n
dijk had gepacht, werd niet weinig schade toege
bracht door een rund, eigendom van zijn dorpsge
noot J. F. de M., welke brutale en ongenoode gast
niet alleen zich aan het malsche gras te goed deed,
doch ook door zijn ruwheid veel vernielde van de
te veld staande gewassen. De heer Bibo verloor ten
slotte zijn geduld en maakte de politie deelgenoot
van zijn grieven met gevolg dat heden de veehou
der de M. niet alleen werd veroordeeld tot 15 boe
te of 15 dagen doch ook aan den heer Bibo zal heb
ben te voldoen een bedrag van 30 als schadeloos
stelling voor afgegraasd en vernield gewas.
De deurwaarder, wien al deze vorderingen ter in
casso werden ter hand gesteld, had een reuzedag
en lachte het laatst en het beste.
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Neme iedere boemelende jongeman, hier toch
een exempel an.
De 25-jarige flink gebouwde arbeider telegra
fist der Ned. Spoorwegen, Jacob S., gestatio
neerd te Schagen, 'heeft het in die betrekking
al heel miserabel versierd. Niet alleen verschopte
hij moedwillig zijn veelbelovende positie en even
tueel carrière, maar ook bracht hij schande over
het hoofd van zijn braven vader, een onbesproken
agent van politie te Amersfoort. Deze charmeur
had zich gelden, afkomstig van verkochte plaats
bewijzen en ver voer bil jetten, die hij krachtens
zijn dienst onder zich had, pl.m. f280 pop we
derrechtelijk toegeëigend en verpierewaaid in Ne
derland en België. Daar werd hij aangehouden
en heden stond hij terecht. Zijn tranen van "be
rouw maakten echter geen indruk op den officier.
Diens oordeel over de prestaties van het jonge
mensch was lang niet vleiend. Hij heeft zich ook
nog de weelde gepermitteerd een buitenechtelijk
kind te verwekken, doch is weigerachtig in de
onderhoudskosten dezer baby te voorzien. Had
hij dat geld nu nog verduisterd ter wille van
deze amareuze fataliteit dan zat er nog een ver
ontschuldiging in dat gebaar, doch thans had
de officier geen clementie. Hij noemde verdachte
een lichtvaardige pretmaker zonder moraliteit,
vorderde verder tegen hem 5 maanden gevange
nisstraf. De politierechter zal overwegen wat hem
te doen staat en op 11 November vonnis wijzen.
Het verzoek van den verdediger, den verdachte
te veroordeelen tot een vrijheidsstraf, gelijkstaan
de met den tijd, door hem in voorarrest doorge
bracht, werd afgewezen. De politierechter zal
verdachte in ieder geval veroordeelen tot zes
maanden gevangenisstraf, doch nader zal blijken
of deze straf voorwaardelijk of definitief wordt
opgelegd.
„We hebben niets meer te vreezen. De historie
heeft heel wat opzien gebaard, maar raakt thans
in 't vergeetboek, de justitie ziet geen kans
meer het raadsel op te lossen."
,/tIs van gewicht," betuigde de rechter ern
stig, „maar niets bewijst ons, dat die woorden
betrekking hadden op den moord van Richard
Vernière.
„Stil, stil," hernam de blinde, „dezelfde man
die dat gezegd had, voegde er bij: „Wie zou 't
ooit in zijn hoofd krijgen om te vermoeden, dat
de nergens te vinden helden van Saint Ouen
op 't oogenblik de gasten zijn van denzelfden
rechter, op wien de taak rustte, hen te laten
arresteeren?" Op mijn woord, mijnheer Savanne,
dat alles heb ik gehoord, gezeten achter uw tuin
muur bij de Marne, toen mijn kleinkind van de
warmte en van vermoeienis was in slaap geval
len. 't Gesprek werd gevoerd door twee mannen,
twee booswichten, die zich verhoovaardigden op
hunne straffeloosheid. Die schuldigen zijn in uw
huis. O, ik wil, ik moet hen zien om ze te ont
maskeren, om ze, althans een hunner, aan uwe
handen te kunnen overleveren, en daartoe moet
mij 't gezichtsvermogen worden weergegeven. O,
doe met mij wat ge wilt, mijnheer Henri. Aan de
operatie, waarvoor ik zoo bang ben geweest, on
derwerp ik mij nu. Ik smeek ze af. Al was 't
maar een minuut, dat ik zien kon, dan zou 't
reeds voldoende zijn om u den moordenaar aan te
wijzen, met wien ik geworsteld heb. In den naam
van het gerecht, in den naam van Richard Ver
nière, wiens dood niet gewroken werd geeft mij
't gezicht weder."
„Ja, ja, Henri," riep nu ook de rechter in vree-
selijke opgewondenheid uit, „doe wat zij van u
eischt, wat zij u bidt, opdat zij in staat zij ons
de ellendelingen aan te wijzen, die hebben aange
zeten als gasten aan mijn disch."
,j"\Vat mij daar zoo 'hartstochtelijk van twee
kanten wordt gevraagd, oom, behoort letterlijk
tot de onmogelijkheden."
„Goed, doe het onmogelijke!" riep Veronica
Sollier met een bij haar geheel ongewone drift
uit. „Geef mij 't gezicht weer. Ze mogen onfJ
niet ontkomen, de lafaards, die mijnheer Ver
nière hebben vermoord, die mij hebben willen
doodschieten, die de fabriek in brand hebben ge
stoken en die Martha, uw zuster, bestolen heb
ben." J
„Oom en neéf zagen elkander met de groot
ste verbazing aan, sprakeloos van verwondering.
„Grootmoeder, wat zegt u daar?" riep de
kleine Martha uit.
„De waarheid kind, de zuivere waarheid. Het
moest er eindelijk uit. Wat ik nu heb verklaard^
zal er misschien toe bijdragen om Henri Savan
ne de wilskracht te geven en den moed, die er toe
noodig zijn, om mij den blinddoek, zij 't ook voor
enkele minuten, van de oogen weg 'te rukken."
„Veronica," sprak Daniël, bevend van ontroe
ring, ge begrijpt wel, dat nu het oogenblik daar
is om ons duidelijk te zeggen, waar 't op staat.
Het geheim, dat ge mij op 't paleis van justitie
niet .hebt willen onthullen, is hetzelfde, niet
waar, wat u 'thans is ontvallen. Martha is dus
het kind van mijn broeder Gabriël?"
„Ja, mijnheer!"
,jMijn zusje! Mijn kleine zus!" riep Henri uit,
terwijl hij het lieve kind, waarvan hij al zoo
lang heel veel gehouden had, hartelijk kuste
en omhelsde.
„Veronica," ging de rechter voort, „ik moet
alles weten. Martha is de dochter van mijn over
leden broer en gij zijt haar grootmoeder, dus
i haar moeder?"
,/Was Germaine Sollier, mijn dochter," viel
de blinde in. „Uw broer had Germaine gezien, en,
i tot mijn ongeluk, zoowel als tot dat van mijn
arm kind ,haar hartstochtelijk lief gekregen.).
Germaine werd door hem geschaakt en zooals ik
helaas te laat vernemen moest Boor hem meege-
nomen naar ToulonIk heb mijn arm kind
niet levend mogen weerzien. Uit beider schuldige
liefde werd een kind geboren, Martha. Al 't
overige, is u bekend. Uw broeder, aangegrepen
door een oprecht berouw, wilde goed maken wat
nog goed te maken was en begon met zijn mis
stap op te biechten aan zijn trouwen vriend
Richard Vernière, den man, die juist in de ge-
legenheid was, hem datgene mee te deelen, wat
hij zoo vurig wenschte te weten, toen mijnheer
j Gabriël eenmaal den naam van Germaine Sol-
lier had genoemd. Den 30sten December 1893
stelde hij op naam van Martha, mijnheer Ver
nière een som van driemaal honderdduizend
francs ter hand... Men heeft Richard Vernière
vermoord en tegelijk met zijn fortuin ook dat
van Martha gestolen Ik had gezworen, u
nooit iets te zeggen, mijnheer Daniël, van den
misstap van uw broer; van de vlek, die op uws
vaders verleden rustte, mijnheer Henri.Ik
rekende er stellig op, dien eed te zullen houden.
Dte omstandigheden hebben mij ontrouw doen
worden aan 't eenmaal gegeven woordO,
vergeef mij dat en geef mij 't gezichtsvermogen
weer, opdat ik in staat worde gesteld, u allen
te wreken."