Een Winternacht
ALLERLEI
LEVENSWIJSHEID
Faillissementen in Nederland.
OPGEGEVEN DOOR VAN DER GRAAF Co. N.V.
(Afd. Handelsinformaties.)
SURSEANCE VAN BETALING:
Namens de handelsvennootschap der firma de
weduwe Tjeenk en Co., gevestigd en kantoor hou
dende aan de Keizersgracht 683 te Amsterdam,
waarvan de vennooten zijn jhr. mr. Ludolf Henri
Jean Francois van Bevervoorden tot Oldemeulen,
en Gerard Haro Beels, beiden wonende te Amster
dam ,is door den procureur mr. C. J. Pekelharing,
kanfoorhoudende te Amsterdam aan de Heeren
gracht 274, bij de Arronidssementsrechtbank te
Amsterdam ingediend een verzoekschrift o msur-
séance van betaling.
De Rechtbank, Derde Kamer, heeft bij hare be
schikking dd. 30 October 1929 benoemd tot bewind
voerder mr. J. R. Voute, advocaat en procureur te
Amsterdam, Prinsengracht 813, en het verhoor be
doeld in art. 216 der Faillissementswet bepaald op
Donderdag 21 November 1929, des voormiddags te
11 ure, in haar Raadkamer in het Paleis van Jus
titie aan de Prinsengracht.
De grif fier, dier Rechtbank.
UITGESPROKEN:
guitI V
30 Oct. N. V. H.U.K.O. II Amsterdam, Rombout
Hoogerdbeetsstraat 75, R.c. mr. B de Gaay Fortman
Cur. mr. E. H. P. Rosenboom, Amsterdam, Willems
parkweg 198; 30 Oct. H. Joffer, Fahrenheitstr.
80 I, Amsterdam, Rc. mr. B. de Gaay Fortman, Cur.
mr. C. H. Bersgma, Keizersgracht 305-9, Amsterdam
30 Oct. N.V. André Leverington Co.'s Textiel-,
handel Mauritsstraat 15, Amsterdam, Rc. mr. B. de
Gaay Fortman, Cur .mr. I. Goudeket Prinsengracht
526, Amsterdam; 30 Oct. J. Steen, Kramatweg 31
Amsterdam, Rc. mr. B. de Gaay Fortman, Cur. mr.
J. M. Croockewit, Amsterdam, Keizersgracht 586;
30 Oct. G. Velthuizen, Nieuwe Kalfjeslaan 9,
Nieuwer Amstel, Rc. mr. B. de Gaay Fortman. Cur.
mr. J. Talma, Amsterdam, Rokin 9296; 30
Oct, Jan Peters, koopman in manufacturen, Zwolle
Papendwarsstraat 5, Rc. mr. A. J. van Slooten,
Cur. mr. P. Kapteijn, Zwolel; 30 Oct. L. M. Ja
gers, schilder, Utrecht, Amsterdamschestraatweg
340bis, Rc. mr. D. Kaars, Sypesteyn, Cur. mr. C. L.
Wieringa, Utrecht; 30 Oct. George Emil Wagner,
kunstschilder, Eindhoven, Frederikslaan 175, Rc.
mr. W. J. M. Ummels, Cur .mr. G. Jurgens, Eindho
ven; 30 Oct. Cornelis Sol, boekhandelaar, Rot
terdam, Carnisselaan 100, Rc. mr. H. de Bie, Cur.
mr. W. F. M. Bosschart, Rotterdam; 30 Oct.
Hendricus Anthonius Hengeveld, los werkman, Rot
terdam, Mijendaal 63, Rc. mr. H. de Bie, Cur .mr.
J. Dutilh, Rotterdam: 31 Oct. P. M. Verhaar,
landbouwer, Oud Alblas, Rc. mr. Paulus, Cur. mevr
mr. J. A.. S. Branbergen de Niet, Dordrecht; 31
Oct. H. Simons, melkrijder en voerman. Terwispel,
a.d. Moeweg, Rc. mr. B. Ph. baron van Harinxma
thoe Slooten, Cur. mr. J. v. d. Geer, Heerenveen;
31 Oct. Klaas Tammes Vellinga, koopman en sla
ger, Oudwoude, Rc. mr. B. Ph. baron van Harinx
ma thoe Slooten, Cur .mr. B. Dorhout Leeuwarden;
31 Oct. S. van Eek, koopman in oliën, Leeuwarden,
Ruiterskwartier, Rc. mr. B. Ph. baron Harinxma
thoe Slooten, Cur. mr. J. Vis, Leeuwarden; 31
Oct. Sjieuwke Postma, veehoudster bij Harlingen,
in een woonschip aan den Kantweg, Harlingen-
Kimswerd. Rc. mr. B. Ph. baron van Harinxma
thoe Slooten, Cur .mr. J. B. J. Heijmeijer, Leeuw
arden; 31 Oct. Willem Hofma, landbouwer, Don
kerbroek, Rc. mr. B. Ph. baron van Harinxma thoe
Slooten, Cur. mr. W. T. v. d. Leij, Heerenveen.
j»--
GEBREK AAN ACTIEF:
Klapstuk
Hutspot
Gebraden appels.
Blinde vinken
Gestoofde tomaten
Aardappelen
Gekookte lamsbout met verschillende groenten en
mosterdsaus
roomrijst met abrikozen.
KOUSEN WASSCHEN.
Er zijn tegenwoordig veel kleuren in kousen. Voor
het wasschen worden ze verdeeld in donker, en
licht gekleurde.
Onder de donkergekleurde worden ook gerekend
zwart en donkerbruin.
ZWARTE KOUSEN. Hiervoor zijn verschillen
de middelen. Deze kousen mogen niet in sunlight
zeep schoon gemaakt worden, omdat ze dan gauw
een vale kleur krijgen.
Deze worden dan gewasschen, wanneer het ka
toen of fil d'écosse is in een aftreksel van houtzeep
(Houtzeep bestaat uit kleine houtstukjes, hierover
wordt kokend water gegoten en dan blijft ze eeni-
gen tijd staan.) Het water kan door een doekje
afgeschonken worden in de teil. Op de houtzeep
kan dan weer water gedaan worden. Dit aftreksel
schuimt en kan dan verdund worden met water.
Houtzeep is niet zoo scherp als sunlightzeep dus
tast de kleur ook minder aan.
Wollen zwarte kousen worden ook in houtzeep
schoongemaakt, maar deze moeten uitgeknepen
worden. Worden ze over de hand gewasschen, dan
gaan ze gauw vervilten en worde nhard. Wasch de
kousen, altijd aan binnen- en buitenkant. Zijn ze
schoon, dan worden ze heel goed nagespoeld, uit
geknepen en opgehangen, met de verkeerde kant
buiten en naad op den zijkant.
Zwarte kousen worden ook wel gewasschen in
lauw water met zout en dan goed nagespoeld.
LICHT GEKLEURDE. Hiervoor wordt eerst 'n
sop van sunlightzeep gemaakt wat vooral niet te
warm mag zijn. Doe liefst kousen van verschillende
kleuren niet bij elkander in. het zelfde water, daar
ze dan wel eens af kunnen geven. Maak ze dan na
elkaar schoon. Vuile kousen worden eerst geweekt
en daarna gewasschen. Worden de kousen door knij
pen of wasschen niet schoon dan mag er wat sun
lightzeep op de vlek gewreven worden, waarmee ze
dan verder gewasschen worden. Spoel ook deze
goed na, hang ze met den verkeerden kant buiten
en de naad op den zijkant. Hang ze vooral niet te
nat op daar het drogen dan langer duurt en er
kunnen dan gemakkelijk kringen in de kous komen
Zijden kousen worden op dezelfde manier be
handeld, alleen moet daar heel voorzichtig mee
omgegaan worden en alleen maar knijpen.
MANNEN VAN BETEEKENIS.
(DARIUS, KONING DER PERZEN.)
30 Oct. B. de Haas, Amsterdam; 30 Oct. H. van
Swoll. Amsterdam; 30 Oct. C. Schravemade, Am
sterdam; 30 Oct. J. Schmitz, Amsterdam: 30
Oct. W. J. van den Broek, Amsterdam; 30 Oct.
J. B. Verbaart, Schiedam; 30 Oct. Naftel Moo-
scha, zich noemende Moritz, Mahler, Rotterdam;
30 Oct. W. J. Herrewijn, Rotterdam; 31 Oct.
C. Barten, Scijndel; 31 Oct. L. J. Oomens, Breda.
VERNIETIGD OP GROND VAN VERZET:
Oct. C. J. Heydeman, de Bilt.
WAT ZULLEN WE ETEN?
Runderrolletjes.
Andijvie
Aardappelpurée
Pannekoekjes
Deze koning der Perzen, die bij Marathon door
de Grieken werd verslagen, besteeg den troon op
zeer zonderlinge wijze. In 521 jaar v. Chr. had een
ondernmend priester, misbrüik makend van zijn
gelijkenis op Smerdis, broeder van Cambysus, den
wettigen heerscher der Perzen, een postand onder
het volk verwekt en zich van den troon meester
gemaakt. Daar Cambysus tengevolge van een val
van zijn paard gestorven was, scheen de priester
kalm aan de regering te kunne blijven, toen zeven
Perzische edelen, die zijn listen hadden ontdekt,
tegen hem opstonden en hem van deh troon stie
ten. Na hun overwinning kregen de zeven samen
zweerders onderling twist, aan welken hunner het
Rijk thans toekwam. Zij besloten het lot te laten
beslissen en kwamen overeen dat degene wiens
paard het eerst zou hinneken zoodra de zon den
volgenden dag zou zijn opeggaan, tot koning zou
worden uitgeroepen. Darius, de zoon van Hystas-
pes mocht zich in het bezit van het meest mati-
neuse paard verheugen. Hij kwam aan de regee-
rin gen geraakte tot aanzienlijke macht.
Heerscher over Babyion, brengt hij het Rijk der
Meden en Perzen tot vrede. Hij heerscht over een
groot gedeelte van Azië, verovert Indië, onderwerpt
Egypte, en wil Europa veroveren. Hij steekt den
Bosporus over, trekt naar Thracië, richt zich naar
den Donau ter achtevolging van de Ccythen, die
voor hem uitvluchtten. Eidelijk wil hij Griekenland
veroveren, welks koloniën in Klein Azië tegen hem
zijn opgestaan. Darius onderwerpt eerst de Griek-
sche steden in Klein Azië zendt daarna een eer
ste vloot tegen de Grieken uit. doch deze vergaat
door stormen, onder bevel van -zijn slotvoogden
van Datys en Artaphernes. In 490 v. Chr. landt hij
op Euboea, doch wordt eindelijk totaal verslagen.
Vijf jaren later sterft hij te Babyion.
Varkenscarbonaden
Bieten
Aardappelen
Maizenavla
Kont en bondig
VOOR EN UIT DE ZAKENWERELD.
Gestoofde kabeljauw
Worteltjes
Aardappelen
(Naar het Engelsch.)
„Ik heb Houzel gezegd, dat u piet probeeren zal
te ontvluchten."
„Op mijn woord van eer, neen!" zei de Duitscher
„Ik ben er heel tevreden mee in zulk een mooie
gevangenis te blijven."
Hij liep langzaam naar de laan. Houzel greep
zijn geweer en maakte een beweging alsof hij hem
volgen wilde en hem dwingen wilde terug te kee-
ren, maar na een blik op zijn meesteres, zag hij
hier van af. Blanche volgde den Duitscher, na een
oogenblik geaarzeld te hebben. Deze keerde vlug
om, toen hij haar voetstap achter zich hoorde.
„Ga niet te ver, mijnheer" zei zij. „De bosschen
zijn gevaarlijk en misschien
„Misschien heb ik een verdwaalde kogel te vree
zen van den een of anderen te ijverigen Fransch-
man? Nu, ik zal oppassen. Maar het is zeer goed
van u om zooveel belangstelling te toonen in ie
mand, die door den oorlog uw vijand is. Ik bedank
u hiervoor uit den grond van mijn hart."
Hij hièld op .terwijl hij haar aankeek met nauw
verborgen bewondering. Nooit had de lady van
Grandpré er mooier en aardiger uitgezien. Een
lichte blos lag op haar wangen en haar oogen wa
ren glanzend van licht.
„Mag ik vragen, mijnheer
„Vraagt u alles, Fraulein," viel hij beleefd in de
rede, teon hij zag, dat zij aarzelde, „en wees er van
verzekerd dat ik zal antwoorden."
„Ik wilde uw naam vragen, mijnheer."
„Heinrich von Hartmann. Ik ben kapitein bij de
cavalerie der Uhlanen. Ik zie dat u van ons Uhla-
nen gehoord hebt wij hebben een slechten naam
hier in Frankrijk en sommigen van ons, ik verze
ker Jjet u, zijn leelijke menschen. Bijvoorbeeld hij
die "uw arme hond doodschoot."
Er moet in een zaak altijd actie zijn. Er moet 'n
plan en een doel bestaan. Kunt ge het eene ding
niet doen, dan kunt ge het andere doen.
'V 'Jtm
Zoo gauw sommige menschen een beetje voorspoe
dig worden, worden ze lui.
Zij liepen naast elkander langzaam voort. Toen
hij over zijn schouder omkeek, zag Hartmann den
jachtopziener, die langzaam volgde, het geweer in
de hand.
„De waakhond volgt ons," zei hij lachend.
Wat za ghij er flink en mannelijk uit met zijn
heldere ernstige oogen en fijnbesneden gelaatstrek
ken. Hoe anders dacht Blanche, dan de wilde Teu-
tonen, die zij zich in haar droomen had voorge
steld, misdadigers, die het land plunderden, dor
pen in brand staken, vrouwen beleedigden en die
zelfs (als de oude Hubert waarheid sprak) Fran-
sche kinderen op den punt va nhun speren roos
terden en als een lekkernij opaten.
Wanneer zij naar hem keek, dacht zij aan haar
vader's woorden dat alle menschen door God
geschapen waren en dat de haat tusschen volkeren
slechts een vorm van bijgeloof was. Zij dacht aan
de rampen van haar ongelukkig land en keek naar
dezen man, die zoo beleefd was, met een soort
van wantrouwen en vrees. Alles wel beschouwd had
Houzel gelijk, hij was een van die menschen, waar
van-een Franschman niet kon houden.
„Ik heb vanmorgen een brief geschreven" zei hij
na eenige oogenblikken. „Het is best mogelijk, dat
mijn naam op de doodenlijst geplaatst is. En als
dat zoo is, zullen er betraande oogen zijn in een
klein Duitsch stadje, waar ik geboren ben. Denkt u
Fraulein dat mijn brief over de grens komt?"
„Dat kan ik u niet zeggen." antwoordde Blanche
„Ik zal er dr. Huët over spreken."
Terwijl zij sprak keek zij weer in zijn gezicht en
zag zij dat zijn oogen vol tranen stonden. ZijTier-
innerde zich zijn vroegere woorden omtrent de jon
ge zuster, die in Duitschland op hem wachtte. En
dit was nu een van die woeste Teutonen, die zij en
haar landgenooten moesten haten.
„Het is niet voor me zelf, dat ik ongerust ben,
Fraulein," vervolgde hij, terwijl hij glimlachend op
haar neerkeek. „Werkelijk ben ik zeer ongelukkig
geweest. Maar mijn moeder en mijn zuster, arme
stakkerds, moeten niet onnoodig lijden. Ik wilde
hen graag geruststellen."
Reizigers moeten afgericht worden om op kwa
liteit, veeleer dan op prijs te verkoopen.
Onze grootste fout is, dat we de feiten van het
leven bestrijden. Het is het verstandigste ze te3er-
doen, komen, onloochenbaar het best en het ge-
kennen en er het beste van te maken. Zij, die dit
makkelijkst vooruit.
- v ,v.-
Zelfs de verstandigste menschen gaan min of
meer blindelings door het leven ze erkennen,
dat ze het raadsel niet heelemaal op kunnen lossen
-v;
Hoewel een man zoo vet als een. bekroonde stier
kan zijn zal hij u gelooven en danken als u hem
vertelt dat hij magerder is geworden vrouwen
zijn ook zoo.
ft*****?»' m
In sommige omstandigheden is niets zoo kwel
lend als een levendige verbeeldingskracht.
Er zijn armen die niets bezitten dan hun rijk
dom.
Menigeen, die niemand helpt zegt: ik kan toch
niet iedereen helpen.
Slechts hij die diep in zich zelf weet, dat hij
steeds zijn beste krachten inspant om zijn plicht
te vervullen, kan den waren vrede hebben.
De snaren van darmen (vioolsnaren, zooals men
weet, behooren daartoe) worden vervaardigd van
schapendarmen, paardendarmen of ossendarmen,
die men aan verschillende bereidingen heeft onder
worpen. De nog warme darmen worden van het
vet en bloed ontdaan, door ze met een bot lemmer
af te schrapen. Vervolgens worden ze gedurende
twaalf uren in koud water gedompeld, daarna eeni
ge uren in lauw water. Men laat ze weeken in een
sop van caustieke soda, dat weinig geconcentreerd
is en spoelt ze af. Eindelijk worden de darmen we
der geschrapt en gespleten. Voor deze laatste be
werking worden ze met water gevuld, ten einde de
bewerking gemakkelijker te maken. Vervolgens
worden de snaren gedraaid, dat wil zeggen, dat
men deze de gewilde verdraaidheid geeft, door het
eene uiteinde aan een vasten haak te bevestigen
en het andere aan het midden van een wiel. Ie
dere snaar bestaat aldus uit een zeker aantal dar
men, welk aantal afhangt van de bestemming van
de snaar. Voor muziekinstrumenten is het noodig,
soepele, witte en volkomen aan elkaar gelijke sna
ren te vervaardigen. Men haalt deze door een al-
calisch bad om het vuil te verwijderen, bleekt ze
met behulp van zwavelzuur en laat ze drogen ter
wijl ze strak gespannen zijn. Daarna worden zij
gevernist. Bij een viool bestaat de snaar ré uit vijf
draden, de la uit vier, en de mi uit vier fijnere
draden.
Even Lachen
RAAK.
Mej. Praatgraag ging tusschen twee oudere hee-
ren zitten en zei: -
„Een roosje tusschen twee doofnen"
„Neen." antwoordde een van hen, „zegt u maar,
een sandwich met tong."
TROEF.
Een Amerikaan en een Schot stonden bij de Nia-
gara-waterval. De Amerikaan moest natuurlijk op
scheppen „Ik heb daar eens een man tegenop zien
zwemmen," zei hij.
„Weet je het zeker," vroeg de Schot.
„Natuurlijk."
„Nou, dat komt uit, die man was ik."
Heer des huizes (ziet den loodgieter weggaan):
„Hm, gaat zeker zijn gereedschap halen, zooals
altijd."
Meisje: „Neen, mijnheer, een verlovingsring."
(Humorist.)
Het is een feit, dat de meeste winst in deze snel
i vliegende tijden, bij vrijwel elke onderneming ont
staat door nieuwe ideeën en nieuwe methodes.
Toch is het merkwaardig, dat de meeste leiders af-
keerig zijn van alles, van wat nieuw is.
Het zijn niet alleen de grootste smarten die het
zwaarste te dragen vallen, maar de kleinere, die
telkens terugkeeren.
Wij zijn op aarde niet om het goed te hebben,
maar om goed te worden.
De kroon der grijsheid is achting, maar, zij wordt
ons pas gegeven -na een in deugd doorgebrachte
jeugd.
iWKj
Het beste middel om bedrogen te worden is, zich'
voor slimmer te houden dan anderen.
Een van de hechtste steunpilaren der moraal is:
het gevaar.
CROQUETJES.
I De zoon van den restaurateur was bij kennissen
op een diner genoodigd. Er werden heerlijke cro-
I quetjes opgediend, doch hij nam er niet een van.
„Neem er toch van" drong de gastheer aan. ..Ze
zijn delicieus. Thuis krijg je ze niet beter."
„Neen, dank u," sprak de restaurateurszoon,
meer openhartig dan beleefd: „thuis eet ik ze nooit
omdat ik weet wat er in zit, en bij een ander eet
ik ze nooit omdat ik niet weet wat er in zit."
„Misschien," zei Blanche, „zal de oorlog spoedig
voorbij zijn en dan
„De oorlog begint pas, Fraulein. Onze legers zul
len geen stand houden, voordat Parijs genomen is.
Zij zijn nu zelfs dicht bij de stad. Ziet u, dat kon
men van den beginne af gezien hebben. Maar uw
keizer is blind, anders zou hij dat hebben ingezien.
„Het is verschrikkelijk" riep het meisje uit.
„Waarom moeten uw en mijn volk elkaar zoo ha
ten?"
„Zij zijn als kinderen," antwoordde Hartmann,
„en zij doen, alsof het hun geleerd is. Wanneer de
menschen alleen aan zich zelf dachten zou er geen
oorlog meer zijn. Slechte regeerders en slechte raad
gevers vergiftigen de lucht die wij inademen. En
alles wel beschouwd wat is oorlog? Een spel, waar
bij niemand wint, maar allen lijden de armen
vooral. Het is een vreeselijk iets."
„Wat kwam dat Blanche vreemd voor. Op dezelf
de wijze, in bijna dezelfde woorden had haar va
der meerdere malen tegen haar gesproken.
Op dit oogenblik naderde Houzel met langzame
stappen en richtte zich tot den Duitschen officier.
„Kom terug. U moet op het kasteel komen."
Hartmann keerde terug. Voor het kasteel van
Grandpré stonden soldaten en een officier. Omdat
hij aarzelde riep Houzel woest uit:
„Kom terug. Luister naar me. Dadelijk!"
Het bleeke gezicht van Hartmann werd rood van
kwaadheid.
„Je bent niet beleefd vriend" zeide hij. „Daar ze
mij echter noodig hebben, zal ik terugkeeren."
Terwijl hij Blanche eerbiedig groette ging Hart
mann, zoo vlug als zijn krachten hem toelieten
naar het kasteel terug. Blanche vlogde, hevig be
vende. Toen zij dichtbij kwamen, stapten solda
ten vooruit en omringden den Duitscher, terwijl 'n
grijsharig Fransch officier, zichzelf zeer belangrijk
vindend, het bevel voerde, „Voorwaarts met den
gevangene."
Achter den officier stond een luitenant en dicht
bij Huët, de dokter. Hartmann salueerde op mili
taire wijze in afwachting om ondervraagd te wor-
De verkooper (gretig na een stillen dag): „Kan
ik u misschien met eenige inlichtingen van dienst
zijn, mijnheer?"
De man met een tuintje: „Ja, kunt u me ook
zeggen wat voor mest er voor die plant gebruikt
wordt?"
(Passing Show.)
UIT DE KAZERNE.
Wahctmeester (tot recruut die er vuil uitziet):
„Waarom heb je je niet gewasschen?"
Recruut: „Ik heb mij gewasschen, wachtmeester"
Wachtmeester: „Ja, even in de lucht gespuwd en
daar door gesprongen. Noem je dat wasschen?"
Rechter van instructie: „Maar als je geen kwaad
hebt gedaan, waarom liep je dan weg toen de
agent naar je toe kwam?"
Beklaagde: „Ik dacht dat hij mij een kaartje
voor het politieconcert wou verkoopen."
(Humorist.)
„Hae heet
UY"
Chauffeur: „Hendrik, mevrouw."
Baronesse: „Ik ben niet gewoon mijn chauffeur
bij den voornaam te noemen. Hoe is uw familie
naam?"
Chauffeur: „Lieverd, mevrouw."
Baronesse: „Het is goed, Hendrik. Zorg dat om
vier uur de wagen voor staat.
aan zoo'n blauw oog, juffrouw
isPWWv
„Hoe komt i
Groen?"
„Ja, wat zal ik u zeggen, mijnheer, mijn man is
uit de gevangenis gekomen en had vergeten een
cadeautje voor mij mee te brengen."
(Humorist.)
den.
I „Uw naam?"
„Heinrich von Hartmann, kapitein bij het 19e re
giment der Uhlanen."
„U werd gewond en gevangen genomen eenige da
gen geleden, toen u dichtbij deze plaats zwierf."
Hartmann boog.
„Hm! Hebt u nog iets omtrent u zelf te zeggen?"
„Niets, behalve dat ik nu een gevangene op eere
woord ben."
De officier bekeek hem ernstig van het hoofd tot
de voeten.
„Hoe moeten we te weten komen, dat u niet een
van de verspieders van den vijand zijt. Vertel mij
op uw eerewoord, hebt u sinds uw gevangenne
ming nog eenige betrekking onderhouden?"
„Geen enkele. Ik ben pas van mijn bed opge
staan en zooals u ziet ben ik nog een invalide."
„Alles goed en wel" zei de officier met een nor-
sche uitdrukking op zijn gezicht „je moet met ons
meegaan naar Técomp."
„Te voet, mijnheer?"
,„Te voet. Wat duivel, je ziet er sterk genoeg uit.
Ja te voet. Wou je een rijtuig hebben met een
paar paarden."
Hier viel Blanche hem in de rede en pleitte Zoo
goed dat de officier, die haar kende en haar met
grooten eerbied behandelde er in toestemde om
den Duitscher nog vier en twintig uur te Grandpré
te laten, waarna hij, als hij nog te zwak was om
naar Técamp te loopen, hij daar in een of ander
vervoermiddel zou gebracht worden. Misschien zou
de officier niet zoo vlug heben teogstemd als dr.
Huët er niet bij was geweest. Maar een paar woor
den van den dokter overtuigden hem, dat het een
daad van groote wreedheid zou zijn om Hartmann
onmiddellijk over te brengen.
De soldaten vertrokken, vergezeld door dr. Huët,
en weer waren Hartmann en Blanche samen.
„Ik moet'u nog eens bedanken" zei de Duitscher
„Werkelijk, u schijnt mijn goede engel te zijn."
Wordt vervolgd.