Een Winternacht ALLERLEI LEVENSWIJSHEID Faillissementen in Nederland. OPGEGEVEN DOOR VAN DER GRAAF Co. N.V. (Afd. Handelsinformaties.) SURSEANCE VAN BETALING: Namens de handelsvennootschap der firma de weduwe Tjeenk en Co., gevestigd en kantoor hou dende aan de Keizersgracht 683 te Amsterdam, waarvan de vennooten zijn jhr. mr. Ludolf Henri Jean Francois van Bevervoorden tot Oldemeulen, en Gerard Haro Beels, beiden wonende te Amster dam ,is door den procureur mr. C. J. Pekelharing, kanfoorhoudende te Amsterdam aan de Heeren gracht 274, bij de Arronidssementsrechtbank te Amsterdam ingediend een verzoekschrift o msur- séance van betaling. De Rechtbank, Derde Kamer, heeft bij hare be schikking dd. 30 October 1929 benoemd tot bewind voerder mr. J. R. Voute, advocaat en procureur te Amsterdam, Prinsengracht 813, en het verhoor be doeld in art. 216 der Faillissementswet bepaald op Donderdag 21 November 1929, des voormiddags te 11 ure, in haar Raadkamer in het Paleis van Jus titie aan de Prinsengracht. De grif fier, dier Rechtbank. UITGESPROKEN: guitI V 30 Oct. N. V. H.U.K.O. II Amsterdam, Rombout Hoogerdbeetsstraat 75, R.c. mr. B de Gaay Fortman Cur. mr. E. H. P. Rosenboom, Amsterdam, Willems parkweg 198; 30 Oct. H. Joffer, Fahrenheitstr. 80 I, Amsterdam, Rc. mr. B. de Gaay Fortman, Cur. mr. C. H. Bersgma, Keizersgracht 305-9, Amsterdam 30 Oct. N.V. André Leverington Co.'s Textiel-, handel Mauritsstraat 15, Amsterdam, Rc. mr. B. de Gaay Fortman, Cur .mr. I. Goudeket Prinsengracht 526, Amsterdam; 30 Oct. J. Steen, Kramatweg 31 Amsterdam, Rc. mr. B. de Gaay Fortman, Cur. mr. J. M. Croockewit, Amsterdam, Keizersgracht 586; 30 Oct. G. Velthuizen, Nieuwe Kalfjeslaan 9, Nieuwer Amstel, Rc. mr. B. de Gaay Fortman. Cur. mr. J. Talma, Amsterdam, Rokin 9296; 30 Oct, Jan Peters, koopman in manufacturen, Zwolle Papendwarsstraat 5, Rc. mr. A. J. van Slooten, Cur. mr. P. Kapteijn, Zwolel; 30 Oct. L. M. Ja gers, schilder, Utrecht, Amsterdamschestraatweg 340bis, Rc. mr. D. Kaars, Sypesteyn, Cur. mr. C. L. Wieringa, Utrecht; 30 Oct. George Emil Wagner, kunstschilder, Eindhoven, Frederikslaan 175, Rc. mr. W. J. M. Ummels, Cur .mr. G. Jurgens, Eindho ven; 30 Oct. Cornelis Sol, boekhandelaar, Rot terdam, Carnisselaan 100, Rc. mr. H. de Bie, Cur. mr. W. F. M. Bosschart, Rotterdam; 30 Oct. Hendricus Anthonius Hengeveld, los werkman, Rot terdam, Mijendaal 63, Rc. mr. H. de Bie, Cur .mr. J. Dutilh, Rotterdam: 31 Oct. P. M. Verhaar, landbouwer, Oud Alblas, Rc. mr. Paulus, Cur. mevr mr. J. A.. S. Branbergen de Niet, Dordrecht; 31 Oct. H. Simons, melkrijder en voerman. Terwispel, a.d. Moeweg, Rc. mr. B. Ph. baron van Harinxma thoe Slooten, Cur. mr. J. v. d. Geer, Heerenveen; 31 Oct. Klaas Tammes Vellinga, koopman en sla ger, Oudwoude, Rc. mr. B. Ph. baron van Harinx ma thoe Slooten, Cur .mr. B. Dorhout Leeuwarden; 31 Oct. S. van Eek, koopman in oliën, Leeuwarden, Ruiterskwartier, Rc. mr. B. Ph. baron Harinxma thoe Slooten, Cur. mr. J. Vis, Leeuwarden; 31 Oct. Sjieuwke Postma, veehoudster bij Harlingen, in een woonschip aan den Kantweg, Harlingen- Kimswerd. Rc. mr. B. Ph. baron van Harinxma thoe Slooten, Cur .mr. J. B. J. Heijmeijer, Leeuw arden; 31 Oct. Willem Hofma, landbouwer, Don kerbroek, Rc. mr. B. Ph. baron van Harinxma thoe Slooten, Cur. mr. W. T. v. d. Leij, Heerenveen. j»-- GEBREK AAN ACTIEF: Klapstuk Hutspot Gebraden appels. Blinde vinken Gestoofde tomaten Aardappelen Gekookte lamsbout met verschillende groenten en mosterdsaus roomrijst met abrikozen. KOUSEN WASSCHEN. Er zijn tegenwoordig veel kleuren in kousen. Voor het wasschen worden ze verdeeld in donker, en licht gekleurde. Onder de donkergekleurde worden ook gerekend zwart en donkerbruin. ZWARTE KOUSEN. Hiervoor zijn verschillen de middelen. Deze kousen mogen niet in sunlight zeep schoon gemaakt worden, omdat ze dan gauw een vale kleur krijgen. Deze worden dan gewasschen, wanneer het ka toen of fil d'écosse is in een aftreksel van houtzeep (Houtzeep bestaat uit kleine houtstukjes, hierover wordt kokend water gegoten en dan blijft ze eeni- gen tijd staan.) Het water kan door een doekje afgeschonken worden in de teil. Op de houtzeep kan dan weer water gedaan worden. Dit aftreksel schuimt en kan dan verdund worden met water. Houtzeep is niet zoo scherp als sunlightzeep dus tast de kleur ook minder aan. Wollen zwarte kousen worden ook in houtzeep schoongemaakt, maar deze moeten uitgeknepen worden. Worden ze over de hand gewasschen, dan gaan ze gauw vervilten en worde nhard. Wasch de kousen, altijd aan binnen- en buitenkant. Zijn ze schoon, dan worden ze heel goed nagespoeld, uit geknepen en opgehangen, met de verkeerde kant buiten en naad op den zijkant. Zwarte kousen worden ook wel gewasschen in lauw water met zout en dan goed nagespoeld. LICHT GEKLEURDE. Hiervoor wordt eerst 'n sop van sunlightzeep gemaakt wat vooral niet te warm mag zijn. Doe liefst kousen van verschillende kleuren niet bij elkander in. het zelfde water, daar ze dan wel eens af kunnen geven. Maak ze dan na elkaar schoon. Vuile kousen worden eerst geweekt en daarna gewasschen. Worden de kousen door knij pen of wasschen niet schoon dan mag er wat sun lightzeep op de vlek gewreven worden, waarmee ze dan verder gewasschen worden. Spoel ook deze goed na, hang ze met den verkeerden kant buiten en de naad op den zijkant. Hang ze vooral niet te nat op daar het drogen dan langer duurt en er kunnen dan gemakkelijk kringen in de kous komen Zijden kousen worden op dezelfde manier be handeld, alleen moet daar heel voorzichtig mee omgegaan worden en alleen maar knijpen. MANNEN VAN BETEEKENIS. (DARIUS, KONING DER PERZEN.) 30 Oct. B. de Haas, Amsterdam; 30 Oct. H. van Swoll. Amsterdam; 30 Oct. C. Schravemade, Am sterdam; 30 Oct. J. Schmitz, Amsterdam: 30 Oct. W. J. van den Broek, Amsterdam; 30 Oct. J. B. Verbaart, Schiedam; 30 Oct. Naftel Moo- scha, zich noemende Moritz, Mahler, Rotterdam; 30 Oct. W. J. Herrewijn, Rotterdam; 31 Oct. C. Barten, Scijndel; 31 Oct. L. J. Oomens, Breda. VERNIETIGD OP GROND VAN VERZET: Oct. C. J. Heydeman, de Bilt. WAT ZULLEN WE ETEN? Runderrolletjes. Andijvie Aardappelpurée Pannekoekjes Deze koning der Perzen, die bij Marathon door de Grieken werd verslagen, besteeg den troon op zeer zonderlinge wijze. In 521 jaar v. Chr. had een ondernmend priester, misbrüik makend van zijn gelijkenis op Smerdis, broeder van Cambysus, den wettigen heerscher der Perzen, een postand onder het volk verwekt en zich van den troon meester gemaakt. Daar Cambysus tengevolge van een val van zijn paard gestorven was, scheen de priester kalm aan de regering te kunne blijven, toen zeven Perzische edelen, die zijn listen hadden ontdekt, tegen hem opstonden en hem van deh troon stie ten. Na hun overwinning kregen de zeven samen zweerders onderling twist, aan welken hunner het Rijk thans toekwam. Zij besloten het lot te laten beslissen en kwamen overeen dat degene wiens paard het eerst zou hinneken zoodra de zon den volgenden dag zou zijn opeggaan, tot koning zou worden uitgeroepen. Darius, de zoon van Hystas- pes mocht zich in het bezit van het meest mati- neuse paard verheugen. Hij kwam aan de regee- rin gen geraakte tot aanzienlijke macht. Heerscher over Babyion, brengt hij het Rijk der Meden en Perzen tot vrede. Hij heerscht over een groot gedeelte van Azië, verovert Indië, onderwerpt Egypte, en wil Europa veroveren. Hij steekt den Bosporus over, trekt naar Thracië, richt zich naar den Donau ter achtevolging van de Ccythen, die voor hem uitvluchtten. Eidelijk wil hij Griekenland veroveren, welks koloniën in Klein Azië tegen hem zijn opgestaan. Darius onderwerpt eerst de Griek- sche steden in Klein Azië zendt daarna een eer ste vloot tegen de Grieken uit. doch deze vergaat door stormen, onder bevel van -zijn slotvoogden van Datys en Artaphernes. In 490 v. Chr. landt hij op Euboea, doch wordt eindelijk totaal verslagen. Vijf jaren later sterft hij te Babyion. Varkenscarbonaden Bieten Aardappelen Maizenavla Kont en bondig VOOR EN UIT DE ZAKENWERELD. Gestoofde kabeljauw Worteltjes Aardappelen (Naar het Engelsch.) „Ik heb Houzel gezegd, dat u piet probeeren zal te ontvluchten." „Op mijn woord van eer, neen!" zei de Duitscher „Ik ben er heel tevreden mee in zulk een mooie gevangenis te blijven." Hij liep langzaam naar de laan. Houzel greep zijn geweer en maakte een beweging alsof hij hem volgen wilde en hem dwingen wilde terug te kee- ren, maar na een blik op zijn meesteres, zag hij hier van af. Blanche volgde den Duitscher, na een oogenblik geaarzeld te hebben. Deze keerde vlug om, toen hij haar voetstap achter zich hoorde. „Ga niet te ver, mijnheer" zei zij. „De bosschen zijn gevaarlijk en misschien „Misschien heb ik een verdwaalde kogel te vree zen van den een of anderen te ijverigen Fransch- man? Nu, ik zal oppassen. Maar het is zeer goed van u om zooveel belangstelling te toonen in ie mand, die door den oorlog uw vijand is. Ik bedank u hiervoor uit den grond van mijn hart." Hij hièld op .terwijl hij haar aankeek met nauw verborgen bewondering. Nooit had de lady van Grandpré er mooier en aardiger uitgezien. Een lichte blos lag op haar wangen en haar oogen wa ren glanzend van licht. „Mag ik vragen, mijnheer „Vraagt u alles, Fraulein," viel hij beleefd in de rede, teon hij zag, dat zij aarzelde, „en wees er van verzekerd dat ik zal antwoorden." „Ik wilde uw naam vragen, mijnheer." „Heinrich von Hartmann. Ik ben kapitein bij de cavalerie der Uhlanen. Ik zie dat u van ons Uhla- nen gehoord hebt wij hebben een slechten naam hier in Frankrijk en sommigen van ons, ik verze ker Jjet u, zijn leelijke menschen. Bijvoorbeeld hij die "uw arme hond doodschoot." Er moet in een zaak altijd actie zijn. Er moet 'n plan en een doel bestaan. Kunt ge het eene ding niet doen, dan kunt ge het andere doen. 'V 'Jtm Zoo gauw sommige menschen een beetje voorspoe dig worden, worden ze lui. Zij liepen naast elkander langzaam voort. Toen hij over zijn schouder omkeek, zag Hartmann den jachtopziener, die langzaam volgde, het geweer in de hand. „De waakhond volgt ons," zei hij lachend. Wat za ghij er flink en mannelijk uit met zijn heldere ernstige oogen en fijnbesneden gelaatstrek ken. Hoe anders dacht Blanche, dan de wilde Teu- tonen, die zij zich in haar droomen had voorge steld, misdadigers, die het land plunderden, dor pen in brand staken, vrouwen beleedigden en die zelfs (als de oude Hubert waarheid sprak) Fran- sche kinderen op den punt va nhun speren roos terden en als een lekkernij opaten. Wanneer zij naar hem keek, dacht zij aan haar vader's woorden dat alle menschen door God geschapen waren en dat de haat tusschen volkeren slechts een vorm van bijgeloof was. Zij dacht aan de rampen van haar ongelukkig land en keek naar dezen man, die zoo beleefd was, met een soort van wantrouwen en vrees. Alles wel beschouwd had Houzel gelijk, hij was een van die menschen, waar van-een Franschman niet kon houden. „Ik heb vanmorgen een brief geschreven" zei hij na eenige oogenblikken. „Het is best mogelijk, dat mijn naam op de doodenlijst geplaatst is. En als dat zoo is, zullen er betraande oogen zijn in een klein Duitsch stadje, waar ik geboren ben. Denkt u Fraulein dat mijn brief over de grens komt?" „Dat kan ik u niet zeggen." antwoordde Blanche „Ik zal er dr. Huët over spreken." Terwijl zij sprak keek zij weer in zijn gezicht en zag zij dat zijn oogen vol tranen stonden. ZijTier- innerde zich zijn vroegere woorden omtrent de jon ge zuster, die in Duitschland op hem wachtte. En dit was nu een van die woeste Teutonen, die zij en haar landgenooten moesten haten. „Het is niet voor me zelf, dat ik ongerust ben, Fraulein," vervolgde hij, terwijl hij glimlachend op haar neerkeek. „Werkelijk ben ik zeer ongelukkig geweest. Maar mijn moeder en mijn zuster, arme stakkerds, moeten niet onnoodig lijden. Ik wilde hen graag geruststellen." Reizigers moeten afgericht worden om op kwa liteit, veeleer dan op prijs te verkoopen. Onze grootste fout is, dat we de feiten van het leven bestrijden. Het is het verstandigste ze te3er- doen, komen, onloochenbaar het best en het ge- kennen en er het beste van te maken. Zij, die dit makkelijkst vooruit. - v ,v.- Zelfs de verstandigste menschen gaan min of meer blindelings door het leven ze erkennen, dat ze het raadsel niet heelemaal op kunnen lossen -v; Hoewel een man zoo vet als een. bekroonde stier kan zijn zal hij u gelooven en danken als u hem vertelt dat hij magerder is geworden vrouwen zijn ook zoo. ft*****?»' m In sommige omstandigheden is niets zoo kwel lend als een levendige verbeeldingskracht. Er zijn armen die niets bezitten dan hun rijk dom. Menigeen, die niemand helpt zegt: ik kan toch niet iedereen helpen. Slechts hij die diep in zich zelf weet, dat hij steeds zijn beste krachten inspant om zijn plicht te vervullen, kan den waren vrede hebben. De snaren van darmen (vioolsnaren, zooals men weet, behooren daartoe) worden vervaardigd van schapendarmen, paardendarmen of ossendarmen, die men aan verschillende bereidingen heeft onder worpen. De nog warme darmen worden van het vet en bloed ontdaan, door ze met een bot lemmer af te schrapen. Vervolgens worden ze gedurende twaalf uren in koud water gedompeld, daarna eeni ge uren in lauw water. Men laat ze weeken in een sop van caustieke soda, dat weinig geconcentreerd is en spoelt ze af. Eindelijk worden de darmen we der geschrapt en gespleten. Voor deze laatste be werking worden ze met water gevuld, ten einde de bewerking gemakkelijker te maken. Vervolgens worden de snaren gedraaid, dat wil zeggen, dat men deze de gewilde verdraaidheid geeft, door het eene uiteinde aan een vasten haak te bevestigen en het andere aan het midden van een wiel. Ie dere snaar bestaat aldus uit een zeker aantal dar men, welk aantal afhangt van de bestemming van de snaar. Voor muziekinstrumenten is het noodig, soepele, witte en volkomen aan elkaar gelijke sna ren te vervaardigen. Men haalt deze door een al- calisch bad om het vuil te verwijderen, bleekt ze met behulp van zwavelzuur en laat ze drogen ter wijl ze strak gespannen zijn. Daarna worden zij gevernist. Bij een viool bestaat de snaar ré uit vijf draden, de la uit vier, en de mi uit vier fijnere draden. Even Lachen RAAK. Mej. Praatgraag ging tusschen twee oudere hee- ren zitten en zei: - „Een roosje tusschen twee doofnen" „Neen." antwoordde een van hen, „zegt u maar, een sandwich met tong." TROEF. Een Amerikaan en een Schot stonden bij de Nia- gara-waterval. De Amerikaan moest natuurlijk op scheppen „Ik heb daar eens een man tegenop zien zwemmen," zei hij. „Weet je het zeker," vroeg de Schot. „Natuurlijk." „Nou, dat komt uit, die man was ik." Heer des huizes (ziet den loodgieter weggaan): „Hm, gaat zeker zijn gereedschap halen, zooals altijd." Meisje: „Neen, mijnheer, een verlovingsring." (Humorist.) Het is een feit, dat de meeste winst in deze snel i vliegende tijden, bij vrijwel elke onderneming ont staat door nieuwe ideeën en nieuwe methodes. Toch is het merkwaardig, dat de meeste leiders af- keerig zijn van alles, van wat nieuw is. Het zijn niet alleen de grootste smarten die het zwaarste te dragen vallen, maar de kleinere, die telkens terugkeeren. Wij zijn op aarde niet om het goed te hebben, maar om goed te worden. De kroon der grijsheid is achting, maar, zij wordt ons pas gegeven -na een in deugd doorgebrachte jeugd. iWKj Het beste middel om bedrogen te worden is, zich' voor slimmer te houden dan anderen. Een van de hechtste steunpilaren der moraal is: het gevaar. CROQUETJES. I De zoon van den restaurateur was bij kennissen op een diner genoodigd. Er werden heerlijke cro- I quetjes opgediend, doch hij nam er niet een van. „Neem er toch van" drong de gastheer aan. ..Ze zijn delicieus. Thuis krijg je ze niet beter." „Neen, dank u," sprak de restaurateurszoon, meer openhartig dan beleefd: „thuis eet ik ze nooit omdat ik weet wat er in zit, en bij een ander eet ik ze nooit omdat ik niet weet wat er in zit." „Misschien," zei Blanche, „zal de oorlog spoedig voorbij zijn en dan „De oorlog begint pas, Fraulein. Onze legers zul len geen stand houden, voordat Parijs genomen is. Zij zijn nu zelfs dicht bij de stad. Ziet u, dat kon men van den beginne af gezien hebben. Maar uw keizer is blind, anders zou hij dat hebben ingezien. „Het is verschrikkelijk" riep het meisje uit. „Waarom moeten uw en mijn volk elkaar zoo ha ten?" „Zij zijn als kinderen," antwoordde Hartmann, „en zij doen, alsof het hun geleerd is. Wanneer de menschen alleen aan zich zelf dachten zou er geen oorlog meer zijn. Slechte regeerders en slechte raad gevers vergiftigen de lucht die wij inademen. En alles wel beschouwd wat is oorlog? Een spel, waar bij niemand wint, maar allen lijden de armen vooral. Het is een vreeselijk iets." „Wat kwam dat Blanche vreemd voor. Op dezelf de wijze, in bijna dezelfde woorden had haar va der meerdere malen tegen haar gesproken. Op dit oogenblik naderde Houzel met langzame stappen en richtte zich tot den Duitschen officier. „Kom terug. U moet op het kasteel komen." Hartmann keerde terug. Voor het kasteel van Grandpré stonden soldaten en een officier. Omdat hij aarzelde riep Houzel woest uit: „Kom terug. Luister naar me. Dadelijk!" Het bleeke gezicht van Hartmann werd rood van kwaadheid. „Je bent niet beleefd vriend" zeide hij. „Daar ze mij echter noodig hebben, zal ik terugkeeren." Terwijl hij Blanche eerbiedig groette ging Hart mann, zoo vlug als zijn krachten hem toelieten naar het kasteel terug. Blanche vlogde, hevig be vende. Toen zij dichtbij kwamen, stapten solda ten vooruit en omringden den Duitscher, terwijl 'n grijsharig Fransch officier, zichzelf zeer belangrijk vindend, het bevel voerde, „Voorwaarts met den gevangene." Achter den officier stond een luitenant en dicht bij Huët, de dokter. Hartmann salueerde op mili taire wijze in afwachting om ondervraagd te wor- De verkooper (gretig na een stillen dag): „Kan ik u misschien met eenige inlichtingen van dienst zijn, mijnheer?" De man met een tuintje: „Ja, kunt u me ook zeggen wat voor mest er voor die plant gebruikt wordt?" (Passing Show.) UIT DE KAZERNE. Wahctmeester (tot recruut die er vuil uitziet): „Waarom heb je je niet gewasschen?" Recruut: „Ik heb mij gewasschen, wachtmeester" Wachtmeester: „Ja, even in de lucht gespuwd en daar door gesprongen. Noem je dat wasschen?" Rechter van instructie: „Maar als je geen kwaad hebt gedaan, waarom liep je dan weg toen de agent naar je toe kwam?" Beklaagde: „Ik dacht dat hij mij een kaartje voor het politieconcert wou verkoopen." (Humorist.) „Hae heet UY" Chauffeur: „Hendrik, mevrouw." Baronesse: „Ik ben niet gewoon mijn chauffeur bij den voornaam te noemen. Hoe is uw familie naam?" Chauffeur: „Lieverd, mevrouw." Baronesse: „Het is goed, Hendrik. Zorg dat om vier uur de wagen voor staat. aan zoo'n blauw oog, juffrouw isPWWv „Hoe komt i Groen?" „Ja, wat zal ik u zeggen, mijnheer, mijn man is uit de gevangenis gekomen en had vergeten een cadeautje voor mij mee te brengen." (Humorist.) den. I „Uw naam?" „Heinrich von Hartmann, kapitein bij het 19e re giment der Uhlanen." „U werd gewond en gevangen genomen eenige da gen geleden, toen u dichtbij deze plaats zwierf." Hartmann boog. „Hm! Hebt u nog iets omtrent u zelf te zeggen?" „Niets, behalve dat ik nu een gevangene op eere woord ben." De officier bekeek hem ernstig van het hoofd tot de voeten. „Hoe moeten we te weten komen, dat u niet een van de verspieders van den vijand zijt. Vertel mij op uw eerewoord, hebt u sinds uw gevangenne ming nog eenige betrekking onderhouden?" „Geen enkele. Ik ben pas van mijn bed opge staan en zooals u ziet ben ik nog een invalide." „Alles goed en wel" zei de officier met een nor- sche uitdrukking op zijn gezicht „je moet met ons meegaan naar Técomp." „Te voet, mijnheer?" ,„Te voet. Wat duivel, je ziet er sterk genoeg uit. Ja te voet. Wou je een rijtuig hebben met een paar paarden." Hier viel Blanche hem in de rede en pleitte Zoo goed dat de officier, die haar kende en haar met grooten eerbied behandelde er in toestemde om den Duitscher nog vier en twintig uur te Grandpré te laten, waarna hij, als hij nog te zwak was om naar Técamp te loopen, hij daar in een of ander vervoermiddel zou gebracht worden. Misschien zou de officier niet zoo vlug heben teogstemd als dr. Huët er niet bij was geweest. Maar een paar woor den van den dokter overtuigden hem, dat het een daad van groote wreedheid zou zijn om Hartmann onmiddellijk over te brengen. De soldaten vertrokken, vergezeld door dr. Huët, en weer waren Hartmann en Blanche samen. „Ik moet'u nog eens bedanken" zei de Duitscher „Werkelijk, u schijnt mijn goede engel te zijn." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 6