The Limited Express voorbij Land- en Tuinbouw Rechtzaken 7. Een gelijkmatige temperatuur Iets boven of beneden 5 gr. C. wordt het meest wenschelijk ge acht. 8. De temperatuur mag niet beneden 2 gr. C. dalen. Ontstaat daarvoor gevaar, dan laat men een flinke pertoleumkachel of petroleumlamp een poos branden om de temperatuur omhoog te brengen. Om petroleumlucht in het vertrek te voorkomen, steekt men de lamp aan buiten het vertrek en bluscht ze daar ook uit. 9. Door te droge lucht gaat het fruit taai wor den en rimpelen. Om dit te voorkomen sproeit men water op den yloer. Bij natte lucht treedt meer rotting op dan gewenscht is. Dan kan luchten over dag worden aanbevolen: natuurlijk bij, goed weer. 10. Borden, die een vorig jaar reeds gebruikt wer den om fruit op te bewaren, moeten absoluut af doende gereinigd worden om rotting te voorko men. ALCOHOL E|N SNELVERKEER. Zweden is het de Vereeniging van geheelonthou ders-motorbestuurders, die in de drie jaren van haar bestaan met vrucht op dit terrein arbeidt. De vereeniging begon in 1927 met ruim duizend leden, een jaar later bedroeg dit reeds 3357, en op 31 December 1928:' 4360, verdeeld1 over zestig plaatselijke afdeelingen. De vereeniging deelt in de bijzondere gunst van de pers, van de vakorganisaties onder chauffeurs, en van de autoriteiten. De Staat verleende eerst een subsidie van 3000 kronen, toen nog duizend, en naar alle waarschijnlijkheid zal dit over 1930 '31 tien duizend kronen bedragen. Bovendien stond het parlement over 19291930 een bijdra ge toe van 25.000 kronen voor de verspreiding' van een brochure over alcohol en snelverkeer. DANKDAG VOOR D|EN OOGST. De wintergerst en wintertarwe zijn in 1929 onge veer 22.000 H.A. minder verbouwd dan in 1928. Dit moet waarschijnlijk toegeschreven worden aan den strengen vorst, waardoor veel uitgevroren is. Zomertarwe en zomergerst, erwten en vlas heb been een oppervlakte van samen 23.000 H.A. meer ingenomen dan het vorig jaar. Waarschijnlijk heb ben ze dus de oppervlakte van het uitgewinterde winterkoren ingenomen. Maar aan suikerbieten is 11.000 H.A. minder uit gezaaid dan in 1928. Dat is zonder twijfel een ge volg van de lage suikerprijzen. De inkrimping van deze teelt, die trouwens de laatste jaren geregeld plaats gevonden heeft, zal meer blijvend zijn. De met suikerbieten beteelde oppervlakte in Duitschland blijft vrijwel gelijk. In Nederland ver minderde ze met 17 pet., in België met ongeveer 12 pet., in Denemarken met 15 pet., Daarentegen is er een toename in Oostenrijk en Bulgarije met 5 pet., terwijl in Engeland de beteelde oppervlakte toenam van 71.000 H.A. tot 94.000 H.A. Het vrijhan- delland Engeland steunt met zwakke subsidies den teelt ervan. Wanneer in Nederland een zeer be scheiden steun gevraagd wordt, vindt dit van vele zijden felle bestrijding. In Zwitserland werd bij referendum besloten de graanteelt te steunen. Het in het land geoogstte graan wordt door de regeering gekocht tegen een prijs die 8.5 franc 4.25) hooger is dan de markt prijs van het buitenlandsche graan. Als minimum wordt 38 francs (ƒ19.—) en als hoogste prijs 45 francs (ƒ22.50) per 100 K.G. betaald. Deze rege ling geldt voorloopig voor drie jaar. S. De kwestie van het verband tusschen alcohol en snelverkeer is tegenwoordig1 wel actueel. Geen wonder; want in alle landen wordt het publiek telkens opgeschrikt door ongevallen die het ge volg zijn van roekeloos rijden onder invloed van alcoholgebruik. De autoriteiten nemen wel maat regelen; straffen worden verscherpt, rijbewijzen ingetrokken. 'Maar het inzicht groeit dat dit alles onvoldoende is, dat elke automobilist dient te gaan inzien dat zelfs de kleinste hoeveelheid alcohol nadeelig voor hem zelf is, en voor anderen Er dient in dit opzicht opvoedend werk te ge schieden. In Nederland is de V.AJS.diligent. In j Nog steeds bestaat in vele protest, gemeenten van Nederland de oude gewoonte om op den eer- sten Woensdag van Maart den Biddag voor het 1 Gewas te houden en op den eersten Woensdag van November den Dankdag. Ofschoon in verre weg de meeste gemeenten deze bid- en dankdagen ineengeschrompeld zijn tot een avondgodsdienst oefening, wordt zo otoch het oude vrome gebruik in stand gehouden om God te belijden als Heer des Oogstes. Ons voorgeslacht vierde heel wat bid- en dank dagen. De nieuwe band door de Dördtsche Sy node tusschen Staat ën Kerk gelegd, onderwierp ook de biddags- en dankdagsviering geheel aan het gezag van den staat, alleen handhaafde de Synode haar recht, om, indien ze zulks noodig oordeelde, de regeering tot het instellen van een openbaren bid- en dankdag op te wekken. Ein ge legenheden daartoe werden te over géboden;' wan neer het vaderland in gevaar was, een overwin ning was behaald of de vrede gesloten was; als er pest of hongersnood woedde, gevaar voor den oogst dreigde, watersnood de dijken bedreigde enz. enz. Aan deze biddagen werd een groote kracht toegeschreven. „Niet onze wateren en sche pen", zoo staat in een biddagpreek uit de zeven tiende eeuw, „maar onze, biddagen zijn de schrik ken onzer vijanden. Als men zegt: Nederland heeft gebeden, dan antwoordden onze vijanden in hun hart: „Nederland zal triumfeeren." j De bid- en de dankdag voor den oogst was niet „extra-ordinaris". Hij keerde ieder jaar getrouw I terug en droeg geheel' het karakter van een Zon dag. Als zoodanig heeft hij zich nog in eenige gemeenten gehandhaafd: te Zwolle, zoo is pas bericht, heeft de gemeenteraad dezen vacantiedag nu afgeschaft. Men zou zich vergissen, wanneer men meende, dat deze dagen uitsluitend Christelijk waren. De Joodsche feesten van ouden datum stonden met den oogst in het nauwste verband. Dje Grieken vierden de Demterfeesten, „ter eere van de godin dér plantenwereld, inzonderheid, die van het graan. De'Romeinsche Cerealiën stonden niet min der in verband mét zaaiing en oogst, althans in den oorspronkelijken opzet. Van andere volken ook uit de oudheid zou gemakkelijk) aan'te toonen zijn, dat ze hun bid- of dankdagen voor den oogst hebben gekend. Dat onze voorvaderen op dien dag tot mildda digheid geneigd waren sprak van zelf. Trouwens op de bid- en dankdagen tot welk doel dan ook uitgeschreven, ging de buidel wijd open. Zpo wordt geboekstaafd, dat op één enkelen bededag te Amsterdam bijna f 28000 te Dordrecht f 16000 te Rotterdam en te Utrecht ongever f 6000 in de Hervormde kerken werd gecollecteerd. In Am sterdam, zoo vermeldt Schotel's Eeredienst der Ned. Herv. Kerk, werd van 17221794' alleen in de Ned. Herv. Kerken op de Jaarlijksche Dank-, Vast- en Bededagen meer dan een millioen gulden door middel van den armenbuidel ingezameld; men dankte niet alleen met hart en mond, maar zette zijn dankbaarheid om in klinkende munt. (Algem. Hdbld.") Over het onmetelijke Amerikaansche landschap fluistert de nacht zachtkens zijn geheimen. Bleek maanlicht werpt een zilveren glans over rijen spoorstaven, die in hun strakheid steeds in niger samenvloeien en zich tenslotte in den duis teren achtergrond verliezen. De seinpaal naast de spoorbaan staat rustig te droomen; zijn glinsterend oog straalt uit, als een vriendelijke waarschuwing In den nacht. Een teer briesje als de nabije adem van de na bije duisternis, strijkt nu en dan over het land en doet de bloemen wuiven en de blaadjes ristelen. Gelijk een stille processie, staan de telefoonpa- lan langs de spoorbaan; hun uitgestrekte armen omvatten het mysterie van de duizenden berich ten, welke onzichtbaar langs de draden vliegen. De krekels in het veld zingen hun eentonig lied. Uit het oneindige hemelruim komen telkens klei ne wolkjes aandrijven binnen het wit-glinsterend maanlicht, dat de aarde beneden het aanzien geeft van een vredige wereld uit lang vervlogen eeuwen. Heel in de verte weerklinkt plotseling dreigend en vol machtsbewustzijn, de schrille toon van een stoomfluit eener snelrijdende express-locomotief. Nog eenige oogenblikken en in het verre duister begint een klein lichtje op te gloeien. De droomende seinpaal is nu ook uit zijn rust ontwaakt. Een korte ruk en het waarschuwende oog heeft plotseling een andere kleur aangeno men. Zachtjes beginnen nu de rails te tikken. Het kleine lichtje is langzaam uitgegroeid tot een machtigen stralenbundel, welke de duisternis voor 2,ich uitdrijft. Een forsch tik-klik tik-klik, tik-klik begint te I naderen; het eindelooze recitatief dat de wielen j uit de spoorstaven slaan. De gansche natuur is thans ontwaakt. Uit de boomen vluchten vogels weg; de krekels i staken hun gezang. Een ander licht dan de maanglans glijdt nu over de spoorbaan, welke begint te beven en te trillen de telefoonpalen krijgen lange smalle schaduwen, i Plots springt uit het duister met ontstellende vaart een geweldig zwart monster naar voren. Sis send, knarsend, stampend is het ontzagwekkend, beangstigend. Een man opent een deur; een fel-roode gloed straalt uit over het landschap. Bij den seinpaal doet het brieschende gevaarte een schril gefluit hooren; daarna dreunen een aantal zware wagons, in één lichtstreep, ratelend voorbij. Na enkele seconden Is alles gelijk een bliksem schicht voorbijgeschoten. Dat het geen droom, maar werkelijkheid is geweest, bewijzen eenige roode lichtjes, aan het einde van den trein, die snel in de duisternis wegzinken. Geleidelijk verflauwt nu weder het geraas. Lang zaam valt de arm van den seinpaal neer. De tele foonpalen hebben hun lange schaduwen verloren. De krekels in het veld beginnen opnieuw te zingen De nacht zinkt terug in vroegere lethargie. De Limited-Express ging voorbij En hoe ziet nu deze „Limited" een van de bekend ste Amerikaansche express-treinen er van binnen wel uit? De trein is samengesteld uit een groot aantal geheel stalen wagons van zéér zware constructie. Mede wegens de groote afmetingen van deze wa gons wordt een zeer rustige gang verzekerd, zoodat de reiziger zich in dit opzicht niet bewust is van de enorme rij-snelheid, en hij daarvan alleen iets bemerkt wanneer de „Limited" langs de eindelooze goederentreinen davert. Men kan den geheelen trein doorwandelen; com partimenten, zelfs klassen zijn in Amerika vrijwel onbekend. Iedere wagon heeft een eigen naam en is een prachtstuk op zichzelf. Zoo komt de reiziger achtereenvolgens in de Parlor-car (feautuils rond om tafeltjes geschikt), in de Club-car (rook- en conversatiezaal), in de Dining-car, in de Sleeping- cars, in de Observation-car (aan het einde van den trein, met een platform tusschen glas). Voorts kan hij in den luxueuzen trein vinden: een leeszaal (bibliotheek, couranten en tijdschriften)een rus tige schrijf gelegenheid; scheer- en kapsolons; toilet- en badkamers; een bar-room; valet-service (oppersen van kleeren); steno-typisten, die tevens voor den telegrafischen dienst zorgen, enz. De service in den trein is uitmuntend; in alle wagons staan bedienden gereed om den reiziger op allerlei wijzen behulpzaam te zijn, bv. bij het In en uitstappen door het plaatsen van kleine bank jes, want in den regel hebben de stations geen ver hoogde perrons. Stopplaatsen hebben de Amerikaansche express- treinen slechts weinige, en dan nog slechts van en kele minuten, aangezien de locomotief tijdens den rit voedsel inneemt. Een geheel als de .Limited" voortgetrokken door een reusachtige express-locomotief, met den groo- ten schijnwerper en een cow-catcher (baanschui- ver) voorop, vertegenwoordigt een waarde van een millioen guldens. Maar de reiziger kan er zich dan ook eenige dagen millionair wanen. Zoodat het van zelf spreekt, dat het spoorkaartje, dat de conduc teur hem op den hoed steekt als zichtbaar teeken dat de controle is geschied ook naar dien maat staf moet worden betaald! Uitspraken zitting Dinsdag 29 October. Het Kolfspel De gehouden kolffeesten liggen nog versch in het geheugen. Gedurende de vier dagen van den 7, 8, 9 en 10 September stonden Noordscharwoude, Zuid- scharwoude en Oudkarpel als het ware in het tee ken van de kolf sport. Het 10-jarig bestaan van de kolfclub „Vriendenkring" is wel feestelijk herdacht en werd het kolfspel weer eens, als een echt-oud- Hollandsche sport door de leden van den Neder- landschen kolfbond beoefend. Het kolfspel heeft ongetwijfeld in vroegere ja ren duizenden beoefenaars gehad die het spel ver eerden als een echt nationaal spel. Toch heeft het spel nog niets van zijn aantrek kelijkheid verloren, getuige, als elk jaar, ook nu weer de ruime deelname aan den gehouden Natio- nalen wedstrijd. Niet minder dan 23 clubs namen er aan deel; uit alle oorden van het land waren onze kolfvrien- den de gasten van de feestvierende vereeniging „Vriendenkring". Veertegenwoordigd waren: „Vriendenkring" Noordscharwoude; „Onder Vrienden" Oudkarspel; „Centraal" Alkmaar; „Mik Wis" Koog aan de Zaan; „Onder Ons" Krommenie; „Zaanstreek" Zaandijk; „Recht Door" Alkmaar „T.O.G.I.D.O." Krommenie; „Op Maat" Zuidscharwoude; „Utrecht" Utrecht; „Barsingerhorn" Barsingerhorn„Over de Helft" Nieuwe Niedorp; „Sta Vast" Bovenkarspel „De Vier Eenen" Spanbroek; „Ons Genoegen" Noordscharwoude; „Gezellig Samenzijn" Zuid scharwoude; „Amsterdam-Haarlem"; „9ns Genoegen" Heerhugowaard; „Prins van Oranje" Goes; „Volharding" Oudkarspel; „Keer Niet" Lopik; „Sta Pal" Grootebroek; „Kolfclub 's-Graveland." Ongetwijfeld stellen onze kolvers belang in de bijzonderheden omtrent de kolfbanen, die Amster dam vroeger bezat. Het „Algemeen Handelsblad" geeft van die kolfbanen eene interessante beschrij ving van de hand van den Heer Fr. Beyerink. Een oud-vaderlandsch spel, dat verdween staat er boven. Ja, wel verdween het uit de hoofd stad, maar niet hier. Ziehier wat deze medewerker van genoemd dag blad schrijft: Dat is nu reeds meer dan een halve eeuw gele den het was in December 1878 dat de „tuin van Van Solt, op den hoek van de Middellaan en de Parklaan in de Plantage, verkocht werd en plaats moest maken voor het café „Bellevue" dat ook reeds tot het verleden behoort. Met den „tuin van Van Solt" verdween ook de laatste Amsterdam- sche kolfbaan en de Amsterdamsche liefhebbers van het oud-vaderlandsch spel moesten elders heengaan, indien ze er nog van genieten wilden. In de dorpen in den omtrek waren er waarschijn lijk nog wel enkele aanwezig, want het spel is op het platteland van Noord Holland nog lang in eere gebleven. Haarlem had destijds zelfs nog twee Prachtige gelegenheden. Een aan de zuidzijde van het Geldelooze Pad in „Het Congres van Flora", die kort tevoren nog geheel vernieuwd was, en een in de lokalen van de sociëteit „De Vereeniging" in de Begijnenstraat. Ook deze twee zijn reeds lang ter ziele. De twintigste-eeuwsche Haarlemmers voe len waarschijnlijk evenmin als de Amsterdammers veel voor de kolfbaan en kunnen die best missen. Vroeger was dat anders. Uit een „Verhandeling over den oorsprong van het kolven", waarvan de tweede druk in 1792 te Amsterdam bij Jan en Ger- brand Roos, boekverkoopers, verscheen, blijkt, dat er in dat jaar alleen in Amsterdam niet minder dan 217 kolfbanen waren. Nu was het einde der achttiende eeuw ook het bloeitijdperk van het kol ven, ofschoon het spel reeds in den grafelijken tijd bekend was. In de zeventiende eeuw en vroeger, werd echter meer het kaartspel beoefend, maar te gen het einde van die eeuw was dit spel niet meer zoo in trek. Omstreeks 1750 verdween de laatste kaatsbaan en één en een kwart eeuw later de j laatste kolfbaan. Dat hadden onze voorouders niet j kunnen denken, dat hun nazaten het echt vader- j landsche spel zoo ontrouw zouden worden. Zij be schouwden het niet alleen als een tijdverdrijf, maar i ook als een nuttige en gezonde lichaamsoefening. Evenals het maliën, dat ook reeds lang vergeten I is, maar waaraan de Haagsche en de Utrechtsche Maliebaan ons nog herinneren, was het kolven ont staan uit het meer eenvoudige klootslaan. Een kolfbaan had een harden en effen vloer van 15 tot 30 meter lengte. Soms was de baan nog lan ger, zooals die in den „Paauwen Tuin", buiten de Utrechtsche Poort aan den Amstel, die meer dan 35 M. lang was, of die in de beroemde herberg „Stad- lander", eveneens buiten de Utrechtsche Poort, die zelfs de veertig meter haalde. Aan de beide einden van de baan waren op eenigen afstand, twee pa len (stukken). Iedere speler had één of twee veer krachtige ballen, die hij met een kolf moest voort slaan (trekken.) De kunst was den bal het eerst aan het uiteinde van de baan (het rabat) te bren gen. Er kwam natuurlijk nog veel meer bij te pas en eerst na veel oefening werd men een goed kolf spelen Als een meester in de edele kunst stond, in het midden der vorige eeuw, een zekere „Appie" Richter, kruier en oesterverkooper. in de Kalver- straat bekend. In den beginne was men niet veeleischend en een beetje harde, vlakke weg was al voldoende om het spel te beoefenen. Later werd men kieskeuriger?- De baan moest mooi waterpas gelegd zijn en zoo glad en vast mogelijk. In de 18e eeuw waren er reeds verscheidene overdekte kolfbanen. Overal in de stad vond men ze, maar het mee- rendeel was niet in het centrum. Wel was er een in het logement „de Son" op den Nieuwendijk en wa ren er nog enkele andere in het midden van de stad; de meesten vond men echter tusschen de Prinsengracht en de wallen. Het zooeven genoemde boekje,, waarvan de volle dige titel luidt: „Verhandeling over den Oorsprong van het Kolven. Onderwijs in de Manier hoe het spel gespeeld wordt en Ordonnantie op het Kol ven. De Nuttigheid van dit spel boven andere spee- len aangeprezen" bevatte ook, behalve dit alles een „register der spreekwoorden in het Nederduitsch en Fransch en een Naamwijzer der Kolfbaanen binnen en buiten Amsterdam, alsook In verscheidene ande re Steden en Dorpen." Zoo waren er in het kleine Buiksloot niet minder dan zes, te Nieuwendam vier en te Schellingwoude twee. Haarlem had er betrek kelijk weinig. Binnen de wallen waren er vijf en buiten de poorten nog zeven. In totaal dus slechts twaalf, maar twee er van hebben het nog langer uitgehouden dan de Amsterdamsche. Rotterdam staat met 53 banen op de lijst. Leiden met 46, maar Amsterdam spant de kroon met zijn 217 banen, waarvan er 76, in vijftig verschillende herbergen en uitspanningen, binnen de wallen waren. In „de Lindeboom" in de laagte van den Kadijk, waren er niet minder dan vijf, waarvan twee over dekt. „De Swaan" op Oostenburg en ,,'t Groene Huis" op Wittenburg, hadden er elk een. De Ka- dijk was in die jaren goed voorzien. Behalve in „de Lindeboom" waren er nog in „de Nieuwe Plaats Royaal", vier in „De Toren van Kordaan" drie; in de „Drie Roozen" twee; in „de Kaapse Kolfbaan' één; in „de Kleine" en „Groote Swaan" elk twee en eveneens nog twee in „de Eendragt." Wij zullen die lijst van al die herbergen waar men zich met het kolven vermaken kon, niet verder overschrij ven. De kolfbanen zijn verdwenen en ook de her bergen zullen wel voor het meerfendeel tot het ver leden behooren. Er zijn in onze „Plantagie" ge noeg café's, maar de „Gepreviligeerde Herberg" met drie kolfbanen zullen we er niet meer aantref fen. Evenmin kunnen we in den „Verulden Schenk kan" gaan, die op den Fluweelen Burgwal bij de St. Annastraat was. Een van de weinige gelegen heden meer in het centrum der oude stad. Op de Nieuw-Markt, op den hoek van de Keizersstraat, stond de herberg „de Eendragt". Waarschijnlijk liet de lokaliteit niet toe er een kolfbaan te maken, maar de kastelein had er wat op gevonden. Er was „een geheel nieuw soort van een Baantje bij wijze van een Truktafel, met koperen stukjes", waarop met ivoren ballen gespeeld werd. Maar dat was geen eigenlijke kolfbaan en op de lijst wordt dit „Baantje", dat wel wat op een biljarttafel leek, alleen maar pro memorie vermeld. Van die talrijke kolfbanen, die men op het ein de der 18e eeuw binnen de Amsterdamsche wallen vond, waren er nog vele, die maar heel primitief waren ingericht. Maar naast deze eenvoudige, had men toch ook reeds een groot aantal overdekten, waarvan sommigen met zitplaatsen in het rond, vanwaar men van het schouwspel kon profiteeren. De stutten waren daar mooie hooge palen met ko peren of marmeren voetstukken. Wanneer dan de bal deze raakte, kon je het goed hooren. Daar hielden de spelers van De ballen waren oorspronkelijk van haar of sa jet, met koperdraad doorwerkt en met leder of zij de overtrokken. In het begin der vorige eeuw was er een stadgenoot een zekere Geykema, die zich door zijn uitvinding van de z.g.n. gomballen, waar in gom verwerkt was, verdienstelijk heeft gemaakt Deze ballen waren heel duur wel vijf en dertig gulden per paar, terwijl de vroegere maar zes gulden kostten maar ze waren voortreffelijk. Een proef met gummiballen was mislukt, die wa ren veel te licht. Fabrikanten van deze beroem de „gomballen" waren de heeren Burghard. Groot was het aantal herbergen uitspanningen, theetuinen enz. even buiten de poorten en onder den rook van onze Amstelstad gelegen. Al die in richtingen mochten zich, vooral des zomers, in de belangstelling der Amsterdammers verheugen en in Otto Heinrich P., Helder, gedetineerd, rijwieldief stal, 1 jaar gevangenisstraf. J. Dirk de G., Hel der, dood door schuld, 1 week aangehouden. P. R. C., Amsterdam, diefstal te Alkmaar, 1 jaar ge vangenisstraf. Simon V., Zijpe, gedetineerd, op lichting, 6 maanden gevangenisstraf. Simon V„ gedetineerd, oplichting, 6 maanden gevangenisstraf Joh. S., Alkmaar, niet verschenen voor den keu- de meeste vond men een of meer kolfbanen. Men hield er van eens een luchtje te scheppen, maar het moest niet al te ver buiten de stad zijn. De „Roomtuintjes" buiten de Muiderpoort hebben het nog tot in het laatst der vorige eeuw uitgehou den, maar de twee kolfbanen die men in de oude „Roomtuintjes" vond waren reeds lang verdwenen. Op den Hoogendijk buiten de Muiderpoort hadden we „Zeeburg" en verder Schoonzigt. de Oranje Boom de Eendragt, Vredelust enz., die men vanaf de Muiderpoort bereikte. Meer zigt, op den hoek van de Ringsloot en het Maliehuls, wie herinnert zich die nog? En toch, een eeuw geleden waren ze bekend en beroemd. En dan al die herbergen en uitspanningen langs den Amstel, buiten de Wees per- en de Utrechtsche Poort. Het Muyder- en Naarder Veerhuis, Lockhorst, Nooit Gedagt, Meer- na, de Schulp, enz. En aan den overkant de Beere' ijt, de Pauwen Tuin, de Steene Brug, Amstelhoven, de Bergenvaarders Kamer, Rustenburg en die be roemde oude Stadlander. Ze zijn allemaal verdwe nen. De Beerebijt heeft het nog het langst uitgehou den. Daar en in de „IJsbreek" kolfden onzje voor- vaarderen en daar maakten zij hun dominootje. Alleen de IJsbreker is er nog heelhuids afgekomen. Het instrument waaraan deze herberg haar naam ontleende is er niet meer, We hebben thans een duinwaterleiding en het water behoeft niet meer met „leggers" uit de Vegt gehaald te worden. Het Polderhuis buiten de Weteringspoort, had ook al een kolfbaan en wat een mooie, heelemaal overdekt. Wij hebben het Polderhuis nog In zijn nadagen gekend, maar ach, wat zag het er uit en we zijn maar blij dat het oude ding is opgeruimd. Toch was het een aardig plekje. De lijst noemt 72 herbergen bulten de poorten, maar er moeten er veel meer geweest zijn, want niet iedere theetuin of uitspanning had een kolf baan. In totaal waren er 139 banen buiten de stad De Overtoom, die oude buurt, omtrent een vier de mijl Westwaarts van de stad gelegen, was een vroolijke buurt. „On n'a qu'a suivre la foule du monde, et on arrivera a un beau Bourg dit Over toom" zegt de schrijver van „Le Guide d'Amster- dam", een boekje, dat in 1772 bij Covens Mortier Covens Junior verscheen. Aan dien Overtoom wa ren tal van gelegenheden, maar ook op den weg er heen, langs de Overtoomsche vaart, was er geen ge brek aan herbergen en kolfbanen. Buitenhof, Nooit Gedacht, Rustenburg, Bloemenburg, in de Schenk- kane op den hoek van de Pestbrug, en nog vele andere. Buiten de Raampoort konden de bewoners van de Jordaan en omliggende wijken hun hart opha len en buiten de Haarlemmerpoort waren er aan de 200 Roeden, aan de 300 Roeden en aan de drie Baarsjes, buiten het gebied. „Ten huydigen dage is Aemstellandt zoodanig ver andert, verbetert en verheerlijkt, dat den ouden heer Gijsbrecht, uyt den grave verrijzende en mid den in zijn landt rontom ziende, 't zelve alzoo wey- nig als zijn ver groote stadt Amsteldam kennen zoude." schrijft Van Domselaer in de zeventiende eeuw. Wanneer hij zelf nu eens „uyt den grave" zou verrijzen, dan zou hij zijn „groote" stad ook niet meer herkennen en ook onze achttiende-eeuwsche voorouders zouden zich verwonderen, waar al hun herbergen en' uitspanningen met die onontbeerlijke kolfbanen gebleven waren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 5