de Een Winternacht Wetenswaardigheden Levenswijsheid ALLERLEI HANDELSVOORLICHTING aucja-CEÏ WEST-AFRIKA. Op Woensdag den 13 November a.s. van 24 uur, zal de heer M. J. Fontein. Nederlandsch Consul te Lagos (West-Afrika) in het kantoorgebouw der Ka mer van Koophandel, Oudegracht 182 te Alkmaar, zitting houden teneinde belanghebbenden koste loos in te lichten omtrent den handelstoestand in West-Afrika en de export-mogelijkheden naar dat gebied. Exporteurs, die hun export naar West-Afrika wil len uitbreiden of daar een afzetgebied willen zoe ken, worden ten zeerste aangeraden van deze zeer bijzondere gelegenheid tot het verkrijgen van waar devolle inlichtingen .gebruik te maken. WEET GIJ dat indien de massa der aarde eens merk- i baar zou toenemen, alle dingen plotseling zwaar der zouden worden? en dat wij dan gemakkelijker zouden kunnen loopen, springen en schijnbaar geweldig zware las- I ten zouden kunnen opnemen? en dat we deze verschijnselen ook zouden kun nen waarnemen als we plotseling op een ander he mellichaam werden verplaatst? en dat de aarde ongev. 6.000.000.000.000.000.000 OOo ton weegt? en dat een staaldraad van 3000 mijl in dia meter niet sterk genoeg zou zijn om de aarde in haar baan ta houden, terwijl de aantrekkings kracht zoo gering is dat ^ij bijna aan elke waar neming ontsnapt? en I „Je weer wel wat ik meen" zegt menigeen, die zelf niet weet wat hij meent. j Zoo menigeen trekt het zwaard, zoodra zijn te genstanders het strijdperk hebben verlaten. Werkelijk arbeiden is menigeen slechts vergund in zijn vrije uren. De dingen zijn niet als ze schijnen. De worm zit binnen het lekker ooft. Hij doolt zeer licht die licht gelooft. Genieten heeft geen beteekenis, vroolijk zijn wel. Men is slechts dan met zichzelf in vrede, als men ver is verwijderd van zijn eigen ik; de eigenliefde maakt onrustig; de liefde Gods kalmeert. Wij zouden gelukkiger zijn, zoowel kinderen als volwassenen, indien- wij beter waren en wij zouden beter zijn, als wij maar wat meer moed be zaten om goed en beter te worden. Indien gij het leven lief hebt, verbeuzel den tijd dan niet, want dat is de stof, waarvan het leven gemaakt is. Wie alles op de toekomst schuift, En aan de toekomst overlaat, Heeft op het laatst geen toekomst meer, Staat zonder toekomst naakt op straat. gebruik makende van zuren, om de rotsen te doen springen. Hiermede is de spot gedreven door Car- lyle, die spottend schreef van Hannibal's toilet- azijn, doch men heeft ruimschoots kunnen vast stellen ,dat de Romeinen veelvuldig gebruik maak--' - ten van zekere zuren, om rotsen in de lucht te la- ten vliegen. De Mont Genèvre was zeker de pas, die in het jaar 58 voor Chr. door Caesar werd ge- kozen, toen hij op weg was ter verovering van Gallië. Hier stroomden in de zesde eeuw wilde i Longobarden in woeste benden overheen, hier wer den zij na een vreeselijk bloedbad door de Franken 1 teruggeslagen, en hier trok Karei de Groote voor- 4- ZorS voor gemakkelijk zittende kleeding. bij, bij zijn eerste bezoek aan Italië. Doch wat roem aangaat staat de groote St. Bernard van alle passen bovenaan. Vanaf het uiteinde van het meer van Genève, tusschen de machtigste sneeuwreuzen van de Alpenketen loopt de oude heirbaan naar Rome, die sedert vestiging van het Christendom door ontelbare pelgrims is betreden. Deze weg was zeer druk bezocht, zelfs voor de dagen der Romei- nen en werd twlntlgmalen door Keizers uit de I Middeleeuwen begaan. In Mei 1800 leidde Bona- 1 parte 40 duizend man troepen over dezen pas om den slag te leveren bij Marèng en defcen te win- I nen, waarbij hij voor leder regiment 3 dagen noo- dig had en wat levensmiddelen betreft, geweldig zware eische nstelde aan het klooster, dat van I meer dan duizend jaar geleden dagteekent. Zorg voor frissche lucht. 2. Houd uw bovenlijf rechtop. Gebruik gemengde kost. Eet niet te veel niet te vlug. 8. Werk hard, maar zorg voor ontspanning Laat u (ook al gevoelt ge u gezond) éénmaal per jaar door uw dokter onderzoeken. 10. Wees opgewekt. DE DOORN IN HET VLEESCH. Hoe sierlijk prijkt de roos, de Koningin der bloemen Als schoonste van haar zus'tren te midden van het Kort en bondig VOOR EN UIT DE ZAKENWERELD. dat twee oceaanstoomers van 50000 ton elk, die vlak naast elkaar liggen, zoodat hun zwaar tepunten een dertigtal meters van elkaar verwij derd zijn, elkaar aantrekken met een kracht van ongeveer 20 kilogram? en dat de aarde vermoedelijk in hoofdzaak bestaat uit een ijzeren kern met een soortelijk ge wicht van ongeveer 7.2 en een omhulsel van lichte re stoffen? en dat het heelal een bal is, waarvan het middelpunt overal is en de oppervlakte nergens? I Mijn ervaring in zaken heeft mij geleerd, dat het I misleidend is te trachten, iedereen te doen geloo- ven, dat er genoeg ruimte is op den top. Een feit is het, dat de ruimte op den top karig is. Een manier om vooruit te komen is, anderen de volle eer te laten van hun ideeën. Het zekerste teeken dat een man oud begint te worden is, wanneer hij een afkeer begint te krij gen va nveranderingen nieuwe ideeën nieuwe methoden. De beest soort verkooper is degeen, die opgeklom men is tot adviseur van zijn klanten. Zij vragen hem om advies. Ze vertrouwen hem. Zij koopen op zijn oordeel. Zij behandelen hem, alsof hij hun compagnon was. Radio is een werktuig voor het zakenleven gewor den, waarvan de moeilijkheden moeilijk te overzien zijn. Boeken zijn u nooit vijandig. Wanneer ge ze bij uw studie raadpleegt, verbergen ze niets. Legt ge ze verkeerd uit, dan mopperen ze nooit. Zijt ge on wetend, dan kunnen ze niet om u lachen [roemen, Maar ach! Haar stengel ons in onze lofspraak stuit De scherpe doorn toch, waarmee die is bewassen, Verhoogt niet hare schoonheid, noch siert haar [vorm en bouw, Doch mag dat scherpe wapen slechts bij haar [gratie passen, Het weert des menschen hand, des roofdiers tand [en klauw. Wie noemt mij grooter held in dienst van 't werk [des Heeren Dan de apostel Paulus was, zoo groot in woord en [daad' Die lijf en ziele geeft om heidenen te bekeeren, Niet vreest der Grieken spot en tart der joden haat. Geen geeselroe noch kerker verzet zijn moedig hart Met lijfsgevaar doorkruist hij de oude Middelzee. In heilig plichtsgevoel hij storm en schipbreuk tart Want waar hij henen trekt, voert hij zijn Christus [mee. Toch droeg hij met zich mee een doorn in het [vleesch, Een scherpe doorn, die niet ophoudt hem te steken; Die pijnigde zijn lichaam, hem baarde angst en [vrees, En dreigde menigmaal zijn moedig hart te breken In groote zielsbenauwdheid smeekt hij zijn God en Bevrijding van den demon, die hem zoo diep*1661' [vernedert, Doch zijn gebed is vrucht'loos, ook voor den derden WAT ZULLEN WE ZONDAG ETEN? dat Jezieden, de naam is van een onge veer 100.000 zielen tellende secte die in de Turk- sche provincies Aleppo, Mosoul e.a. verspreid woont dat haar godsdienst een mengsel is van Perzisch dualisme, Mohammedanisme en Christen dom? en dat men geen pannetje met water op de kachel moet zetten, omdat de. lucht in den winter meestal vochtig genoeg is? en Er bbstaan geen beschrijvingen van den overtocht over.de Alpen uit dien tijd, en de geschiedschrij- j vers zijn sedert aanhoudend aan het twisten ge- weest over den weg, die hij moet hebben genomen I Mommsen en Bosworth Smith, de autoriteit met - i betrekkmg tot Carthago, verklaarden zich voor den dat we geen papieren winsten mogen verteren? en j San Bernardino, terwijl anderen zich hardnekkig j vasthouden aan den Mont Genèvre, die langen tijd de voornaamste verkeersweg bleef tusschen - Frankrijk en Italië. Hannibal had 15 dagen voor l zijn overtocht noodig, marcheerde met een snel- j heid van dertien tot zerentien mijlen per dag en dat de laatste weken ons geleerd hebben, dat Duitschland reeds meer van Amerika geleend heeft, dan zijn totale herstelbetalingen be dragen??. [verteederd. Totdat hij ziende wordt, begrijpt des Heeren wegen Gelaten draagt zijn lot, berust in 's-Heeren wil.' Die doorn is geen plaag die doorn is een zegen! Hij fnuikt zijn ijdelheid en maakt hem klein en stil Hij is der ziele schut, hoe hij ook 't lichaam bijt- Vernedert 't ijdel hart, dat zich verheffen wou: Hij weert des hoogmoeds klauw, den tand der J [ijdelheid, Zooals de doorn der roos weert 's-roofdiers tand en [klauw. Wij allen dragen mee een doorn in het vleesch Een doorn, door God geplant, tot redding van den [mensch. Hier kwelt een lichaamskwaal, daar pijnigt ziele- [vrees, En ginder treurt er een om een onvervulden wensch Hier rijkdom zorgen schept, daar snerpende armoe [schrijnt, En elders weer zijn 't kinderen, die breken 't [ouderhart. Doch waar de scherpe doorn ook leed en jammer TT- [schijnt, Hij is een gift van God, die opvoedt door de smart. M. Tfil Motorrijder (die zijn eerste stofbril probeert): „Deze is uitstekend, maar u wilt zeker wel een paar I ''"Sm® -uitenwisschers er on aanbrengen vnor mmreiiiire I \?ryeeld eigenaar (aan zn oud karretje prutsend) Zeker de eerste auto die je ooit gezien hebt, hé?" Boertje: „Nee, mieneer, maor liekt er wel veul op" (London Opinion) ruitenwisschers er op aanbrengen voor mogeliike regen." (Passing Show.) (Naar het Engelsch.) „O, spreek daar niet van," antwoordde Blanche, haar oogen neerslaande voor den warmen blik van dankbaarheid, waarmede hij naar haar keek U bent hier welkom, totdat u sterk genoeg bent óm weg te gaan." Voor zij goed wist wat hij ging doen, boog hjj voorover en kuste haar hand, zoo eerbiedig en zoo vurig, dat zij een hoogroode kleur kreeg. Daarna, toen zij haar hoofd omdraaide werd zij de nabij heid van Houzel, den jachtopziener gewaar. Zijn oogen waren afgewend, maar zijn gezicht was bloedrood en de groote blauwe aderen aan zijn slapen waren opgezwollen, terwijl zijn handen krampachtig zijn geweer vasthielden. HOOFDSTUK IX. Het feit dat het reeds zoo'n langen tijd geleden was, dat zij eenig bericht van haar vader had ontvangen, was oorzaak dat Blanche zich ernstig ongerust begon te maken. Het is waar, hij had haar gewaarschuwd dat dit gebeuren kon en hij had haar gesmeekt zich niet noodeloos beangst te ma ken als te eenlger tijd alle gemeenschap tusschen hen zou ophouden. Toch hoe zij ook haar best deed, zij kon die vreeselijke angsten niet van haar afzetten, die haar geheel terneerdrukten. In het kasteel, was er nu niets om haar belang in te boezemen, want zelfs haar patient was on der haar zorgende handen weggegaan. Gezegend met een gezond gestel, was hij spoedig weer op krachten gekomen en wanneer men naar de praat jes van de bedienden luisterde, waren het meer de mooie oogen van Blanche de Gravolles, dan zijn gewonde arm, die hem in het kasteel deden blij ven; want zij, vlugger in het waarnemen dan hun. jonge meesteres hadden in de oogen van den sol daat gekeken en daarin zijn geheime bewondering gelezen. Een tijd geleden, was hij zelf ook blind voor de waarheid. Hij wist alleen, dat de dagen van zijn herstel in het kasteel van Grandpré de geluk- kigste dagen van zijn leven waren. Maar op het laatst, wanneer hij voor zijn raam stond te kijken naar de slanke gestalte van het jonge meisje, wanneer zij het terras op en af ging zag hij de waarheid met verrassende duidelijkheid. Het was een verschrikkelijke ontdekking. En in de eerste oogenblikken bracht zij hem evenveel ver- 1 driet als pleizier. Niettemin moest de waarheid erkend worden. Wat moest hij doen? Zou hij goed met kwaad ver i gelden haar goedheid en lieftalligheid beloonen i door te blijven en te maken, dat zij van hem ging houden en aldus alle ellende over haar te bren- gen, die zulk een liefde moest veroorzaken. Ter- j wijl als hij haar nu verliet, hij dit kon doen, naar hij dacht, zonder haar eenige smart te veroorza- j ken. En hoe kon hij gaan? Hij was een gevangene. Het is waar, hij werd niet streng bewaakt, want hij had zijn woord gegeven. Moest hij zijn woord breken, ontvluchten en geen goede naam achter laten voor Blanche om aan te denken? Neen, dat kon hij niet. Hij had veel aan haar te danken, maar hem ontbrak den moed om zoo'n groot offer te brengen. „Als ik haar liefde niet kan winnen, laat ik dan ten minste haar achting waardig zijn," zeide hij. „Evengoed zou ik een kogel door mijn hart willen hebben dan een verwijtende blik uit haar oogen, want sterke man, als ik ben, dat zou mij dooden." Vlug naar beneden gaande ging hij naar het ter ras, maao het was ledig. Hij vroeg naar Blanche en hoorde dat zij het kasteel verlaten had en den weg opgegaan was, die naar den top van de heu vels leidde. Terwijl hij vlug dit pad ook opging, keek hij in alle richtingen naar Blanche, maar zij was ner gens te zien. Na de bosschen doorzocht te hebben Het knappe verpleegstertje: „Ik geloof wel, dat hij opknapt dokter, hij heeft al den heelen morgen tegen mij geknipoogd." (London Opinion.) Koolrolletjes. Aardappelen. Gevulde flensjes. KOOLOROLLETJES. 2 mooie savoye kolen. - 500 gr. gehakt (kalfsge hakt of een mengsel van rundergehakt en varkens gehakt) pepr zout noot paneermeel een rest jus. BEREIDING. Neem van de kooien de buitenste bladeren af cu snijd vervolgens allee bladeren één voor één los zorgende dat deze zooveel mogelijk heel blijven. Wasch de bladeren en kook ze in ruim kokend wa ter en zout gaar, Maak het gehakt op de gewone aafnJ?et,,wat melk of ei- Peper, zout en noot muskaat. Strijk nu op de koolbladeren een gedeelte v.aP het gehakt en rol deze bladeren op, sla de zijkanten naar binnen om, opdat het een net pak je wordt. Leg de rolletjes in een vuurvast schotel tje, giet er de jus over, strooi er een weinig pa neermeel op en plaats het schoteltje minstens een uurJ1!1 ,de oven- Leg een deksel op het schoteltje omdat het anders te veel uitdroogt en laat het zonder deksel nog een kwartier in de oven staan om een korstje te krijgen. GEVULDE FLENSJES. 70 gram bloem - l ei een kwartliter'melk t iets zout 2 lepels boter voor de vulling stukjes natte gember 2 lepels gemberstroop - 3 d.L. melkbloem 3 lepels suiker. BEREIDING. Maak van de bloem het ie en de melk een glad beslag, roer er iets zout door en bak er dunne flensjes van. Breng de melk aan de kook en roer de bloem met het ei en de suiker glad, giet de ko kende melk onder flink roeren bij de aangemaakte bloem, giet alles terug in de pan en laat de vla ?"de.r. g°ed moeren (er vormen zich gemakkelijk klontjes) 10 minuten doorkoken. Snijd de gember in. kleine stukjes en roer deze met de stroop door devla. Strijk op ieder flensje een hoeveelheid vla en rol het flensje met twee vorken op. Leg de ge- oMcoud eCn sc^aa^ en Presenteer ze warm De romantische jongeling: „Wat zie je in het haardvuur, lieveling." Het nuchtere meisje: „Fabrikaat van N. V. Alge- meene Gashaardenfabriek no. 14679." (Humorist.) stond hij op het punt om terug te keeren, den kende, dat zij dan misschien in een van de vertrek ken van het kasteel mocht zijn, toen hij plotseling naar de open deur van het kleine kerkje keek en Blanche er rustig uit zag komen. Daar zij hem niet opgemerkt had, keerde hij te rug, want zij werd gevolgd door een oude vrouw, met wie zij in druk gesprek was. Het oude vrouwtje want zij was inderdaad de zelfde, die eenige weken geleden voor het altaar lag te bidden ,toen zij met haar vader de ekrk was binnengegaan, sprak vlug. Zij kwam dicht voorbij Hartmann, maar ofschoon hij niet door hen gezien kon worden, kon hij ieder woord hooren. „U doet er goed aan voor uw vader te bidden," zeide zij, „u die èen van zijn vijanden verzorgt. Wat zo uhij er van zeggen als hij wist, dat terwijl hij daar tegen die verwenschte Duitschers aan het vechten was, zijn dochter een van die vijanden liefderijk verpleegde?" „U begrijpt het niet," antwoordde Blanche. „Ik heb slechts gedaan wat mijn vader van mij ver langd zou hebben." De oude vrouw lachte. „Als de Chevalier hem op het oorlogsveld ont moet had, zou hij hem neergeschoten hebben, zoo als zij dat mijn zoons gedaan hebben. Ja! en als het God behaagd had hem in mijn handen te doen vallen, zo uik hem met een mes zijn hart doorstoken hebben, zooals u gedaan moest hebben en zooals goede vaderlanders zouden doen. Maar neen, hij wordt in het kasteel gehuldigd, ofschoon de Chevalier nu misschien neergeschoten ligt door een van zijn vervloakt ras, Terwijl zij een schreeuw uitte, bedekte Blanche haar ooren met haar han den, daar zij de klank van de stem der oude vrouw niet langer wilde hooren, maar het oude vrouwtje heelemaal niet bevreesd, of misschien zelfs ver heugd door de uitwerking van haar woorden, wilde doorgaan met sureken, maar op dit oogenblik kwam de Uhlaan te voorschijn. Terwijl hij zijn oogen uitdagend op de oude vrouw gericht hield, vroeg hij haar te vertrekken, daarna wendde hij zich beleefd naar Blanche. „Fraulein" zeide hij, „mag ik de eer hebben u naar het kasteel terug te geleiden? of indien u rond wil zwerven, mag ik dan met u medegaan? Het is met veilig voor u alleen rond te dwalen, en ofschoon ik de vijand van uw land ben, zal lk u beschermen." Voordat zij antwoordde keek Blanche bedeesd om zich heen. Hartmann, die haar blik opmerkte, zei: „Uw kwelster is heengegaan, zooals u ziet. Ik heb haar gezicht goed gadegeslagen, zoodat ik nooit een dronk water uit haar handen zal aannemen. O Fraulein, uw vrouwelijke landgenooten zijn niet als u, moet ik tot mijn spijt zeggen; als het anders was, zou er geen oorlog meer zijn." „Zij heeft reden om bitter te zijn," zeide Blanche, „zij heeft twee zonen verloren." „En u Fraulein,' antwoordde de soldaat ,kan misschien een vader verloren hebben." Het meisje keek hem aan met een gezicht, waarop groote angst te lezen stond. „Is mijn vader dan gesneuveld, mijnheer?" zeide zij met zulk een onderdrukte angst, dat het hart van den soldaat ineenkromp. „Ik hoop van niet, Fraulein, maar hij is op het oorlogsveld." „Zeker hij is in den oorlog, maar ik smeek God dag en nacht hem weer veilig bij mij terug te brengen." „En ik hoop dat uw gebed verhoord mag worden. U houdt veel van uw vader, nietwaar?" „Hij is alles, wat ik in de wereld heb." Een poosje liepen zij beiden in stilte verder. Toen stonden zij stil, met hun gezicht naar de zee gekeerd en de soldaat sprak weer: „U heeft nog nooit een groot verdriet ondervon den, Fraulein?" vroeg hij. „Nooit tot mijn vader weg ging om in den oorlog te gaan, mijnheer. Wij hebben hier altijd in het kasteel gewoond en hadden een zeer vreedzaam en rustig leven, totdat de oorlog begon en hij van mij weggenomen werd." „En was u toen alleen? u heeft toch van hem gehoord?" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 6