1 Gil De' fli eei Een Winternacht I Levenswijsheid TE I P. SI schar TE E van i bergi: Te schar TE K aanle bij s] gendi Te Make Hét volgend oogenblik was er een plotseling lieht, een schot. Hij waggelde op zijn voeten, en met' een kreet van pijn viel hij voorover. HOOFDSTUK XI. Het schot hoorde men in het kasteel. Eenigen van de bedjenden, die op het terras stonden, za gen den Duitscher vallen, maar er verliep zeker een kwartier voordat iemand hem kwam helpen. Toen ging oude Hubert bevend als een blad van een boom, en naar alle kanten kijkende alsof hij een verdwaalde kogel vreesde, naar den Duitscher toe, gevolgd, door verscheidene vrouwen. Toen zij verschrikt over hem heenbogen, bang hem aan te raken, kwam Houzel, de jachtopziener langzaam loopende aan. en voegde zich bij hen. Vreemd genoeg was hij ongewapend. 'Hallo!" riep hij brommerig uit, „wat is er aan de hand?" .,Kijk zelf maar," antwoordde Hubert, over geheel zijn lichaam bevende. „Het is de Duit scher! Iemand heeft hem neergeschoten." Houzel knielde op den grond en richttq de liggende gestalte op en keerde het bleejce gelaat naar het licht. De oogen stonden glazig en wa ren half gesloten en een kleine druppel bloed vloeide langzaam van tusschen zijn lippen uit. „Het is met hem gedaan, zooals men zegt," zeide de jachtopziener. „Hoe gebeurde het?" bemand kon het zeggen; al wat de bedienden wijten, was, dat zij den Duitscher in het boseh- pad hadden zien zitten, hem plotseling zien op staan en Vallen, gelijktijdig met het knallen van een geweer. „De rook kwam uit de boschjes!" riep Hubert uit. „Er moet dan* iemand zich verborgen heb ben." De jachtopziener liep, zonder een oogenblik te aarzelen, in de aangewezen richting. Men zag hem door de struiken heendringen, terwijl hij de takken op zij duwde. Hij kwam terug, er bleek en gejaagd uitziende. „Er is niemand, maar er is in het dorp gevoch ten en misschien heeft een van ons volk hem gevonden, toen hij voorbij ging." „Zonder twijfel," antwoordde Hubert, „maar wat moeten wij doen Terwijl hij sprak, klonk er een lui'd gegil van de vrouwen. ..Kijk, hij beweegt zich," riepen zij. Hartmann had zijn oogen geopend, toen bij met zijn gezicht naar boven gekeerd lag en hij bewoog zijn hoofd van den eenen naar den an- j deren kant. Houzel werd zo obleek als een doode. „Ja, hij leeft, maar dat zal zoo lang niet meer duren!" riep de jachtopziener uit, alsof de wensch de vader van de gedachte was. Juist kwam er nog iemand bij de groep staan vader André^ die buiten adem was van het harde loopen naar het kasteel om het nieuws van het gevecht in het dorp te vertellen. Dade- 1 lijk zag hij hoe de zaken stonden; hij beval, dat de Duitscher dadelijk naar het kasteel gedragen moest worden. „Waarom is dat noodig," bromde Houzel; „de man is dood!" „Doe, zooals ik je'gevraagd heb!" zei de kleine pastoor, ,,hij haalt nog adem, arme kerel!" Zij droegen hem langzaam naar het 'huis, va- der André hielp ook. Toen zij rtiet hun last de hall binnenkwamen, ontmoette Blanche hem en uitte een kreet van schrik. „Wie heeft dat gedaan?" vroeg zij. ..Niemand kan het zeggen," antwoordde de pastoor. „Er is in het dorp gevochten, dat is alles, wat ik- weet. .jHij is dood," jammerde zij. zich over hem heenbuigende. Haar tranen vielen op zijn gezicht. Vervolgens droegen zij hem voorzichtig en bedaard de trap pen op en legden hem te bed. Nauwelijks hadden zij dit gedaan, toen een lichte voetstap op de trap gehoord werd'en dr. Huët de kamer binnen kwam. ./Wat is hier te doen?" vroeg hij. fi egeschiedenis was gauw verteld. Over Hart mann heengebogen, deed de dokter een haastig onderzoek. „Het is een leelijke geschiedenis. Ik vrees, dat de arme kerel niet, veel kans heeft. Hij is door den rug geschoten; de kogel is in de longen, dichtbij het hart, blijven zitten." Terwijl hij sprak trok 'hij zijn jas uit en stroop te de mouwen op. „Hij haalt nog adem,'' 'ging hij voort. „Breng me gauw heet water en wat linnen." Blanche zelf rende weg om te halen, wat ver langd werd. Nu de eerste schrik voorbij was, herstelde zich baar natuurlijke zelfbeheersching en was zij de kalmste. Met een doodsbleek gezicht, maar anders schijn baar onbewogen, stond zij er kalm bij, terwijl de dokter zijn verschrikkelijk werk deer, naar den kogel zoeken en de wond wasschen; en toen alles gebeurd was, stonden de dokter en Blanche te genover elkaar, terwijl de jonge officier bewe gingloos op het bed lag. „Zeg m ijde waarheid, dr. Huët," zeide Blan ch- op een ijzig kalmen toon. „Denkt u. dat hij sterven zal?" Zoolang er leven is, juffrouw Blanche, is er altijd nog hoop. Het eenige geneesmiddel, dat ik zou weten, is een mogelijkheid." „Welke?" „Er kan niemand gevonden worden om mijn bevelen uit te voeren; dat zou wel kunnen als het het leven van een Eranschman was, dat in gevaar was, maar dat van een Duitscher nooit." „Ik verzorgde hem vroeger, kan ik het nu niet weer doen?" De dokter zette groote oogen op. „Neen ,neen, dat is onmogelijk. Vroeger was het niets, maar nu, hij kan elk oogen'blik plot seling sterven." ,,Zeg mij, wat ik te doen heb," drong Blan che aan, ,,en.ik zal waken." „U moet den heelen nacht waken," riep de dokter uit." „Nacht op nacht, als het noodig is. O, wees uniet bezorgd; God zal mij kracht en moed geven!" i „Als u dan vast er toe besloten zijt, waak da nden geheelen nacht. Welnu, neem dit flesehje, het bevat een krachtig verdoovingfjmiddel, dat zooals u ziet, den patiënt al tot kalmte gebracht heeft. Geef hem hiervan tien droppels tien droppels, denkt u er aan in een -veinig water, elk half uur, dus tweemaal per uur." „Ik begrijp het. Tien droppels?" „Ja, wanneer u hem plotseling mocht zien. in zinken, verdubbelt u de dosis geeft u er twintig, zelfs dertig totdat hij weer even rustig ademt als nu." „Ik begrijp het." „Wanneer u éen keer mocht overslaan of een half uur van hem zou weggaan, sta ik niet voor zijn leven in. Als u in slaap mocht vallen." „Ik zal niet slapen," antwoordde het 'meisje vastberaden. liefdesengelen zullen met mi] wa- wakeir. Als mijn moede oogen zich een oogen blik zouden sluiten, zullen hun heilige vleu gels mij teeder aanraken en ze weer openen." Hij keek haar even rustig aan; toen zeide hij kort „Goedennacht, juffrouw Blanche, en God zal je zegenen." „Goedennacht, Dr. Huët, komt u morgenoch tend „Ik zal hier vroeg zijn, of! u moet mij vannpcht laten halen, om te zeggen, dat onze patiënt ge storven is." En hij verliet de kamer. Blanche wendde zich naar tiet bed. Hartmann, die nog buiten kennis was, klaagde en mompelde in zich zelven in het Buitsch. De oogen van het meisje vulden zich met tranen. Terwijl zij bedaard naar het bed toeging, nam zij de hand, die boven op de deken lag en drukte ze aan liaar lippen, vervolgens deed zij, omdat zij vrees de, dat hij minder zou worden, tien druppels van liet drankje in een glas en bracht het aan. zijn lippen. Hij dronk, zonder dat hij het wist.en na eepige minuten werd zijn ademhaling rustiger en lag hij alsof hij in diepen slaap was. De oude huisknecht kwam op zijn teenen de kamer binnen. „Ik wist niet, dat u hier bleef, juffrouw," zeide hij. „Gaat u,'naar 'bed. ik zal hier tot mor genochtend blijven." !Maar Blanche was standvastig, daar zij beslo ten had haar plicht te doen, was zij vast voor nemens dien te vervullen. Na eenigen tijd zond zij juffrouw Fevereau voor den nacht weg, nadat zij eerst gekeken had of alles in de ziekenkamer klaar stond. Niet dan na vele tegenwerpingen ging de oude vrouw heen, toen zij zag, dat haar jonge meesteres niet van haar plan was af te brengen. Het nachtlicht was in de schaduw van de waschtafel geplaatst; het flesehje met het drankje en een paar glazen water stonden klaar en Blan che ging rustig naast het bed zitten. Schilder: „Een beetje spontaner lachen, Jan sen." Model: „Het spijt me mijnheer maar voor een gulden per uur kan ik onmogelijk beter lachen." London Opinion. Kort en bondig Cultuur is datgene wat,iemand overblijft, wan neer hij alles, wat- hij geleerd heeft, vergeten is. Hoe meer iemand financiëel onafhankelijk wordt, hoe meer hij in „staat is, zijn volkomen onafhankelijkheid te bevorderen. Indien ervaring een goede leermeesteres is, dan diende het sommigen van ons toch veel beter te gaan dan inderdaad Tiet geval'is. Het is betrekkelijk gemakkelijk honderd men sehen te vinden, die u kunnen vertellen, hoe iets gedaan behoort te worden, maar het is bijna onmogelijk het werkelijk gedaan te krijgen. Een betrekking lijkt veel op een belegging. Wie hel baantje heeft moet., gelijk de belegger, geduld hebben. Zaken worden langzaam opge bouwd, en promoties gaan langzaam. Vaak moe ten jonge menscphen tot een zaak wordt uitge breid, voordat ze een hoogere positie en meer salaris kunnen •krijgen. Soms moeten ze wachten tot iemand sterft, of weggaat. Nu en dan wordl het geduld niet beloond. Niets gebeurt, zooals het dient te gebeuren. Dpch even vaak veranderen de dingen, zooals niemand het mogelijk achtte. Opperhoofd van de kannibalen: „Waprom heb je mij niet eerder verteld datje van Cook's Beisbureau bent, ik ben hun plaatselijke ver tegenwoordiger." Passing Show. Trek je er niets van aan. Twee mannen, oogenschijnlijk compagnons in zaken, verdrongen zich in de file, voor het plaats- kaarten-bureau van den schouwburg. Eensklaps scheen een van 'de beiden iets te binnen te schie ten. Hij sloeg met de hand tegen het voorhoofd, stond met wijdgeopenden mond en zeide vol techrik tot zijn deelgenoot: „Ik geloof waarachtig, dat ik vergelen heb de brandkast op slot te doen. „Nu, wat zo udat?" zeide de ander.* „iWaarom zou je je daarvan iets aantrekken? Wij zijn immers beiden hier, nietwaar?" Niet van dat soort. Meesterknecht„Jij bent toch niet een van die jongens ,die hun gereedschap kwijt zijn, zoodra het signaal van eindigen gegaan is." Nieuwe knecht: „O neen. Dikwijls moet' ik vijf minuten wachten, nadat ik mijn gereedschap heb opgeborgen, voordat de fluit gaat." aan vitaminen te voldoen doo rgras enz. 'te ver orberen. Die gemiddelde winterdag duurt slechts 10 uren voor een kip. Dat is 6 uren korter en nu is het een uitgemaakte zaak, dat het voor een kip niet mogelijk is in die 10 uren 's winters voldoende voedsel op te nemen, om doorloopend in den leg te blijven met behoud van het li- aamsgewicht. Daarom gaan wedden dag verleggen en we doen dit door kunstlicht in het hok aan te brengen. Is dat niet duur Neen, we mogen aannemen op 1 goede gronden, dat voor de verlichting van een hok van 100 kippen, de verlichting per dag kost de prijs van 10 et. Dat is niet te veel, daar we juist in den tijd, dat de eieren het duurst zijnj de eieren blijven rapen. En wie geen winter eieren raapt, heeft ook geen verdienste op de kippen. Is het niet lastig, kunnen er geen fouten ge maakt worden? Lastig behoeft het niet te zijn, en fouten kunnen er volop gemaakt worden. Daarover een volgende keer. S. Het gezond menschenverstand is voor den geest, wat het geweten voor het hart is. Menigeen spreekt van ondankbaarheid, alleen om daardoor te toonen dat hij wel eens een wel daad bewezen heeft. Men begint met vergiffenis te verwerven en eindigt, met zich gerechtvaardigd te achten. Die hand, die moeilijk geeft, vindt ook moeilijk den weg tot het hart. Door onzen omgang met anderen moeten zij, en ook wij beter worden. Niet allen zijn vrij, die met hun ketenen spot- hebben verloren, geliefkoosde droomen in het! niet te he.bben zien vervliegen, en de hoop der jeugd verbrijzeld te. weten in het stof der onvervuld heid, toch de hand aan den ploeg houdt. W;ant "hij® kan troost putten uit de wetenschap, dat hij tot dat uitgekozen goede gezelschap behoort, voor hetwelk werk vergetelheid is; niet de ver getelheid der wanhoop, doch de verheven, wijs- geerige onderworpenheid de uiterste toevlucht van den sterke. Pluimveeteelt EVEN LACHEN. De kunstmatige verlichting vs Kippenhok. hef Die afstam). Over de heg heen richtte een vreemde het. woord tot een boerenknaap. „Jongmenseh, je graan staat, er veel te geel ebij." „Ja, maar het is de soort, die wij gezaaid hebben." „Het ziet er niet naar uit, alsof je meer dan een halven oogst zult binnenhalen." D'at verwachten wij ook niet. De andere helft komt den landheer toe. Na eenig stilzwijgen ging de man voort: „Wat ik zeggen wilde, er is niet veel afstand tusschen jou en een gek." „Neen." hernam de knaap, alleen de heg. De ironie van het leven. De. man, die een lijst van de tien beste boeken verzamelde om in eenzaamheid te lezen lijdt schipbreuk op een onbewoond eiland met een spoorboekje. Passing Show. Is dat noodig? Ja en neen. Ja, wanneer men zekerheid wil hebben in den winter eieren te rapen. Neen, wanneer het hok er niet op inge richt is ook overdag Je kippen te herbergen. Het moest op 't oogenblik zoo zijn, dat geen enke'l leggende kip buiten komt. Het is thans veel te vochtig en guur. Wil men de kippen in den leg houden, houdt ze dan warm en droog. Met warm bedoelen we dan niet, dat er een kacheltje in 't hok gestookt moet worden, maar dat men den boel goed gesloten houdt, zoodat de gure windvlagen er niet in kannen komen. Is het dak goed -geventileerd en zijn in '1 hok - ook steekvensters aangebracht aan de voorzijde, dan is de luchtverversching voldoende. Waarom kunstmatige verlichting? Zooals men wellicht weet heeft een kip voedsel noodig om het lichaam te onderhouden, om zich warm te houden, voor de spijsvertering, beweging enz. en ook om eieren te kunnen vormen. Het voed sel, dat voor 't eerste noodig is, noemt men on- I derhoudsvoeder, dat voor laatste produetievoe- der. Het onderhoudsvoeder geeft men in den i vorm van hard graanvoeder, liefst even voor de kippen op stok gaan. Daarvan geeft men zoo veel, dat ze er nog niet genoeg aan hebben voor onderhoudsvoer (ongeveer 50 a 60' gram) per dier per dagi. De rest dienen ze als meel voer 1 overdag naar binnen te werken. Nu kunnen we rekenen, dat .een gemiddelde zomerdag voor de j kippen 16 uren duurt. Gedurende die 16 uren j hebben de kippen gelegenheid de 70 Gram meel- j voer op te pikken en daarbij ook 'aan de behoefte j De ouderdom kamt met gebreken. Dat is niet zoo erg als dat vele gebreken meegaan tot in den ouderdom. Me nontvangt de menschen naar hun kleed; maar doet hun uitgeleide naar hun verdienste. Als ge meer wilt schijnen dan ge zijt, zult ge altijd tegenvallen. Het is met leven als met een redevoering, het komt meer op den inhoud dan op de lengte aan. Lichamelijke schoonheid is een luxe verpak king welke geen waarborg biedt omtrent de kwaliteit van den inhoud. De toevlucht van den sterke. „'Werk is vergetelheid," schreef Alfred de Vigny; „maar het is alleen vergetelheid voor sterke zielen." Er is veel troost in dit nader bepalen „maar" voor den dapperen werker op het veld des Levens, die, na dierbare illusies te Agent: „Hé daar, houdt op met dat slaan." De dame in questie: „Ik heb auk eén heikel aan vechten. Ik probeer alleen maar men man van de hik te geneizen." Passing Show. Onderhoud van zeil en Linoleum. AVat het onderhoud van zeil en linoleum be- treft ,is et nog wat verschil in D'at komt omdat zeil niet zoo sterk is als linoleum. Zeil bestaat uit een laag jute, die aan den onderkant donkerrood is geverfd en de boven- kan tis ook met een verfstof bedekt, waarop dan later patronen bedrukt worden. De laag die dus op de jute is aangebracht is dus vrij dun, vandaar dat zeil ook niet zoo sterk is als linoleum, maar het is ook goedkooper in prijs. Linoleum. j Dit bestaat ook uit een laag jute aan de on- derkant donkerrood geverfd, maar op de boven- 1 kant is een mengsel aangebracht, van verschil- lende stoffen, o.a. lijnolie, kurkmeel enz. D'at meingsel, wanneer het op de jutelaag is aange- bracht, wordt dan nog geverfd en daarop worden dan patronen gedrukt, d.w.z. dat ze doorloopen tot op de jutelaag. Dit is veel sterker, dan hel opgedrukte, omdat- de patronen niet zoo gauw afslijten. De prijs van linoleum is veel duurder dan zeil. Het onderhoud. Zeil en linoleum worden iedere dag geveegd en nagewreven met een boenblok of wollen doek. Hierdoor verdwijnen de krassen, die er op moch- ten zitten. J Iedere wee kwordt er gedweild met een voch- j tige dweil. Werk vooral niet te nat, daar dan j liet vocht onder het zeil zou kunnen komen, waar- door gemakkelijk rotting zou kunnen ontstaan. Kale vlekken worden na het dweilen bijgeboend met was, de rest wordt met het boenblok opge wreven. Bij een groote beurt aan zeil wordt dit eerst afgedweild met zeepsop, is het droog, dan wordt het. geboend met linoleum of vloerwas. Bij een groote beurt aan linoleum, wordt dit eerst afgeschrobd met zeepsop, daarna nagewdeild met schoon water en dan geboend. Voor het boenen wordt eerst de was in het doekje ge wreven en Ban op de vloer. Dit moet gedaan worden omdat anders de kans van te veel was op een plaats te krijgen, te groot is. Is de vloer stevig ingewreven, dan wordt ze uitgewreven met wollen doek of boenblok, en dan mogen geen doffe plekken meet te zien zijn, wanneer er overheen geloopen wordt. Vlekken uit linoleum kunnen heel goed verwijderd worden met staalwol. Dit zijn dunne metaaldraadjes en hiermee wordt over het linoleum geschuurd, zoo lang tot de vlek weg is. Recept voor linoleum was. 100 Gr. ongebleekte bijenwas. 21/2 d.Lterpentijn. 25 Gram talkpoeder. 121/2 Gram potasch. Smelt de was met' de terpentijn en 1 lepel wa ter. Doe er dan de talkpoeder bij, en laat dit 5 minuten zachtjes doorkoken. Doe er dan van 't vuur af de terpentijn bij, en laat alles in een potje stijf worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 6