BE Ei. - Donderdag 28 Hoioiiöer 1929 Sint Nicolaas kmaar Het plannetje van Baas Petersen. Radiorubriek Ziet de maan schijnt door de boomen, Makkers staakt uw wild geraas Bij wie onzer doetf dit kinderliedje niet pretti ge herinneringen opkomen uit lang Vervlogen jaren. Herinneringen aan den Sint Nicolaasavond, den avond vol mysterie, waarop de edele figuur van den liefdadigen Goed Heiligman zich overal vertoont: in den familiekring, op de daken, op de straten en pleinen, trouw gevolgd door zijn zwarten dienaar Pieterman. Er was een tijd, dat het .Sint Nicolaasfeest burgerrecht had verkregen in bijna geheel ons land. Doch de evolutie der tijden, welke in de gansche maatschappij valt op te merken, is ook op de viering van dit specifiek vaderlandsche feest van invloed .geweest. Eh dat is heel jam mer. Meer en meer wordt gehoord: wij doen daar niet meer aan, wij vieren het Kerstfeest doch met allen eerbied voor hen, die dit feest der gansche Christenheid wenschen te vieren, mag opgemerkt worden, dat het een en ander toch niet behoeft uit te sluiten. Men blijve zich hou den aan de Sint Nicolaasviering, in de eerste plaats met het oog op de kinderen, bij wie de spanning op het gezicht valt te lezen. Maar vooral ook, omdat dit feest de harten neigt tot weldadigheid, tot geven, tot het werpen van vriendelijke zonnestralen op paden, die dikwerf een gansch jaar schuil gaan onder naargeestige sombere schaduwen.'Op den Sint Nicolaasavond vinden de parten elkander, en klopt ook in de bor-st van menig volwassen mensch het hart vol verwachting, zoowel van hem of haar die ver wacht als van hem of haar die geeft. Helaas zijn er ook op Sint Nicolaasavond vele verwachtingen, waarvan nog steeds geen uitzicht op verwezenlijking bestaat. Hoevele jaren reeds wacht iedere belastingbetaler op een Sint Nico- olaas-verrassing van Begeeringswege in den vorm van een flinke belastingverlaging, maar hoezeer wekt het uitblijvèn van deze surprise telken jare opnieuw teleurstelling! Nog steeds durft de Minister van Financiën geen uitzicht te openen op belastingverlaging op den normalen dienst, hoezeer ook hij erkent dat verlaging van druk noodzakelijk is. Onze Nederlandsche bevolking zal telken jare voor honderdduizend nieuwe levens een bestaans mogelijkheid moeten scheppen. Met nuchtere woorden gezegd: zij zal telken jare zooveel-ter zijde moeten kunnen leggen, dat uit deze bespa ringen voldoende nieuw kapitaal kan worden ge vormd ten behoeve van dezen bevolkingsaanwas. Dit nu brengt mede de onafwijsbare noodza kelijkheid ,dat geen te zware druk wordt gelegd op het economisch leven. Eien gulden aan belas ting uitgegeven, kan men niet meer als loon uit geven. Een ondernemer is nu eenmaal' geen toove- naar, die een gulden twee malen kan uitgeven: eenmaal aan den ontvanger en eenmaal aan zijn personeel. En in een hooge belasting betaalt de arbeider direct of indirect mee. Beiden hebben derhalve belang bij een zoo dragelijk mogelijken belastingdruk, welke niet de dringend noodige kapitaalvorming belet. Want een gemeenschap die haar inkomen verteert,, is op weg naar haar Verval. Allen die een inkomen genieten uit arbeid, grond of vermogen, moeten beseffen, dat dit inkomen is een deel van het 'bestaande maatschap pelijke kapitaal. Levert de gemeenschappelijke arbeid geen vruchten op die ten volle opwegen tegen hetgeen tezamen aan inkomen ontvangen wordt ,dan heeft de maatschappij ingeteerd op haar kapitaal, en is daardoor de kans op wel vaart verminderd. Belastingverlaging blijft derhalve voor ieder het meest te begeeren'Sint Nicolaasgeschenk. Wij allen hebben er al zoo lang den goeden Sint om gevraagd, misschien zullen wij het nu eens spoe dig in onzen schoen'vinden! Het was op een Donderdagavond, drie dagen voor Paschen. In den morgen van dien dag was de wind opgestoken en den geheelen dag had het gestormd. Regenvlagen en hagel- en sneeuwbuien hadden elka.ar afgewisseld. 'tWas een weertje geweest om er geen hond of kat door te sturen. De jóngens van het dorpje Meerveld hadden zich, toen de school uit was, haastig naar huis bege ven. Van spelen op straat was geen sprake ge weest ,„Maar, er was toch een plekje waar ze el kaar ook bij het guurste weer wel wisten te vin den. Dat was in de smederij van baas Petersen. Den smid mochten alle jongens gaarne lijden en als hij des avonds in zijn smederij aan het werk was ,hoè gezellig was het daar dan. Om beurten mochten ze aan den blaasbalg trekken en als de vonken links en rechts van het gloeiend ijzer spatten, dat Petersen en zijn knecht Geert onder handen hadden, wanneer het buiten donker werd en het schijnsel uit de smederij lichtplekken wierp op de natte besneeuwde straat, waarlangs de menschen zich haastig voortbewogen, ook dan was het zoo echt gezellig daar in uie smederij en dan wist Petersen de jongens zoo aardig met allerlei grappen bezig te houden. Oip den avond waarop ons verhaal begint waren met den smid en zijn knecht drie jongens in de smederij aan wezig: Jan Dijkers, Bart van Vloten en Oiet van Houten. Drie vrienden, even oud, die na Paschen de school zouden verlaten. Petersen wist dit, want de jongens hadden het hem als iets bijzonder gewichtigs zeker al wel tienmaal ver teld. „Wel Bart," sprak Petersen tot den jongen, die juist den trekker van den blaasbalg van zijn vriend Piet overnam, „vertel me nu eens, wat je van plan bent te gaan doen als je van de school af bent. Je gaat toch niet rentenieren, jongen? Als ik jou was, zou ik smid worden. Dan kom je bij mij in de leer." „lEarg vriendelijk van je hoor baas," gaf Bart ten antwoord, „maar 't is me zomers veel te warm in de smederij en 't is me hier ook te vuil en te zwart." ,jWat zeg je, jongen, te vuil en te zwart? Ben je bang voor je blanke velletje?" „Neen baas, dat niet, maar „Nu. wat maar?" Bart keek even stil voor zich uit. Zou hij zeg gen, wat hij eigenlijk den vorigcn dag zelf pas vernomen had? Zelfs Jan en Piet, zijn beste vrienden, wisten er niets van. Nu, waarom zou Petersen, die toch een goed vriend was, het niet mogen weten. „Neen, baas," zei hij eindelijk, ik word geen smid, ik word meubelmaker en ik ga over veer tien dagen naar de ambachtsschool in Kronen burg. Onze meester gaat de volgende week alles voor me bespreken en als de Paaschvacantie om is, ga ik er heen." J an en Piet keken vreemd, op, dat hun makker naar een andere school zou gaan, heel in Kro nenburg, het stadje, dat wel twee uur-gaans van Meerveld verwijderd lag. Wat zouden zij ook graag daarheen gaan. Maar Piet moest bij zijn vader op de boerderij komen en Jan, de zoon van een weduwe, zou bij den timmerman in de leer gaan. Dat was al afgesproken. Hoe benijdden zij Bart ,van wien zij gedacht hadden, dat hij wel eiken dag met zijn vader zou zijn meegegaan, die vrachtrijder was en elke week driemaal met zijn karretje het naburig stadje bezocht om bood schappen te doen, pakjes te halen en "te bezor gen en, onderweg bij de boeren eieren op te koo- pen. i ,^Zeg Bart," vroeg Piet, „maar moet je dan eiken dag heen en "terug dat eind naar de stad loopen. Dan zal je wel vroeg op moeten, jon getje." „Wel neen," ik rijd toch zeker driemaal per week met vader mee en dan, Bart's oogen schit terden, toen hij het zei, als ik erg mijn best doe, krijg ik al gauw een fiets." De jongend Piet en Jan begrepen niet, dat Bart daarover had kunnen zwijgen een fiets! Dat was' me nógal wat! En zij keken hun vriend aan, die heel ernstig den blaasbalg trok, als was alles, wat hij daar verteld had, maar iets heel gewoons ge weest. Baas Petersen lachte eens en dacht: „die oude Van Vloten is er achter. Zijn jongens een flink vak laten leeren, dat is je ware en de smid, die zelf geen jonge kinderen meer had, nam zich voor dien Bart in de gaten te houden. Als hij hem helpen kon, zou hij het niet laten. Terwijl de jongens nog met aandacht stonden te kijken hoe de smid, geholpen door Geert een band om een wiel legde, werd opeens de deur van de sme derij opengeworpen. Een meisje van een jaar óf vijftien stak het hoofd naar binnen en riep: „Is Bart 'hier? Hij moet dadelijk thuis komen!" Bart keek op het hooren van zijn naam verschrikt op. Zijn zuster! Huilde ze? Ja, waarlijk. Wat kon er aan de hand zijn? „Hier ben ik, Mien, wat is er gebeurd Waar om huil je zoo?" „Kom gauw mee, vader is thuisgekomen, thuisge bracht hij is'ziek." Bart schrok er van. „Ziek zeg je „Ja jongen, kom gauw mee. Mien trok haar broer mee voort en samen draafden ze naar huis ,naar de woning van den vrachtrijder Van Vloten. E«rst thuis vernam Bart volledig, wat er ge beurd was. Zijn vader was dien' dag later dan ge woonlijk met zijn wagen uit de stad gegaan. De weg was slecht <en heel donker, aan de kanten doorweekt door den regen. Bij een boerenwoning had hij een pakje afgegeven, was daarna weer op den wagen gestapt, die heel dicht aan den kant van den weg stond en pas had hij de teu gels goed in handen gehad of de wagen reed tegen een grooten steen en door den schok gleed het paard en al langs de helling van den weg naar beneden. Eenige minuten later werd v. Vloten onder den wagen gevonden. Door een der boeren werd hij in een wagen thuisgebracht. Toen Bart doodsbleek de kamer binnentrad, was dokter Arends juist met zijn onderzoek bezig. „Een been en een arm gebroken. De patiënt moet nog vanavond naar het ziekenhuis in Kro nenburg gebracht worden!" Bart's moeder en zuster waren als verpletterd. Hoe vreeselijk. Diie arme vader, die zoo droevig kreunde naar het ziekenhuis, voor wie weet hoe lang! J Dank zij de welwillende hulp van dokter Arends werd Van Vloten nog dienzelfden nacht naar het ziekenhuis vervoerd. Bart's moeder, zijn zuster en hij zelf gingen mee. Het afscheid was droevig en toen de drie eerst tegen den morgen weer thuis gekomen waren, zaten ze langen tijd als wezenloos tegenover elkaar. Gelukkig hadden ze een klein spaarpotje, waarschijnlijk voldoen de om de vele'kosten er uit te kunnen bestrijden. Den volgenden dag werd besloten, dat Bart met behulp van een jongen knecht de zaken zou drijven en toen de Paaschdagen heel droevig voorbij waren gegaan, nam het werk voor Bart een aanvang. Gelukkig dat het zomer werd. Drie maal per week reed hij met een volgeladen wa gen naar Kronenburg en terug. En wanneer hij dan op zijn karretje zat, en het paard op een sukkeldrafje liep, raakte Bart dikwijls aan het mijmeren over de heerlijke plannen, die hij gehad had, voordat zijn vader een ongeluk kreeg. Tra nen had het hem 'gdkost van al dat moois afstand te doen. Geen ambachtsschool, geen fiets, niets van dat alles, maar, en dat dacht hij telkens weer, 'tmoest, 'twas voor vader en moeder. Hoe gelukkig was hij, als hij na enkele weken, 'sa- vonds van een vermoeiende reis terugkwam en hij zijn moeder, diefal naar hem stond uit te zien van verre kon toeroepen: „Dag moeder, 'tgaat met vader al weer beter! Ik ben wel een half uur bij hem geweest en u moet de groeten heb- ben en vader hoopt gauw thuis te komen!" Dat gauw duurde echter nogal een poosje. Vijf maan- den moest Van Vloten in het ziekenhuis blijven, maar hij herstelde. Wat hem vooral gelukkig maakte was, dat alle menschen, die hem kwamen opzoeken verklaarden, dat die Bart toch zoo'n j flinke, brave, handige jongen was, die nu let- terlijk nooit een boodschap vergat en aan wien I men alles kon opdragen. 'tKwam altijd goed 1 uit. Na vijf maanden was Van Vloten hersteld. Dat was een feest, toen hij weer thuis kwam. Eenige vrienden waren mede in zijn woning om i hem te ontvangen. Ook Bart's oude meester was I er, en kwam vertellen, 'dat hij den directeur van I de ambachtsschool bezocht had en dat deze goed gevonden had, dat Bart als zijn vader het werk weer zoiu kunnen doen, toch nog als leerling werd aangenomen. Of Bart dit met blijdschap hoorde! Ook baas Petersen was aanwezig, toen j !Van Vloten thuis kwam. Hij hoorde' ook wat meester zeide en toen lachte hij heel stil. Hij maakte een plannetje. Nu zou hij iets voor Bart kunnen doen! Nog ruimrtwee maanden bleef Bart „vrachtrijder". 'tWas begin December. Afgespro- i ken werd, dat Bart met Nieuwjaar naar de Am- hachtsschool zou gaan. 't Werd Sinterklaasavond. Vader, moeder en Bart en Mien zaten gezellig om de kachel. Daar werd op eens de buitendeur geoepnd en daarna de kamerdeur. Twee mannen schoven een heel groot pak naar binnen. 'tLeek wel een ingepakte kist, dacht Bart, die als de wind was opgestaan om te zien, wat daar in huis gebracht werd. En toen aan 't uitpakken! Wat zou -het zijn? Al gauw was het omhulsel weggenomen. 'tLeek wel een maar neen, dacht Bart, „dat kan toch niet! 'tWas een fiets, een fonkelnieuwe fiets. „Voor Bart, die zoo kranig zijn beist gedaan heeft", stond er op een kaartje, dat aan het glimmende stuur hing. „Vader, moeder!", hoe mooi!! Van wie zou ik die Voor Bart had uitgesproken verscheen het lachende gezicht van Baas Peters om het hoekje van de deur. Achter hem stonden dokter Arends, de Meester en nog eenige anderen. Toen begreep Bart en vol dankbaarheid schudde hij de handen van zijn vele vrienden. De ambachtsschool en de fiets! „Vader, moeder, Mien! Wat ben ik gelukkig!" Land- en Tuinbouw MOZjAIEKZIEKTEN VAN ONZE GEWASSEN. Onder de ziekten met onbekende oorzaak neemt de mozaïekziekte, of ook wel het topbont (bij aardappelen b.v. zoo genoemd) wel de belang- iekziekte van de tabak in onze koloniën en ge volgd door het topbond van de aardappelen en tomaten, maar op het oogenblik zou men eer moe ien zoeken naar planten, die niet op een of andere wijze van deze eigenaardige, heel vaak zeer scha delijke verschijnselen te lijden hebben. Zelfs de onkruiden hebben er van te lijden, en daar zou den we ons over kunnen verheugen, ware het niet, dat nu de onkruiden soms de overbrengers van de kwaal op onze cultuurgewassen zijn. Ook in dit opzicht is het dus wenschelijk, den akker vrij te houden van onkruid, evenals dat het geval is ten opzichte van andere, meer bekende ziekten,, waarvan de oorzaak bekend is. Nu lijkt het op het oogenblik wellicht geen gunstige tijd over deze kwaal te schrijven, want, het land zal spoedig kaal zijn, dus op het oogen blik heeft men er geen last van en ook kan men geen maatregelen er tegen nemen. De meeste soorten mozaiek .gaan niet met het zaad over, dus ook daar zou weinig over te zeg gen zijn, maar juist over dat zaad wilden we even praten, en daar is het nu wel een goeie tijd voor. We zeiden reeds, dat de meeste soorten mozaiek niet- met het zaad over zouden gaan, want, men onderscheidt tegenwoordig verschillende soorten mozaiek en wel zoo ongeveer, dat men aanneemt, met dezelfde soort te doen te hebben, als het plantensoort naar de andere over te brengen. Dit .is namelijk het geval bij het mozaiek van aardappelen, tomaten en tabak (en de in het wild groeiende zwarte nachtschade, die overal in den nazomer te vinden is met zware giftige bessen. )Dit is ook weer niet met alle soorten imozaïek van aardappelen, tomaten en tabak het geval, want, zoo komt men aan de verschillende onderscheidingen, i Hoewel dus de kwaal niet met het zaad, dat wil zeggen ,niet in het protoplasma wordt overge bracht, acht men het daarom toch mogelijk, dat tusschen het vruchtvleesch van niet goed schoon- gemaakt zaad de ziekteverwekker kan worden meegenomen. Zaak is het dus, het zaad goed schoon te maken, want ,men acht hetzelfde wel mogelijk ten .opzichte van aaltjesziekte, die ook bij tomaten veel schade kan doen. Nu schijnt er volgens de onderzoekers een uit zondering op den regel te zijn, en zoo wordt aan genomen, dat de vlinderbloemige gewassen, waar onder b.v. erwten en boonen te rekenen zijn, wel de mozaiekziekten met het zaad, dus in het protoplasma, kunnen medenemen. In het geval b.v. een tomaat, die mozaïekziek •is, zou men als het dan al moest (om andere redenen is het toch af te raden) toch zaad kun nen nemen van zulk een plant, maar bij boonen is het ten eenenmale uit den booze, want, wint men zaad van een boon, die de ziekte heeft) dan hebben ook alle nakomelingen het. Nu is er dit jaar en vooral de laatste jaren hier in Noord-Holland veel narigheid beleefd met de boonen in de tomatenkassen, want, er kwamen verschillende kwalen in voor, waarvan de oorzaak niet altijd even gemakkelijk op te sporen was, doch, nu gaan er stemmen op, die beweren, dat we ook hier met een mozaïekziekte of eenige soorten te doen hebben. Dit beweert men natuur lijk niet zoo maar op losse gronden en dus is er voor ons geen reden, geen geloof er aan te hechten. i Het zal dus in ieder geval zaak zijn, geen zaad te winnen van boonen, die dergelijke afwijkingen te zien gaven. Zooals gezegd, is dat altijd wel aan te bevelen, maar in dit geval dubbel. Als het in werkelijkheid mozaïek is, dan zou men dus eigenlijk stamselectie moeten toepassen, maar dan in dit geval speciaal in verband met het mozaïek. Zooals bekend geacht mag worden neemt men dan ook geen zaad van de buurplan- ten, ook niet, al zien die buurplanten er op Eet oog nog gezond uit, want, evenals, dat bij de men schen het geval is, vindt men ook bij de planten z.g. bacteriedragers, die zelf niet ziek worden, maar wel dragers van de smetstof zijn en dus gevaarlijk voor de omgeving. Het mag bekend geacht worden, dat de moza ïekziekte bij tomaten zeer schadelijk kan zijn, maar nog veel schadelijker bij aardappelen. Te gen den planttijd van deze gewassen hopen we hier nog eens op terug te komen. St. Pancras. VAN HEKWIJNEN- OPERA-UITZENDINGEN VAN WEENEN De RAVAG heeft een reeks zeer belangrijke uit zendingen van opera's voorbereid. In de maand No vember zal men nog kunnen genieten van Humper- dinck's „Königskinder" en Hugo Roehr's „Coeur Dame" In December wordt „Russalka" van Dvorak en „Faust" van Gounod ten gehoore gebracht, ter wijl voor Januari Rossini's „Barbier von Sevilla" en Julius Bittner's „Musikant" op 't programma staan De Nibelungen-trilogie wordt waarschijnlijk in Fe bruari voor de microfoon uitgevoerd. AANKONDIGINGEN IN VREEMDE TALEN IN DENEMARKEN. Van vele Europeesche luisteraars heeft de leiding van het station Kalundborg verzoeken ontvangen om de uitzendingen niet alleen in de Deensche taal aan te kondigen, daar er buiten Denemarken maar weinigen zijn, die de Deensche taal kennen. Men heeft thans in overweging genomen de program ma's bovendien in het Fransch Duitsch en Engelsch aan te kondigen. DE MICROFOON IN DE UNIVERSITEIT Daar de Aula van de universiteit in Leipzig niet groot genoeg is om alle studenten bij belangrijke lezingen te bevatten, heeft men in deze zaal een microfoon opgesteld verbonden met een lampver sterker en een luidsprekerinstallatie, welke in een nevenvertrek is opgesteld- DE MICROFOON ALS VLIEGTUIGPASSAGIER. Bij den vliegtocht van het Dornier X-vliegtuig op Zondag 17 November heeft een der omroepers van het station Stuttgart voor een microfoon, wel ke verbonden was met een kleine zender uit het vliegtuig een beschrijving gegeven van alles, wat hij zag en meemaakte. De uitzending van het vliegtuig werd op aarde ontvangen en doorgegeven aan den zender Stuttgart. RADIO EN DE In de toekomst zal het voor de schepen, die de Fransche havens binnenloopen niet noodzakelijk zijn, dat de passagiers eerst door een Franschen arts worden onderzocht voor zij aan wal gaan. De scheepsdokter zelf kan dit onderzoek verrichten, terwijl het schip nog op zee is en den Franschen geneeskundigen dienst omtrent den gezondheids toestand aan boord radio-telegrafisch inlichten. DE LUIDSPREKER AAN DEN START. Eenige dagen geleden heeft men op den wieler baan te Mariendorf proefnemingen gedaan met een luidspreker voor het versterkt weergeven van de startcommando's voor het startschot. Het bleek, dat de commando's veel beter werden verstaan, dan de gewone mondelinge aankondigingen. Bovendien heeft men ook een systeem beproefd, waarbij de startcommando's evenals het startschot op een gramafoonplaat zijn vastgelegd. Bii deze me thode worden de achterwielen der fietsen vast gehouden en automatisch losgelaten, wanneer het startschot heeft weerklonken. De resultaten die be reikt werden waren buitengewoon goed. Waarschijn lijk zal dit systeem in de toekomst dan ook ruime re toepassing vinden. DE NIEUWE VLAAMSCHE OMROEPZENDER. Omtrent den nieuwen Belgischen zender voor Vlaanderen kunnen wij nog enkele bijzonderheden mMomenteel bevindt zich de zender nog.in de werk plaatsen van de S. B. R.-fabneken te Vorst bij Brussel waar de proefuitzendingen plaats hebben op een'golflengte van 339 m. De energie bedraagt 8 E°ken° Zondag- en Donderdagavond van 20.30 uur en 2215 uur G.M.T. hebben de proefuitzendingen plaats, Een orkest dat is samengsteld uit 40 be kwame musici, onder leiding van den bekenden componist Arthur Meulemans, zal in de toekomst voor eerste klas concert-uitzendingen zorgen. Ook zal de „Schola Contorum" van Eug. van de Velde medewerking verleenen aan de programma's. (Copyright Press Agency Industria.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 7