Liefde en iisdaad
een föut. Dat stroo en ook het klimmateriaal had
al lang verwijderd moeten worden en ieder naar
zijn specialen aard behandeld. D.w.z. het stroo had
verbrand moeten zijn en de staken van het rijs-
korst ontsmet. Dat is noodig, omdat beiden een
haard van besmetting vormen, die a.s. jaar den
oogst aanmerkelijk zal verminderen. De droge zo
mer was buitengewoon gunstig voor de ontwikke
ling van thrips, spint en bladluis, zooals elke kwee-
ker heeft kunnen constateeren. Als de herfst na
dert, gaan de thripslarven naar den bodem om er
te overwinteren. Hiertegen helpt het diepomspitten
van den grond.
De spinnende mijt zoekt een schuilplaats aan den
voet der boanenstaken en van het erwtenrijs.
Daarom moet dit na van de stroorestanten ontdaan
te zijn, ontsmet worden. Bij de boonenstaken kan
me ngebruik maken van het „ontreinigende" vuur.
door de ondereinden een kort oogenblik in den
vlam te houden. Onderdompelen in een 5 pet. op
lossing van kopervitriool of van een 15 pet. carbo-
lineumoplossing heeft hetzelfde reusltaat. Ook het
erwtenrijs wordt ermede besproeid.
Deze behandeling klemt temeer, daar we dan te
vens een aantal plantaardige parasieten dooden.
Daar hebben we bijv. de roestziekten op boonen en
op erwten (Uromy cis appendiculatus en U. pisi)
de schuimziekte (Sclerotinia libertiana), het wit
(Erysiphe communis), de onechte meeldauw (pero-
nospera viciae) en het wit van de aardbeien (Sphae
rotheca kumili) Van roest en schuim kunnen de
sporen en ziektekiemen op het klimmateriaal over
winteren.
De laatstgenoemden overwinteren in het stroo,
het blad of de peulen. Daarom moet dit worden ver
brand en wel terstond na den oogst. Thans ligt er
overal blad en stengelrommel op den grond ver
spreid. waarvan a.s. voorjaar de besmetting kan en
zal uitgaan.
We ontleenen aan het verslag over den Landbouw
in Nederland over 1928:
In 18 van de 45 opgenomen landbouwgebieden
werden negatieve resultaten verkregen, terwijl in
verschillende andere gebieden de gemaakte winst
zoo gering was, dat van een redelijk ondernemers-
loon geen sprake kan zijn, of wel het in deze be
drijven aangewende kapitaal vrijwel geen rente op
gebracht heeft. De algemeene indruk, dien deze cij
fers geven van den toestand van den landbouw
is dan ook wel zeer somber. Niettemin zijn er een
aantal gebieden waarin blijkbaar behoorlijke uit
komsten zijn verkregen. In het meerendeel der be
trokken gevallen hebben de cijfers slechts de uit
komsten van een klein aantal bedrijven ten grond
slag, zoodat daar weinig uit valt af te leiden.
Plaatselijk Nieuws
CPEiREITTECiLiUBi „OAEOILIA"
DiE GANZENHOEDSTER.
Zondag 24 en Dinsdag 26 November "werd ten
locale van den heer C1. Vis te Oudkarspel, door
bovengenoemde vereeniging de operette. „De Gan
zenhoedster" opgevoerd.
*Wij laten hier een uittreksel volgen.
De rijke Campistrat is door tegenspoed met
de appeloogst arm geworden. Ramon Gargas,
een Spaansche reeder, begint Campistrat's doch
ter .Denisette tot vrouw, omdat hij denkt dat
zij een flinke bruidschat zal meebrengen. Cam-
pistraat, die meent dat Gargas een zeer vermo
gend man is, stemt, ondanks het protest -van zijn
dochter, daarin toe, en dwingt Denisette, om met
Gargas te trouwen. Als dan het huwelijk vol
trokken is, lichten Campistrat en Gargas elkaar
wederzijds in, met het gevolg dat Gargas ver
dwijnt en zijn vrouw bij haar vader laat.
Denisette had geweigerd met Gargas te trou
wen omdat haar hart aan hdar neef Faarndat
behoorde, die 7 jaar geleden om zijn slecht gedrag
door Campistrat naar de koloniën was gezonden.
FEUILLETON
OF
De Moord van Sainf-6uen.
104) i
In het cabinet moesten zich ook bevinden de
standaardmodellen van de nieuwe projectielen en
de stukken van de veldmitrailleuse. De eerste
waren nergens te vinden, de stukken tot de sa
menstelling der mitrailleuse waren daarentegen
wel aanwezig, doch Philips herinnerde zich eens-
eensklaps, dat hij Claude Grivot eens had zien
werken aan nieuwe stukken, toen het standaard
model reeds voltooid was. Overtuigd, dat Grivot
alles deed op last van den patroon, had hij
_daar destijds niet verder over nagedacht, maar
thans doorzag hij de ontzettende waarheid. Clau
de en Robert Vernière waren elkanders mede
plichtigen geweest bij het landverraad.
Philippe viel, als vernietigd, op een stoel neder.
Wat moest hij doen De misdaad ongestraft
laten
„Neen .duizendmaal neen, riep hij van zijn stoel
opspringend uit. „Ik mag niet, als ik 't kan be
letten, Duitschland laten profiteeren van de mis
daad der beide landverraders. Hoe heb ik te han
delen? Wacht, ik geloof, dat ik het weet. 't Is
de chef van het Duitsehe spionnenstelsel te Parijs,
die onderhandeld moet hebben met den spion Ro
bert Vernière de brief in cijferschrift, dien ik
hef> kunnen vertalen, duidt dat alleszins vol
doende aan. Welnu, naar dien man ga ik 't eerst
om hem door list als het daartoe nog tijd is
datgene weer afhandig te maken, wat men hem
heeft verkocht. Ka ni kdaarin nog slagen? -
Zo uhet daarvoor niet reeds te laat zijn Laat ik
bedaard blijven. Ik heb al mijn kalmte, al mijn
geestkracht noodig. Ik moet met beleid te werk
gaan,"
Hij bemachtigde zich van de teekeningen en
de daarbij behoorende stukken, die hij op bet
bureau gevonden had en stak alles bij zich.
Sedert dien had men niets meer van hém gehoord,
Simone de huishoudster van Campistrat heeft
een dochter, Griotte, die zij echter verstoot en de
ganzen laat hoeden, terwijl zei al haar liefde
geeft aan Denisette, haar pleegdochter.
Onverwacht komt de neef Farandol weer te
rug. Griotte ziet hem en is terstond op hem ver
liefd.
Is de begroeting door Campistrat aanvankelijk
niet bizonder hartelijk, wanneer hij van Farandol
verneemt, dat deze een millioen heeft geërfd,
verandert dit direct en omhelst hij zijn neef. Aan
die erfenis is echter de voorwaarde verbonden
dat Farandol moet trouwen met Denisette en
wanneer ee nder partijen dit weigert of onmoge
lijk maakt, dan vervalt diens deel in de erfenis.
Compistrat, die geen groöter geluk kent dan
rijk te zijn, laat Griotte voor zijn dochter door
gaan, in de heimelijk everwachting, dat Farandol
deze ganzenhoedster toch wel niet zal nemen,
in welk geval hem de erfenis ten 'deel zal vallen.
Deze toeleg mislukt echter, want Farandol
is direct zoo opgetogen over zijn vermeende nicht,
dat hij dadelijk den notaris gaat halen om de zaak
in orde te brengen. Wanneer de notaris dan ver
telt, dat Denisette's man, Gargas is gestorven,
komt Campistrat tusschenbeide en vertelt de
ware toedracht, Farandol is nu dus verplicht
van Griotte af te zien krachtens het testament
Denisette te trouwen. Aanvankelijk weigert hij,
maar wanneer Denisette hem dan vertelt uit hun
jeugdjaren, dan worden zij het eens. Griotte, die
dit hoort, Wil zich dan verdrinken, omdat haar
leven geen waarde meer heeft. In een zeer aan
doenlijke scène tusschen haar en haar moeder,
belooft deze te zullen helpen. Die hulp komt in
den vorm van een 'bekentenis van Simone, dat zij
in hun eerste levensjaar de kinderen heeft verwis
seld en dan is Griotte de dochter van Campistat,
en Denisette de dochter van Simone. Nu zouden
de zaken dus weer veranderd moeten worden en
zou Farandol toch nog met Griotte moeten trou
wen. Griotte weigert dit en biedt haar hart en
hand aan Munadel, de zoon van den ontvanger,
die haar al geruimen tijd het hof maakt. Wanneer
Farandol aan Campistrat voorstelt om de erfenis
te deelen, hetwelk door den laatste wordt aange
nomen, zijn alle partijen tevreden gesteld.
Ziedaar de korte inhoud van een werkelijk
mooie operette. De muzikale leiding was in han
den van den heer H. Zaal en dit was weer uitste
kend verzorgd. Hetzelfde kan gezegd worden van
de tooneelaankleeding en de grime.
Nu liog een enkel woord over" de spelers en
speelsters. Wij zouden dan misschien kunnen vol
staan met te zeggen dat er over het algemeen
goed gespeeld werd. Maar is het niet zóó, dat de
kritiek, geleverd door een buitenstaander, die
tracht dat zoo objectief mogelijk te doen, van
meer waarde is, dan eenige avonden van ernstig
repeteeren Immers door zijn fouten te kennen,
trachten deze te verbeteren. En wanneer men in
het openbaar optreedt wil men trachten dit zoo
correct mogelijk te doen. Wij willen direct erken
nen dat een 'goede stem, en aanleg voor tooneèl
niet altijd samengaan. Maar wat niet is kan wor
den. 1
Nemen wij nu allereerst Griotte, die ons direct
voor haar innam met'haar rustige en losse manie
ren, die een zoo echt natuurlijk spel gaf. Haar
kunnen wij gerust de ster van deze operette
uitvoeringen noemen. En haar zang en haar spel
waren verrukkelijk.
Denisette moet zich veel meer geven. Haar
lieve verschijning en haar goede stem beloven
haar in „Caeeilia" een goede toekomst. Zij laat
zich echter veel te weinig gaan. Wanneer zij
bijvoorbeeld haar vader vertelt van haar JLiefde
voor haar neef en zegt zjjn portret in haar hart
te bewaren, dan is dat gewoonlijk niet de manier
waarop een vrouw voor haar liefde vecht. Daar
mag o.i. wel meer hartstocht tot uiting komen.
D» moeilijke rol van Simone werd goed ver
tolkt, Alleen wanneer zij haar fout beschrijft,
hadden wij gaarne wat i be ter spel gezien.
D$ zware rol van Campistrat werd goed ge
zongen ,maar weinig doorleefd. Ook bij hem
zagen wij gaarne wat meer uitdrukking. Wan
neer een kind haar vader herinnert aan hun groo-
te liefde voor elkaar en dan smeekt niet te wor
den vergeten, mag er dan niet eens een hevige
gemoedsaandoening plaats grijpen, welke tot ui
ting komt ,in plaats van onbewogen te blijven
staan ,waar men staat? Wij zijn er echter van
overtuigd dat er iets .gehaperd heeft, want wij
zij» de heer Blom veel beter gewend.
Farandol was aanvankelijk een beetje onwen
nig .later zat hij er goed in en speelde uitstekend.
Muscadel leverde samen met Griotte oogen-
blikken van subliem spel. Zijn mooie stem en
zijn levendige manieren deden ons van zijn spel
genieten. Jammer dat hij wel eens uit zijn rol
viel, door in hetzelfde tooneel, twee verschillende
manieren van spreken te bezigen.
Dit is, hetgeen wij meenden van de hoofdrollen
te moeten zeggen.
Resumeeren wij nu het' een en ander, dan wil
len wij gaarne bekennen, dat Caeeilia ons weer
een paar genotvolle avonden heeft bezorgd. D'e
dank van de vereeniging bij monde van haar voor
zitter, na afloop aan den directeur, de heer Zaal,
gebracht, was ook ten volle verdiend. Hem werd
namens de vereeniging een prachtige bloemen
mand overhandigd. Aan de vereeniging onzen
dank voor het genotene, en tot de dames- en
heeren-hoofdfiguren zouden wij willen zeggen,
gaat niet op uw lauweren rusten, maar ga steeds
voort het beste te geven wat in u is, en tot hen
die dezen keer wenken kregen willen wij raden,
laat u niet ontmoedigen door kritiek. Die voor
het voetlicht verschijnt, kan kritiek verwachten,
maar daar kunnen wij allen van leeren, meer
dan van alle loftuitingen. Spant u in, leeft er in
in uw rol alsof ge waarlijk de'figuur waart en
wij twijfelen niet of het volgend jaar krijgen wij
nog mooier spel. Volhard en overwint.
Tenslotte nog een woord tot onze lezeressen en
lezers. De operetteclub „Caeeilia" heeft gebrek!
aan nieuwe leden, zij moet veel krachtiger wor
den. Welnu, er zijn er onder u, vooral jongeren,
velen met een goede stem, wij willen u raden
sluit u aan bij die vereeniging, 'helpt mede, haar
krachtiger te maken. Gij helpt niet alleen de ver
eeniging, maar ook uzelve. Want het is meer
dan zang en meer dan tooneelspel, het is zang
en tooneelspel. Uw stem wordt daar geschoold
onder de goede leiding van den heer Zaal en den
heer Slikker zal u leeren alle voordeelen, die een
tooneelspeler geniet, zuivere spraak en vrije en
correicte manieren.
Rechtzaken
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
ALKMAAR.
Uitspraken in de zaken op 19 Nov. behandeld.
Jb. BI. Verzetvonnis terzake mishandeling f60
boete of 60 dagen. Jan Hendr. B., Amsterdam
I gedetineerd diefstal van een revolver en rijwie-/
len, 4 maanden gev. met aftrek voorarrest.
Ger. Tr. Castricum, in voorarrest) diefstal met
j inklimming, nader onderzoek gelast. S. 7. El.
Amsterdam, hooger beroep overtreding motor-
en rijwielwet, geen uitspraak. Adr. Corn. Bj.
j Heemskerk, hooger beroepzaak, overtreding po-
Toen ging hij de ateliers rond op de fabriek
om overal de noodige order te geven, daarbij met j
zorg vermijdend om Grivot te ontmoeten, want
hij wist niet, of 't hem voor de tweede maal t
zoju gelukken, zich zelf te beheerschen, als hij i
die nlagen schurk zag. Met het rijtuig, dat hem
op de fabriek had gebracht, reed hij weder naar
Neuilly. terug.
XXIX.
Philippe de Nayle, we hebben het gezegd, was
vast, besloten zich in verbinding te stellen met
den chef van het Duitsehe spionnenstelsel te
Parijs, maar wie was dat, waar had hij dien
man te zoeken?
,,'tls haast onmogelijk," dacht Philippe, ,.dat
ik bij papieren van mijn stiefvader niet het een
of ander vind, dat mij op (den weg kan helpen.''
Daaro mjuist reed hij naar huis terug. Thuis
gekomen, liep hij regelrecht naar het z.g. studeer
vertrek van zijn stiefvader en deed aan den
binnenkant de deur op slot, Zonder eenig gewe
tensbezwaar, er kwam geen aarzeling te pas,
wa.ar het zulk een booswicht gold en bovendien
dc zaak, waarvoor "Philippe ijverde, rechtvaardig
de alles, zonder eenig gewetensbezwaar zeggen
we, beproefde hij, de neen na den ander, de sleu
tels van zijn ring op* dé sloten van 'Roberts
bureau. Er was er niet een die paste. Toen zijn
handigheid als techincus te hulp roepend, vijfde
hij een zijner sleutels, die hem het meest passend
was voorgekomen, zoodanig af en bij, tot het
hem ten slotte gelukte daarmede de lade te Ope
nen, waarin gelijk hij wist, zijn stiefvader diens
particuliere correspondentie opbewaarde. Hoe ge
jaagd hij ook wezen mocht, stelselmatig nam
hij den eenen brief na den anderen ter hand, tot
hij eindelijk het volgende onder de oogen kreeg-
„Mijnheer Vernière, in uw persoonlijk belang,
in 't belang van de toekomst uwer fabriek en
van de gerustheid uwer familie, wordt u uitge-
noodigd, u zooispoedig mogelijk, des morgens'tus
schen negen en tien,uur, te vervoegen in 't huis
No. 4 van de rue de Verneuil. Draal niet met
te voldoen aan deze uitnoodiging, waarvan gij
al 't gewicht wel zult beseffen en ontvang hier
bij mijn groeten. Baron Wilhelm Schwartz.
Voor Philippe was ook dit raadsel opgelost.
De Duitsehe naam, in verband met den inhoud
des briefs, sprak duidelijk genoeg.
Hij spoedde zich met zijn rijtuig naar de rue
de Verneuil.
Wilhelm Schwartz, altoos vroegtijdig bij de
hand, zat de brieven na te lezen, hem des nachts
van wege de Duitsehe ambass ade hem toege-
dcn. Om tien uur belde Philippe bij hem aan
en werd door een D'uitschen bediende te woord
gestaan: „Wat verlangt mijnheer?"
„Mijnheer den baron Schwartz te spreken,"
antwoordde Philippe, eveneens in het Duitsch.
„Mijnheer de baron is afwezig," zeide de
knecht, die strenge orders had om geen hem
vreemde personen .toe te laten.
„Voor mij niet," meende Philippe, die de aar
zeling van den knecht wel had opgemerkt. „Wees
zoo goed, den baro nte zeggen, dat ik hier ben
vanwege mijnheer Robert Vernière, den indus
trieel van Saint Ouen."
De bezoeker werd in de antichambre gelaten
en de huisheer'ontving het kaartje met den naam
van „Philippe de Nayle" er op. Hij wist zeer
goeyd ,dat Robert Vernière met de weduwe van
den graaf de Nayle was gehuwd en liet Roberts
stiefzoon bij zich komen.
Zoo trad dan Philippe het cabinet van den
attaché der Duitsehe ambassade binnen, voor het
uiterlijk de bedaardheid zelve, en daar hij zijn
oogen den kost gaf, had hij reeds dadelijk op den
grond van oen half openstaande muurkast enkele
stukken zien staan van de uit de fabriek van
Saint Ouen afkomstige mitrailleuse.
„Goddank, ik kom nog bijtijds!" prevelde hij in
zich zelf.
„Waaraan heb ik de eer van uw bezoek te dan
ken, mijnheer de graaf?" vroeg Schwartz, die
zijn dikk esigaar op het aschbakje had gelegd.
,V;U hebt mijn kaartje ontvangen, niet waar?"
.JZieker, en ik weet ook dat u de stiefzoon zijt
van den grooten industrieel Robert Vernière.
Maar met dat al weet ik nog niet..."
„De reden van mijn komst? Ik zal u zeggen.
Ik kom hier namens mijn stiefvader en volgens
zijn last een leelijke vergissing herstellen, een
betreurenswaardige dwaling
„Een vergissing, een dwaling?" herhaalde
litreverordening te Uitgeest f 12 boete of 12 d.
N. F. T„ Oudkarspel, hooger beroepvonnis niet
aansluiten bij de waterleiding f 3 boete of 3d.
Jac. K. Limmen, hooger heroep vonnis jachtwet
vrijgesproken. Hendr. Ant. O., Noordschar-
woude .mishandeling, voortgezette behandeling op
10 Dec. H. B. en J. O. G. Noordscharwoude,
diefstal met inklimming ieder 3 maand. gev.
voorw. met 2 jaar proeftijd en ondertoezicht. ge
steld. (Wilhelmus D„ Wervershoof, misdr. art!.
250 wetb. v. strafr. J. S. W„ Helder, misdr.
art. 249 wetb. v. strafrecht, vrijgesproken.
De nieuwe najaarssnufjes?
Eerst nog een gebruikt meubelstuk onder den
hamer.
Onze geachte lezers zullen zich mogelijk nog
herinneren en zoo zij dit niet zullen, ze toch niet
gestraft worden met 'n kind met 'n waterhoofd,
dat op 15 October j.l. door onze rechtbank werd
behandeld ee(n strafzaak tegen den schippers
knecht Piet K., uit ICerkebuurt, gem. Harenkar
spel, welke lieer werd verdacht in den nacht van
12 op 13 Augustus den slager Ci. J. Koning 'n
veeg met een mes in zijn kersepit te hebben toege-
kersepit, welke zaak toen werd aangehouden we
gens het gemis van monsieur Arie Pancras, die
zich toevallig op een buitenlandsche reis bevond.
Inmiddels was de heer Arie gezond en wel te
ruggekeerd in den kring zijner juiehende familie
leden en kon heden'de plechtigheid worden voort
gezet. De hoofdacteur in dit drama, Pieter K.,
thans bevorderd tot landbouwer, was eveneens
behoorlijk present om evenals de vorige maal met,
edele verontwaardiging de dubieuze'eer dezer be
schuldiging af te wijzen, wel gaf hij toe in de
landelijke estamine eenige kwestie met Koning
te hebben gehad, doch aan het verder gebeurde
op den dorpsweg, was Piet zoo onschuldig als
een pasgeboren potlammetje. Hij was van mee
ning, idat Koning hem die bloedige rol had toege
dacht uit minder eingenomenheid met zijn dege
lijke^ 'persoon, daar hij ook al rondverteld had,
dat f iet bij een bewoner van Dirkshorn diens
knusse voortuintje had vernield.
Watide heer Arie Pancras die het geheele rel
letje scheen te hebben meegemaakt en ook nog
slager Koning eenigszins hardhandig had gelief
koosd, (deze voelde er blijkbaar absoluut niets
voor, .om het kruis van Piet op zijn schouders te
nemen en gaf hij beslist te kennen, de mysterieuse
messteek iniet te hebben toegebracht. De officier
had evenwel al genoeg gehoord om zijn conclusie
te trekken en zonder gewetenswroeging f 60 boe
te of 60 dagen te vorderen.
De bloednacht, niet van Venetië, maar van
De Rijp.
De goede gemeente de Rijp heeft nu toch einde
lijk ook eens zijn door bloed gedrenkt messentrek -
kersspectakelstuk, dank zij de jongste kermis-
viering en wel in den 13 op 14 Septembernacht.
Alstoen waren in het café van de Boer een aantal
lustige jonge broeders bijeen, onder meer de 20-
jarige notarisklerk Joh. Schokke en de 24-jarige
landbouwersbediende Bernard G. Deze twee jo
lige snaken knoopten een interessant gesprek
aan over de bekoorlijkheden en minnaarsapprecia
ties van een Rijper schoone, waarbij de notaris,
n liebenswierdige Adonis, zoo ontactisch was tri-
umphantelijk op te merken, dat onze rustieke
Bernard als aanbidder bij dit bevallige knotje
zelfs geen schijn van kans had. Natuurlijk smaak
te jongeheer Bernard dit minder vleiend oordeel
veel slechter dan een hondewoirst en het ver
moedelijke gevolg was, dat eenigen tijd later, toen
mijnheer Schokke zich met Bernard in de bij het
café gelegen tuin had begeven, bij zijn terug
komst in het café bloedend in den rug te zijn ge
wond en onverwijld'ter behandeling bij den plaat-
Schwartz.
„Zoo is 't, mijnheer, maar gelukkig ook nog
herstelbaar."
„Waarom is mijnheer Vernière zelf niet ge
komen
„(Omdat hij heel onverwachts e>n op stel en
sprong naar Engeland moest voor een aangelegen
heid ,de fabriek betreffend. Hij rekende op mij
om bij u als zijn plaatsvervanger op te treden.
Mij is letterlijk niets onbekend mijnheer Schwartz
van de onderhandelingen tusschen u en .niijn stief
vader gevoerd... ik'ben van 't begin af de deelge
noot van zijn geheimen geweest en u_ kunt op
mij even goed rekenen als op hem."
De baron knikte even met een fijn lachje van
vorstandhouding: „Kom ter zake, mijnheer.
Waarin bestaat de vergissing, de dwaling Waar
om hebt u ze betreurenswaardig genoemd?"
„Ze zo udat zoowel voor mijn stiefvader als
voor u kunnen zijn, mijnheer, voor hem omdat
'ti ij werkelijk te goeder trouw heeft gedwaald en
voor u, omdat mjan u'daarginds, als de fout werd
ontdekt, wat onvermijdelijk gebeuren moest, zou
gaan beschuldigen van pegligentie en onbekwaam
heid."
„Dat is veel gezegd, mijn jonge vriend!" riep
de attaché uit, die zich niet op zijn gemak begon
te voelen.
„Toch niet te veel, mijnheer. Toen mijn stief
vader u hier bezorgde de plannen en de toelich
tingen ,die er bij behooren, welke hij, met de
modellen der projectielen en die van de veld
mitrailleuse, aan u had verkocht, heeft hij in de
plaats van die, welke eerst onlangs door den
minister van Oorlog, na de proefnemingen te
Fontainebleau, waren goedgekeurd en geaccep
teerd, u onze eerste, onze ontwerpplannen gege
ven, die in de détails aanmerkelijk verschillen
met de later verbeterde plannen." Philippe bracht
de door hem meegebrachte teekeningen en toe
lichtingen te voorschijn. „Ik breng u hiermede de
goede papieren mede, met het verzoek die te
willen accepteeren en mij dei andere, de waarde-
looze, terug te willen geven, zoo u die althans
nog niet hebt opgezonden naar Berlijn."