De Liehtbsdrijyen aan den Langedijk
ontzettende Jirand te Middelfiuro
Élids Hooidstad in rouiu.
De Langedijk-Commissie
Rapport omtrent de door den Directeur genoten 5
Uit dit rapport kunnen wij, daartoe in staat ge
steld, de volgende gegevens verstrekken:
Ondergeteekenden werden bij missieve van den
Commissaris der Koningin in de prov. Noordhol
land, d.d. 13 Maart uitgenoodigd om, naar aanlei
ding van door den Dir. der gasfabriek te Nrd.schar-
woude genoten 5 pCt. van aan de gasfabriek ge
dane leveringen, een antwoord te geven op de na
volgende vragen:
a. of de bewuste 5 pCt in het algemeen aan den
Directeur toekwamen op grond van de be
stekken of leveringscontracten dan wel van
de usantien in het gasbedrijf;
b. zoo neen, of in de concrete gevallen, waarin
de Directeur bedoelde 5 pCt. heeft genoten,
al dan niet aanleiding kan worden gevon
den, met de Commissie uit de Gemeentera
den aan te nemen, dat zulks terecht is ge
schied;
c. welke gevolgen uit de beantwoording der bei
de voorafgaande vragen voor den Directeur
moeten voortvloeien.
Schriftelijke mededeelingen aan de onderzoek
commissie werden ingezonden door B. en W. van
Zuidscharwoude en den Directeur der Lichtbedrij-
ven.
Mondelinge op de hiertoe gehouden zitting op 14
September te Noordscharwoude door:
Jhr. van Spangier, Burgemeester.
H. Bakker, Wethouder Oudkarspel.
W. J. Smit, Directeur der Gasfabriek.
J. van Kampen, lid van de Commissie voor de
Lichtbedrijven, Sint Pancras.
J. du Burck, Zuidscharwoude. raadslid.
C. Kramer, raadslid, Zuidscharwoude.
P. Zeeman, raadslid, Zuidscharwoude.
Op verzoek van den burgemeester van Noord- en
Zuidscharwoude, werd door de commissie gehoord
de heer A. C. Kroon, oud-burgemeester van Oud
karspel.
Het onderzoek betrof het tijdvak 1915—1921.
In die periode werd op 1 bestek in 1914 en op
2 bestekken in 1915 door de gascommissie 5 pCt
bedongen ten behoeve van den directeur.
In andere gevallen heeft de commissie, volgens
mededeelingen van den directeur, goedgevonden,
dat de directeur deze 5 pCt. bedong, mondeling te
gelijk met het vragen van offerte,
De bedoeling van de commissie zou dan zijn
geweest den directeur iets meer inkomen te geven
en zuiks in de aannemingssommen op te nemen.
De onderzoekcommissie is van oordeel dat deze
voorstelling van zaken zeer aannemelijk is.
Diverse uitlatingen op de bovenvermelde zitting
duidden er op, dat de toenmalige commissie van
beheer der lichtbedrijven (althans de toenmalige
voorzitter) deze gelegenheid aangreep, om, zonet,
veel omslag te maken, een correctief te geven op
des directeurs toen ter tijde inderdaad vrij s.
mele bezoldiging en men hem zooals het wc
uitgedrukt, „zulk een doceurtje" wel gunde.
Onder deze omstandigheden kan den directeur
geen blaam treffen dat hij deze 5 pCt genoot.
De vraag kan natuurlijk gesteld of de commissie
wel bevoegd was den directeur het bedingen van de
ze 5 pCt. toe te staan en of daarin de gemeentera
den niet hadden gekend moeten worden.
Het ligt niet op den weg der onderzoek-commissie
zulks te onderzoeken.
De directeur verklaarde na salarisverhooging
geen 5 pCt, meer te hebben genoten.
Bij de onderzoek-commissie is echter de vraag
gerezen of de directeur niet na de salarisverhoo
ging van 1921 toch nog en dan in strijd met zijn
verklaring 5 pCt. over de levering der kamer
ovens had genoten.
Gebleken is echter dat deze bestelling had plaats
gevonden in September 1920 en dat in April 1921
de levering had plaats gevonden.
Het besluit tot salarisverhooging dateert van 21
Mei 1921, met terugwerkende kracht vanaf 1 Jan.
1921.
Aangezien de 5 pCt. over het bedrag van deze
levering bedongen was voor September 1920, ach
ten wij de verklaring van den directeur in overeen
stemming met de feiten.
Op de vraag aan den directeur naar aanleiding
van persberichten over corruptie „en hoe staat het
er bij ons bij", heeft hij geantwoord, nooit iets ge
noten te hebben.
Dit antwoord is volkomen verklaarbaar en staat
buiten de vraag, die thans de onderzoek-com
missie bezig houdt.
Het is zeer begrijpelijk dat de directeur een extra
belooning, die hij genoot met medeweten van de
boven hem staande commissie, niet beschouwde als
een vorm van „corruptie."
Verder wordt in het rapport gewezen op de groo-
te mate van gemoedelijkheid die aan het platte
land en vooral aan de oudere bewoners ervan
eigen is.
Schriftelijke vastlegging in notulen of op andere
wijze vond óf niet óf slechts hoogst gebrekking
plaats.
De macht en invloed van den enkeling komen in
zoodanige omgeving veelal zeer sterk naar voren,
dat de tegenstanders hun tegenstand veelal laten
varen, zonder dezelve tot uiting te brengen.
Indien dan personen, uitgerust met zeer moderne
begrippen omtrent gemeente-administratie als met
een meer ontwikkeld gevoel voor hetgeen formeel
behoort te worden in acht genomen, de gevaren in
zien, aan deze gemoedelijkheid verbonden en
hoewel toch ook zelf, naar gebleken is, nog wel
weer eens in gebreke blijvende, controle noodig ach
ten, dan is het begrijpelijk dat een botsing met de
hierboven geschetste patriarchale toestanden moei
lijk kan uitblijven.
Al kan de onderzoek-commissie zoodanige anti-
patriarchale neigingen slechts goedkeuren terwille
van den goeden gang van zaken, zulks belet niet,
dat de goede trouw van hen, die onder het ouder-
wetsche plattelandsregime werkten, onverdacht
kan blijven.
De onderzoek-commissie ziet in de openlijke sala
risverhooging van den directeur in 1921 een stap
in de goede richting nu immers deze aan een wijze
van belooning als boven geschetst, een einde maak
te.
Op grond van het bovenstaande meent de on
derzoek-commissie het antwoord op de vragen a. en
b.te kunnen samenvatten en te doen luiden als
volgt:
„De directeur heeft de bewuste 5 pCt. genoten
of op grond van de bestekken, of op grond van de
leveringsvoorwaarden, zooals deze laatste werden
overeengekomen met medeweten van de commis
sie van Beheer, althans met medeweten van den
toenmaligen voorzitter dier commissie en/of meer
dere leden dier commissie en dus: „terecht."
Na dit antwoord op de vragen a en b is de be
antwoording van vraag c overbodig.
De commissie spreekt de overtuiging uit, dat alle
personen, die in deze zaak een andere meening
verkondigden, zulks deden met geen andere bedoe
ling dan om het algemeen belang te dienen.
Moge het zijn, dat deze zaak thans voor goed tot
het verleden behoort, zoodat In de toekomst alle
betrokkenen eendrachtig zullen samenwerken in
het belang der gemeenschap, die zij allen hebben
te dienen.
Het rapport draagt de volgende onderteekening:
Bloemendaal, 11 November 1929.
De Langedijk-Commissie:
w.g. HAERSOLTE.
W.g. J. A. OCHTMAN.
w.g. VAN OLDENBORGH.
en daarop volgde de onderteekening van den Com
missaris der Koningin:
Jhr. Dr. A. ROELL.
Die hoofdstraat der stad" zwaar geteisterd.
Acht perceelen verbrand.
Zaterdagmiddag omstreeks vijf uur is brand
ontstaan op den zolder van de Grand Bazar Fran
cais in de Lange D>elft, de hoofdstraat van Mid
delburg. De vlammen grepen snel om zich heen
en vonden ruimschoots voedsel in het' licht brand
bare materiaal. Binnen zeer korten tijd laaiden
zij hoog uit het! dak op.
Die brandweer werd gealarmeerd, maar intus-
schen nam de brand vooral door den hevigen
wind voortdurend in omvang toe. De brandweer,
die met de motorspuit'en het andere beischikbare
bluschmateriaal den strijd tegen de vuurzee aan
bond, stond voor een bijna hopelooze taak, want
de stralen water, die in het vuur werden gewor-
pen waren niet in staat de kolossale vlammen te
blusschen. Het gevaar voo r'de naast gelegen per-
i ceelen nam ook steeds, toe en weldra was het
prachtige. Grand Hotel een van de mooie patri-
oiërshuizen van Middelburg, mede aangetast. In
dit pand heeft enkele'jaren geleden ook een zwa-
re brand gewoed, maar die bepaalde Zich tot het
j achterste gedeelte; de mooie voorgevel bleef toen
i gespaard. Nu is het hotel geheel uitgebrand.
Aan de andere zijde van de Grand Bazar Fran
cais werd het eerst aangetast de confiseurszaak
van den heer B. Oosterhuis, welk pand mede
totaal vernield werd. Daarna werd het volgende
pand, het. modemagazijn van de firma S. Wiener
en Co., door de vlammen aangegrepen en mede
i totaal verwoest. Vervolgens werd het daarnaast
gelegen groote pand, een der oude patriciërshui
zen, thans de rijwielfabriek Transvalia van de
firma Gebrs. Kaan, waar aanvankelijk de vlam-
j men langs het hooge dak lekten, mede aangetast,
en weldra sloegen de vlammen hoog uit het
pand. De brandweer kon er bijna niets uitrichten,
daar het pand zeer hoog is, en het gevaar voor
verdere uitbreiding bleef dus steeds Jxestaan.
Brandweer uit Vlissingen en Goes.
De brandweer uit Goes was gealarmeerd naar
Middelburg, evenals de brandweer van de marine
uit het garnizoen te Vlissingen.
j De brandweer uit Vlissingen werd door den
burgemeester van Vlissingen, die zich toevallig
te Middelburg bevond, onmiddellijk opgecomman
deerd en spoedde zich naar de hoofdstad, maar
de slangenpijpen van de Vlissingsche motorspui
ten pasten niet op de waterleiding te [Middelburg,
zoodat deze spuiten daarop niet konden worden
aangesloten en naar de St. Jansstraat en de kade i
werden gedirigeerd om daar het water op te I
pompen en zoo mede te helpen om den verschrik-
kelijken brand aan te tasten.
Om kwart over zeven werd de ramp nog ver-
groot, doordat plotseling het electrisch licht uit-
ging en de stad heelemaal in duisternis werd I
gehuld. Deze storing werd spoedig gedeeltelijk
opgeheven.
De rijwielenfabriek Transvalia van de firma
Gebrs. Kaan was intusschen geheel een prooi
der vlammein 'geworden. Men moest toen alle j
moeite doen, om het aangrenzende pand, waarin
gevestigd is het kassierskantoor van de N.V. j
Izaak Boasson en Zonen's Blank, voor het vuur
te bewaren.
Intusschen echter had de brand zich ook mee
gedeeld aan het pand tegenover de rijwielfabriek,
waarin gevestigd was de pas dit jaar grootendeels
verbouwde zaak van de firma D. de Jager Jr.
handel in ijzerwaren en huishoudelijke artikelen.
Ook dit pand ging'geheel verloren.
De vonkenregen had in de stad reeds op twee
plaatsen een gelukkig spoedig gebluscht brandje
doen ontstaan, op het torentje op'het gebouw van
de provinciale bibliotheek en verder in een parti
culiere woning op de Rouaansche kade, zeer ver
van den brand verwijderd.
In de Lange Delft vielen voortdurend van ver
schillende der verbrande perceelen de gevels met
donderend geweld op de straat, onder andere een
groot gedeelte van de prachtige arduinsteenen
gevel van het Grand'Hotel.
Hulp uit Rotterdam en Dien Haag.
De- vrees voor verdere uitbreiding was echter
nog lang niet geweken. Het bleek ook, dat de
druk op de waterleiding voor een dergelijken
brand niet voldoende was, gezien de veelal klei
ne straaltjes, die in het vuur werden geworpen.
Toen ging het verzoek uit Middelburg om as
sistentie van de Rotterdamsche brandweer. Om
streeks half tien Zaterdagavond is de motorspuit
uit de Brielsche laan te Rotterdam, bemand met
de halve brigade, naar Middelburg vertrokken.
Op verzoe kvan den commissaris der Koningin
in Zeeland was ook de sleepboot Noordzee van
L.-Smit en Oo.'s internationalen sleepdienst van
Vlissingen binnendoor naar Middelburg vertrok
ken om bij het blusschen behulpzaam "te zijn.
Het schip heeft brandpompen aan boord.
Uit Dien Haag zijn voorts twee motorspuiten
éen van het hoofdbureau en éen van den Rijs-
wijksche weg, met den nachtgoederentrein van
12 uur van het station Hollandsche Spoor naar
Middelburg vertrokken, om zoo noodig ook nog
bij het blusschingswerk behulpzaam te zijn.
D|e toestand tegen middernacht.
Omstreeks half 12 Zaterdagavond werd aan
de „N. R. Ort." gemeld:
De brand in het perceel van de firma de Jager
maakte een zeer grooten indruk. In dit uitge
breide magazijn waren o.a. ontplofbare stoffen
en teer en asphaltpapier aanwezig en nog meer
dergelijke heftig brandbare artikelen. Dit per
ceel is geheel uitgebrand en vandaar is de brand
overgeslagen naar het aangrenzende perceel, waar
in de firma Wiener en Co., een tweede zaak
heeft gevestigd, voornamelijk in beddegoederen
lingerie en dergelijke. Ook deze winkel met de
daarboven gelegen woning zijn geheel in vlam
men opgegaan.
Het magazijn van de firma de Jager grenst aan
de achterzijde aan de R.-K. school en daaraan
grenst het zusterhuis, de school is op de Wal
en. het zusterhuis aan de Lange Burg gelegen.
Het is gelukt deze panden voor het vuur te spa
ren. Aan de zijde van de Lange Delft, waar de
brand begonnen is, was toen het vuur vrijwel
tot staan gekomen.
De groote vonkenregen boven de stad had
vrijwel geheel opgehouden. Daaraan heeft zeker
meegewerkt de komst van de uitstekend werkende
motorspuit uit Bergen op Zpom, die den afstand
van daar naar Middelburg binnen twee uur af
legde.
Aan de overzijde van de straat had de brand
het achtste perceel, n.l. het nieuwe filiaal van
Simon de Wit, dat slechts eenige maanden ge
leden gebouwd is, eveneens in de asch gelegd,
etrwijl nog twee perceeleft, die van de firma
Meinsma in fijne vleeschwaren en van Men dro
gist Brakman aan de achterzijde in brand waren
geraakt. Zij konden echter grootendeels gespaard
blijven. Na een strijd van zeven uur kon men om
streeks halft waalf zeggen, dat de brandweer
de overwinning op de elementen had behaald.
Alleen een rosse gloed tegen den hemel teekende
zich af als laatste tafreel van dezen verschrikke-
lijken brand.
Men kan zich voorstellen, welke groote ver
woestingen zijn aangericht. Van de acht panden,
die in de asch zijn gelegd, waren er vier, die
tot de echte ouderwetsche patriciërshuizen kon
den worden gerekend. In de eerste plaats dient
genoemd te worden het Grand Hotel, dan de rij
wielfabriek Transvalia en vervolgens de afge
brande confiseurswinkel van den heer Ooster
huis en niet minder het perceel waar de brand
ontstaan is, de Grand Bazar Francais.
Het kantoor de N.V Boason's Bank, heeft vrij
veel waterschade gekregen en ook brandschade,
doch verder is het pand behouden gebleven.
In het gedeelte van de straat waar de brand
woedde is het een groote puinhoop van ingevallen
gevels. Z
Het Grand Hotel.
Het was op Zaterdag 26 Juni 1926, dat hotel
Verseput, of ook wel geheeten Grand Hotel, door
brand werd geteisterd, waarbij het achtergedeelte
met de vermaarde rococo-eetzaal verloren ging.
Ern thans is het geheele gebouw vernield en
daarmee een der fraaiste huizen èn een der be
langrijkste gevels van Middelburg.
Het huis werd in 1747 gebouwd door Mathias
Cornelis Versluys, zoon van 'Stephanus Versluys,
raad van Nederlandsch-Indië, en was in zijn oor-
spronkelijken staat wel een der aanzienlijkste
woonverblijven van de aan statige koopmanshui
zen zoo rijke oude handelsstad Middelburg.
Bovenal belangrijk was de imposante voorge
vel, zeven vensters breed, boven een hardsteenen
plint opgaand van baksteen, maar met een ge
blokte natuursteenen middentravee, welke de deur
en de twee vensters daarboven omsloot in een
weelderig gebeeldhouwde omlijsting, welker be
kroning in een door twee leeuwen gehouden car
touche het jaartal 1747 droeg. Op de forsche
kroonlijst met sierlijk gesculpteerde consoles rees
een balustrade bekroond met siervazen en met de
voor dezen bouwstijl zoo karakteristieke elegante
„kuif" op het midden.
Het is een wel zeer droevig verlies voor het
oude Middelburg. E,n niet minder is het een on
herstelbaar verlies voor Nederland's monumen-
tenschat.
Nadere berichten.
Omtrent den brand kan nog worden gemeld,
dat hoewel men dezen 's nachts 12 uur meester
was en er geen direct gevaar voor uitbreiding
meer bestond, de vuurgloed toch nog tot half
vier Zaterdagnacht aanhield. Uitdrukkelijk wordt
bij herhaling gemeld, dat het vooral aan het
krachtig optroeden der Bergen op Zöomsche
brandweer is te danken, dat men er in geslaagd
is het vuur te bedwingen.
D!e assistentie uit Vlissingen, Goes en "Bergen
op Zoom kon in den loop van den nacht nog
inrukken. De hulp uit Rotterdam en Dien Haag
was ook niet meer noodig.
Zondagnamiddag tegen 4 uur laaide het vuur
echter weer in die mate op dat vernieuwde as
sistentie van de Vlissingsche brandweer noo'dig
werd geacht. De manschappen, die Zondagmor
gen om ongeveer 7 iiur terugkeerden, moesten
dus des Middags weer naar Middelburg.
Om 6 uur is weer brand uitgebroken in een
winkel van Simon de Wit, 2 huizen naast de
afgebrande perceelen. Aan dit huis grenst de
R.-K. school. De brandweer uit Vlissingen en
Middelburg verleende assistentie. De brandweer
uit Rotterdam was toen weer van het terrein
vertrokken.
Dit na-brandje was spoedig gebluscht. De R,.-
K. school kreeg waterschade.
Gewonden en de sebade.
In het ziekenhuis te Middelburg zijn een 3-tal
brandweermannen opgenomen, die verwondingen
hebben bekomen door vallende stukken muur.
Van dezen, o.w. een marinier, is vooral de heer
Dielst ernstig getroffen door een vallenden steen
op zijn hoofd, tei-wijl een ander door een vallende
balk op het lichaam werd getroffen en eveneens
zeer zware verwondingen bekwam.
De schade valt nog niet 'te begrooten, maar
men vermoedt, dat deze zeker meer dan een
millioen bedraagt.
Die assistentie der Rotterdammers.
Hieromtrent heeft de Rotterdamsche corres
pondent van het „N. v. d. D." met den heer J.
Pellenkoft, hoofdopzichter van de afdeeling brand
bluschmiddelen te Rotterdam, die den tocht naar
Middelburg meemaakte, een onderhoud gehad. De
heer Pellenkoft vertelde het volgende:
Deze brand zal ongetwijfeld groote gevolgen
hebben voor Middelburg en omliggende plaatsen
voor wat betreft de organisatie en de outillage
van de brandweer. Deze laatste is ten eenenmale
onvoldoende gebleken. Talrijke gebreken kwa
men onmiddellijk voor den dag en maakten het in
roepen van hulp uit andere plaatsen dringend
noodzakelijk. De slangen b.v. waren slecht en
op vele plaatsen stuk. Dit geldt eveneens voor
Goes, waar het brandweermateriaal al even onvol
doende bleek te zijn. Bovendie nwas de druk op
de waterleiding veel te gering, zoodat de stralen
niet ver genoeg konden reiken. Ook de capaciteit
was veel te gering. Fa dan: twee motorspuiten
voor een plaats als Middelburg, dat is ook te
weinig. Fr hadden er meer en betere moeten zijn.
Dat de brand, die zich mede! ten gevolge van deze
verschillende tekortkomingen zoo snel kon uit
breiden .tenslotte gestuit kon worden, is voor
namelijk te danken aan het optreden van de brand
weer uit Bergen op Zoom, die een zeer groot aan
deel in de blussching heeft gehad.
Nadat het verzoek van den burgemeester van
Middelburg bij ons was binnengekomen. dat
was om 9.10 zijn we om 9.36 vertrokken met
de motorspuit. Eien ploeg van de afdeeling Brand-
bluschmiddelen ging mee en 't geheel stond on
der leiding van den hoofdman Keeman.
Onderweg is ons verschillende malen flinke
hulp geboden. De pont 'te Ziwijndrecht, die reeds
onderweg was, kwam op ons signaal' met de sirene
terug en de pont aan den Moerdijk had op ons
gewacht. Te Bergen op Zoom "kregen wij een po
litieagent mede, die ons als g'ds diende op den