Liefde en Misdaad De Moord van Saint-Ouen. eveneens zijn roer niet heelemaal recht houden en broederlijk gearmd laveerden zij naar het kosthuis van den moffrikaan in Tuinstraat, tot onderweg plots de duitscher in de opwelling van natte humor, zijn loopstok plaatste tusschen de slappe beenen van den kelner, waarop beiden omver vielen en in de goot terecht kwamen. Over eind gekrabbeld, werd de humane kelner over zooveel lage ondankbaarheid ook nijdig en gaf hij zijn exotischen vriend een watjekou op zijn gezicht met een zakmes of 'n sleutel, in elk geval niet met een roomtaartje, dat diens reuk orgaan aan bloeden sprong en hem een nog meer angstwekkend aanzien verleende. De opgewonden gids voor beschonkenen maakte aan het kosthuis van zijn onwaardigen beschermeling ook nog wat heibel, stond heden terecht ter zake mishandeling en werd tot f25 boete of 25 dagen veroordeeld. Niemand op het appèl aanwezig. Een inboorling van Wervershoof, Cornelis P. V., moest terecht staan, omdat hij zijn mede- gemeentenaar Joh. Swets een opstopper had toe gediend met een bierfleschje, dat hij speciaal voor dit nobele doel in zijn zak schijnt mee te dragen. Cornelis was zoo rebelsch, omdat hij had opgemerkt, dat zijn geliefde Cornelia Dekker, die hij boven, alle aardsche schepselen bemint/ met gezegden Joh. Swets op stap was gegaan en in uiterst teedere houding met dit jonge mensch voor hem uitwandelde. Aangezien echter bleek op de met stentorstem door den deurwaarder uitgebrulde invitatie bleek, dat geen verdachte, nog getuige aanwezig was, moest dit liefdesdrama worden uitgesteld tot a.s. week. En nu in 't avondlijk duister huiswaarts gesneld De kous was wéér af... verdiend weer het geld. MEIER,VOUÜDÏGE STRAFKAMER- TTitspraken van de zitting van 26 Nov. •U9^ Dirk Bi., Warmenhuizen, eendendiefstal f40 boete of 40 dagen. Bern. G. Hoofddorp, ern stige mishandeling 4 maanden gev. Ar ie S., Helder, Niet bijhouden van een koopmansregister hooger beroepzaak. Vonnis bevestigd. Pieter te Harencarspel, mishandeling f 40 boete of 40 dagen met toewijzing civiele vordering. PJ E. Alkmaar, hooger beroep, overtreding arbeids- wet, vrijgesproken. Pieter KI. Spanbroek, hoo ger beroep overtreding motor en fijwielwet, vrij gesproken. Jan St. Hoogwoud, hooger beroep overtreding als boven f2 boete of 2 dagen. Jan H. Blokker, gedetineerd, zedenmisdrijf art. 250 bis wetb. v. strafr. ,8 maanden gev. met 3 maanden aftrek voorarrest. Stuivertje wisselen. Het edelachtbaar regiment der engelenbakbc- zetting, was Dinsdag nauw ter zale ingetreden of het bevel klönk al weder. „Extra vonnis allemaal weer naar buiten, aangezien in de eer ste plaats zou worden voortbehandeld een zaak mèq. 'een twijfelachtig geurtje tegen den heer W Jhelmus D. uit Wervershoof, waaraan de onge trainde reukorganen der oningewijden niet moch ten .worden blootgesteld. Na behandeling van den 'heer Willem DCs justitieele besognes met gesloten deuren, werd het scherm weer opgehaald en een aanvang genomen met een zeer belangrijke aanrijding bij Tante Truitjes borstbeeld te Alk maar op 10 December 1928, 'n heel frisch zaakje dus! OF Daniël Savanne ging naar beneden, in zich zelf mompelend: „Zij heeft willens en wetens gelogen om haar schurk van een man nog te redden!'' Slechts enkele oogenblikken bleef Dénise al leen. Toen belde zij om een bediende en zeide tot dien man „Mijnheer Vernière is of in 't salon óf in de tent, ga hem uit mijn naam verzoeken, hier even op zijn kabinet te willen komen. Voeg er bij, dat het een zeer dringende zaak betreft, die geen uitstel velen kan." De knecht ging zijn meester zoeken, en in staande houding, zoo wit als marmer, een stand beeld gelijk, wachtte Dónisè de komst van Ro bert af. Claude Grivot liep met den ouden Simon Bi- daut door den tuin, sprekend over het werk en den bloei der fabriek van Saint Ouen. Zoo kwa men zij al pratend, bij het parkhek en bij de portierswoning. Onwillekeurig zag Grivot naar binnen door 't kleine venster, waar in de kamer het licht ont stoken was. Hij zag daar den politie-inspecteur Berthaut zitten en herkende hem. Wat had die op dit oogenblik op de villa van Neuilly te doen? Grivot vond zijn tegenwoordig heid heel verdacht, ja gevaarlijk zelfs, en zoodra hij zich goedschiks den ouden Simon van 't lijf had kunnen schuiven, ging hij naar de vestiaire, waar hij zich bemachtigde van zijn overjas om in 't volgend oogenblik stilletjes weg te sluipen. Robert Vernière, steeds van een groepje luis teraars omringd, zat nog altijd druk te praten in de feesttent. Philippe en Henri Savanne bevonden zich op hunne observatieposten. CZij beiden wacht ten het oogenblik af, waarop de booswicht, die lachte én schertste en zich volkomen' veilig 'waan de, het masker zou worden afgerukt. „Wat had mevrouw?" vroeg Robert den be diende, die hem iets was komen toefluisteren. „Ik weet het niet, mijnheer, maar mevrouw zegt, dat de zaak geen uitstel velen kan. Zij Het recht van den sterkste! Gelukkig maar, dat deze stelling door de mo tor -en rijwielwet niet wordt gehandhaafd, want dan zag het er voor voetgangers en wielrijders al zeer penibel uit. De heer Simons patatters- handelaar en gros uit Heiloo ondervond althans op gezegden 10 December hoe aangenaam het is, op je rijwiel tegen een lompe verhuurauto, die links van den weg komt aanrijden, op te boksen. Die heer Salomons lag dan ook in minder dan geen tijd met zijn verbarrelde fiets op de straat te kronkelen en mocht waarlijk van geluk spre ken, dat hij er met geringe lichamelijke schade afkwam. Tegen den chauffeur met. zijn linksche manieren, Simon S. te Amsterdam, werd echter een strafvervolging ingesteld en stond hij terecht voor den Alkmaarschen kantonrechter, die in twijfel verkeerend omtrent de schuld van ver dachte, deze vrijsprak. Tegen dit vonnis kwam de ambtenaar in appèl en werd deze zaak in hooger beroep op 19lNov. behandeld, doch alweer verdaagd wegens ontstentenis van den getuige Selie. Dinsdag stond dit nummer, dat zijn vele opvoeringen vreemd genoeg beleefde door gebrek aan succes opnieuw op het repertoire. De heer Selie was nu present, dus kon men den officier toeroepen: Mein liebchen was willst Du nog mehr? Maar dit alles mocht helaas niet baten. Dc officier kreeg zoo min als de kantonrechter, een juist inzicht van het gebeurde en meende dus niet beter te kunnen doen, dan vrijspraak uit gebrek aan bewijs te requireeren. i Het raadsel van den achttienden Augustus- I nacht. Deze sensatietitel, uitnemend geschikt voor een griezelroman, van Edgar Wallace, kan ook' wel worden toegepast op de mysterieuse vechtpartij in het café van den heer Visser, tusschen de heeren Hendrik Aart O. van Noordscharwoude en den smid Vroling, die door een nadrukkelijk tikje op zijn abrikozenpit bloedend was verwond geraakt. De vrouw van den caféhouder, op wie de laatste hoop was gebouwd, kon geen voldoende licht ontsteken en de bestaande hiaten voldoen de aanvullen. Zij had wel opgemerkt dat het geen botertje tot den boom was tusschen Hen drik Aart O. en de zoon van vulcanus, maar van de eigentlijke vechtpartij had ze niets ge- zien, daarvoor had ze 't te druk gehad met haar eigen zaken. De verwijzing naar haar verklaring voor de politie afgelegd, waarin de juffrouw een meerdere bekendhéid met het duel had ge openbaard ,had geen noemenswaardige uitwer king en gelukkig scheen de officier de afwijking der diverse verhoeren niet ernstig genoeg te ach ten, om schorsing der behandeling te verzoeken. De officier was integendeel nog al optimistisch j en meende het zonder medewerking vain mej. j V. wel klaar te kunnen spelen om vriend Hen- j drik Aart tot f 50 boete of 50 dagen veroordeeld i te krijgen. Onnoodig er bij te voegen, dat deze belanghebbende vertolker van de hoofdrol in geenen deele kon mede gaan met het requisitoir van den officier en zich standvastig bleef vast- i houden aan het^ idéé dat hem geenerlei schuld trof en hij dus onherroepelijk vrijgesproken moest I worden. Rcnaldo Renaldini, de schrik der dorpen. Johannes Adrianus de G., een 23-jarige te W armenhuizen geboren boerenarbeider, 'n jong- mensch met een niet onknap, maar brutaal ge zicht en 'n krullebol als 'n Somalineger van Ha- gebeck stond heden terecht teT zake een geheele serie brutale diefstallen, gepleegd in verschil- lende dorpen van Noordholland met' een onbe- wacht mijnheer op mijnheers kamer." „Goed, ik kom!" Toen tot degenen, die hem omringden: „Pardon, heeren. Ik ben dadelijk te- rug." Zoo verliet hij de tent. Philippe de Nayle volgde hem op korten afstand, terwijl Henri Sa vanne zich begaf naar het muurpoortje, dat op den weg langs de Seine uitkwam. Dénise's zoon, die ,zijn stiefvader volgend, ook den jóngen Savanne niet uit het oog verloor,' hield hem even staande. „Mijn waarde Henri/' zeide hij, met' een koorts achtig bevende stem, „wij loopen van avond bei den naar hetzelfde doel. Ik wacht, zooals gij, het moment af, waarop we den moordenaar van Ri chard Vernière zullen kunnen ontmaskeren. Zijt gij gereed XXXII. „Ik weet alles," hernam Philippe, toen de zoon van Gabriël Savanne hem met verbaasde oogen aanzag. „Het afdoend bewijs moet geleverd wor den in het cabinet van-mijn stiefvader en daar zult gij van mij nog wonderlijke dingen verne men, waarvan u tot heden toe niets bekend was. Ga, als ge zoo goéd wilt zijn, Aline en Mathilde halen en breng ze in de kamer, grenzend aan 't cabinet van mijnheer Vernière. Wat mij betreft, ik moet oogenblikkelijk uw oom spreken." Henri Savanne stond nog in tweestrijd. „Ik zeg u immers, dat ik alles weet," her haalde Philippe met een op dit oogenblik alles zins vergeeflijke drift. „Ik weet zelfs meer dan gij. Doe dus wat ik' u dringend verzoek te doen. Bereid uw doorslaand bewijs volgens uw verlan gen voor. ik zal 't het mijne doen." Met haastigen tred liep hij naar de villa, doch ontmoette onderweg reeds den rechter van in structie „Ik zocht u, mijnheer Savanne. Kom mee! Ik zal u (den brief gevien, dien ik op uw vterzoek ont cijferd heb." Met een glimlach op 't gelaat voegde Robert Vernière zich bij zijn echtgenoote: „AVelzoo, Bjénise, was er zooveel haast bij 't werk, dat ik op stel en sprong mijn gasten moest verlaten „Stel u gerust," antwoordde zij met zonder linge kalmte, „ik zal u niet lang ophouden. Ik heb u imaar één vraag te doen: Waar is het mooie schaamdheid, inderdaad een gehaaide jatter uit de hoofdstad waardig. Deze romantische jonge ling, is feitelijk een jammerlijk mislukte reclas- sant wegens een gepleegd vermogensdelict, begun- stigd met. een voorw. veroordeeling en onder toe- toezieht gesteld van de R..K. reclasseering, die he(fn had geplaatst als knecht bij een veehouder te Limmen, die echter al heel gauw zijn bekomst had van den brutalen snijboon, welke zich niet ontzag hem met moord en brandstichting te drei gen ,toen de boer zijn tanden eens liet zien. Het liedje was dus op Limmen gauw gezongen en toen kwam hij in dienst bij een bejaarden land bouwer te Ursem, die hem echter ook niet ver trouwde en al heel gauw geld begon te missen met gevolg dat jongeheer Johannes ook hier met bekwamen spoed de laan werd uitgebonsjoerd.. Daarop nam de landbouwer Kieftenburg te Ab- bekerk hem in dienst, maar daar toonde hij zoo weinig bang te zijn voor arbeid, dat de baas hem eenige malen rustig slapend bij het werk aantrpf, en aqngezien wel 'n „slapende, dame", maar zeker niet een slapende beroenknecht ge schikt is om veel te presteeren, kreeg de snaak ook hier weer zijn congé. Johannes raakte nu dakloos en zwervend en kwam toen op het lumi- neuze idéé, zijn verschillende patroons, die hem juist niet erg na aan het harte lagen, eens on gevraagd te bezoeken en hen wat van hun aard sche bezittingen te ontlasten. Het was dan in die dagen, dat verschillende raadselachtige diefstal len met insluiping ten platte lande in onzen om trek plaats vonden. Onder meer werd bij den landbouwer Koelemeij te Ursem een bedrag van f360 uit een geldkistje, staande op de beddeplank van Koelemeij's mafkist, geheimzinnig ontvreemd De knecht miste zijn horloge met ketting dat op den koegang hing en een portemonnaie met f 4 die hij in zijn opgnapperspak had weggestoken. Daarop kreeg de veehouder Groot te Limmen ook een gewezen patroon, een beurt. Deze miste 'n overjas en 'n paar schoenen, terwijl de dienst bode Trijntje Scholten het verlies van haar por temonnaie met f5.50, verstolen in haar Zondag- sche sjansjapon, moest betreuren. Die veehouder Kieftenburg werd ook niet vergeten, de nieuw bakken boerenlandapache vergat niemand van zijn vroegere werkgevers en in zijn woning drong J o- f hannes door middel van een kapot ruitje, dat hem gelegenheid verschafte, het raam te openen. Hier maakte de dief verschillende kleedingstuk- ken, 'n vulpenhouder en 'n portemonnaie inhou- t dende f 1.50 buit. De opbrengst van de verschil lende diefstallen, voornamelijk de rijwielen, werd door Johannes besteed aan kleeren, levensonder houd en amusementen, de bioscoop niet te verge ten. Maar de kruik ging zoo lang te water tot er een. barst in kwam. De landelijke Rinaldo Pr'a aid in i werd te Abbekerk door majoor Korver gearresteerd en aangetroffen in een boet of schuur, waar hij een nog zoo dreigende houding aannam, dat de majoor meende hem door een waarsohuwingsschot wat te moeten kalmeeren. Inpikken en onschadelijk maken was toen na tuurlijk het consigne. Toen onze avontuurlijke vriend Dinsdag te recht stond, kreeg hij al zijn vroegere patroons als verzwarende getuigen tegen zich en was hij ook maar zoo wijs, al zijn misstappen te erken nen. De officier was echter thans niet meer geneigd tot éenige concessie en eischte tegen dit gevaarlijk heerschap niet minder dan 3 jaar ge vangenisstraf. De verdediger mr. Thomas uit Hoorn had ook juist geen aangename taak, maar drong be- scheiden aan op een minder zware dan de gevör- devde-Btraf en refereerde zich overigens aan het oordeel van de rechtbank. Van een bollenbakkertje, dat de zee eens wou bevaren. De uit Harencarspel geboortige 19-jarige bak kersknecht Si. J. A. is een welgedaan jongeling met 'n paar bolle wangen, die hem op een pla fondengeltje doen gelijken. Kwaad is hij nu direct niet, doch hij had het als gezel bij den bakker Hazenbelt te Zijpe.^ zoo raar versierd, dat hij als verdacht van diefstal, valschheid in geschrif te en gebruikmaking van dit vervalschte geschrift om zich wederrechtelijk te bevoordeelen, thans als tijdelijk logé vertoefde in het huis van be waring te Alkmaar. Meneer Loubertus, die nogal wat fantastisch is aangelegd, had zich toege- eigend 'n gulden, tot broche omgewerkt en op een valschelijk opgemaakt en met den naam van den patroon geteekend briefje, getracht op afbetaling bij den schoenwinkelier B. te Schagen, een paar nieuwe schoenen los te wurmen, welke truuk dan ook volkomen was geslaagd. De edelachtbare heeren hadden zich met betrek king tot het bakkertje nogal wat moeite gege ven en zelfs een zenuwarts uit Bakkum Dr. Ter Raa opdracht gegeven hem eens te observeeren. Het bleek dan, dat de patiënt, wiens toren klok op 14 is blijven staan, terwijl zijn lichaam tot de proporties van 19 is doorgegroeid, een jongensachtige begeerte heeft naar de zeevaart, ofschoon hij weinig of niets van het werkelijke harde varensgezellenleven op de groote vaart afweet. Hij wilde nu maar dolgraag worden aan gemonsterd als stoker en beschouwde zijn plat voeten als niet bezwaarlijk. Doch de officier die 10 maanden voorwaardelijk Tequireerde met) '3 proefjaren en strenge voorwaarden, vond het meer geschikt den toekomstigen Michel de R.uyter voorloopig in een doorgangshuis gastvrijheid te verleenen terwijl de verdediger mr. Judell even eens die zeevaardersadspiratie maar op zij schoof doch meer de voorkeur gaf aan opname in een gezin. Maar het jonge mensch bleef maar hard nekkig vasthouden aan zijn fantasiën, wat zijn juridische redders niet hoopvol moet stemmen. Die artist kan voor de vele vuurvreterskunst als verloren worden beschouwd. In den loop van de Heldersche kermisweek werd er in een der volkslogementen aldaar ont vreemd een trommeltje, inhoudende een flink gel delijk bedrag, van welke diefstal werd verdacht een logé, de dikhoofdige kermisreiziger Teunis A„ die gedurende de kermis was opgetreden als consument van aangeglommen briketten, bran dende vuurmakers en meer 'dergelijke pikante delicatessen en aan zijn kunstenaarsloopbaan een einde gemaakt door deposito in het huis van bewaring. Deze vuurspecialiteit gedroeg zich daar tamelijk buitenissig, simuleerde of laboreerde aan vallende ziekte, zoodat een omstandig zielkundig onderzoek verd gelast en zoowel op Bakkum als te Leiden verschillende zenuwspecialiteiten den vuurvreter nauwlettend in observatie namen. Dit onderzoek was nu beëindigd en aan de hand der deskundige rapporten was ook de officier blijk- baear overtuigd, dat monsieur Teunis ongeschikt was voor de samenleving, reden waarom Z|ED'. requireerde hem ter beschikking der regeering te stellen, een requisitoir waarmede de verdedi ger van den steeds genoegelijk grijnslachenden Teunis zich in alle opzichten kon vereenigen. Uitspraak van alle zaken a.s. week. Lichten uit en de muzikanten naar binnen. cachet gebleven, dat ik u kort na ons huwelijk gegeven heb?" Ondanks al zijn brutaliteit kreeg de broeder- moorder een geweldigen schok. Op een dergelijke vraag was hij niet voorbereid geweest, in de verste verte niet. „Hoe komt ge daar in eens op?" vroeg 'hij, zonder eenige beving van stem. „Tk vraag het u<in je eigen belang." „Op mijn woord, ik begrijp je niet, Dénise." „Draagt ge 't kleinood'niet meer?" „Neen, het ringetje er van was uitgesleten. Maar nog eens, Dénise, hoe komt ge er toe, mij die dwaze, in elk geval onbeduidende vraag te stellen op zulk een ongeschikt oogenblik?" „In uw belang doe ik dat, ik heb het u reeds gezegd." „En ik herhaal je, dat ik er hoegenaamd niets van begrijp. Dat cachet kan met geen mogelijk heid met mijn belangen in verband worden ge tracht." „Ben je daar wel heel zeker van Zou uw be lang er niet mede zijn gemoeid, als men datzelfde cachet had gevonden in de hand van Veronica Sollier, toen die voor dood van de onheilsplek te Saint Ouen was weggedragen?" Nu werd de booswicht dan toch akelig blepk. „In de hand van de blinde, die dezer dagen gestorven is?" riep hij schouderophalend. „Wat is dat voor een vertelseltje?" „Het is jammer genoeg geen vertelseltje! Het is helaas maar al te waar, dat Veronica Sollier worstelend met den moordenaar van uw broer, hem dat kleinood van zijn horlogeketting heeft gerukt. En weet ge, welke gevolgtrekking daar uit zou te maken zijn?" „Nog niet,." „Dat gij zelf de moordenaar bent, dien men al een half jaar lang te vergeefs heeft gezocht. Begrijpt ge 't eindelijk?" „Ik begrijp, dat alles wat je daar 'zegt, wartaal en onzin is. Ik' kan je dat zelfs bewijzen." „Op welke manier?" „Op de eenvoudigste manier van de wereld!" Hij haalde een bos sleutels uit zijn zak, opende een der laden van zijn bureau, nam daaruit het bewuste voorwerp en stelde het zijn vrouw ter hand, „Alsjeblieft! Al heb ik in den laatsten tijd het kleinood ook niet gedragen, ik heb er mij zooals je ziet, toch niet van ontdaan." „Dief!" sistle Dénise, zich zelf niet langer kunnende bedwingen, hem met diepe minachting toe. „Dief en moordenaar!" „Mevrouw, mevrouw, pas op!" Ondanks de aan waanzin grenzende drift, die baar uit Rpberts oogen tegenstraalde, ging Dé nise onverschrokken voort: „Diat cachet was voor u een vernietigend be wijs van schuld. Daarom heb je 't gestolen. Je hebt het gestolen op de villa Savanne, toen je op des rechters kamer waart toegelaten om daar, zooals het heette, een brief te schrijven. Veronica Sollier en haar kleindochter stonden in den weg, omdat zij eenmaal tegen u getuigen konden, je hebt beiden laten vermoorden. Met leugens en huichelarij hebt ge de zware vermoedens, die te Berlijn bij mij tegen u waren opgekomen, weten af te wenden. Maar nu, nu ben ik je Speelbal niet meer en het behoeft mij slechts een woord te kosten om je te brengen op 't schavot, waar heen je al een half jaar geleden hadt behooren geleid te worden." „Maar dat woord zult ge nooit uitspreken, Dénise!" „Waarom niet?" „Je zult het niet doen, zeg ik je, als je niet wilt, dat de naam van je zoon evengoed zal ont- eerd worden als mijn naam." „In welk opzicht, mijnheer, kan de schande van Robert Vernière, den graaf de Nayle tref fen „Die graaf, mevrouw, is met mij schuldig aan een andere misdaad. Hij is daarin mijn medeplich tige." „Je liegt! Ik geloof u niet!" „En ik herhaal je, dat hij mijn medeplichtige is. Een woord van u tot mijn ondergang, en ik stort hem in 't verderf. Ons beiden kunt ge red den door tegen den rechter te zeggen, dat ge 't bedoelde kleinood nooit te voren hebt gezien." „Ik wil niet liegen!" „Dan zult ge er de gevolgen van ondervinden. D'an wordt het voor uw zoon een onteerend von nis van het gerechtshof, beschuldigd en overtuigd van Frankrijk te hebben verkocht en verraden." „Philippe? Mijn zoon, een landverrader Je bent krankzinnig!" t „Neen, op mijn woord, niet. Hij wordt beschul digd en overtuigd van landverraad, gepleegd in gemeenschap met zijn stiefvader Robert Vernière.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 6