I Liefde en Misdaad Binnenlandsch Overzicht De Moord van Saint-Ouen. Wintenlezingen te Broek op Langendijk. VEOiUWENABBLp Spreker was Dr. K. Djijk van 's Gravenhage, die den 11 Dec. 's avonds kwart voor zeven uur optrad in de Geref. kerk te B, op L. De spreker wil beginnen met aa nte halen 't woord van een vrouw, van de bekende schrijfster Mevr. Westerbrink Wirtz, die in dichterlijke taal eens zich aldus uitte: „Want onze, tijd vraagt om vrouwen, die sterk zijn en trouw; In wier harten brandt de liefde, die offeren wil, die als een 'louterend vuur het dwaze verzenkt; vraagt om vrouwen, wier moe derlijk gevoel moeifen en zorgen durven en willen dragen, die desondanks met een glimlach door 't leven gaan, die de ware deemoed hebben geleerd aan den voet van het Kruis; vrouwen met een krachtig geloof, Kom o Heiland, verlicht met Uw glans onzen nacht." Dit zal richting geven aan 't betoog, wijl naar sprekers meening de schrijfster zeer juist het jammerlijk tekort van het moderne vrouwen leven heeft gepeild. Over vrouwenrechten en plichten zal niet wor den uitgeweid, ook geen opsomming worden ge geven van 't geen "van de vrouw wordt verwacht. Wij willen ons van avond bezinnen bij den adel dom der vrouw en nemen als richtsnoer de Hei lige Schrift. Allereerst dient de vraag beantwoord: Wat is vrouwenadel? .Wat is haar schoonheid? Adel hangt met zijn wezen samen, houdt geen ver band met geld, goud, eer of aanzien. De adel is het innerlijk schoon, dat als een kleurrijke bloem zijn schoonheid naar alle zijden uitstalt. Die adel is door God in den mensch gelegd. Onder vroruwenadel wordt verstaan, de levensontplooi ing en ontwikkeling, die beantwoordt aan het eigenlijke, echt vrouwelijke, door God de vrouw bij de schepping gegeven. Ook den man is bizon - dere heerlijkheid gegeven. De adel van man en vrouw vertoonen gelijkenis, doch de vrouwenadel openbaart zich op een andere wijze. Zij is een bizondere schepping, heeft een eigen leven ont vangen van den Heere. God schiep man en vrouw, opdat in die tweevoudige formatie te heerlijker het beeld Gods schitteren zou. Heeft het uwe opmerk zaamheid wel eens getrokken, dat er in Genesis I, wordt gezegd: „God zag al het geschapene en het was goed." Doch in Genesis II wordt op eenmaal dat goed veranderd in een „niet goed." Het is niet goed, dat de menschen alleen zijn. Wat is dat? Het wil zeggen, dat de man alleen niet kon komen tot volle ontplooiing. Als in het Paradijs de man alleen gebleven ware, zou het „niet goed" zijn geweest. Eerst met de vrouw en door de vrouw komt het menschzijn tot vollen -luister; dan is het goed. En eerst als man en vrouw geschapen zijn, lezen we: God zag al wat Hij gemaakt had en ziet, het was zéér goed. Waarin bestaat nu het eigene van de vrouw? Dat eigene schuilt in de ziel al wordt daardoor niet ont kend, dat het eigene ook uitkomt in den bouw van het lichaam. Wil men echter den adel der vrouw leeren kennen, dan. dient men door te dringen tot de ziel; daar liggen de schatten van den adeldom, daar de teere schoonheid, het eigene der vrouw. Hier staan we vierkant tegenover den modernen geest van onzen tijd. Wij zien niet over het hoofd, dat ook moderne schrijfsters als Ina Boudier-Bak- ker oog hebben voor een geestelijk tekort, 't Neemt echter niet weg, dat tal van moderne vrouwen op gaan in de uiterlijkheden van het leven, als mooie vormen en bevalligheden van het lichaam. Zij roemen zeer in en dwepen met evenredige lij nen, de slanke lijn is heur weelde. Maar als met de jaren het uiterlijk verflenst? De schoonheidswedstrijden zijn een verschijnsel van dezen tijd. Men verneemt van Miss Holland, Miss Europa. Men drijft een spel met vrouweneer en gratie. Ze ker geven we toe, dat het schoone beteekenis heeft, het menschelijk lichaam is tempel van den Heili gen Geest. Doch lichamelijk schoon is toch bij komstig, de christenvrouwen streven naar hoogere dingen. Jezus heeft zoo ernstig gewaarschuwd: Wat baat het den mensch zoo hij de geheele wereld gewint en lijdt schade aan zijn ziel? Zieleschade is de .ergste. Boven al het stoffelijke gaat zielerust, meer dan lichaamskracht, is de zielekracht, en wat is lichamelijk schoon, dat tijdelijk is, tegenover zie- leschoonheid? Waarlijk het geheim van het vrouwen-eigene ligt in de ziel. Heeft de vrouw een andere ziel dan de man ont vangen? Werken in de vrouwen ziel andere krach ten? Dit is wel beweerd, evenwel ten onrechte. Er is gelijkheid, soms treft men een vrouw, die als man optreedt, en omgekeerd mannen die vrouwenna turen vertoonen. Het zit hem niet in een andere ziel of in andere zielekrachten, het eigene van de vrouw is elders te zoeken. Haar ziel is anders be- instrumenteerd. Eenzelfde gewaarwording van bui ten werkt op man en vrouw verschillend. De man reageert verstandelijk, hij overlegt; bij de vrouw overheerscht het gevoelsleven. Tal van verschillen treft men ook bij vrouwen aan, sommigen zijn ver standelijk aangelegd; bij anderen is de wil alles, anderen gaan op in doen, in bedrijvigheid, zonder nog tot de overgave te komen. Maar daarnaast komt bij de vrouw voor de diepe toon van meevoelen, het teere, waardoor zij blijk geeft van mede-lijden. Dat zijn de uitingen van hart en ziel. Dat vrouwelijk gevoelsleven isrijk aan nuanceering. Zeker komen dergelijke ziele- en harts uitingen ook bij den man voor, evenwel zijn ze rus tiger dan bij de vrouw. De vrouw is meer bewogen, hij haar het golven, van het eene uiterste in het andere vallen. Himmel- hoch jauchend, zum Tode betrübt, beide stem mingen treden kort na elkander bij haar op. De smart treedt eerder op, haar droefheid is dieper. Johannes en Magdalena treffen we beiden aan bij Jezus' kruis en graf. Het zijn verwante zielen en hoe groot is het verschil. Dat vrouwelijk eigene overheerscht alles, haar deugd en ondeugden, verbeelding en fantasie, im pulsiviteit en wispelturigheid en haar neiging tot eenzijdigheid. Haar adeldom komt uit in de over gave: overgave is de arbeid van het hart. Het hoofd denkt, de wil werkt, het hart geeft. In het hart zetelt de gewilligheid tot het brengen van het offer, daar welt de bron, die daartoe bekwaamt, nl, de liefde. De adeldom der vrouw komt hierin het heerlijkst uit, treedt het scherpst naar voren in liefdebetoon, zij ervaart de zaligheid van het geven boven die I van het ontvangen. Dat is vrouwen-schoonheid, die niet in huwelijk en gezin alleen haar heerlijkheid toont. De liefde is rijker, uit zich tot de kinderen in onderwijs en j opvoeding, strekt zich uit tot zending en evange- lisatie. Doch die overgave des harten vindt ge al leen bij vrouwen, die den weg kennen naar het al- i taar. I Aan dezulken heeft onze tijd groste behoefte, aan mannen die priesters, en vrouwen die prieste- ressen zijn. Het is daarom zoo schoone tijd voor de vrouw, nu kan zij haar gave ten volle openbaren. Alleen door het geloof is zij echter daartoe in staat en alleen in het christendom. Ook buiten onzen christelijken kring zijn ons wel uitingen bekend van hoogstaande mannen en vrou wen, die een open oog hebben voor het tekort van het moderne leven. Ook daar wordt vrouwenadel gevonden, ook daar vindt men er, die niets willen weten van een galanterie-cultus en evenmin blind zijn als wij voor de gevarep van de moderne eman cipatie-ideeën. Als voorbeeld citeert dr. Dijk een gedicht van Schiller; zelfs in de Marxistische literatuur vindt men o.a. bij mevr. Roland-Holst de erkenning dat de liefde, de overgave van de vrouw groote waarde, ja voorwaarde is voor de komst van het socialisme. Als beeld gebruikt ze het lam tegen het moeder schaap aangedrukt. Maar de overgave komt daar niet tot haar hoogste bloei en brengt geen vrucht. Alleen bij het kruis wordt de ware overgave en de blijvende vrucht verkregen. Hetoffer brengen uit echte zelf-overgave, is vrucht van het geloof. Het kao nok niet anders, overgave en geven is alleen mogelijk in en door God. God gaf eerst. Hij schonk de hoogste, het schoonste. Straks met Kerstmis hopen we de gave Gods feestelijk te herdenken en luisteren we naar de bekende woorden uit de Schrift. Alzoo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn eenige gebornn Zoon gezonden, om zon daren zalig te maken. God gaf het hoogste, het beste. Door Zijn liefde alleen, die altijd vooraf gaat, kunnen wij geven. En door die gave van den Zoon is ook en alleenlijk mogelijk de overgave van_de vrouw. De rijkste overgave ziet ge in het Kerstfeest, daar vertoont de adel der vrouw zich in zijn schoonste en meest liefelijken glans. Elizabeth geeft zich, doch vooral Maria, de moeder des Hee- ren. Volkomen eenswillend met Gods wil betuigt ze „De dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar Uw Woord." Zoo gaf zij zich zelf ten offer, doch daartoe was ze eerst in staat, wijl God begon met geven. Aan hare gave gaat Gods gave vooraf. Gezongen wordt van de lofzang van Maria vers I en 2. De woedende elementen. Storm op zee en op de kust. Vele ongevallen. Groote brand te Middeuburg. Op tijd of niet pp tijd. De Middeuburgers opgeroepen tot het geven va neen geschenk, een automo biel-brandspuit. Eere zij Bergen op Zoom Zeventig mille verdwenen bij een aanrij ding. Groote verantwoordelijkheid op jonge menschen gelegd. Een Turksche „canard." Hoe wij volgens een Turksch blad met onze bedelaars omspringen. Een spionnagezaak in de Residentie. De con ferentie in den Haag op 3 Januari a.s. We leven in een tijd van stormen. Sinds het be gin dezer maand is eigenlijk het stormsein niet neer geweest. En, wat dat beteekent, hebben ook thans de bewoners onzer kusten weer kunnen onder vinden en zij niet alleen maar ook en met meerder zorg en angst nog degenen, die tijdens den storm onze kusten naderden. De storm heeft Zondag aan onze kusten weer heel wat te doen gegeven. Ver scheidene schepen, o.a. een Engelsch, een Duitsch en een Spaansch hebben het moeten ondervinden, dat de Hollandsche kust niet ten onrechte gevaar lijk genoemd wordt, Er is allerwegen veel schade aangericht. Een groot droogdok dat op weg was van Hamburg naar Rotterdam is ten noorden van Ter schelling gebroken en gezonken.. Twee der' opva renden verloren hierbij het leven. In den nacht van Zaterdag op Zondag heeft de stad Middelburg er van gelust van het vuur en indirect ook van den hevigen stormwind. Naar gemeld werd, zou de oorzaak van den brand ge zocht moeten worden in kortsluiting. Bij dezen brand, die zoo tal van gebouwen en daaronder ee nige waarop Middelburg niet ten onrechte trotsch was, verwoestte, gaat het weer over de kwestie of de brandweer op tijd aanwezig was of niet. Voor OF/ Al de aan Pruisen verkochte plannen en tee- keningen zijn vervaardigd door hem, al de daarbij behoorende toelichtingen zijn door hem geschre ven! Je ziet dus wel, dat je tot stilzwijgendheid verplicht bent." Dénise had geen tijd op die aantijging te ant woorden. Daar werd met forsche hand de gang deur geopend en op den drempel verscheen Vero nica Sollier. „W,ilt ge ook mij het stilzwijgen opleggen?" vroeg zij. „Mij Op die woorden volgden twee kreten van ont zetting, door den broedermoorder en door Dénise geslaakt. Beiden deinsden terug bij de verschij ning der vrouw, die zij gestorven waanden. „Veronica Sollierstamelde Robert „I evend Hoe kan dat?Wat wil zij?Wie heeft haar hier gebracht? „Wat mij hier heeft gebracht, is mijn wil, dat gerechtigheid geschiede aan den moordenaar van Richard Vernière." „Dat mensch is gek! „Neen, ik ben niet gek, Robert Vernière, en ik heb u herkend." „Om iemand te kunnen herkenden, madame Sollier, moet men kunnen zien, en jij bent blind „Geweest!" antwoordde Martha's grootmoeder den broedermoorder naderend. „Omdat de kans bestond, dat ik van mijn blindheid zou worden genezen, hadt jij 't plan gevormd, nietwaar om mij uit den weg te doen ruimen? "Blind? Ik ben 't een half jaar lang geweest, maar thans niet meer. Ik zie u, zooals ik u heb gezien op den nacht van den brand, in de fabriek van Saint 'Ouen. Ik zie u daar voor me, bleek en met be vende lippen, vo langst, met starende oogen. En daar ,op den overslag van uw jas, wat zie ik daar voor roods, is dat geen bloedvlek, het bloed uws broeders? Neen, dat is 't lint van het Legioen van Eer, het lint, dat gij durft dragen, maar dat ik u ontruk, omdat het zo uonteerd worden, als 't nog danger door' u gedragen wordt. Aldus sprekend voegde Veronica Sollier de daad bij 't woord, en ontrukte zij den broeder moorder het roode lint. Toen met over elkaar geslagen armen: „Durft gij mij nu nog zeggenj I dat ik blind ben, moordenaar?" Daar hief de ellendeling den arm op om 't bru tale vrouwspersoon met een enkelen slag voor eeuwig het stilzwijgen op te leggen, doch Vero nica Sollier, die het opzet had voorzien, week' op 't beslissend oogenblik ter zijde. Dénise was van dat geheele tooneel geen wer- kelooze toeschouwster geweest. Zij had zich, toen Veronica Sollier werd bedreigd, tusschenbeide ge worpen, met den uitroep: „Alvorens die vrouw te treffen, Robert, zult ge mij moéten dooden!" „Zeg, mevrouw, maak zooveel omslag niet met een kerel als hij, riep een klankrijke mannen stem, de stem van Magloire, uit, „wij zijn er ook nog om hem een beetje in bedwang te houden?'' jMet de kleine Martha was hij binnen getreden, maar, het kind loslatend, greep "hij met zijn eene hand doch die mocht voor twee tellen Robert Vernière bij de keel, terwijl Martha, die grootmoeder in de armen was gesneld, haar fluis terend toevoegde „"VVees niet bang grootmoeder, Miemand zal u met hand of vinger durven aanraken." Onze vriend Magloire is niet alleen. Nauwelijks had het kind dat gezegd, of bijna op 't zelfde oogenblik werden twee zijdeuren ge opend. De eene verleende toegang aan Henri Sa vanne, van Mathilda en Aline vergezeld, de an dere aan D;aniël Savanne en aan Philippe de Nay Ie. Wachelend deinsde Robert terug. „Het afdoend bewijs is geleverd, heeren!" sprak Philippe de Nayle vooruit tredend, en 't woord richtend tot den rechter en diens neef: „U hebt dien man gehoord," hij wees daarbij op Robert. „U hebt daareven zijn eigen bekentenis gehoord tegen mijn moeder gedaanhij, hij is de moor denaar van Richard Vernière." De booswicht, aldus aangevallen, vond den moed met luider stem uit te roepen: „Alles leugen!" i. „Alle§ waarheid!" voegde Veronica Sollier hem toe. „Tegen u 'heb ik! gevochten op den nacht van den brand, toen uw broeder bloedend en stervend, machteloos aa nonze voeten neerzonk. I Aan u !heb ik het kleinood ontrukt, dat u be schuldigt, zooals ik het doe!" Zich daarop tot de bevende Aline keerend, voegde zij er bij: „Die eerlooze, die gewetenlooze man is 't geweest), j mejuffrouw, die uw vader heeft vermoord. Hij i heeft de fabriek in brand gestoken, u geruï neerd. Ik eisch gerechtigheid en wraak..." „Hijhijeen broedermoorder!" stamelde Aline. „Broedermoorder, brandstichter en dief!" riep Magloire uit. „'Mij dunkt, dat het genoeg is!" „E ntoch is diezelfde man bovendien een land verrader," voegde Philippe de Nayle met krach tige stem er aan 'toe. „O; gij allen kent hem nu nog niet in al zijn verdorvenheid. Hij had voor Frankrijk uitgevonden en aan'Frankrijk verkocht nieuwe projectielen en nieuw veldgeschut. Na aan geld en aan onderscheidingen den prijs te hebben ontvangen voor zijn vernuft en zijn schijn bare vaderlandsliefde, weet ge, wat hij' toen heeft gedaan? Toen heeft hij diezelfde projectielen en datzelfde veldgeschut, met de teekeningen en al les wat er vefder bij behoorde, verkocht aan Duitschland en daarvoor het loon ontvangen., Die man is een afvallige, een spion, een landver rader en dat niet sedert enkele weken. Neen, al jaren lang heeft hij als spion in Pruisische soldij gestaan. Déze brief zal 't u bewijzen, mijnheer Savanne, de brief, dien ge mij hebt gegeven om te ontcijferen." Dit zeggend stelde de jonge man den rechter van instructie den brief in cijferschrift met zijn vertaling er van ter hand. „Gelukkig had ik, juist door dien geheimen brief, de ontdekking gedaan, dat die eerlooze ons land verkocht aan onze grootste tegenstan ders .Toen heb ik door list den agent van Duitsch land ontrukt, wat Robert Vernière hem voor goud had verkocht. Plannen, teekeningen, toe lichting, projectielen en veldgeschut, alles is we der in mijn bezit gekomen. Die man is een lage landverrader en in naam van 't verraden Frank rijk is 't, dat ik dien Judas Iscariot een slag in 't aangezicht geef!" E|n hij voegde werkelijk de daad bij 't woord. XXXIII. De broedermoorder brulde letterlijk van woede en kromp ineen, om, als een tijger, zich te werpen op zijn stiefzoon. Maar Philippe de Nayle had reeds een geladen revolver uit zijn zak gehaald. „Nog één woord en ik schiet!" Dénise slaakte een kreet van schrik: „In 'she mels naam geen moord, Philippe!" „Bedaar, moeder. Ik wil geen rechter en geen beul zijn voor dien dief, dien broedermoorder en dien landverrader, maar ik hoop nochtans, dat hij den moed zal hebben zich zelf te veroordeelen en zijn eigen vonnis ten uitvoer te brengen. Zie daar, neem dit pistool en bespaar u zelf het buitenstaanders natuurlijk moeilijk uit te maken. En voor degenen, die de vlammen door feilen wind aangewakkerd, steeds verder en heviger om zich heen zien grijpen, duurde het verschijnen van de brandweer veel te lang. Volgens den Burgemeester echter was de brandweer tijdig ter plaatse en volgens hem beschikt Middelburg over behoorlijk materiaal. Naar we lazen zou de Middelburgsche Courant een oproep aan de burgerij plaatsen om gelden bijeen te brengen teneinde aan de brand weer een moderne automobiel-brandspuit te kunnen aanbieden, naar aanleiding van het uitstekend Wer ken van de spuit van Bergen op Zoom, die zich zoo kranig geweerd moet hebben. Afgezien van het geen er aan de brandweer van Middelburg en hare deugdelijkheid opgemerkt wordt, een feit moet het wel zijn, dat de weersomstandigheden zeer ongun stig geweest zijn. De schade weike door den brand veroorzaakt werd is geschat op ruim een millioen. Bij een brand, als die Middelburg teisterde kan men zich eenigszins den omvang voorsteilen welke een barnd kan krijgen in den goeden ouden tijd, toen zelfs de huizen der steden meerendeels van hout waren en de biusschingsmiddelen uiterst primitief In Amsterdam is Maandag een zestienjarig jong- mensch zat, die op een fiets zat door een auto omgereden. Dat is op zichzelf hoe onaangenaam ook, niets bijzonders. Het bijzondere van het hier- bedoelde geval is, dat de jonkman vóór hij aange reden werd een portefeuille met ongeveer zeventig mille aan geldswaardige papieren bij zich had, wei ke hij na de overrijding miste. Later heeft de jon gen bekend, dat het ongeval niets anders dan co- medie was om de gelden te verduisteren. Volgens zijn zeggen zou een anaer hem daartoe opgestookt hebben. De door hem aangewezen man blijft ech ter ontkennen iets met ae zaak uitstaande te heb- be nof er iets van te weten. Een der medewerkers van het „Hbld.' maakt mel ding van een eigenaardig geval, een „canard." die op furksch gebied uitgebroed moet zijn en o.m. op merkt, dat het zijn nut kan hebben, dat hij door Nederlandsch jager neergeschoten worat. De mop komt hierop neer, dat in een der te Stamboul (Con stantinopel) verschijnende bladen het bericht heeft gestaan, inhoudende bijzonderheden over de wijze, waarop wij Nederlanders met onze bedelaars om springen. Het bericht in het Turksche blad zou dan aan de Turksche autoriteiten aanleiding kunnen geven den maatregel van ons over te nemen. Wat noodig moet zijn omdat er in Stamboul verbazend veel bedelaars moeten zijn. Het hier bedoelde be richt meldt dan, dat men in ons land begonnen is dezelfde maatregelen toe te passen op bedelaars als eenige eeuwen geleden gebruikelijk waren. Elke Hollandsche bedelaar, die óp heeterdaad betrapt werd zou namelijk in een ledige put gestopt worden waarna men begint den put door middel van een kraan te laten volloopen. Doch er is een pomp aanwezig en als de bedelaar in de put hard pompt kan hij zich droog houden (pompen of Als de man lang genoeg gepompt heeft (vermoede lijk tot hij weet wat werken is) wordt hij eruit gehaald. De Turken maken het dus nog een beetje erger dan de Amerikanen. Het „Berliner Tageblatt' bevatte dezer dagen een publicatie omtrent bijzonderheden omtrent een in ons land werkende spionnage-dienst, welke tegen Duitschland gericht zou zijn. Het blad noemt ver schillende namen van personen, ook Nedrlanders, die bij de spionnage affaire betrokken zouden zijn. En de leiding zou berusten bij den Franschen militairen attaché in den Haag. Het genoemde blad dringt aan op maatregelen der Nederlandsche auto riteiten. Onze regeering heeft van den president der Haag sche conferenti ebericht ontvangen, dat het voor nemen bestaat, de conferentie den derden Januari van het nieuwe jaar in den Haag te doen bijeen komen. De heeren zullen in het barre winterseizoen Sche- veningen wel missen. Plaatselijk Nieuws NOORDSCHARWOUDE. Ontee plaatsgenoot de heer H. J. Postma, onder wijzer aan de O. L. School alhier, komt o.m. voor als no. 1 op de voordracht voor onderwijzer aan de O. L. School te Hillegom. hof van assises en de place de la Roquette. Be spaar mijn moeder de schande. Maak er een eind aan!" „0, Philippe, Philippe!" bad D|énise met ge vouwen handen. „Wilt ge dan liever rouw dragen, moeder, over een geguillotineerde?" Toen weder tot Robert: „Komaan, maak er een eind aan. Uit eerbied voor uw broeder, dien gij hebt vermoord, breng zijn naam niet op 't schavot!" „Neen, neen," mompelde de broedermoorder klappertandend. „B'an, mijnheer de rechter van instructie, lever ik u dien man over." „Opdat hem recht geschiede!" voegde Veronica Sollier er bij. „Naar 't gerecht met dien spion. Naar 't scha vot met dien broedermoorder!" riep .Magloire uit. Mevrouw Vernière, dol van angst en wanhoop, zonk op hare knieën neder: „Genade, Genade! Niet voor 't gerecht, niet naar 't schavot. Heb deernis met mij, zoo ge 't niet voor hem hebt. Veronica, schenk hem zijn schuld kwijt, Aline, wees genadig!" Maar zij, die door Dénise werden opgeroepen om haate .bede te steunen, wenidden het hoofd van haar af. Bevend richtte 'de vrouw zich uit hare knie lende houding op. „Daar er bij niemand voor u genade te vinden is," sprak zij tot 'Robert, „herhaal ik u, wat mijn zoon gezegd heeft: Maak er ee neind aan!" „En als je 't niet oogenblikkelijk doet, ban diet," zeide Magloire in dreigende houding, dan verworg ik u met mijn eene hand die voor twee geldt." 1 Een nevel als van bloed kwam Robert Vernière voo rde oogen. Hij ^strekte de hand naar Philippe uit: „Geef hier dat pistool!" Hij nam de revolver aan, deed een pas terug 'en loste een schot op zijn stiefzoon, in hetzelfde oogenblik ook het wapen naar zich zelf keerend, schoot hij zich voor het hoofd en viel dood ter neder. De beide schoten waren zoo kort op elkander gevallen, dat het er allen schijn van had, dat er slechts één schot was gelost. Maar Philippe wa srecht overeind gebleven; de kogel die hem had moeten treffen, had slechts een paar strepen langs zijn hoofd gaande, den spiegel verbrijzeld. Bé vrouwen slaakten een kreet van schrik en zonken op hare knieën neder. Mevrouw Vernière had het bewustzijn verloren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 3