I
Liefde en Misdaad
Binnenlandsch Overzicht
De Moord van Saint-Ouen.
Wintenlezingen
te Broek op Langendijk.
VEOiUWENABBLp
Spreker was Dr. K. Djijk van 's Gravenhage,
die den 11 Dec. 's avonds kwart voor zeven uur
optrad in de Geref. kerk te B, op L.
De spreker wil beginnen met aa nte halen 't
woord van een vrouw, van de bekende schrijfster
Mevr. Westerbrink Wirtz, die in dichterlijke
taal eens zich aldus uitte:
„Want onze, tijd vraagt om vrouwen, die sterk
zijn en trouw; In wier harten brandt de liefde,
die offeren wil, die als een 'louterend vuur het
dwaze verzenkt; vraagt om vrouwen, wier moe
derlijk gevoel moeifen en zorgen durven en willen
dragen, die desondanks met een glimlach door 't
leven gaan, die de ware deemoed hebben geleerd
aan den voet van het Kruis; vrouwen met een
krachtig geloof, Kom o Heiland, verlicht met
Uw glans onzen nacht."
Dit zal richting geven aan 't betoog, wijl
naar sprekers meening de schrijfster zeer juist
het jammerlijk tekort van het moderne vrouwen
leven heeft gepeild.
Over vrouwenrechten en plichten zal niet wor
den uitgeweid, ook geen opsomming worden ge
geven van 't geen "van de vrouw wordt verwacht.
Wij willen ons van avond bezinnen bij den adel
dom der vrouw en nemen als richtsnoer de Hei
lige Schrift.
Allereerst dient de vraag beantwoord: Wat is
vrouwenadel? .Wat is haar schoonheid? Adel
hangt met zijn wezen samen, houdt geen ver
band met geld, goud, eer of aanzien. De adel
is het innerlijk schoon, dat als een kleurrijke
bloem zijn schoonheid naar alle zijden uitstalt.
Die adel is door God in den mensch gelegd. Onder
vroruwenadel wordt verstaan, de levensontplooi
ing en ontwikkeling, die beantwoordt aan het
eigenlijke, echt vrouwelijke, door God de vrouw
bij de schepping gegeven. Ook den man is bizon -
dere heerlijkheid gegeven. De adel van man en
vrouw vertoonen gelijkenis, doch de vrouwenadel
openbaart zich op een andere wijze. Zij is een
bizondere schepping, heeft een eigen leven ont
vangen van den Heere. God schiep man en vrouw,
opdat in die tweevoudige formatie te heerlijker het
beeld Gods schitteren zou. Heeft het uwe opmerk
zaamheid wel eens getrokken, dat er in Genesis I,
wordt gezegd: „God zag al het geschapene en het
was goed." Doch in Genesis II wordt op eenmaal
dat goed veranderd in een „niet goed." Het is niet
goed, dat de menschen alleen zijn. Wat is dat? Het
wil zeggen, dat de man alleen niet kon komen tot
volle ontplooiing. Als in het Paradijs de man alleen
gebleven ware, zou het „niet goed" zijn geweest.
Eerst met de vrouw en door de vrouw komt het
menschzijn tot vollen -luister; dan is het goed. En
eerst als man en vrouw geschapen zijn, lezen we:
God zag al wat Hij gemaakt had en ziet, het was
zéér goed.
Waarin bestaat nu het eigene van de vrouw? Dat
eigene schuilt in de ziel al wordt daardoor niet ont
kend, dat het eigene ook uitkomt in den bouw van
het lichaam. Wil men echter den adel der vrouw
leeren kennen, dan. dient men door te dringen tot
de ziel; daar liggen de schatten van den adeldom,
daar de teere schoonheid, het eigene der vrouw.
Hier staan we vierkant tegenover den modernen
geest van onzen tijd. Wij zien niet over het hoofd,
dat ook moderne schrijfsters als Ina Boudier-Bak-
ker oog hebben voor een geestelijk tekort, 't Neemt
echter niet weg, dat tal van moderne vrouwen op
gaan in de uiterlijkheden van het leven, als mooie
vormen en bevalligheden van het lichaam.
Zij roemen zeer in en dwepen met evenredige lij
nen, de slanke lijn is heur weelde. Maar als met
de jaren het uiterlijk verflenst?
De schoonheidswedstrijden zijn een verschijnsel
van dezen tijd.
Men verneemt van Miss Holland, Miss Europa.
Men drijft een spel met vrouweneer en gratie. Ze
ker geven we toe, dat het schoone beteekenis heeft,
het menschelijk lichaam is tempel van den Heili
gen Geest. Doch lichamelijk schoon is toch bij
komstig, de christenvrouwen streven naar hoogere
dingen. Jezus heeft zoo ernstig gewaarschuwd: Wat
baat het den mensch zoo hij de geheele wereld
gewint en lijdt schade aan zijn ziel? Zieleschade is
de .ergste. Boven al het stoffelijke gaat zielerust,
meer dan lichaamskracht, is de zielekracht, en wat
is lichamelijk schoon, dat tijdelijk is, tegenover zie-
leschoonheid?
Waarlijk het geheim van het vrouwen-eigene ligt
in de ziel.
Heeft de vrouw een andere ziel dan de man ont
vangen? Werken in de vrouwen ziel andere krach
ten?
Dit is wel beweerd, evenwel ten onrechte. Er is
gelijkheid, soms treft men een vrouw, die als man
optreedt, en omgekeerd mannen die vrouwenna
turen vertoonen. Het zit hem niet in een andere
ziel of in andere zielekrachten, het eigene van de
vrouw is elders te zoeken. Haar ziel is anders be-
instrumenteerd. Eenzelfde gewaarwording van bui
ten werkt op man en vrouw verschillend. De man
reageert verstandelijk, hij overlegt; bij de vrouw
overheerscht het gevoelsleven. Tal van verschillen
treft men ook bij vrouwen aan, sommigen zijn ver
standelijk aangelegd; bij anderen is de wil alles,
anderen gaan op in doen, in bedrijvigheid, zonder
nog tot de overgave te komen.
Maar daarnaast komt bij de vrouw voor de diepe
toon van meevoelen, het teere, waardoor zij blijk
geeft van mede-lijden. Dat zijn de uitingen van
hart en ziel. Dat vrouwelijk gevoelsleven isrijk aan
nuanceering. Zeker komen dergelijke ziele- en harts
uitingen ook bij den man voor, evenwel zijn ze rus
tiger dan bij de vrouw.
De vrouw is meer bewogen, hij haar het golven,
van het eene uiterste in het andere vallen. Himmel-
hoch jauchend, zum Tode betrübt, beide stem
mingen treden kort na elkander bij haar op.
De smart treedt eerder op, haar droefheid is
dieper. Johannes en Magdalena treffen we beiden
aan bij Jezus' kruis en graf. Het zijn verwante
zielen en hoe groot is het verschil.
Dat vrouwelijk eigene overheerscht alles, haar
deugd en ondeugden, verbeelding en fantasie, im
pulsiviteit en wispelturigheid en haar neiging tot
eenzijdigheid. Haar adeldom komt uit in de over
gave: overgave is de arbeid van het hart. Het
hoofd denkt, de wil werkt, het hart geeft. In het
hart zetelt de gewilligheid tot het brengen van het
offer, daar welt de bron, die daartoe bekwaamt,
nl, de liefde.
De adeldom der vrouw komt hierin het heerlijkst
uit, treedt het scherpst naar voren in liefdebetoon,
zij ervaart de zaligheid van het geven boven die
I van het ontvangen.
Dat is vrouwen-schoonheid, die niet in huwelijk
en gezin alleen haar heerlijkheid toont. De liefde
is rijker, uit zich tot de kinderen in onderwijs en
j opvoeding, strekt zich uit tot zending en evange-
lisatie. Doch die overgave des harten vindt ge al
leen bij vrouwen, die den weg kennen naar het al-
i taar.
I Aan dezulken heeft onze tijd groste behoefte,
aan mannen die priesters, en vrouwen die prieste-
ressen zijn. Het is daarom zoo schoone tijd voor de
vrouw, nu kan zij haar gave ten volle openbaren.
Alleen door het geloof is zij echter daartoe in
staat en alleen in het christendom.
Ook buiten onzen christelijken kring zijn ons wel
uitingen bekend van hoogstaande mannen en vrou
wen, die een open oog hebben voor het tekort van
het moderne leven. Ook daar wordt vrouwenadel
gevonden, ook daar vindt men er, die niets willen
weten van een galanterie-cultus en evenmin blind
zijn als wij voor de gevarep van de moderne eman
cipatie-ideeën.
Als voorbeeld citeert dr. Dijk een gedicht van
Schiller; zelfs in de Marxistische literatuur vindt
men o.a. bij mevr. Roland-Holst de erkenning
dat de liefde, de overgave van de vrouw groote
waarde, ja voorwaarde is voor de komst van het
socialisme.
Als beeld gebruikt ze het lam tegen het moeder
schaap aangedrukt. Maar de overgave komt daar
niet tot haar hoogste bloei en brengt geen vrucht.
Alleen bij het kruis wordt de ware overgave en de
blijvende vrucht verkregen. Hetoffer brengen uit
echte zelf-overgave, is vrucht van het geloof. Het
kao nok niet anders, overgave en geven is alleen
mogelijk in en door God. God gaf eerst. Hij schonk
de hoogste, het schoonste. Straks met Kerstmis
hopen we de gave Gods feestelijk te herdenken en
luisteren we naar de bekende woorden uit de
Schrift. Alzoo lief heeft God de wereld gehad dat
Hij Zijn eenige gebornn Zoon gezonden, om zon
daren zalig te maken. God gaf het hoogste, het
beste. Door Zijn liefde alleen, die altijd vooraf gaat,
kunnen wij geven. En door die gave van den Zoon
is ook en alleenlijk mogelijk de overgave van_de
vrouw.
De rijkste overgave ziet ge in het Kerstfeest,
daar vertoont de adel der vrouw zich in zijn
schoonste en meest liefelijken glans. Elizabeth
geeft zich, doch vooral Maria, de moeder des Hee-
ren. Volkomen eenswillend met Gods wil betuigt ze
„De dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar
Uw Woord." Zoo gaf zij zich zelf ten offer, doch
daartoe was ze eerst in staat, wijl God begon met
geven.
Aan hare gave gaat Gods gave vooraf.
Gezongen wordt van de lofzang van Maria vers
I en 2.
De woedende elementen. Storm op zee
en op de kust. Vele ongevallen. Groote
brand te Middeuburg. Op tijd of niet pp
tijd. De Middeuburgers opgeroepen tot
het geven va neen geschenk, een automo
biel-brandspuit. Eere zij Bergen op Zoom
Zeventig mille verdwenen bij een aanrij
ding. Groote verantwoordelijkheid op
jonge menschen gelegd. Een Turksche
„canard." Hoe wij volgens een Turksch
blad met onze bedelaars omspringen. Een
spionnagezaak in de Residentie. De con
ferentie in den Haag op 3 Januari a.s.
We leven in een tijd van stormen. Sinds het be
gin dezer maand is eigenlijk het stormsein niet
neer geweest. En, wat dat beteekent, hebben ook
thans de bewoners onzer kusten weer kunnen onder
vinden en zij niet alleen maar ook en met meerder
zorg en angst nog degenen, die tijdens den storm
onze kusten naderden. De storm heeft Zondag aan
onze kusten weer heel wat te doen gegeven. Ver
scheidene schepen, o.a. een Engelsch, een Duitsch
en een Spaansch hebben het moeten ondervinden,
dat de Hollandsche kust niet ten onrechte gevaar
lijk genoemd wordt, Er is allerwegen veel schade
aangericht. Een groot droogdok dat op weg was van
Hamburg naar Rotterdam is ten noorden van Ter
schelling gebroken en gezonken.. Twee der' opva
renden verloren hierbij het leven.
In den nacht van Zaterdag op Zondag heeft de
stad Middelburg er van gelust van het vuur
en indirect ook van den hevigen stormwind. Naar
gemeld werd, zou de oorzaak van den brand ge
zocht moeten worden in kortsluiting. Bij dezen
brand, die zoo tal van gebouwen en daaronder ee
nige waarop Middelburg niet ten onrechte trotsch
was, verwoestte, gaat het weer over de kwestie of
de brandweer op tijd aanwezig was of niet. Voor
OF/
Al de aan Pruisen verkochte plannen en tee-
keningen zijn vervaardigd door hem, al de daarbij
behoorende toelichtingen zijn door hem geschre
ven! Je ziet dus wel, dat je tot stilzwijgendheid
verplicht bent."
Dénise had geen tijd op die aantijging te ant
woorden. Daar werd met forsche hand de gang
deur geopend en op den drempel verscheen Vero
nica Sollier.
„W,ilt ge ook mij het stilzwijgen opleggen?"
vroeg zij. „Mij
Op die woorden volgden twee kreten van ont
zetting, door den broedermoorder en door Dénise
geslaakt. Beiden deinsden terug bij de verschij
ning der vrouw, die zij gestorven waanden.
„Veronica Sollierstamelde Robert „I evend
Hoe kan dat?Wat wil zij?Wie heeft haar
hier gebracht?
„Wat mij hier heeft gebracht, is mijn wil, dat
gerechtigheid geschiede aan den moordenaar van
Richard Vernière."
„Dat mensch is gek!
„Neen, ik ben niet gek, Robert Vernière, en
ik heb u herkend."
„Om iemand te kunnen herkenden, madame
Sollier, moet men kunnen zien, en jij bent
blind
„Geweest!" antwoordde Martha's grootmoeder
den broedermoorder naderend. „Omdat de kans
bestond, dat ik van mijn blindheid zou worden
genezen, hadt jij 't plan gevormd, nietwaar om
mij uit den weg te doen ruimen? "Blind?
Ik ben 't een half jaar lang geweest, maar thans
niet meer. Ik zie u, zooals ik u heb gezien op den
nacht van den brand, in de fabriek van Saint
'Ouen. Ik zie u daar voor me, bleek en met be
vende lippen, vo langst, met starende oogen. En
daar ,op den overslag van uw jas, wat zie ik
daar voor roods, is dat geen bloedvlek, het bloed
uws broeders? Neen, dat is 't lint van het
Legioen van Eer, het lint, dat gij durft dragen,
maar dat ik u ontruk, omdat het zo uonteerd
worden, als 't nog danger door' u gedragen wordt.
Aldus sprekend voegde Veronica Sollier de
daad bij 't woord, en ontrukte zij den broeder
moorder het roode lint. Toen met over elkaar
geslagen armen: „Durft gij mij nu nog zeggenj
I dat ik blind ben, moordenaar?"
Daar hief de ellendeling den arm op om 't bru
tale vrouwspersoon met een enkelen slag voor
eeuwig het stilzwijgen op te leggen, doch Vero
nica Sollier, die het opzet had voorzien, week'
op 't beslissend oogenblik ter zijde.
Dénise was van dat geheele tooneel geen wer-
kelooze toeschouwster geweest. Zij had zich, toen
Veronica Sollier werd bedreigd, tusschenbeide ge
worpen, met den uitroep:
„Alvorens die vrouw te treffen, Robert, zult
ge mij moéten dooden!"
„Zeg, mevrouw, maak zooveel omslag niet met
een kerel als hij, riep een klankrijke mannen
stem, de stem van Magloire, uit, „wij zijn er ook
nog om hem een beetje in bedwang te houden?''
jMet de kleine Martha was hij binnen getreden,
maar, het kind loslatend, greep "hij met zijn eene
hand doch die mocht voor twee tellen
Robert Vernière bij de keel, terwijl Martha, die
grootmoeder in de armen was gesneld, haar fluis
terend toevoegde
„"VVees niet bang grootmoeder, Miemand zal u
met hand of vinger durven aanraken." Onze
vriend Magloire is niet alleen.
Nauwelijks had het kind dat gezegd, of bijna
op 't zelfde oogenblik werden twee zijdeuren ge
opend. De eene verleende toegang aan Henri Sa
vanne, van Mathilda en Aline vergezeld, de an
dere aan D;aniël Savanne en aan Philippe de
Nay Ie.
Wachelend deinsde Robert terug.
„Het afdoend bewijs is geleverd, heeren!" sprak
Philippe de Nayle vooruit tredend, en 't woord
richtend tot den rechter en diens neef: „U hebt
dien man gehoord," hij wees daarbij op Robert.
„U hebt daareven zijn eigen bekentenis gehoord
tegen mijn moeder gedaanhij, hij is de moor
denaar van Richard Vernière."
De booswicht, aldus aangevallen, vond den
moed met luider stem uit te roepen: „Alles
leugen!" i.
„Alle§ waarheid!" voegde Veronica Sollier
hem toe. „Tegen u 'heb ik! gevochten op den nacht
van den brand, toen uw broeder bloedend en
stervend, machteloos aa nonze voeten neerzonk. I
Aan u !heb ik het kleinood ontrukt, dat u be
schuldigt, zooals ik het doe!" Zich daarop tot
de bevende Aline keerend, voegde zij er bij: „Die
eerlooze, die gewetenlooze man is 't geweest), j
mejuffrouw, die uw vader heeft vermoord. Hij
i heeft de fabriek in brand gestoken, u geruï
neerd. Ik eisch gerechtigheid en wraak..."
„Hijhijeen broedermoorder!" stamelde
Aline.
„Broedermoorder, brandstichter en dief!" riep
Magloire uit. „'Mij dunkt, dat het genoeg is!"
„E ntoch is diezelfde man bovendien een land
verrader," voegde Philippe de Nayle met krach
tige stem er aan 'toe. „O; gij allen kent hem nu
nog niet in al zijn verdorvenheid. Hij had voor
Frankrijk uitgevonden en aan'Frankrijk verkocht
nieuwe projectielen en nieuw veldgeschut. Na
aan geld en aan onderscheidingen den prijs te
hebben ontvangen voor zijn vernuft en zijn schijn
bare vaderlandsliefde, weet ge, wat hij' toen heeft
gedaan? Toen heeft hij diezelfde projectielen en
datzelfde veldgeschut, met de teekeningen en al
les wat er vefder bij behoorde, verkocht aan
Duitschland en daarvoor het loon ontvangen.,
Die man is een afvallige, een spion, een landver
rader en dat niet sedert enkele weken. Neen, al
jaren lang heeft hij als spion in Pruisische soldij
gestaan. Déze brief zal 't u bewijzen, mijnheer
Savanne, de brief, dien ge mij hebt gegeven om
te ontcijferen."
Dit zeggend stelde de jonge man den rechter
van instructie den brief in cijferschrift met zijn
vertaling er van ter hand.
„Gelukkig had ik, juist door dien geheimen
brief, de ontdekking gedaan, dat die eerlooze
ons land verkocht aan onze grootste tegenstan
ders .Toen heb ik door list den agent van Duitsch
land ontrukt, wat Robert Vernière hem voor
goud had verkocht. Plannen, teekeningen, toe
lichting, projectielen en veldgeschut, alles is we
der in mijn bezit gekomen. Die man is een lage
landverrader en in naam van 't verraden Frank
rijk is 't, dat ik dien Judas Iscariot een slag in
't aangezicht geef!"
E|n hij voegde werkelijk de daad bij 't woord.
XXXIII.
De broedermoorder brulde letterlijk van woede
en kromp ineen, om, als een tijger, zich te werpen
op zijn stiefzoon. Maar Philippe de Nayle had
reeds een geladen revolver uit zijn zak gehaald.
„Nog één woord en ik schiet!"
Dénise slaakte een kreet van schrik: „In 'she
mels naam geen moord, Philippe!"
„Bedaar, moeder. Ik wil geen rechter en geen
beul zijn voor dien dief, dien broedermoorder en
dien landverrader, maar ik hoop nochtans, dat
hij den moed zal hebben zich zelf te veroordeelen
en zijn eigen vonnis ten uitvoer te brengen. Zie
daar, neem dit pistool en bespaar u zelf het
buitenstaanders natuurlijk moeilijk uit te maken.
En voor degenen, die de vlammen door feilen wind
aangewakkerd, steeds verder en heviger om zich
heen zien grijpen, duurde het verschijnen van de
brandweer veel te lang. Volgens den Burgemeester
echter was de brandweer tijdig ter plaatse en
volgens hem beschikt Middelburg over behoorlijk
materiaal. Naar we lazen zou de Middelburgsche
Courant een oproep aan de burgerij plaatsen om
gelden bijeen te brengen teneinde aan de brand
weer een moderne automobiel-brandspuit te kunnen
aanbieden, naar aanleiding van het uitstekend Wer
ken van de spuit van Bergen op Zoom, die zich zoo
kranig geweerd moet hebben. Afgezien van het
geen er aan de brandweer van Middelburg en hare
deugdelijkheid opgemerkt wordt, een feit moet het
wel zijn, dat de weersomstandigheden zeer ongun
stig geweest zijn. De schade weike door den brand
veroorzaakt werd is geschat op ruim een millioen.
Bij een brand, als die Middelburg teisterde kan men
zich eenigszins den omvang voorsteilen welke een
barnd kan krijgen in den goeden ouden tijd, toen
zelfs de huizen der steden meerendeels van hout
waren en de biusschingsmiddelen uiterst primitief
In Amsterdam is Maandag een zestienjarig jong-
mensch zat, die op een fiets zat door een auto
omgereden. Dat is op zichzelf hoe onaangenaam
ook, niets bijzonders. Het bijzondere van het hier-
bedoelde geval is, dat de jonkman vóór hij aange
reden werd een portefeuille met ongeveer zeventig
mille aan geldswaardige papieren bij zich had, wei
ke hij na de overrijding miste. Later heeft de jon
gen bekend, dat het ongeval niets anders dan co-
medie was om de gelden te verduisteren. Volgens
zijn zeggen zou een anaer hem daartoe opgestookt
hebben. De door hem aangewezen man blijft ech
ter ontkennen iets met ae zaak uitstaande te heb-
be nof er iets van te weten.
Een der medewerkers van het „Hbld.' maakt mel
ding van een eigenaardig geval, een „canard." die
op furksch gebied uitgebroed moet zijn en o.m. op
merkt, dat het zijn nut kan hebben, dat hij door
Nederlandsch jager neergeschoten worat. De mop
komt hierop neer, dat in een der te Stamboul (Con
stantinopel) verschijnende bladen het bericht heeft
gestaan, inhoudende bijzonderheden over de wijze,
waarop wij Nederlanders met onze bedelaars om
springen. Het bericht in het Turksche blad zou dan
aan de Turksche autoriteiten aanleiding kunnen
geven den maatregel van ons over te nemen. Wat
noodig moet zijn omdat er in Stamboul verbazend
veel bedelaars moeten zijn. Het hier bedoelde be
richt meldt dan, dat men in ons land begonnen is
dezelfde maatregelen toe te passen op bedelaars als
eenige eeuwen geleden gebruikelijk waren. Elke
Hollandsche bedelaar, die óp heeterdaad betrapt
werd zou namelijk in een ledige put gestopt worden
waarna men begint den put door middel van een
kraan te laten volloopen. Doch er is een pomp
aanwezig en als de bedelaar in de put hard pompt
kan hij zich droog houden (pompen of
Als de man lang genoeg gepompt heeft (vermoede
lijk tot hij weet wat werken is) wordt hij eruit
gehaald. De Turken maken het dus nog een beetje
erger dan de Amerikanen.
Het „Berliner Tageblatt' bevatte dezer dagen een
publicatie omtrent bijzonderheden omtrent een in
ons land werkende spionnage-dienst, welke tegen
Duitschland gericht zou zijn. Het blad noemt ver
schillende namen van personen, ook Nedrlanders,
die bij de spionnage affaire betrokken zouden zijn.
En de leiding zou berusten bij den Franschen
militairen attaché in den Haag. Het genoemde blad
dringt aan op maatregelen der Nederlandsche auto
riteiten.
Onze regeering heeft van den president der Haag
sche conferenti ebericht ontvangen, dat het voor
nemen bestaat, de conferentie den derden Januari
van het nieuwe jaar in den Haag te doen bijeen
komen.
De heeren zullen in het barre winterseizoen Sche-
veningen wel missen.
Plaatselijk Nieuws
NOORDSCHARWOUDE.
Ontee plaatsgenoot de heer H. J. Postma, onder
wijzer aan de O. L. School alhier, komt o.m. voor
als no. 1 op de voordracht voor onderwijzer aan
de O. L. School te Hillegom.
hof van assises en de place de la Roquette. Be
spaar mijn moeder de schande. Maak er een eind
aan!"
„0, Philippe, Philippe!" bad D|énise met ge
vouwen handen.
„Wilt ge dan liever rouw dragen, moeder, over
een geguillotineerde?" Toen weder tot Robert:
„Komaan, maak er een eind aan. Uit eerbied
voor uw broeder, dien gij hebt vermoord, breng
zijn naam niet op 't schavot!"
„Neen, neen," mompelde de broedermoorder
klappertandend.
„B'an, mijnheer de rechter van instructie, lever
ik u dien man over."
„Opdat hem recht geschiede!" voegde Veronica
Sollier er bij.
„Naar 't gerecht met dien spion. Naar 't scha
vot met dien broedermoorder!" riep .Magloire uit.
Mevrouw Vernière, dol van angst en wanhoop,
zonk op hare knieën neder: „Genade, Genade!
Niet voor 't gerecht, niet naar 't schavot. Heb
deernis met mij, zoo ge 't niet voor hem hebt.
Veronica, schenk hem zijn schuld kwijt, Aline,
wees genadig!"
Maar zij, die door Dénise werden opgeroepen
om haate .bede te steunen, wenidden het hoofd
van haar af.
Bevend richtte 'de vrouw zich uit hare knie
lende houding op.
„Daar er bij niemand voor u genade te vinden
is," sprak zij tot 'Robert, „herhaal ik u, wat mijn
zoon gezegd heeft: Maak er ee neind aan!"
„En als je 't niet oogenblikkelijk doet, ban
diet," zeide Magloire in dreigende houding, dan
verworg ik u met mijn eene hand die voor twee
geldt." 1
Een nevel als van bloed kwam Robert Vernière
voo rde oogen. Hij ^strekte de hand naar Philippe
uit: „Geef hier dat pistool!"
Hij nam de revolver aan, deed een pas terug
'en loste een schot op zijn stiefzoon, in hetzelfde
oogenblik ook het wapen naar zich zelf keerend,
schoot hij zich voor het hoofd en viel dood ter
neder.
De beide schoten waren zoo kort op elkander
gevallen, dat het er allen schijn van had, dat
er slechts één schot was gelost. Maar Philippe
wa srecht overeind gebleven; de kogel die hem
had moeten treffen, had slechts een paar strepen
langs zijn hoofd gaande, den spiegel verbrijzeld.
Bé vrouwen slaakten een kreet van schrik en
zonken op hare knieën neder. Mevrouw Vernière
had het bewustzijn verloren.