Liefde en Misdeed De Moord van Sainf-Ouen. de heer ambtenaar het lesgeld zelfs bepaalde op f 20 boete of 20 dagen. De kantonrechter evenwel liet voor ditmaal genade voor recht gelden en was zoo humaan, overtuigd als hij was, dat de zoo flin kbewerkte heer St. in 't vervolg zijn voordeel zou doen met de opgedane verkeerswijs- heid, het gewezen vonnis' f 7 boete of 7 dagen te bevestigen. Het raadsel der sclioone pyania's nog niet tot oplossing gekomen. De heer A. J. v. H., ondernemer van een fijne wasch- en strijkerij te Bergen, compareerde heden naar aanleiding van een hem ten laste gelegd arbeidswetovertreding en wel omdat hij na be zetten arbeidstijd een in loondienst werkende juf frouw had doen arbeiden, welke overtreding door de rijksveldwachters Vermeulen en "Dijkstra was geconstateerd. De heer v. H. verklaarde echter heden, dat bedoelde arbeid niet had bestaan in het sorteeren van waschgoederen, zooals was ten las te gelegd, doch dat zij een pyama voor eigen ge bruik had gezocht uit ander waschgoed, verdach te gaf tevens te kenihen dat hij het interne meisje, terwille van de arbeidswet, niet buiten' zijn fa miliekring kon houden en haar als 't ware een soort kamerarrest zou moeten opleggen. Aange zien deze zaak op de bestaande gegevens niet scheen te kunnen worden beëindigd, werd aan houding gelast tot 10 Januari. Alsdan' zullen nog als getuigen worden gehoord bedoelde me], v. d. Heuvel en verbalisant Dijkstra. Eindelijk tot rust gekomen. Een ingezetene van Ziuidscharwoude, Adr. v. Tw., 'n hardnekkig opposant tegen de sanitaire en andere voordeelen der waterleiding, die tot dusverre onverzettelijk alle aansluiting had ge weigerd, en het reeds tot 10 procesverbalen had gebracht, scheen eindelijk het hoofd ini den schoot te hebben gelegd en werd op grond van deze verzoenende houding, tot slechts f 1 boete of 1 dag veroordeeld. Ongeoorloofde bierfonsuinptic en verloflooze zuur- en snoepwinkeltjes. Onlangs stond terecht de winkelier in haring, rolmcps en andere opwekkende restauratiemid delen na 'n geanimeerde clubjool, Adr. de uit Eigmond aan Zee, welke heer aan eenige dorstige visschers eenige fleschjes bier had verkocht en toen, hoewel hij geen verlof had, zou hebben toe gestaan, dat dit bier in zijn localiteit werd ge consumeerd. De veldwachters Mine© en ten Brug- gencate hadden hiervan procesverbaal opgemaakt, De zaak was destijds aangehouden naar aanlei ding van de V.'s verweer, dat hij de jongens na drukkelijk had verboden, dat bier ter plaatse op te dringen. Ook ditmaal bleef de drenkeling zich aan dezen stroohalm vasthouden, doch toen naar voren was gebracht, dat de overtreding der drank wet juist in dergelijke winkeltjes veelvuldig is en ook verdachte reeds te voren was gewaar schuwd, achtte de heer kantonrechter het feit voldoende bewezen en werd de V., onder bijvoe ging van een strenge waarschuwing tegen herha ling .veroordeeld tot f20'boete of 20 dagen. Een onvoordeeligcn handelsdag. De commissionair in goedkoope galanterieën Joh. Ered. B. op 16 Juli te Egmond aan Zee zijn handelsartikelen uitventend, gaf alstoen op eén of andere wijze aanleiding tot een volksop loopje, waarop de inmiddels ontboden veldwachter OF- HO) ,,Fr is gerechtigheid geschied!" riep Veronica Sollier uit op een toon van zegepraal. „Grootmoeder, grootmoeder," prevelde de klei ne Martha over alle leden bevend, „hij is dood! Dat God hem vergeving schenke. Wij, laten we bidden voor zijn rust!" Op dit oogenblik kwamen verscheidene gasten de trap opvliegen. Verschrikt door 't schot, dat zij hadden gehoord, wilden ze weten, of er mis schien een ongeluk was gebeurd. Philippe de Nayle, vreeselijk ontdaan, opende de gangdeur en voorkwam elke vraag met te zeggen „Dit feest, zoo vroolijk begonnen, is allerdroe vigst geëindigd. Mijnheer Vernière is dood!" „Dood herhaalden verschillende stemmen van verbazing en ontsteltenis. „Ja., hij heeft zich daar op eens een kogel door 't hoofd gejaagd. Mijn arme moeder, gij ziet het ,is in zwijm gevallen. U( vergeeft het mij, niet waar, dat ik bij de zeer treurige geschiedenis niet lang kan stilstaan? Ook zult u begrijpen, dat wij ,de huisgenooten, voor alles behoefte hebben aan rust en eenzaamheid." Een oogenblik later was het droevige nieuws algemeen bekend en trokken de gasten zich stil en vol ontsteltenis terug. Men had intusschen mevrouw Vernière, nog altijd bewusteloos, naar hare kamer gebracht en te bed gelegd. Veronica en Martha, Mathilde en Aline bleven bij haar. Daniël, Philippe, Henri, Magloire en de inspec teur der politie Berthaut, dien de rechter had laten roepen, verzamelden zich in een vertrek naast de kamer, waarin de zelfmoord had plaats gehad. De rechter las met aandacht de vertaling na, gemaakt door Philippe van den brief in cijfer schrift, gevonden in het valies van den magneti seur O'Brien. „Uw stiefvader," zeide hij, na alles gelezen te hebben tot Philippe, „uw stiefvader had, wij wisten het reeds, ook medeplichtigen, maar wie die medeplichtigen waren, was ons tot heden toe onbekend. Thans kunnen wij met zekerheid zeg gen, dat het de magnetiseur O'Brien is geweest, en Claude Grivot, de meesterknecht en de ver trouweling van Richard Vernière. O'Brien is op dit oogenblik zeer ze"ker in den vreemde en der halve buiten ons bereik. Maar Wij' kunnen en wij moeten de hand leggen op dien Claude Grivot." „Hij is het, die geschoten heeft op Veronica ten Bruggencate den negociant in 't belang der openbare orde last gaf, zijn weg te vervolgen en het geagiteerde dorpsgedeelte te verlaten. Aan welk bevel de heer B niet onmiddellijk voldeed en eerst gehoorzaamde toen de veldwachter hem door een stevig duwtje tot zijn socialen plicht bracht. Verdachte beriep zich, evenals bij de eerste behan deling, op zijn zieke en dienstweigerachtige bee- nen en beweerde voorts, dat de veldwachter hem nimmer welgezind was. Dat'hij eenige aanleiding had gegeven om dusdanig onvriendelijk te worden behandeld, werd door veradchte in keurig gerang schikte bewoordingen, nadrukkelijk ontkend. Het gelukte hem echter niet, den kantonrechter van zijn geheele of gedeeltelijke (onschuld té doordrin gen, zooals kon worden'geconstateerd door de op gelegde straf, f 2 boete of 2 dagen. Niet. van zonde te overtuigen. De 54-jarige heer Joz. B., de welbekende en eenig overgebleven vellenblooter en huidenzouter te Alkmaar, werd op 26 Juli aldaar bedacht met een procesverbaal, omdat, zooals door de motor politie werd opgemerkt, hij in de Peperstraat een aangespannen voertuig los en onbeheerd had achtergelaten. De heer B.. thans na aanhouding der zaak opnieuw terecht staande, beweerde zich slechts op eenige meters van het rijtuig te heb ben bevonden. Hij meende juist weg te rijden, toen hij door iemand werd aangeroepen en op gehouden. Deze zaak bleek zoo belangrijk dat opnieuw aanhouding tot 10 Januari werd bevolen. Dat, zaakje liep hopeloos mis. Een vissehersjongeling uit Egmond aan Zee. Albert D„ die terecht moest staan, omdat hij in baldadigen overmoed in den nacht van 11 op 12 Nov. had geklopt op de ruitjes van het door Maartje Stam, de wed. Visser bewoonde perceel, was ter vischvangst en dus niet verschenen. Daar volgens moeder Maartje, die verklaarde dat zij de snorkers wel had zien assebasse toen ze in huis zat, had verdachte niet op haar ruiten geklopt, maar wel eenige huizen verder bij een bewoner tegen de deur getrapt, waar dus de werkelijkheid afsoluut niet overeenkwam met het procesver baal, bleef niet anders over dan verdachte vrij te spreken. Ook al niet veel klaarder dan koffiedik. Volgens dagvaarding zou op 2 November de ltet van den groentehandelaar M. G. te Eigmond aan den Hoef de vrijheid hebben genomen, zich ongevraagd te begeven op het bloembollenland van den heer Valkering. De heer G. sprak het feit niet tegen. Hij wist er niets van en was be reid, indien men hem kon aantoonen, dat zijn ket dat uitstapje had gemaakt, de schade te ver goeden. De getuige G. Zpntveld, bloembollenar beider, als eenige getuige gedagvaard, kon ech ter niet verklaren bedoelde ket op het land van Volkering te hebben opgemerkt. Er zat nu na tuurlijk niet anders op, dan de zaak aan te hou den. Teneinde de verbalisant G. Minée te hooren. De getuige Zpntveld was ten zeerste verbolgen te moeten hooren, dat hem zijn arbeidsverzuim en reiskosten, pl.m. f5, slechts voor een gedeelte werden vergoed. Ik moet toch zeker voor mijn huisgezin zorgen, voéterde de teleurgestelde ge tuige. U moet dit ons niet wijten, wij hebben ons te houden aan de voorschriften van den mi nister, repliceerde sussend de deurwaarder. \'an den minister? resposteerde getuige. Ja, de minis- Sollier, ik ben er zoo zeker van alsof ik het zelf gezien had!" riep Magloire uit. „O, die schurk, Hij moest geworgd worden." Niu nam Philippe het woord: „Wat ik u ver zoeken mag, mijnheer Savanne, denk eens goed na. Als Grivot wordt gearresteerd en voor de recht bank komt, moet noodwendig de naam, dien mijn moeder draagt door het slijk gesleurd worden. Waartoe dat schandaal? Bovendien bestaat de kans, dat diezelfde Grivot op stukr van zaken nog wordt vrijgesproken, want tegen hem hebt gij geen enkel materieel bewijs." „Pardon mijnheer," viel nu de inspecteur Ber thaut in, „dat hebben wij juist wel. Gisteren is het uitgemaakt, dat het rijwiel, gemerkt met de lettor G en gevonden bij het spoorwegstation van Survilliers, het eigendom is geweest van Claude Grivot. Hij had het gegeven aan zijn me deplichtige Robert Vernière om diens vlucht té bespoedigen." „Dat zal toch altijd maar een veronderstelling zijn," meende Denise s zoon. „Oom," sprak nu Henri Savanne, „ik vereenig mijn beden met dien van mijn vriend Philippe: laat de zaak uit zijn: De hoofdschuldige bestaat niet meer. De dood van Richard Vernière is ge wroken. Heb medelijden met mevrouw Vernière heb medelijden met Aline. Bespaar die twee de marteling van een geruchtmakend proces. Laat de wereld niet weten, dat de naam, dien zij dra gen ,de naam is van een broedermoorder en- een landverrader." „Do hoofdschuldige, het is waar, bestaat niet meer," zeide Daniël, maar ik vertegenwoordig de justitie en ik heb het recht niet om een mede schuldige ongemoeid te laten, ik kan u derhalve alleen dit beloven, dat ik mij trachten zal te verstaan met den procureur der Republiek en als het noodig mocht zijn ook met den groot-zegel bewaarder." Magloire mompelde tusschen zijn tanden: „Ik versta mij met niemand, maar handel zelf." Claude Grivot had, wij weten het reeds, na den politieinspecteur in de portierswoning van de villa te Neuilly te hebben ontdekt, zich ijlings uit de voeten gemaakt. Het geheele drama, dat na zijn vertrek op de villa was afgespeeld, kreeg hij eerst den volgen den dag te weten, en tevens vernam hij, dat Ve ronica Sollier nog in leven en volkomen van haar blindheid genezen was. Door dollen schrik overmand ging hem ter stond de gedachte door 't hoofd om hoe eerder hoe beter weg te vluchten, spoorloos te verdwij nen. Maar bij een meer bezadigde overweging kwam hij tot andere gedachten. Als Robeï-t zich een kogel door het hoofd had gejaagd, was door hem die zelfmoord gepleegd, omdat Veronica hem had herkend en hij zelf ter zal voor vier en 'n halve gulden hierheen komen. De protesten van den verongelijkeen Hoe venaar moesten het echter afleggen tegen het on wrikbare Tarief, dat sommigen, die het niet noo dig hebben te veel geeft in anderen tekort doet. Het zeldzaam voorkomende geval, dat iedereen tevreden was. In de volgende zaak gaf mr. de Groot een ver rassend en welgeslaagd staaltje van goede vrede- dereehters tactiek ten beste. De heer Martinus Joh. R„ aannemer te IJmuiden, stond namelijk terecht op 120 Mei (Pinksteren te Bergen, toen )het verkeer uiteraard geweldig druk was door de weinige uitwijking den arbeider M. Kersens uit ^Akersloot, die behoorlijk rechts van den weg liep, bij het inhalen met zijn auto te hebben aan gereden. Dfe heer Kersens viel door den schok achterover, zijn pet kwam terecht op de treeplank en hij zelf bekwam geen letsel, doch de jas van zijn nieuw blauw pak kreeg een leelijke winkel haak. Be aanrijding had plaats ter hoogte van Duinvermaak, alwaar een verkeersagent de la kens uitdeelde. De heer R. nam behoorlijk notitie van het on geval, verleende den gevallene alle assistentie en beloofde de schade aan het costuum via zijn verzekering te zullen regelen. De Directie echter, die zeker zoo'n beetje rechter op eigen houtje speelt decreteerde na kennisneming echter dat den heer Ri. geen schuld had en "bleef schaderege ling achterwege. Deze schade, die door de bekwaamheid van den dorpskleermaker P. Terluin te Akersloot, en vriend van Kersens, waarlijk schitterend was her steld zoodat hij een compliment over zijn vak bekwaamheid van den kantonrechter in ontvangst mocht nemen, bedroeg f 7 en op voorstel van den kantonrechter stelde de verdachte aan Ker sens als royale vergoeding een gloednieuw bank biljet ter hand van f 10. Waarop ,na eisch tot f 15 boete de kantonrechter, lettende op de om standigheden en den gebleken goeden wil van den delinquent, dezen wel veroordeelde, doch hem geen straf oplegde. De harde wet kent geen excuus. Een te Heiloo wonende autobuschauffeur T. P. in den laten avond van 3 October dienst doende, werd te Alkmaar door een agent aangehouden omdat het achterlicht van zijn motorrijtuig niet brandde en stond nu deswege terecht. De ver dachte erkende het feit, doch beweerde onmach tig geweest té zijn het gebrek' te verhelpen, daar het contact was verbroken. Be lastige wet even wel sluit bij overtredingen het opzet uit als element der strafbaarheid en dus kon de chauf feur niet aan een veroordeeling ontkomen. Het vonnis was echter in casu zeer mild f 1 boete of 1 dag. Een noodlottige samenloop van omstandig heden. De landbouwer Hubert K„ te Heiloo had zich te Heiloo, terwijl hij zich op de fiets bevond, zich vastgeklemd aan een voortrijdende vracht auto en zich op deze ongeoorloofde wijze doen meevoeren juist oj) het noodlottige moment dat zulks werd geconstateerd door twee wielrijdende en aan den horizon oprijzende rijksveldwachters. Derhalve stond Hubert heden terecht, erkennend het feit, doch bewerende dat hij door de auto in het nauw was gebracht en uit vrees voor een geen kans meer zag, zich te redden, maar er be stonden duizend kansen tegen één, dat Robert zijn medeplichtige niet had genoemd. Veronica Sollier die hem, Claude Grivot, niet had gezien, had hem ook niet kunnen verraden, welk bewijs zou men derhalve tegen hem kunnen Zoo bleef hij dan en zag aan de houding van allen met wie hij in aanraking kwam, dat er onder hen niet één was, die hem verdacht. Van dien kant ging dus alles naar wensch, maar hij was natuurlijk zijn aandeel kwijt in 't gestolen geld, in de 550.000 francs. Evenals de magnetiseur O'Brien had hij ge werkt voor niet. Vier dagen verliepen. De politiecommissaris van Neuilly was zijn procesverbaal van den zelfmoord kómen opma ken een zelfmoord, door hem toegeschreven aan een aanval van heete koorts. Die begrafenis van Robert Vernière had plaats gehad, in 't bij zijn van het meerendeel der werklieden van de fabriek, die voortaan zou gedreven worden on der de firma: „Philippe de Nayle Cp." Op den vijfden dag, des morgens om elf uur, beklom Magloire de trappen van 't justitiepaleis en vroeg vervolgens den rechter van instructie, den heer Savanne te mogen spreken. De brave kerel droeg zijn linker arm, zijn eenige in een doek, dien men hem om den hals had gebonden. „Hebt u een oproeping?" vroeg hem een der boden van 't paleis. „Neen, niets van dien aard," antwoordde onze vriend Magloire, „doch als u maar zeggen wilt tegen mijnheer Daniël Savanne, dat Magloire van Saint Ouen er is met belangrijk nieuws, zult ge eens zien, hoe gauw ik toegelaten word." De gewezen orgeldraaier vergiste zich niet. Na verloop van nog geen vijf minuten was hij reeds in des rechters cabinet. „Welzoo, mijn brave Magloire had mij iolf nieuws te vertellen?" „Belangrijk nieuws, mijnheer!" „Ten opzichte van „Ten opzichte van Claude Grivot." „Ik heb mij anders niet met dien man 'te be moeien, Magloire." „Ja, maar ik wel, mijnheer, en ik verzeker u, dat u voortaan van hem geen last meer zult hebben." „Hoezoo niet?" „Gistermiddag tusschen zessen en half zeven heb ik hem doodgeschoten." Daar vloog de rechter van zijn stoel op. „Dood geschoten? Jij?En kom je mij dat hier zelf bekennen? Eén moord!' „Een moord niet, neen waarachtig niet, mijn heer. Het spijt me, fdat u ook maar een oogenblik zoo iets van mij hebt kunnen denken. Ja, ik heb oiigeluk, dezen had gegrepen. Teneinde dit ver weefde toetsen aan de waarneming der verbali santen, hield de kantonrechter de zaak aan tot 10 Januari. Van een slager, die in een melkkoetje veranderde. De heer P. J. E„ slager te Alkmaar, dezer dagen in hooger beroep vrijgesproken van arbeids wetovertredingen, stond nu wederom terecht ter zake een dergelijke overtreding op f>" Nov. aange zien alstoen werd geconstateerd, dat ten 2 uur 5 minuten n.m. een "knecht werkzaamheden ver richtte, bestaande uit opruimen van den winkel, terwijl ten 1 uur de arbeidstijd was geëindigd. De heer E:„ het feit toegevende, deelde ter toe lichting mede, dat bedoelde knecht dien mor gen drie kwartier te laat was gekomen, uit nijd over het bekomen standje nog 3' kwartier had ge staakt 'en toen vermoedelijk uit gewetenswroeging- zonder opdracht te hebben gekregen, dat werk had aangevat. De ambtenaar liet zich echter over de familie E. als betrachters van de arbeidswet niet bepaald loffelijk uit en vorderde 4 dagen principale hechtenis, welke straf echter werd ge wijzigd in een zware geldboete f 100 subs. 10 dagen hechtenis. Melk niet in den smaak vallende van den keuringsdienst. Onlangs werd door een keurmeester in beslag genomen een monster melk, van een zending, door den veehouder en melkslijter J. de K. te Oudorp bestemd voor de bekende fabriek „Uithoorn" te Alkmaar. Het bleek na onderzoek, dat deze melk door toevoeging van water in bruikbaarheid was verminderd, weshalve de leverancier 'heden te recht stond. De heer J. de K. beweerde alstoen, zich geen voorstelling te kunnen vormen, hoe dit water in de melk geraakt zou kunnen zijn. Yan de fa briek kreeg hij nooit klachten en bovendien had hij de melk verkocht op vetgehalte, zoodat het voor hem geen winst was, indien hij die melk verdunde. De gelegenheid tot transactie (onder- handsche afdoening) had verdachte afgewezen, omdat het bedrag hem te hoog was. De ambtenaar releveerde echter in zijn requi sitoir het noodig te vinden een zeer 'hooge trans actiebedrag te vorderen, zulks op grond van den ernst van het feit,, dat daardoor aan eventueele publiciteit wordt onttrokken. Gevorderd .werd f 250 boete subsidiair 50 dagen. Een dikwerf voorkomlend misverstand bij; verkeersproblemen. De vrachtrijder Pieter K„ te Nieuwe Niedorp had zich op 3 p!ec. alsj bestuurder van een vracht auto te Alkmaar op liet lastige verkeerspunt bij Langestraat .Kerkplein en Ohoorstraat aan de voorschriften vergrepen door links achter den, verkeersagent om naar de zijde van de groote kerk uit te wijken en heden terecht staande, beriep hjj 'zich op de verplichting achter den verkeersagent om te rijden. Kantonrechter en ambtenaar, beiden practisch op de hoogte, be ijverden zich om strijd den vrachtrijder uit dien waan te brengen en werd door middel van twee penhouders, 'n potlood, 'n glas met anijsdropjes en zittingshamer hem gedemonstreerd hoe hij casu quo had moeten rijden. Voorts tot betere inwerking van het plastische onderricht veroor deeld tot f 5 boete of 5 dagen hechtenis. hem gedood, dat is waar, maar, niht als een sluip moordenaar, niet als een lafaard!" „Verklaar het nader, Magloire!" „Juist daarom ben ik maar u toegekomen, mijn heer Savanne. Zie, zoo is 't gebeurd. Ik had zcho m'n eigen idees, begrijpt u, en sinds die groote bombardon-partij van Neuilly, hield ik den schurk in 't oog. Gistermiddag, na het sluiten van de fabriek, zie ik hem alleen, hij ging voor den eten zijii wandelingetje doen langs de Seine. Dat wekt den eetlust op, dacht hij zeker. Ik steek twee revolvers in mijn zak, in mijn linkerzak wel te verstaan, en ik ga zonder veel overhaasting den deugniet achterop. Ik haal hem in op een al lerliefst plekje, eenzaam en belommerd, juist ge schikt voor het doel. Hij keert zich om. „Ha£ bonjour, meneer Magloire!" („Bonjour, mijn heer Griyot." „Zoon beetje aan 't flaneeren meneer Magloire?" „Neen, ik zocht u, mijn heer Grivot." „Kom ,wat had li?" „U iets te vragen, mijnheer Grivot:. Wat hebt u gedaan met de revolver, waarmee je Veronica Sollier half dood hebt geschoten? Natuurlijk niet ver kocht aan de Pruisen, omdat het nog geen hieuw model was, uitgevonden door wijlen uw schurk van een medeplichtige, Robert Vernière." Die Grivot werd zoo wit als eenlijk, mijnheer. Weet je wel, dat je mij daar grof beleedigt?" riep hij uit. Waaorop ik hem VToeg: „Is een ellendeling van uw slag dan nog te beleedigen? Beleedigt men soms ook een dollen hond? Als men hem tegenkomt, doodt men hem." Toen haalde ik een van mijn revolvers uit mijn! zak. Dat ziende, vroeg Grivot mij met een bevende stem, of ik hem wou vermoorden. „Neen," sprak ik, dat zal ik niet doen, omdat ik geen moorde naar, geen dief en geen brandstichter ben zooals jij. Ik wil je de groote eer aandoen van een tweegevecht met mij, alsof je wezenlijk nog een eerlijk man waart. Neem dat pistool, ik heb er nog een bij me. laten we twintig pas tellen en dan aftrekken. Hij nam de revolver, ik bracht de andere te voorschijn en liep terug, maar zon der mij om te keeren, want ik vertrouwde den schurk niet al te best. Toen 't zoo wat twintig pas distantie tusschen ons geworden was, stond it stil. Een, twee, drie?. Vuur! Hij trok op 't zelfde moment af als ik. Zijn kogel ging me door het vleesch van mijn linkervlerk, maar de mijne hij stond zoo'n beetje schuin kwam hem in den slaap van 't hoofd en aan den anderen kant er uit, haast net zoo als hij een half jaar geleden de arme Veronica had verwond, maar met hem was 't in eens gedaan. Hij viel dood neer, zonder ook maar een kik te hebben gegeven. Ik stak de twee revolvers weer bij mij en sleepte het lijk van den bandiet in de Seine, waar mijnent wege de visschen hem mogen oppeuzelen. E« daarmee is de historie uit. Toen ik thuis kwam, net tegen etenstijd, had ik 'n honger als 'n paard.'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 4