Liefde en Misdeed
De Moord van Sainf-Ouen.
de heer ambtenaar het lesgeld zelfs bepaalde op
f 20 boete of 20 dagen. De kantonrechter evenwel
liet voor ditmaal genade voor recht gelden en
was zoo humaan, overtuigd als hij was, dat de
zoo flin kbewerkte heer St. in 't vervolg zijn
voordeel zou doen met de opgedane verkeerswijs-
heid, het gewezen vonnis' f 7 boete of 7 dagen te
bevestigen.
Het raadsel der sclioone pyania's nog niet
tot oplossing gekomen.
De heer A. J. v. H., ondernemer van een fijne
wasch- en strijkerij te Bergen, compareerde heden
naar aanleiding van een hem ten laste gelegd
arbeidswetovertreding en wel omdat hij na be
zetten arbeidstijd een in loondienst werkende juf
frouw had doen arbeiden, welke overtreding door
de rijksveldwachters Vermeulen en "Dijkstra was
geconstateerd. De heer v. H. verklaarde echter
heden, dat bedoelde arbeid niet had bestaan in het
sorteeren van waschgoederen, zooals was ten las
te gelegd, doch dat zij een pyama voor eigen ge
bruik had gezocht uit ander waschgoed, verdach
te gaf tevens te kenihen dat hij het interne meisje,
terwille van de arbeidswet, niet buiten' zijn fa
miliekring kon houden en haar als 't ware een
soort kamerarrest zou moeten opleggen. Aange
zien deze zaak op de bestaande gegevens niet
scheen te kunnen worden beëindigd, werd aan
houding gelast tot 10 Januari. Alsdan' zullen nog
als getuigen worden gehoord bedoelde me], v. d.
Heuvel en verbalisant Dijkstra.
Eindelijk tot rust gekomen.
Een ingezetene van Ziuidscharwoude, Adr. v.
Tw., 'n hardnekkig opposant tegen de sanitaire
en andere voordeelen der waterleiding, die tot
dusverre onverzettelijk alle aansluiting had ge
weigerd, en het reeds tot 10 procesverbalen had
gebracht, scheen eindelijk het hoofd ini den schoot
te hebben gelegd en werd op grond van deze
verzoenende houding, tot slechts f 1 boete of
1 dag veroordeeld.
Ongeoorloofde bierfonsuinptic en verloflooze
zuur- en snoepwinkeltjes.
Onlangs stond terecht de winkelier in haring,
rolmcps en andere opwekkende restauratiemid
delen na 'n geanimeerde clubjool, Adr. de uit
Eigmond aan Zee, welke heer aan eenige dorstige
visschers eenige fleschjes bier had verkocht en
toen, hoewel hij geen verlof had, zou hebben toe
gestaan, dat dit bier in zijn localiteit werd ge
consumeerd. De veldwachters Mine© en ten Brug-
gencate hadden hiervan procesverbaal opgemaakt,
De zaak was destijds aangehouden naar aanlei
ding van de V.'s verweer, dat hij de jongens na
drukkelijk had verboden, dat bier ter plaatse op
te dringen. Ook ditmaal bleef de drenkeling zich
aan dezen stroohalm vasthouden, doch toen naar
voren was gebracht, dat de overtreding der drank
wet juist in dergelijke winkeltjes veelvuldig is
en ook verdachte reeds te voren was gewaar
schuwd, achtte de heer kantonrechter het feit
voldoende bewezen en werd de V., onder bijvoe
ging van een strenge waarschuwing tegen herha
ling .veroordeeld tot f20'boete of 20 dagen.
Een onvoordeeligcn handelsdag.
De commissionair in goedkoope galanterieën
Joh. Ered. B. op 16 Juli te Egmond aan Zee
zijn handelsartikelen uitventend, gaf alstoen op
eén of andere wijze aanleiding tot een volksop
loopje, waarop de inmiddels ontboden veldwachter
OF-
HO)
,,Fr is gerechtigheid geschied!" riep Veronica
Sollier uit op een toon van zegepraal.
„Grootmoeder, grootmoeder," prevelde de klei
ne Martha over alle leden bevend, „hij is dood!
Dat God hem vergeving schenke. Wij, laten we
bidden voor zijn rust!"
Op dit oogenblik kwamen verscheidene gasten
de trap opvliegen. Verschrikt door 't schot, dat
zij hadden gehoord, wilden ze weten, of er mis
schien een ongeluk was gebeurd.
Philippe de Nayle, vreeselijk ontdaan, opende
de gangdeur en voorkwam elke vraag met te
zeggen
„Dit feest, zoo vroolijk begonnen, is allerdroe
vigst geëindigd. Mijnheer Vernière is dood!"
„Dood herhaalden verschillende stemmen van
verbazing en ontsteltenis.
„Ja., hij heeft zich daar op eens een kogel
door 't hoofd gejaagd. Mijn arme moeder, gij ziet
het ,is in zwijm gevallen. U( vergeeft het mij, niet
waar, dat ik bij de zeer treurige geschiedenis niet
lang kan stilstaan? Ook zult u begrijpen, dat
wij ,de huisgenooten, voor alles behoefte hebben
aan rust en eenzaamheid."
Een oogenblik later was het droevige nieuws
algemeen bekend en trokken de gasten zich stil
en vol ontsteltenis terug.
Men had intusschen mevrouw Vernière, nog
altijd bewusteloos, naar hare kamer gebracht en
te bed gelegd. Veronica en Martha, Mathilde en
Aline bleven bij haar.
Daniël, Philippe, Henri, Magloire en de inspec
teur der politie Berthaut, dien de rechter had
laten roepen, verzamelden zich in een vertrek
naast de kamer, waarin de zelfmoord had plaats
gehad.
De rechter las met aandacht de vertaling na,
gemaakt door Philippe van den brief in cijfer
schrift, gevonden in het valies van den magneti
seur O'Brien.
„Uw stiefvader," zeide hij, na alles gelezen
te hebben tot Philippe, „uw stiefvader had, wij
wisten het reeds, ook medeplichtigen, maar wie
die medeplichtigen waren, was ons tot heden toe
onbekend. Thans kunnen wij met zekerheid zeg
gen, dat het de magnetiseur O'Brien is geweest,
en Claude Grivot, de meesterknecht en de ver
trouweling van Richard Vernière. O'Brien is op
dit oogenblik zeer ze"ker in den vreemde en der
halve buiten ons bereik. Maar Wij' kunnen en wij
moeten de hand leggen op dien Claude Grivot."
„Hij is het, die geschoten heeft op Veronica
ten Bruggencate den negociant in 't belang der
openbare orde last gaf, zijn weg te vervolgen en
het geagiteerde dorpsgedeelte te verlaten. Aan
welk bevel de heer B niet onmiddellijk voldeed en
eerst gehoorzaamde toen de veldwachter hem door
een stevig duwtje tot zijn socialen plicht bracht.
Verdachte beriep zich, evenals bij de eerste behan
deling, op zijn zieke en dienstweigerachtige bee-
nen en beweerde voorts, dat de veldwachter hem
nimmer welgezind was. Dat'hij eenige aanleiding
had gegeven om dusdanig onvriendelijk te worden
behandeld, werd door veradchte in keurig gerang
schikte bewoordingen, nadrukkelijk ontkend. Het
gelukte hem echter niet, den kantonrechter van
zijn geheele of gedeeltelijke (onschuld té doordrin
gen, zooals kon worden'geconstateerd door de op
gelegde straf, f 2 boete of 2 dagen.
Niet. van zonde te overtuigen.
De 54-jarige heer Joz. B., de welbekende en
eenig overgebleven vellenblooter en huidenzouter
te Alkmaar, werd op 26 Juli aldaar bedacht met
een procesverbaal, omdat, zooals door de motor
politie werd opgemerkt, hij in de Peperstraat
een aangespannen voertuig los en onbeheerd had
achtergelaten. De heer B.. thans na aanhouding
der zaak opnieuw terecht staande, beweerde zich
slechts op eenige meters van het rijtuig te heb
ben bevonden. Hij meende juist weg te rijden,
toen hij door iemand werd aangeroepen en op
gehouden. Deze zaak bleek zoo belangrijk dat
opnieuw aanhouding tot 10 Januari werd bevolen.
Dat, zaakje liep hopeloos mis.
Een vissehersjongeling uit Egmond aan Zee.
Albert D„ die terecht moest staan, omdat hij
in baldadigen overmoed in den nacht van 11 op
12 Nov. had geklopt op de ruitjes van het door
Maartje Stam, de wed. Visser bewoonde perceel,
was ter vischvangst en dus niet verschenen. Daar
volgens moeder Maartje, die verklaarde dat zij
de snorkers wel had zien assebasse toen ze in huis
zat, had verdachte niet op haar ruiten geklopt,
maar wel eenige huizen verder bij een bewoner
tegen de deur getrapt, waar dus de werkelijkheid
afsoluut niet overeenkwam met het procesver
baal, bleef niet anders over dan verdachte vrij
te spreken.
Ook al niet veel klaarder dan koffiedik.
Volgens dagvaarding zou op 2 November de
ltet van den groentehandelaar M. G. te Eigmond
aan den Hoef de vrijheid hebben genomen, zich
ongevraagd te begeven op het bloembollenland
van den heer Valkering. De heer G. sprak het
feit niet tegen. Hij wist er niets van en was be
reid, indien men hem kon aantoonen, dat zijn
ket dat uitstapje had gemaakt, de schade te ver
goeden. De getuige G. Zpntveld, bloembollenar
beider, als eenige getuige gedagvaard, kon ech
ter niet verklaren bedoelde ket op het land van
Volkering te hebben opgemerkt. Er zat nu na
tuurlijk niet anders op, dan de zaak aan te hou
den. Teneinde de verbalisant G. Minée te hooren.
De getuige Zpntveld was ten zeerste verbolgen
te moeten hooren, dat hem zijn arbeidsverzuim
en reiskosten, pl.m. f5, slechts voor een gedeelte
werden vergoed. Ik moet toch zeker voor mijn
huisgezin zorgen, voéterde de teleurgestelde ge
tuige. U moet dit ons niet wijten, wij hebben
ons te houden aan de voorschriften van den mi
nister, repliceerde sussend de deurwaarder. \'an
den minister? resposteerde getuige. Ja, de minis-
Sollier, ik ben er zoo zeker van alsof ik het zelf
gezien had!" riep Magloire uit. „O, die schurk,
Hij moest geworgd worden."
Niu nam Philippe het woord: „Wat ik u ver
zoeken mag, mijnheer Savanne, denk eens goed na.
Als Grivot wordt gearresteerd en voor de recht
bank komt, moet noodwendig de naam, dien mijn
moeder draagt door het slijk gesleurd worden.
Waartoe dat schandaal? Bovendien bestaat de
kans, dat diezelfde Grivot op stukr van zaken nog
wordt vrijgesproken, want tegen hem hebt gij
geen enkel materieel bewijs."
„Pardon mijnheer," viel nu de inspecteur Ber
thaut in, „dat hebben wij juist wel. Gisteren is
het uitgemaakt, dat het rijwiel, gemerkt met de
lettor G en gevonden bij het spoorwegstation
van Survilliers, het eigendom is geweest van
Claude Grivot. Hij had het gegeven aan zijn me
deplichtige Robert Vernière om diens vlucht té
bespoedigen."
„Dat zal toch altijd maar een veronderstelling
zijn," meende Denise s zoon.
„Oom," sprak nu Henri Savanne, „ik vereenig
mijn beden met dien van mijn vriend Philippe:
laat de zaak uit zijn: De hoofdschuldige bestaat
niet meer. De dood van Richard Vernière is ge
wroken. Heb medelijden met mevrouw Vernière
heb medelijden met Aline. Bespaar die twee de
marteling van een geruchtmakend proces. Laat
de wereld niet weten, dat de naam, dien zij dra
gen ,de naam is van een broedermoorder en- een
landverrader."
„Do hoofdschuldige, het is waar, bestaat niet
meer," zeide Daniël, maar ik vertegenwoordig
de justitie en ik heb het recht niet om een mede
schuldige ongemoeid te laten, ik kan u derhalve
alleen dit beloven, dat ik mij trachten zal te
verstaan met den procureur der Republiek en als
het noodig mocht zijn ook met den groot-zegel
bewaarder."
Magloire mompelde tusschen zijn tanden: „Ik
versta mij met niemand, maar handel zelf."
Claude Grivot had, wij weten het reeds, na
den politieinspecteur in de portierswoning van
de villa te Neuilly te hebben ontdekt, zich ijlings
uit de voeten gemaakt.
Het geheele drama, dat na zijn vertrek op de
villa was afgespeeld, kreeg hij eerst den volgen
den dag te weten, en tevens vernam hij, dat Ve
ronica Sollier nog in leven en volkomen van haar
blindheid genezen was.
Door dollen schrik overmand ging hem ter
stond de gedachte door 't hoofd om hoe eerder
hoe beter weg te vluchten, spoorloos te verdwij
nen. Maar bij een meer bezadigde overweging
kwam hij tot andere gedachten.
Als Robeï-t zich een kogel door het hoofd had
gejaagd, was door hem die zelfmoord gepleegd,
omdat Veronica hem had herkend en hij zelf
ter zal voor vier en 'n halve gulden hierheen
komen. De protesten van den verongelijkeen Hoe
venaar moesten het echter afleggen tegen het on
wrikbare Tarief, dat sommigen, die het niet noo
dig hebben te veel geeft in anderen tekort doet.
Het zeldzaam voorkomende geval, dat iedereen
tevreden was.
In de volgende zaak gaf mr. de Groot een ver
rassend en welgeslaagd staaltje van goede vrede-
dereehters tactiek ten beste. De heer Martinus
Joh. R„ aannemer te IJmuiden, stond namelijk
terecht op 120 Mei (Pinksteren te Bergen, toen
)het verkeer uiteraard geweldig druk was door de
weinige uitwijking den arbeider M. Kersens uit
^Akersloot, die behoorlijk rechts van den weg
liep, bij het inhalen met zijn auto te hebben aan
gereden. Dfe heer Kersens viel door den schok
achterover, zijn pet kwam terecht op de treeplank
en hij zelf bekwam geen letsel, doch de jas van
zijn nieuw blauw pak kreeg een leelijke winkel
haak. Be aanrijding had plaats ter hoogte van
Duinvermaak, alwaar een verkeersagent de la
kens uitdeelde.
De heer R. nam behoorlijk notitie van het on
geval, verleende den gevallene alle assistentie en
beloofde de schade aan het costuum via zijn
verzekering te zullen regelen. De Directie echter,
die zeker zoo'n beetje rechter op eigen houtje
speelt decreteerde na kennisneming echter dat
den heer Ri. geen schuld had en "bleef schaderege
ling achterwege.
Deze schade, die door de bekwaamheid van
den dorpskleermaker P. Terluin te Akersloot, en
vriend van Kersens, waarlijk schitterend was her
steld zoodat hij een compliment over zijn vak
bekwaamheid van den kantonrechter in ontvangst
mocht nemen, bedroeg f 7 en op voorstel van
den kantonrechter stelde de verdachte aan Ker
sens als royale vergoeding een gloednieuw bank
biljet ter hand van f 10. Waarop ,na eisch tot
f 15 boete de kantonrechter, lettende op de om
standigheden en den gebleken goeden wil van den
delinquent, dezen wel veroordeelde, doch hem
geen straf oplegde.
De harde wet kent geen excuus.
Een te Heiloo wonende autobuschauffeur T. P.
in den laten avond van 3 October dienst doende,
werd te Alkmaar door een agent aangehouden
omdat het achterlicht van zijn motorrijtuig niet
brandde en stond nu deswege terecht. De ver
dachte erkende het feit, doch beweerde onmach
tig geweest té zijn het gebrek' te verhelpen, daar
het contact was verbroken. Be lastige wet even
wel sluit bij overtredingen het opzet uit als
element der strafbaarheid en dus kon de chauf
feur niet aan een veroordeeling ontkomen. Het
vonnis was echter in casu zeer mild f 1 boete
of 1 dag.
Een noodlottige samenloop van omstandig
heden.
De landbouwer Hubert K„ te Heiloo had zich
te Heiloo, terwijl hij zich op de fiets bevond,
zich vastgeklemd aan een voortrijdende vracht
auto en zich op deze ongeoorloofde wijze doen
meevoeren juist oj) het noodlottige moment dat
zulks werd geconstateerd door twee wielrijdende
en aan den horizon oprijzende rijksveldwachters.
Derhalve stond Hubert heden terecht, erkennend
het feit, doch bewerende dat hij door de auto in
het nauw was gebracht en uit vrees voor een
geen kans meer zag, zich te redden, maar er be
stonden duizend kansen tegen één, dat Robert
zijn medeplichtige niet had genoemd.
Veronica Sollier die hem, Claude Grivot, niet
had gezien, had hem ook niet kunnen verraden,
welk bewijs zou men derhalve tegen hem kunnen
Zoo bleef hij dan en zag aan de houding van
allen met wie hij in aanraking kwam, dat er
onder hen niet één was, die hem verdacht. Van
dien kant ging dus alles naar wensch, maar hij
was natuurlijk zijn aandeel kwijt in 't gestolen
geld, in de 550.000 francs.
Evenals de magnetiseur O'Brien had hij ge
werkt voor niet.
Vier dagen verliepen.
De politiecommissaris van Neuilly was zijn
procesverbaal van den zelfmoord kómen opma
ken een zelfmoord, door hem toegeschreven
aan een aanval van heete koorts. Die begrafenis
van Robert Vernière had plaats gehad, in 't bij
zijn van het meerendeel der werklieden van de
fabriek, die voortaan zou gedreven worden on
der de firma: „Philippe de Nayle Cp."
Op den vijfden dag, des morgens om elf uur,
beklom Magloire de trappen van 't justitiepaleis
en vroeg vervolgens den rechter van instructie,
den heer Savanne te mogen spreken.
De brave kerel droeg zijn linker arm, zijn
eenige in een doek, dien men hem om den hals
had gebonden.
„Hebt u een oproeping?" vroeg hem een der
boden van 't paleis.
„Neen, niets van dien aard," antwoordde onze
vriend Magloire, „doch als u maar zeggen wilt
tegen mijnheer Daniël Savanne, dat Magloire
van Saint Ouen er is met belangrijk nieuws, zult
ge eens zien, hoe gauw ik toegelaten word."
De gewezen orgeldraaier vergiste zich niet. Na
verloop van nog geen vijf minuten was hij reeds
in des rechters cabinet.
„Welzoo, mijn brave Magloire had mij iolf
nieuws te vertellen?"
„Belangrijk nieuws, mijnheer!"
„Ten opzichte van
„Ten opzichte van Claude Grivot."
„Ik heb mij anders niet met dien man 'te be
moeien, Magloire."
„Ja, maar ik wel, mijnheer, en ik verzeker
u, dat u voortaan van hem geen last meer zult
hebben."
„Hoezoo niet?"
„Gistermiddag tusschen zessen en half zeven
heb ik hem doodgeschoten."
Daar vloog de rechter van zijn stoel op. „Dood
geschoten? Jij?En kom je mij dat hier zelf
bekennen? Eén moord!'
„Een moord niet, neen waarachtig niet, mijn
heer. Het spijt me, fdat u ook maar een oogenblik
zoo iets van mij hebt kunnen denken. Ja, ik heb
oiigeluk, dezen had gegrepen. Teneinde dit ver
weefde toetsen aan de waarneming der verbali
santen, hield de kantonrechter de zaak aan tot
10 Januari.
Van een slager, die in een melkkoetje
veranderde.
De heer P. J. E„ slager te Alkmaar, dezer
dagen in hooger beroep vrijgesproken van arbeids
wetovertredingen, stond nu wederom terecht ter
zake een dergelijke overtreding op f>" Nov. aange
zien alstoen werd geconstateerd, dat ten 2 uur
5 minuten n.m. een "knecht werkzaamheden ver
richtte, bestaande uit opruimen van den winkel,
terwijl ten 1 uur de arbeidstijd was geëindigd.
De heer E:„ het feit toegevende, deelde ter toe
lichting mede, dat bedoelde knecht dien mor
gen drie kwartier te laat was gekomen, uit nijd
over het bekomen standje nog 3' kwartier had ge
staakt 'en toen vermoedelijk uit gewetenswroeging-
zonder opdracht te hebben gekregen, dat werk
had aangevat. De ambtenaar liet zich echter over
de familie E. als betrachters van de arbeidswet
niet bepaald loffelijk uit en vorderde 4 dagen
principale hechtenis, welke straf echter werd ge
wijzigd in een zware geldboete f 100 subs. 10
dagen hechtenis.
Melk niet in den smaak vallende van den
keuringsdienst.
Onlangs werd door een keurmeester in beslag
genomen een monster melk, van een zending, door
den veehouder en melkslijter J. de K. te Oudorp
bestemd voor de bekende fabriek „Uithoorn" te
Alkmaar. Het bleek na onderzoek, dat deze melk
door toevoeging van water in bruikbaarheid was
verminderd, weshalve de leverancier 'heden te
recht stond.
De heer J. de K. beweerde alstoen, zich geen
voorstelling te kunnen vormen, hoe dit water
in de melk geraakt zou kunnen zijn. Yan de fa
briek kreeg hij nooit klachten en bovendien had
hij de melk verkocht op vetgehalte, zoodat het
voor hem geen winst was, indien hij die melk
verdunde. De gelegenheid tot transactie (onder-
handsche afdoening) had verdachte afgewezen,
omdat het bedrag hem te hoog was.
De ambtenaar releveerde echter in zijn requi
sitoir het noodig te vinden een zeer 'hooge trans
actiebedrag te vorderen, zulks op grond van den
ernst van het feit,, dat daardoor aan eventueele
publiciteit wordt onttrokken. Gevorderd .werd
f 250 boete subsidiair 50 dagen.
Een dikwerf voorkomlend misverstand bij;
verkeersproblemen.
De vrachtrijder Pieter K„ te Nieuwe Niedorp
had zich op 3 p!ec. alsj bestuurder van een vracht
auto te Alkmaar op liet lastige verkeerspunt bij
Langestraat .Kerkplein en Ohoorstraat aan de
voorschriften vergrepen door links achter den,
verkeersagent om naar de zijde van de groote
kerk uit te wijken en heden terecht staande,
beriep hjj 'zich op de verplichting achter den
verkeersagent om te rijden. Kantonrechter en
ambtenaar, beiden practisch op de hoogte, be
ijverden zich om strijd den vrachtrijder uit dien
waan te brengen en werd door middel van twee
penhouders, 'n potlood, 'n glas met anijsdropjes
en zittingshamer hem gedemonstreerd hoe hij
casu quo had moeten rijden. Voorts tot betere
inwerking van het plastische onderricht veroor
deeld tot f 5 boete of 5 dagen hechtenis.
hem gedood, dat is waar, maar, niht als een sluip
moordenaar, niet als een lafaard!"
„Verklaar het nader, Magloire!"
„Juist daarom ben ik maar u toegekomen, mijn
heer Savanne. Zie, zoo is 't gebeurd. Ik had
zcho m'n eigen idees, begrijpt u, en sinds die
groote bombardon-partij van Neuilly, hield ik
den schurk in 't oog. Gistermiddag, na het sluiten
van de fabriek, zie ik hem alleen, hij ging voor
den eten zijii wandelingetje doen langs de Seine.
Dat wekt den eetlust op, dacht hij zeker. Ik steek
twee revolvers in mijn zak, in mijn linkerzak wel
te verstaan, en ik ga zonder veel overhaasting
den deugniet achterop. Ik haal hem in op een al
lerliefst plekje, eenzaam en belommerd, juist ge
schikt voor het doel. Hij keert zich om. „Ha£
bonjour, meneer Magloire!" („Bonjour, mijn
heer Griyot." „Zoon beetje aan 't flaneeren
meneer Magloire?" „Neen, ik zocht u, mijn
heer Grivot." „Kom ,wat had li?" „U iets
te vragen, mijnheer Grivot:. Wat hebt u gedaan
met de revolver, waarmee je Veronica Sollier
half dood hebt geschoten? Natuurlijk niet ver
kocht aan de Pruisen, omdat het nog geen hieuw
model was, uitgevonden door wijlen uw schurk
van een medeplichtige, Robert Vernière." Die
Grivot werd zoo wit als eenlijk, mijnheer. Weet
je wel, dat je mij daar grof beleedigt?" riep hij
uit. Waaorop ik hem VToeg: „Is een ellendeling
van uw slag dan nog te beleedigen? Beleedigt
men soms ook een dollen hond? Als men hem
tegenkomt, doodt men hem." Toen haalde ik
een van mijn revolvers uit mijn! zak. Dat
ziende, vroeg Grivot mij met een bevende stem,
of ik hem wou vermoorden. „Neen," sprak
ik, dat zal ik niet doen, omdat ik geen moorde
naar, geen dief en geen brandstichter ben zooals
jij. Ik wil je de groote eer aandoen van een
tweegevecht met mij, alsof je wezenlijk nog een
eerlijk man waart. Neem dat pistool, ik heb er
nog een bij me. laten we twintig pas tellen en
dan aftrekken. Hij nam de revolver, ik bracht
de andere te voorschijn en liep terug, maar zon
der mij om te keeren, want ik vertrouwde den
schurk niet al te best. Toen 't zoo wat twintig
pas distantie tusschen ons geworden was, stond
it stil. Een, twee, drie?. Vuur! Hij trok op
't zelfde moment af als ik. Zijn kogel ging me
door het vleesch van mijn linkervlerk, maar de
mijne hij stond zoo'n beetje schuin kwam
hem in den slaap van 't hoofd en aan den anderen
kant er uit, haast net zoo als hij een half jaar
geleden de arme Veronica had verwond, maar met
hem was 't in eens gedaan. Hij viel dood neer,
zonder ook maar een kik te hebben gegeven. Ik
stak de twee revolvers weer bij mij en sleepte het
lijk van den bandiet in de Seine, waar mijnent
wege de visschen hem mogen oppeuzelen. E«
daarmee is de historie uit. Toen ik thuis kwam,
net tegen etenstijd, had ik 'n honger als 'n paard.'