in He lieroi Een Wmtemdrt Voon Huis en Hof DECEMBER IN DEN TUIN. Zoolang het open weer is, is er gelegenheid om boomen te planten. Daarbij mogen we wel enkele wenken geven. Een der vele wenken is dan, dat men de boomen niet dieper in den grond mag zet ten, dan ze er in gezeten hebben. Aan den stam is wel een „moet" overgebleven, waaraan te zien is, hoever de boom er in moet. Bij leiboomen gebeurt het heel dikwijls dat men te diep plant, doordat de draden wat lager liggen dan de gesteltakken van den boom. En dan komt het er blijkbaar minder op aan, dat de boom wat dieper in den grond komt te staan. Dat diepplanten heeft altijd nadeelige gevolgen. Op vochtige en gesloten land functio- neeren de wortels slecht door gebrek aan lucht en een zwakke groei is het gevolg. Bij stamboomen en struikvormen, die vrij staan dus, zien we dan dikwijls den boom scheef groeien. De wortels wil len naar boven om een luchtje te scheppen en de boom gaat scheef. Op hoog droog land is die in vloed natuurlijk niet zoo sterk. Het grootste nadeel komt tot uiting als boomen op kweek, doucin of paradijs veredeld zijn. Zulke boomen worden meest al op een afgemeten ruimte gekweekt en dan gaat de boom boven de veredeling een of meer wortels maken. De groeikracht wordt dan buitengewoon sterk, nog sterker dan van boomen, die op zaai ling zijn veredeld. De invloed van den zwakken on derstam gaat geheel verloren. Op zeer schralen en drogen grond, waar dwergboompjes te zwak zouden blijven is er nog iets voor te zeggen, maar op nor maal land mogen eigen wortels nooit voorkomen en daarom ook is diepplanten af te raden. Op hoo- gen zandgrond zijn boomen op wildstam nog beter dan exemplaren op eigen wortels. Verder wil ik er op wijzen, dat de grond goed losgemaakt moet worden. Men maakt bijv. in klei grond een kuil van, laten we zeggen 1 Meter in het vierkant en zoo diep, dat de boom er goed in kan staan, dan is het als het ware of de boom in een bak geplant wordt. Door de vaste wanden van den kuil komen de wortels niet gemakkelijk heen. Wanneer dan ook niet één maar meerder boomen of een boomgaard geplant moet worden, zal het zaak zijn den grond flink diep en overal los te ma ken, hetzij dit gebeurt door te driediepen of wel met een ondergrondsploeg. De wortels der boomen moeten goed uitgespreid worden. Zijn er verwond, dan moeten ze glad uitge sneden worden, zoodat de vlakke wondvlakte op de aarde komt te liggen. De aarde moet goed tusschen de wortels aangedikt worden, zoodat ale wortels geheel stevig met grond omgeven zijn. Heeft men de plankuil gevuld dan zet men er nog iets grond op, omdat de aarde zich zet en er anders kuiltjes om den stam zouden blijven. KoR*t en bondig VOOR EN UIT DE ZAKENWERELD. De ervaring heeft mij geleerd, dat de altijd rede twistende, tegensprekende en debatteerende men- schen in hun zaken gewoonlijk ongelukkig zijn, Soms behalen ze wel een overwinnig, maar ze krij gen nooit sympathie, waar ze meer aan zouden hebben. Een tevreden klant onthoudt er zich slechts van kwaad van u te spreken, terwijl een enthousiaste klant er een is, die, wanneer hij maar kan, re clame voor u maakt. Inbreker tot heer des huizes, die zacht naar be neden is gekomen: „Nou meheer, dat heb u za- chies gedaan, U bent vast en zeker inbreker van beroep." (Lonodn Opinion.) „Mademoiselle de Gravolles? Ja u hebt gelijk, u hebt uw leven aan haar te danken.' „Meer dan mijn leven" riep de ander uit met een stem, die door snikken onderbroken werd. „O, u weet het niet. Maar als ik het u verteld hebt, zult u haar vereeren en medelijden met mij hebben, 't Zou beter geweest zijn als ik gestorven was. Beter niet te leven, dan weer in haar eedel gelaat te kij ken. Een zoo oneindige barmhartigheid is meer dan ik kan dragen." Huët keek, alsof hij niet wist, wat van dit alles te denken en begon te gelooven, dat het verstand van zijn patient wat verward was. „Ik bid u, kom weer tot u zeiven" zeide hij. „Waar is zij, mijnheer?" vroeg de gewonde man gejaagd. „Hebt u haar gezien?" „Vanmorgen niet. Vrouw Fevereau vertelde mij, dat de juffrouw een deel van den nacht gewaakt heeft en daarna naar haar eigen slaapkamer ge gaan is." ,„Niet voordat zij mijn elleding leven gered heeft. Niet, voordat zij mij aan den dood ontrukt had, ofschoon zij wist, dat ik, van alle emnschen, de meest onwaardige was. Mijnheer, ik herinner het mij. Bijna was ik weggezonken, toen zij tusschen- beide kwam en mij hielp, mij, wien ze had moe ten haten mij terwijl er alle reden bestond mij te haten." „Kom, kom." zei de dokter goed gehumeurd, „na tuurlijk weten wij dat u een Duitscher bent, een van de vijanden van Frankrijk. Maar een kogel, ziet u, maakt een einde aan de vijandelijkheden, en het Fransche volk brengt zijn wreedheden niet in het hospitaal of de ziekenkamer." „Dank u," antwoordde de ander treurig. „Ook aan u, dat weet ik, ben ik dankbaarheid verschuldigd. Maar dat is anders. Aan haar ben ik veel meer ver schuldigd. een schuld, die mij schaamtevol en boetvaardig tegenover God maakt." Zijn blik was zoo yol angst, zijn. toon en gedrag zoo plechtig, dat de dokter hem verwonderd aan staarde, Bevende, terwijl de tranen over zijn wan- Om de meeste voldoening uit zaken te krijgen, moet men iederen avond van zijn werk scheidden en er des morgens weer aan beginnen, of het een splinternieuw baantje was. Wetenswaardigheden WEET GIJ dat er volgens de laatstgehouden veetel ling in ons land 363668 paarden, 272.298 geiten, 2.062.771 runderen, 1. 519. 245 varkens, 668.211 scha- j pen en 26.000.000 stuks pluimvee aanwezig zijn? j dat de waarde van de uitgevoerde zuivel- producten in 1928 225.000.000 bedragen heeft? i dat de groote landbouwbedrijven in ons land zeldzaam zijn en gemiddeld nog geen 11 H. A. be draagt? dat voor den landbouwvoorlichtingsdienst op de begrooting voor 1930 ƒ800.000 uitgetrokken is, waarvan ƒ700.000 noodig voor salarissen etc., zoodat slechts 100.000 over blijft om buiten de school te worden besteed? dat men in Nederland naast 100.000 H. A. tuingrond 900.000 H. A. bouwland, 1.200.000 H. A. grasland aantreft? dat de waarde van de uitgevoerde land- en tuinbouwproducten in het afegloopen jaar ongev. ƒ700.000.000 bedroeg d. i. 35 pCt. van den totalen uitvoer? dat van iedere H. A. tuinbouw ongeveer 1500 werd uitgevoerd tegeover gem. 260.voor bouw- en weiland? De zaak, die ge veroverd hebt, moge hun, die on- deru zijn, het doel schijnen, maar gij weet, dat het slechts het beginpunt is. Dat is de reden, waarom zaken de mooiste sport in de wereld is. De menschen, die trachten iets te doen en daarin' niet slagen, zijn oneindig beter dan zij, die trachten niets te doen en te reusseeren. De vooruitgang in de industrie hangt voor een groot deel af van diep doordenkende mannen, die i nhun ideeën den tijd vooruit zien. DE KERSTDAGEN. Kerstmis, dat wil voor de huivrouw gewoonlijk zeggen: logé's of andere gasten. En het komt er in die dagen dus meer dan ooit op aan, dat ze haar tafel aantrekkelijk weet te ma ken, dat ze haar menu goed verzorgt en haar fan tasie weet te gebruiken om in de min of meer ste reotiepe kerstschotels de gerechten, die men als het ware overal krijgt wat afwisseling en wat originaliteit te brengen. Daar is bijv. de Kerstgans of de Kerstkalkoen. Zal ze het gewone gebraad er van maken, dat ie dereen al kent? Of zal ze zich dezen keer eens wa gen aan een gevulden vogel, volgens Engelsche of Amerikaansche methode? Moeilijkheden brengt die bereiding niet mee, zoo als uit het straks volgende recept zal blijken. Daar zijn verder de restjes van den vogel, die op den eersten Kerstdag de glorie van de tafel is ge weest. uilen we die den volgenden dag koud laten presen teeren, bij de lunch bijv.? Of zullen we trachten er op den tweeden Kerstdag meer eer mee in te leg gen in den vorm van een smakelijken ragout of salmi? Zullen we als het een restje betreft ons misschien wagen aan pasteitjesvan een so'ort dan altijd, die in de bereiding niet veel moei lijkheden meebrengt? Aan de hand van betrouwbare recepten zal menige huisvrou win staat zijn, haar gasten dergelijke niet alledaagsche producten van haar kookkunst voor te zetten. Jagermeester: „Zullen we voor vandaag maar uit scheiden, mijnheer?' Beginneling in het jagen: „Waarom, zijn er geen vogels meer." Jagermeester,: „Die genoeg, maar er zijn geen bedden meer in het hospitaal voor nog meer slacht offers te bergen." (London Opinion.) gen liepen, strekte de Duitscher zijn hand uit en legde haar op Huëts arm. „Mijnheer, luister. Weet u hebt u gehoord, dat zij haar vader verloren heeft?" „Neen," riep de ander opschrikkende uit. „De Che valier? Hij is niet dood?" Bovenmate treurig in zijn ellende en zelfverwijt was de uitdrukking op het gezicht van den Duit scher, toen hij antwoordde: „Ja, mijnheer ik doodde hem." Geheel verslagen va nschrik en ontsteltenis, schoof de dokter de hand van zijn arm weg en ging staan. „U doodde den Chevalier? Meent u het? Grand Dieu, het is verschrikkelijk. Hoe hoe?" Met horten en stooten vertelde de Duitscher zijn, geschiedenis, zooals hij haar dien nacht aan Blan che verteld had, maar duidelijker en meer in bij zonderheden. Hij beschreef hoe Gravolles was neergeveld, wat daarna in het maanlicht plaats vond, toen de ster vende man het medaillon in de zorg van den vij and aanbeval. Dokter Huët, die den Chevalier zoo goed gekend had en hem boven de meeste men schen hoogachtte, luisterde vol afschrik. „U treft het," riep hij uit, toen de ander uitver teld had, „dat ik het niet, van te voren wist. Ik betreur het nu, dat het uw lot niet was om als een hond te serven. Het is verschrikkelijk, het is verschrikkelijk. Zelfs nu nog, als het volk de waar heid zal te weten komen, sta ik niet voor uw leven in." „Mijn leven is niets mijnhee,r" antwoordde de zieke man kreunend. „Ik hecht er geen waarde aan, God weet het, behalve terwille van hen, die ik achtergelaten heb. Het zou misschien beter ge weest zijn, als ik vannacht gestorven was." Maar dr. Huët luisterde niet meer. Met een kreet bijna een verwensching liep hij snel de kamer uit. In de gang kwam hij van aangezicht tot aangezicht tegenover de oude vrouw te staan. „O, mijnheer, wilt u bij mijn jonge meesteres komen? Ik ben zoo even in haar kamer geweest, en ik heb haar daar gevonden als iemand, die zijn verstand verloren heeft. Ik ben er zeker van dat zij den geheelen nacht niet geslapen heeft en ze praat zoo vreemd." GEVULDE GANS OF KALKOEN. Volg voor de bereiding van dit gerecht geheel de regels, die voor het braden van een niet gevulden vogel zouden worden toegepast. Breng echter, voor de vogel in de braadslee wordt gelegd, in de inwendige lichaamsholte een flinke hoeveelheid van de een of andere „farce"' (vleesch- brood- of kastanje-farce) die later bij het geran- cheerde gevogelte wordt gepresenteerd. KASTANJE-VULSEL. 500 gram (1 pond) kastanjes. 250 gram ('/-.> pond) varkensgehakt. 60 gram (3 afgestreken eetlepels) boter. 100 gram (2 flinke sneden) oud brood zonder korst. 3 d.L. bouillon (2 Maggi's Bouillonblokjes met 3 d.L. kokend water.) wat peper, nootmuskaat en zout. Wasch de kastanjes, kruis ze aan het breede ge deelte en laat ze in ruim water ongeveer drie kwart uur koken, tot nl. de schillen (ook de bruine vlies- jes aan den binnenkant) gemakkelijk loslaten. Pel de kastanjes en wrijf ze fijn (bv. met een pu- réeknijper) vermeng ze met de boter en laat er on der voortdurend roeren op een zacht vuur zooveel van den bouillon in op nemen als voor het vormen van een soepele purée noodig is. Week het brood in de rest van den bouillon; werk kastanjepurée, brood en varkensgehakt tot een gelijk mengsel door elkaar en kruid dit naar smaak met peper, nootmuskaat en zout. Vervang desverkiezende het varkensgehakt door een geklopt ei, maar gebruik in dat geval iets min der bouillon om de farce niet te slap te maken. RAGOUT VAN GANS OF KALKOEN. resten van gebraden gans of kalkoen (na 't ontbeenen ongeveer 500 gram of 1 pond.) 2 uien. 1 stukje wortel. 2 kruidnagelen. 1 laurierblaadje. 40 gram (2 afgestreken eetlepels) boter of vet van de overgebleven jus. 40 gram (4 afgestreken eetlepels) bloem, wat zout en peper. 2 theelepeltjes Maggi's Aroma. Neem het vleesch van het been en nsijd het in kleine stukjes. Hak de beenderen wat door en zet ze op met zoo veel koud water, dat ze juist bedekt zijn (eventu eel onder toevoeging van een restje bruin van jus) doe er het gesnipperde stukje wortel bij, het lau rierblad en 1 heele ui, waarin de kruidnagelen zijn gestoken. Laat op een zacht vuur alles samen 1 uur aftrekken, zeef dan het mengsel en gebruik het als bouillon, voor de jagout. Fruit de nog overgebleven, gesnipperde ui met de boter (of het vet van jus), lichrtbruin, strooi er de bloem in en laat die ook mee bruin worden. Giet bij het mengsel langzamerhand (steeds roerende) den bouillon (ongeveer een halve liter) laat de saus een kwartiertje zachtjes doorkoken, zeef ze en giet ze over de stukjes vleesch. Laat de ragout zachtjes nog een kwartiertje sto ven, bind de saus, als het noodig blijkt met een ietsje maizena en maak het gerecht af met de Maggi's Aroma. Prensenteer de ragout bv. in een rand van droge rijst of van aardappelpurée. EENVOUDIGE PASTEITJES (ongeveer 8 stuks) Voor het deeg: 80 gram (8 afgestreken eetlepels) bloem. 40 gram (2 afgestreken eetlepels) boter. V2 eeetlepeltje zout. 1 ei. misschien een ietsje koud water. Voor het vulsel: 200 gram (2 ons) ontbeende resten van gevo gelte. 30 gram (ll/a afgestreken eetlepel) boter of vet van de overgebleven jus. 20 gram (2 afgestreken eetlepels) bloem. 2 d.L. bouillon (van 1 Maggi's bouillonblokje met 2 d.L. kokend water.) 1 eetlepel gehakte peterselie, wat peper, nootmuskaat en zout. Bakvisch: „Wat vreeselijk interessant om tooneel- schrijver te zijn. Wanneer werd uw stuk voor het laatst opgevoerd?" Tooneelschrijver: „Bij de premiere." (Passing Show.) In hoogst opgewonden toestand vergezelde dr. Hu ët de vrouw naar de kamer. en daar vond hij Blanche uitgestrekt op haar bed liggen, met verwarde haren die nog voch tig en koud waren van de gesmolten sneeuw. Haar oogen stonden wijd open, maar zij scheen niets te zien. Alleen bij tusschenpoozen uitte zij een eentonig gekreun. De dokter boog zich over haar heen en sprak tot haar, maar zij scheen het niet te merken. Als hij vervolgens haar pols voelde verduisterde zijn gezicht. „Het is een hersenkoorts" riep hij, „kijk, zij is heelemaal buiten bewustzijn. Arm kind. Arm kind.. Het is gelukkig dat ik hier kwam." Onder aanwijzingen van Huëe werd Blanche door de oude vrouw ontkleed en te bed gelegd. De vrouw schreide, want Blanche leek bijna haar eigen kind. Toen hij naar de kamer terugkeerde, vond de dok ter het meisje nog met den zelfden starren blik lig gen en dezelfde jammerklachten uitende. In haar witte nachtpon, met het zijden haar rondom haar gezicht en het in een gouden omlijsting zettend, was zij van een vreemde schoonheid. De oogen van den dokter werden vochtig, toen hij naar haar keek. „Hemelsche goedheid," mompelde hij bij zich- zelve, wat een vreeselijk iets. De man, die haar vader doodde en het kind van dien vander beiden onder hetzelfde dak, zijn dak, en onder mijn zor gen. Als ik er aan denk, heb ik een gevoel in mijn hoofd of ik neer zal vallen. Met Gods hulp zal ik haar redden, als ik kan." Gelukkig had de goede dokter beide, wetenschap en bekwaamheid. En bovendien maakten de in lichtingen, die hij had ontvangen, het hem moge lijk het karakter van de ziekte van het meisje vast te stellen. Het leed geen twijfel of het was, zooals hij eerst had vastgesteld, een soort van hersen koorts, teweeg gebracht door de opwinding en de schrik van den vorigen nacht. Hij beval, dat de ka mer donker gehouden zou worden en zond een boodschap naar het dorp voor eenige noodige ge neesmiddelen. Wat de reden was van dezen treurigen toestand besloot hij voor zich te houden. „Alles wel beschouwd" dacht hij, „is het één van Snijd voor het deeg de boter in kleine stukjes door de -bloem tot het mengsel er uitziet als brood kruim; vor mer met het zout en het ei een samen- hangenden bal van, desnoods eenige druppels water toevoegende als het mengsel te droog zou zijn. Rol den bal op een met wat bloem bestoven tafel tot een dunne lap (1/5 c.M. ongeveer) eh laat die op een koele plaats even rusten. Bereid intusschen het vulsel. Verwarm daarvoor roerende de boter met de bloem tot een gelijk pap je, voeg er roerende den bouillon bij, laat het saus je even doorkoken tot het flink gebonden is en ver meng het dan met het gehakte gevogelte-vleesch. Roer er de gehakte peterselie door en maak het mengsel op smaak af met peper, nootmuskaat en zout. Smeer nu een achttal tamelijk diepe zandtaart vormpjes met boter in, voer ze met het dun uitge rolde deeg, vul ze met de bekoelde vleeschfarce en sluit ze af met een dekseltje van deeg. Zet de vormpjes op een bakblik en laat in een matig warmen oven het deeg gaar en lichtbruin worden. Schud tenslotte de pasteitjes uit de vormpjes en schik ze op een schaaltje, waarover eerst een vin gerdoekje is geplooid. GEZELLIG MAKEN VAN DE HUISKAMER VOOR KERSTMIS. Nu het weer tegen Kerstmis loopt, moet er al eens aan gedacht worden, hoe of de huiskamer gezellig gemaakt kan worden. Met heel goedkoope middelen kan er iets aardigs van gemaakt worden. Gebruik zooveel mogelijk rood en groen en nu kan' dat in verschillende versieringen gevonden worden. HULST. Wanneer iemand dat niet zelf in den tuin heeft is het wel eens duur. De prijs is ieder jaar nogal verschillend. Dat hangt er veel van af of de hulst veel roode besjes heeft of niet. Een na deel van hulst is, dat het erg stug is, zoodat het zich heel moeilijk laat schikken. DENNEGROEN met roode lintjes doorweven, Maak allemaal kleine takjes dennegroen en strik daarin een rood lintje. Leg deze hier en daar neer en het effect wat hiermede bereikt wordt is groot. Ook wordt wel gewerkt met alleen roode lintjes, dit voldoet niet zoo erg. Voor met de versiering begonnen wordt, wordt de kamer eerst grondig schoon gemaakt, want wan neer eenmaal de versiering gemaakt is komt er van schoonmaken niet veel. Op he midden van de tafel staat een wijde vaas met ulst of Spaansche pepers die ook goed voldoen. Om de lampekap wordt ook een krans van hulst of dennegroen gelegd. Zorg er wel voor, dat alles goed stevig bevestigd is, zoodat niet steeds iets er af valt. Onder aan de lamp kan een kerstklok bevestigd worden. Deze zijn niet zoo erg duur (45 cent een groote klok.) Verder kan de versiering gebruikt worden op den schoorsteenman tel. kastjes, enz. De gezelligheid wordt verhoogd door overal kaars jes neer te zetten. Nu is het dikwijls erg moeilijk om aan kandelaars te komen. Toch kunne ze heel gemakkelijk gemaakt worden, zonder dat het veel geld behoeft te kosten. Men neemt bv. eenige aard appelen waarvan aan de eene kant een stukje af gesneden wordt, zoodat hij stevig staat. Omdat het vocht uit die aardappel gemakkelijk leelijke vlek ken kan geven wordt er een kartonnetje onder ge maakt. Aan den anderen kant van den aardappel wordt een gaatje geboord. Het beste gaat dat met een appelboor. Het gaatje moet zoo groot zijn, dat er gemakkelijk een karasje in kan staan. De aard appel wordt nu in een rood papiertje gewikkeld, wat vast gebonden wordt met een rood lintje. Het kaarsje moet natuurlijk ver boven het papier uitsteken, zoodat er geen brand kan ontstaan. Die kandelaartjes worden verspreid hier en daar neer gezet. Ook kan een kandelaar gemaakt worden van klosjes. Eerst wordt een rond karton gemaakt wat grooter is dan het klosje en daarop worden dan 3 of 4 klosjes boven elkaar opgeplakt die van te vo ren met roode verf zijn geverfd. In het bovenste klosje komt dan weer een kaarsje te staan. Denk er bij het in orde brengen van de kamer we laan, dat het niet te druk en te versierd wordt, want dat gaat gauw vervelen. Zij: „Er was vandaag een arme vrouw om klee- ren te vragen." Hij: „En wat heb je haar gegeven?" Zij: „Dat pak dat je tien jaar hebt gedragen en die jurk, die ik de vorige maand gekocht heb." (Passing Show.) de ongelukken van den oorlog. Zulke dingen gebeu ren eiken dag en het is alleen de omstandigheid dat de man hier is, die de zaak zoo verschrikke lijk maakt. Als de oude Hubert en de anderen de waarheid wisten ben ik bank, dat ze korte metten met den kerel zouden maken en ofschoon mijn hart het mij ingeeft, hem zelf te dooden zou dat niet goed zijn." Hij liep terug naar de kamer, waar hij de gewonde man had achtergelaten, die, toen hij binnekwam, wild opkeek en uitriep: „Mijnheer, hebt u haar gezien? Om Gods wil, vertel mij van haar! De gedachte aan wat zij moet lijden verscheurt mij het hart." „Zij is bewusteloos" antwoordde Huët, tusschen zijn gesloten tanden met gefronste wenkbrauwen. „U hebt den vader gedood en ik vrees, dat u het leven van het kind verwoest hebt. Ik betwijfel of zij wel ooit beter zal worden. Luid snikkende wendde de Duitscher zijn gezicht af en bedekte het met de bevende handen. HOOFDSTUK XV. Terwijl deze gebeurtenissen in het kasteel plaats vonden, verkeerde het omringende district in een hevige opwinding, door de dichte nabijheid van de zegevierende Duitschers. Twee dagen, nadat de gewonde officier der Uh- lanen in het kasteel van Grandpré was binnenge dragen, reed een kleine af deeling cavalerie, met een officier aan het hoofd, de laan naar het kasteel in en hield stil op het grasveld onder het terras. De offcier liep, nadat hij van zijn paard gekomen was, de trappen naar de deur op en klopte. Na eenige minuten gewacht te hebben, werd de deur door den ouden Hubert open gedaan. „Eén van onze officieren ligt gewond hier.' zeide de Duitscher in het Fransch, „ik zou hem graag willen zién.' „Zeker, mijnheer," antwoordde Hubert. „Wilt u zoo goed zijn binnen te komen? En wilt u als-'t-u- blieft zachtjes "loopen, daar mijn jonge meesteres erg ziek is.?" (Wordt voortgezet.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1929 | | pagina 6