in He lieroi
Een Wmtemdrt
Voon Huis en Hof
DECEMBER IN DEN TUIN.
Zoolang het open weer is, is er gelegenheid om
boomen te planten. Daarbij mogen we wel enkele
wenken geven. Een der vele wenken is dan, dat
men de boomen niet dieper in den grond mag zet
ten, dan ze er in gezeten hebben. Aan den stam is
wel een „moet" overgebleven, waaraan te zien is,
hoever de boom er in moet. Bij leiboomen gebeurt
het heel dikwijls dat men te diep plant, doordat de
draden wat lager liggen dan de gesteltakken van
den boom. En dan komt het er blijkbaar minder
op aan, dat de boom wat dieper in den grond komt
te staan. Dat diepplanten heeft altijd nadeelige
gevolgen. Op vochtige en gesloten land functio-
neeren de wortels slecht door gebrek aan lucht
en een zwakke groei is het gevolg. Bij stamboomen
en struikvormen, die vrij staan dus, zien we dan
dikwijls den boom scheef groeien. De wortels wil
len naar boven om een luchtje te scheppen en de
boom gaat scheef. Op hoog droog land is die in
vloed natuurlijk niet zoo sterk. Het grootste nadeel
komt tot uiting als boomen op kweek, doucin of
paradijs veredeld zijn. Zulke boomen worden meest
al op een afgemeten ruimte gekweekt en dan gaat
de boom boven de veredeling een of meer wortels
maken. De groeikracht wordt dan buitengewoon
sterk, nog sterker dan van boomen, die op zaai
ling zijn veredeld. De invloed van den zwakken on
derstam gaat geheel verloren. Op zeer schralen en
drogen grond, waar dwergboompjes te zwak zouden
blijven is er nog iets voor te zeggen, maar op nor
maal land mogen eigen wortels nooit voorkomen
en daarom ook is diepplanten af te raden. Op hoo-
gen zandgrond zijn boomen op wildstam nog beter
dan exemplaren op eigen wortels.
Verder wil ik er op wijzen, dat de grond goed
losgemaakt moet worden. Men maakt bijv. in klei
grond een kuil van, laten we zeggen 1 Meter in het
vierkant en zoo diep, dat de boom er goed in kan
staan, dan is het als het ware of de boom in een
bak geplant wordt. Door de vaste wanden van den
kuil komen de wortels niet gemakkelijk heen.
Wanneer dan ook niet één maar meerder boomen
of een boomgaard geplant moet worden, zal het
zaak zijn den grond flink diep en overal los te ma
ken, hetzij dit gebeurt door te driediepen of wel
met een ondergrondsploeg.
De wortels der boomen moeten goed uitgespreid
worden. Zijn er verwond, dan moeten ze glad uitge
sneden worden, zoodat de vlakke wondvlakte op
de aarde komt te liggen.
De aarde moet goed tusschen de wortels aangedikt
worden, zoodat ale wortels geheel stevig met grond
omgeven zijn. Heeft men de plankuil gevuld dan
zet men er nog iets grond op, omdat de aarde zich
zet en er anders kuiltjes om den stam zouden
blijven.
KoR*t en bondig
VOOR EN UIT DE ZAKENWERELD.
De ervaring heeft mij geleerd, dat de altijd rede
twistende, tegensprekende en debatteerende men-
schen in hun zaken gewoonlijk ongelukkig zijn,
Soms behalen ze wel een overwinnig, maar ze krij
gen nooit sympathie, waar ze meer aan zouden
hebben.
Een tevreden klant onthoudt er zich slechts van
kwaad van u te spreken, terwijl een enthousiaste
klant er een is, die, wanneer hij maar kan, re
clame voor u maakt.
Inbreker tot heer des huizes, die zacht naar be
neden is gekomen: „Nou meheer, dat heb u za-
chies gedaan, U bent vast en zeker inbreker van
beroep."
(Lonodn Opinion.)
„Mademoiselle de Gravolles? Ja u hebt gelijk, u
hebt uw leven aan haar te danken.'
„Meer dan mijn leven" riep de ander uit met een
stem, die door snikken onderbroken werd. „O, u
weet het niet. Maar als ik het u verteld hebt, zult
u haar vereeren en medelijden met mij hebben, 't
Zou beter geweest zijn als ik gestorven was. Beter
niet te leven, dan weer in haar eedel gelaat te kij
ken. Een zoo oneindige barmhartigheid is meer dan
ik kan dragen."
Huët keek, alsof hij niet wist, wat van dit alles
te denken en begon te gelooven, dat het verstand
van zijn patient wat verward was.
„Ik bid u, kom weer tot u zeiven" zeide hij.
„Waar is zij, mijnheer?" vroeg de gewonde man
gejaagd. „Hebt u haar gezien?"
„Vanmorgen niet. Vrouw Fevereau vertelde mij,
dat de juffrouw een deel van den nacht gewaakt
heeft en daarna naar haar eigen slaapkamer ge
gaan is."
,„Niet voordat zij mijn elleding leven gered heeft.
Niet, voordat zij mij aan den dood ontrukt had,
ofschoon zij wist, dat ik, van alle emnschen, de
meest onwaardige was. Mijnheer, ik herinner het
mij. Bijna was ik weggezonken, toen zij tusschen-
beide kwam en mij hielp, mij, wien ze had moe
ten haten mij terwijl er alle reden bestond
mij te haten."
„Kom, kom." zei de dokter goed gehumeurd, „na
tuurlijk weten wij dat u een Duitscher bent, een
van de vijanden van Frankrijk. Maar een kogel,
ziet u, maakt een einde aan de vijandelijkheden,
en het Fransche volk brengt zijn wreedheden niet
in het hospitaal of de ziekenkamer."
„Dank u," antwoordde de ander treurig. „Ook aan
u, dat weet ik, ben ik dankbaarheid verschuldigd.
Maar dat is anders. Aan haar ben ik veel meer ver
schuldigd. een schuld, die mij schaamtevol en
boetvaardig tegenover God maakt."
Zijn blik was zoo yol angst, zijn. toon en gedrag
zoo plechtig, dat de dokter hem verwonderd aan
staarde, Bevende, terwijl de tranen over zijn wan-
Om de meeste voldoening uit zaken te krijgen,
moet men iederen avond van zijn werk scheidden
en er des morgens weer aan beginnen, of het een
splinternieuw baantje was.
Wetenswaardigheden
WEET GIJ
dat er volgens de laatstgehouden veetel
ling in ons land 363668 paarden, 272.298 geiten,
2.062.771 runderen, 1. 519. 245 varkens, 668.211 scha-
j pen en 26.000.000 stuks pluimvee aanwezig zijn?
j dat de waarde van de uitgevoerde zuivel-
producten in 1928 225.000.000 bedragen heeft?
i
dat de groote landbouwbedrijven in ons land
zeldzaam zijn en gemiddeld nog geen 11 H. A. be
draagt?
dat voor den landbouwvoorlichtingsdienst
op de begrooting voor 1930 ƒ800.000 uitgetrokken
is, waarvan ƒ700.000 noodig voor salarissen etc.,
zoodat slechts 100.000 over blijft om buiten de
school te worden besteed?
dat men in Nederland naast 100.000 H. A.
tuingrond 900.000 H. A. bouwland, 1.200.000 H. A.
grasland aantreft?
dat de waarde van de uitgevoerde land- en
tuinbouwproducten in het afegloopen jaar ongev.
ƒ700.000.000 bedroeg d. i. 35 pCt. van den totalen
uitvoer?
dat van iedere H. A. tuinbouw ongeveer
1500 werd uitgevoerd tegeover gem. 260.voor
bouw- en weiland?
De zaak, die ge veroverd hebt, moge hun, die on-
deru zijn, het doel schijnen, maar gij weet, dat het
slechts het beginpunt is. Dat is de reden, waarom
zaken de mooiste sport in de wereld is.
De menschen, die trachten iets te doen en daarin'
niet slagen, zijn oneindig beter dan zij, die trachten
niets te doen en te reusseeren.
De vooruitgang in de industrie hangt voor een
groot deel af van diep doordenkende mannen, die
i nhun ideeën den tijd vooruit zien.
DE KERSTDAGEN.
Kerstmis, dat wil voor de huivrouw gewoonlijk
zeggen: logé's of andere gasten.
En het komt er in die dagen dus meer dan ooit
op aan, dat ze haar tafel aantrekkelijk weet te ma
ken, dat ze haar menu goed verzorgt en haar fan
tasie weet te gebruiken om in de min of meer ste
reotiepe kerstschotels de gerechten, die men als
het ware overal krijgt wat afwisseling en wat
originaliteit te brengen.
Daar is bijv. de Kerstgans of de Kerstkalkoen.
Zal ze het gewone gebraad er van maken, dat ie
dereen al kent? Of zal ze zich dezen keer eens wa
gen aan een gevulden vogel, volgens Engelsche of
Amerikaansche methode?
Moeilijkheden brengt die bereiding niet mee, zoo
als uit het straks volgende recept zal blijken.
Daar zijn verder de restjes van den vogel, die op
den eersten Kerstdag de glorie van de tafel is ge
weest.
uilen we die den volgenden dag koud laten presen
teeren, bij de lunch bijv.? Of zullen we trachten er
op den tweeden Kerstdag meer eer mee in te leg
gen in den vorm van een smakelijken ragout of
salmi? Zullen we als het een restje betreft
ons misschien wagen aan pasteitjesvan een
so'ort dan altijd, die in de bereiding niet veel moei
lijkheden meebrengt?
Aan de hand van betrouwbare recepten zal menige
huisvrou win staat zijn, haar gasten dergelijke niet
alledaagsche producten van haar kookkunst voor
te zetten.
Jagermeester: „Zullen we voor vandaag maar uit
scheiden, mijnheer?'
Beginneling in het jagen: „Waarom, zijn er geen
vogels meer."
Jagermeester,: „Die genoeg, maar er zijn geen
bedden meer in het hospitaal voor nog meer slacht
offers te bergen."
(London Opinion.)
gen liepen, strekte de Duitscher zijn hand uit en
legde haar op Huëts arm.
„Mijnheer, luister. Weet u hebt u gehoord, dat
zij haar vader verloren heeft?"
„Neen," riep de ander opschrikkende uit. „De Che
valier? Hij is niet dood?"
Bovenmate treurig in zijn ellende en zelfverwijt
was de uitdrukking op het gezicht van den Duit
scher, toen hij antwoordde:
„Ja, mijnheer ik doodde hem."
Geheel verslagen va nschrik en ontsteltenis,
schoof de dokter de hand van zijn arm weg en
ging staan.
„U doodde den Chevalier? Meent u het? Grand
Dieu, het is verschrikkelijk. Hoe hoe?"
Met horten en stooten vertelde de Duitscher zijn,
geschiedenis, zooals hij haar dien nacht aan Blan
che verteld had, maar duidelijker en meer in bij
zonderheden.
Hij beschreef hoe Gravolles was neergeveld, wat
daarna in het maanlicht plaats vond, toen de ster
vende man het medaillon in de zorg van den vij
and aanbeval. Dokter Huët, die den Chevalier zoo
goed gekend had en hem boven de meeste men
schen hoogachtte, luisterde vol afschrik.
„U treft het," riep hij uit, toen de ander uitver
teld had, „dat ik het niet, van te voren wist. Ik
betreur het nu, dat het uw lot niet was om als
een hond te serven. Het is verschrikkelijk, het is
verschrikkelijk. Zelfs nu nog, als het volk de waar
heid zal te weten komen, sta ik niet voor uw leven
in."
„Mijn leven is niets mijnhee,r" antwoordde de
zieke man kreunend. „Ik hecht er geen waarde
aan, God weet het, behalve terwille van hen, die
ik achtergelaten heb. Het zou misschien beter ge
weest zijn, als ik vannacht gestorven was."
Maar dr. Huët luisterde niet meer. Met een kreet
bijna een verwensching liep hij snel de kamer uit.
In de gang kwam hij van aangezicht tot aangezicht
tegenover de oude vrouw te staan.
„O, mijnheer, wilt u bij mijn jonge meesteres
komen? Ik ben zoo even in haar kamer geweest,
en ik heb haar daar gevonden als iemand, die
zijn verstand verloren heeft. Ik ben er zeker van
dat zij den geheelen nacht niet geslapen heeft en
ze praat zoo vreemd."
GEVULDE GANS OF KALKOEN.
Volg voor de bereiding van dit gerecht geheel de
regels, die voor het braden van een niet gevulden
vogel zouden worden toegepast.
Breng echter, voor de vogel in de braadslee wordt
gelegd, in de inwendige lichaamsholte een flinke
hoeveelheid van de een of andere „farce"' (vleesch-
brood- of kastanje-farce) die later bij het geran-
cheerde gevogelte wordt gepresenteerd.
KASTANJE-VULSEL.
500 gram (1 pond) kastanjes.
250 gram ('/-.> pond) varkensgehakt.
60 gram (3 afgestreken eetlepels) boter.
100 gram (2 flinke sneden) oud brood zonder
korst.
3 d.L. bouillon (2 Maggi's Bouillonblokjes met
3 d.L. kokend water.)
wat peper, nootmuskaat en zout.
Wasch de kastanjes, kruis ze aan het breede ge
deelte en laat ze in ruim water ongeveer drie kwart
uur koken, tot nl. de schillen (ook de bruine vlies-
jes aan den binnenkant) gemakkelijk loslaten.
Pel de kastanjes en wrijf ze fijn (bv. met een pu-
réeknijper) vermeng ze met de boter en laat er on
der voortdurend roeren op een zacht vuur zooveel
van den bouillon in op nemen als voor het vormen
van een soepele purée noodig is.
Week het brood in de rest van den bouillon;
werk kastanjepurée, brood en varkensgehakt tot
een gelijk mengsel door elkaar en kruid dit naar
smaak met peper, nootmuskaat en zout.
Vervang desverkiezende het varkensgehakt door
een geklopt ei, maar gebruik in dat geval iets min
der bouillon om de farce niet te slap te maken.
RAGOUT VAN GANS OF KALKOEN.
resten van gebraden gans of kalkoen (na 't
ontbeenen ongeveer 500 gram of 1 pond.)
2 uien.
1 stukje wortel.
2 kruidnagelen.
1 laurierblaadje.
40 gram (2 afgestreken eetlepels) boter of vet
van de overgebleven jus.
40 gram (4 afgestreken eetlepels) bloem,
wat zout en peper.
2 theelepeltjes Maggi's Aroma.
Neem het vleesch van het been en nsijd het in
kleine stukjes.
Hak de beenderen wat door en zet ze op met zoo
veel koud water, dat ze juist bedekt zijn (eventu
eel onder toevoeging van een restje bruin van jus)
doe er het gesnipperde stukje wortel bij, het lau
rierblad en 1 heele ui, waarin de kruidnagelen zijn
gestoken. Laat op een zacht vuur alles samen 1 uur
aftrekken, zeef dan het mengsel en gebruik het als
bouillon, voor de jagout.
Fruit de nog overgebleven, gesnipperde ui met de
boter (of het vet van jus), lichrtbruin, strooi er de
bloem in en laat die ook mee bruin worden. Giet
bij het mengsel langzamerhand (steeds roerende)
den bouillon (ongeveer een halve liter) laat de saus
een kwartiertje zachtjes doorkoken, zeef ze en giet
ze over de stukjes vleesch.
Laat de ragout zachtjes nog een kwartiertje sto
ven, bind de saus, als het noodig blijkt met een
ietsje maizena en maak het gerecht af met de
Maggi's Aroma.
Prensenteer de ragout bv. in een rand van droge
rijst of van aardappelpurée.
EENVOUDIGE PASTEITJES (ongeveer 8 stuks)
Voor het deeg:
80 gram (8 afgestreken eetlepels) bloem.
40 gram (2 afgestreken eetlepels) boter.
V2 eeetlepeltje zout.
1 ei.
misschien een ietsje koud water.
Voor het vulsel:
200 gram (2 ons) ontbeende resten van gevo
gelte.
30 gram (ll/a afgestreken eetlepel) boter of vet
van de overgebleven jus.
20 gram (2 afgestreken eetlepels) bloem.
2 d.L. bouillon (van 1 Maggi's bouillonblokje
met 2 d.L. kokend water.)
1 eetlepel gehakte peterselie,
wat peper, nootmuskaat en zout.
Bakvisch: „Wat vreeselijk interessant om tooneel-
schrijver te zijn. Wanneer werd uw stuk voor het
laatst opgevoerd?"
Tooneelschrijver: „Bij de premiere."
(Passing Show.)
In hoogst opgewonden toestand vergezelde dr. Hu
ët de vrouw naar de kamer.
en daar vond hij Blanche uitgestrekt op
haar bed liggen, met verwarde haren die nog voch
tig en koud waren van de gesmolten sneeuw. Haar
oogen stonden wijd open, maar zij scheen niets
te zien. Alleen bij tusschenpoozen uitte zij een
eentonig gekreun.
De dokter boog zich over haar heen en sprak
tot haar, maar zij scheen het niet te merken. Als
hij vervolgens haar pols voelde verduisterde zijn
gezicht.
„Het is een hersenkoorts" riep hij, „kijk, zij is
heelemaal buiten bewustzijn. Arm kind. Arm kind..
Het is gelukkig dat ik hier kwam."
Onder aanwijzingen van Huëe werd Blanche door
de oude vrouw ontkleed en te bed gelegd. De vrouw
schreide, want Blanche leek bijna haar eigen kind.
Toen hij naar de kamer terugkeerde, vond de dok
ter het meisje nog met den zelfden starren blik lig
gen en dezelfde jammerklachten uitende. In haar
witte nachtpon, met het zijden haar rondom haar
gezicht en het in een gouden omlijsting zettend,
was zij van een vreemde schoonheid.
De oogen van den dokter werden vochtig, toen
hij naar haar keek.
„Hemelsche goedheid," mompelde hij bij zich-
zelve, wat een vreeselijk iets. De man, die haar
vader doodde en het kind van dien vander beiden
onder hetzelfde dak, zijn dak, en onder mijn zor
gen. Als ik er aan denk, heb ik een gevoel in mijn
hoofd of ik neer zal vallen. Met Gods hulp zal ik
haar redden, als ik kan."
Gelukkig had de goede dokter beide, wetenschap
en bekwaamheid. En bovendien maakten de in
lichtingen, die hij had ontvangen, het hem moge
lijk het karakter van de ziekte van het meisje vast
te stellen. Het leed geen twijfel of het was, zooals
hij eerst had vastgesteld, een soort van hersen
koorts, teweeg gebracht door de opwinding en de
schrik van den vorigen nacht. Hij beval, dat de ka
mer donker gehouden zou worden en zond een
boodschap naar het dorp voor eenige noodige ge
neesmiddelen.
Wat de reden was van dezen treurigen toestand
besloot hij voor zich te houden.
„Alles wel beschouwd" dacht hij, „is het één van
Snijd voor het deeg de boter in kleine stukjes
door de -bloem tot het mengsel er uitziet als brood
kruim; vor mer met het zout en het ei een samen-
hangenden bal van, desnoods eenige druppels water
toevoegende als het mengsel te droog zou zijn.
Rol den bal op een met wat bloem bestoven tafel
tot een dunne lap (1/5 c.M. ongeveer) eh laat die
op een koele plaats even rusten.
Bereid intusschen het vulsel. Verwarm daarvoor
roerende de boter met de bloem tot een gelijk pap
je, voeg er roerende den bouillon bij, laat het saus
je even doorkoken tot het flink gebonden is en ver
meng het dan met het gehakte gevogelte-vleesch.
Roer er de gehakte peterselie door en maak het
mengsel op smaak af met peper, nootmuskaat en
zout.
Smeer nu een achttal tamelijk diepe zandtaart
vormpjes met boter in, voer ze met het dun uitge
rolde deeg, vul ze met de bekoelde vleeschfarce en
sluit ze af met een dekseltje van deeg.
Zet de vormpjes op een bakblik en laat in een
matig warmen oven het deeg gaar en lichtbruin
worden.
Schud tenslotte de pasteitjes uit de vormpjes en
schik ze op een schaaltje, waarover eerst een vin
gerdoekje is geplooid.
GEZELLIG MAKEN VAN DE HUISKAMER
VOOR KERSTMIS.
Nu het weer tegen Kerstmis loopt, moet er al eens
aan gedacht worden, hoe of de huiskamer gezellig
gemaakt kan worden. Met heel goedkoope middelen
kan er iets aardigs van gemaakt worden.
Gebruik zooveel mogelijk rood en groen en nu
kan' dat in verschillende versieringen gevonden
worden.
HULST. Wanneer iemand dat niet zelf in den
tuin heeft is het wel eens duur. De prijs is ieder
jaar nogal verschillend. Dat hangt er veel van af
of de hulst veel roode besjes heeft of niet. Een na
deel van hulst is, dat het erg stug is, zoodat het
zich heel moeilijk laat schikken.
DENNEGROEN met roode lintjes doorweven,
Maak allemaal kleine takjes dennegroen en strik
daarin een rood lintje. Leg deze hier en daar neer
en het effect wat hiermede bereikt wordt is groot.
Ook wordt wel gewerkt met alleen roode lintjes, dit
voldoet niet zoo erg.
Voor met de versiering begonnen wordt, wordt de
kamer eerst grondig schoon gemaakt, want wan
neer eenmaal de versiering gemaakt is komt er van
schoonmaken niet veel. Op he midden van de tafel
staat een wijde vaas met ulst of Spaansche pepers
die ook goed voldoen. Om de lampekap wordt ook
een krans van hulst of dennegroen gelegd. Zorg er
wel voor, dat alles goed stevig bevestigd is, zoodat
niet steeds iets er af valt. Onder aan de lamp kan
een kerstklok bevestigd worden. Deze zijn niet zoo
erg duur (45 cent een groote klok.) Verder kan de
versiering gebruikt worden op den schoorsteenman
tel. kastjes, enz.
De gezelligheid wordt verhoogd door overal kaars
jes neer te zetten. Nu is het dikwijls erg moeilijk
om aan kandelaars te komen. Toch kunne ze heel
gemakkelijk gemaakt worden, zonder dat het veel
geld behoeft te kosten. Men neemt bv. eenige aard
appelen waarvan aan de eene kant een stukje af
gesneden wordt, zoodat hij stevig staat. Omdat het
vocht uit die aardappel gemakkelijk leelijke vlek
ken kan geven wordt er een kartonnetje onder ge
maakt. Aan den anderen kant van den aardappel
wordt een gaatje geboord. Het beste gaat dat met
een appelboor. Het gaatje moet zoo groot zijn, dat
er gemakkelijk een karasje in kan staan. De aard
appel wordt nu in een rood papiertje gewikkeld,
wat vast gebonden wordt met een rood lintje. Het
kaarsje moet natuurlijk ver boven het papier
uitsteken, zoodat er geen brand kan ontstaan. Die
kandelaartjes worden verspreid hier en daar neer
gezet. Ook kan een kandelaar gemaakt worden
van klosjes. Eerst wordt een rond karton gemaakt
wat grooter is dan het klosje en daarop worden dan
3 of 4 klosjes boven elkaar opgeplakt die van te vo
ren met roode verf zijn geverfd. In het bovenste
klosje komt dan weer een kaarsje te staan. Denk er
bij het in orde brengen van de kamer we laan, dat
het niet te druk en te versierd wordt, want dat
gaat gauw vervelen.
Zij: „Er was vandaag een arme vrouw om klee-
ren te vragen."
Hij: „En wat heb je haar gegeven?"
Zij: „Dat pak dat je tien jaar hebt gedragen en
die jurk, die ik de vorige maand gekocht heb."
(Passing Show.)
de ongelukken van den oorlog. Zulke dingen gebeu
ren eiken dag en het is alleen de omstandigheid
dat de man hier is, die de zaak zoo verschrikke
lijk maakt. Als de oude Hubert en de anderen de
waarheid wisten ben ik bank, dat ze korte metten
met den kerel zouden maken en ofschoon mijn
hart het mij ingeeft, hem zelf te dooden zou dat
niet goed zijn."
Hij liep terug naar de kamer, waar hij de gewonde
man had achtergelaten, die, toen hij binnekwam,
wild opkeek en uitriep:
„Mijnheer, hebt u haar gezien? Om Gods wil,
vertel mij van haar! De gedachte aan wat zij moet
lijden verscheurt mij het hart."
„Zij is bewusteloos" antwoordde Huët, tusschen
zijn gesloten tanden met gefronste wenkbrauwen.
„U hebt den vader gedood en ik vrees, dat u het
leven van het kind verwoest hebt. Ik betwijfel of
zij wel ooit beter zal worden.
Luid snikkende wendde de Duitscher zijn gezicht
af en bedekte het met de bevende handen.
HOOFDSTUK XV.
Terwijl deze gebeurtenissen in het kasteel plaats
vonden, verkeerde het omringende district in een
hevige opwinding, door de dichte nabijheid van de
zegevierende Duitschers.
Twee dagen, nadat de gewonde officier der Uh-
lanen in het kasteel van Grandpré was binnenge
dragen, reed een kleine af deeling cavalerie, met een
officier aan het hoofd, de laan naar het kasteel in
en hield stil op het grasveld onder het terras. De
offcier liep, nadat hij van zijn paard gekomen was,
de trappen naar de deur op en klopte. Na eenige
minuten gewacht te hebben, werd de deur door den
ouden Hubert open gedaan.
„Eén van onze officieren ligt gewond hier.' zeide
de Duitscher in het Fransch, „ik zou hem graag
willen zién.'
„Zeker, mijnheer," antwoordde Hubert. „Wilt u
zoo goed zijn binnen te komen? En wilt u als-'t-u-
blieft zachtjes "loopen, daar mijn jonge meesteres
erg ziek is.?"
(Wordt voortgezet.)