POSTZEGELS EN BRIEFKAARTEN
TEN BATE VAN HET MISDEELDE KIND.
GEDURENDE DEZE MAAND TOT 9 JANUARI 1930.
dchelijkheid hiervoor werd te kennen gegeven,
in Mei eene buitengewone vergadering zou plaats
hebben, speciaal ter behandeling van dat onder
werp. i
Nadat voor en na die vergadering verschillende
bijeenkomsten met de Handelaren zijn gehouden,
was men ten slotte overeengekomen een z.g.n.
fonds te vormen, verkregen door heffing van
een vastgesteld bedrag per wagon, waaruit de
geleden schade, tengevolge van ziekte, aan den
kooper gedeeltelijk zou kunnen worden vergoed.
Toen evenwel de overeenkomst zou worden ge
maakt, de regelen daarvoor zouden worden vast
gesteld en vastgelegd, stuitte men op enkele
bezwaren en wel zoo, dat van de fondsvorming
niets is gekomen.
.Wij willen hopen, dat door de tuinders zei
ven, door het toepassen van bestrijding der zoo
gevreesde ziekte, het optreden daarvan tot een
minimum kan worden beperkt.
Hoewel er voor uw bestuur steeds zeer veel
belangrijke en gewichtige vraagstukken de aan
dacht vragen hadden wij toch ook aangename
tijdstippen mee te maken, zooals de opening van
het nieuwe véilingsgebouw te Warmenhui zen, dat
te Bussum, uitbreiding van gebouwen complexen
bij anderen, enz.
In dit jaar zijn gehouden een Algemeene Ver
gadering, de Jaarvergadering, 7 Bestuursverga
deringen en bovendien verschillende Commissie
vergaderingen met verschillende belanghebben
den. -r 1
---Bestuur kwam geen verandering, omdal
de aftredende leden, de heeren Di. Koolhaas, Th.
Boogje en W. Gutker weer werden herkozen.
Het getal aangesloten veilingen is dit jaar
met eenvermeerderd, door het toetreden van de
Exportveiling te Beverwijk, waardoor het aantal
leden is gestegen tot 35, terwijl bovendien weldra
de veiling te Hoofddorp, die j.l. weer is opge
richt, als lid zal worden ingeschreven.
De keuring van pootaardappelen is, in overleg
met verschillende keuringscommissies, belangrijk
uitgebreid, doch met den verkoop daarvan, zoo
wel over als naast ons veilingsverband, gaat het
niet rooskleurig.
Evenals vorige malen, komt het mij ook nu
weer gewenscht voor in dit verslag een overzicht
te geven van den stand der Provinciale tuinders-
oorschotten. Tot heden zijn totaal afgelost 309
orscno.tten, tot een bedrag van f 170895.
wijl het bedrag der gedeeltelijke aflossingen
'raagt f44704.zoodat in totaal is afgelost
bedrag van f 215599.—. Ten nadeele van de
incie zijn geheel of gedeeltelijk afgelost 46
chotten tot een bedrag van f29260.waar
de Provincie heeft betaald f 22799.681/0'.
loopende zijn 239 voorschotten tot een be
an f94455.77.
el deze schuld aan de Provincie elk jaar
jk minder wordt, zou, het ons zeker allen
im verheugen, indien binnen korten tijd
1 worden afbetaald, want ook dan zal
uinbo.uw in haar geheel' goed 'gaan.
gewoonte wordt in ons verslag vermeld,
kantoor is gevestigd in het „Landbouw-
■kplein te Alkmaar, kamer 10.
•heen zijn de vastgestelde kantoordagen
g en Zaterdag van T012 uur en van
terwijl bovendien uw Secretaris ook
dagen veel aanwezig is, doch voor
bezoeken op andere dagen zal het
.Lschelijk zijn dit vooraf aan te kondigen.
1 de telefoonnummers zijn hetzelfde geble-
n.l. kantoor 208 en woonhuis 866.
Aan het einde van dit verslag wil ik den
vensch uitspreken, dat wij in de naaste toe
komst minder zullen hebben te lijden/van allerlei
belemmeringen bij den uitvoer en 'dat de gelde
lijke belooning evenredig moge zijn aan. denwioes-
ten ijver en vlijt, den Tuinbouwers in het alge
meen eigen.
De Secretaris der Prov. Commissie
uit de''Veilingen in Noordholland.
WILLEM BALK.
Het verslag wordt hierna aldus vastgesteld.
1 Bindrekening van het Boekjaar 19281929.
De balans op 30 Juni 1929 sluit in activa en
passiva op een bedrag ad f36109.52; de exploi
tatierekening op f 5977.13.
Namens de P'rov. Commissie is de rekening
nagezien door de heeren J. P. Nijssen, Th. Roos
je en Jb. van Baarzen, namens de commissie uit
de Veilingen door de heeren J. A. Woelders en
W. Rustenburg en door den accountant van het
Centraal Bureau, de heer W, G. Toma.
De rekening is in volkomen orde bevonden.
Door den heer Rustenburg wordt mondeling
verslag uitgebracht en verklaart, mede namens
de heer Wolders de rekening geheel aecoord te
hebben bevonden. Spr. brengt ook namens den
heer Woelders, den heer Balk hartelijk dank
voor zijn accuraten arbeid en verzoekt de ver
gadering door applaus hiermede in te stemmen,
waaraan door alle aanwezigen gevolg wordt ge
geven.
De voorz. dankt de Commissie, inzonder den
rapporteur voor hare werkzaamheden en stelt
voor de rekening goed te keuren op de bovenver
melde cijfers.
In verband hiermede stelt de voorzitter aan
de orde
Vaststelling contributie 19291930.
Het bestuur stelt voor de contributie te bepalen
o|» J/40. pCt. van den omzet, met een minimum
van f 10.
De voorzitter deelt mede, dat het bestuur een
verhooging van 1/50 op 1/40 pCt. te moeten voor
stellen, 'mede ten gevolge der demonstratiebe-
j drijven, welke verliezen hebben afgeworpen me
de door de lage prijzen.
Hiern#. worden de beide voorstellen aange-
nomen.
Voorts merkt de voorzitter op, dat de tevens-'
gecontroleerd door den accountant van het Cen
traal bureau, daar dé vereeniging, stèeds toene-
mende in omvang, ook steeds meer besognes met
zich medebrengt en een accountantscontrole zeer
aan te bevelen is.
Vaststelling der Begrooting voor 1929'30.
De begrooting, sluitende in ontvangsten en
uitgaven op een bedrag van f 6300, wordt hierna
Bestuursverkiezing.
Wegens periodiek aftreden van de leden: de
heeren P. Slot en Jan Ootjers.
De voorzitter deelt mede, dat aan den spreker
van hedenmiddag verzocht is, spoedig aan het
woord te mogen komen, met het oog op den tijd
van vertrek. Spreker verleent hierop het woord
aan ir. van Poeteren en zal de stemming intus-
schen voortgang kunnen hebben. Als stemop-
nemers worden aangewezen de heeren Burgman,
Kliffen en Koolhaas.
Inleiding.
Over de aardappelwratziekte in verband met
de circulaire van de Algem. Vereen, voor bloem
bollencultuur, te houden door den heer ir. van
Poeteren, hoofd van den Plantenziektenkundi-
gen Dienst, te Wageningen.
Spr. verklaart met genoegen de uitnoodiging
om een «inleiding als bovenomschreven te hou
den, met genoegen te hebben aangenomen, om
dat de aanwezigen allen belang hebben bij dit
onderwerp. Reeds in 1925 heeft spr. met de
Vereen, voor Bloembollencultuur besprekingen
gevoerd betreffende het nemen van maatregelen
tegen de wratziekte welke niet alleen de aard
appelen maar ook de bloembollen in casu de tul
pen betreft. Voor verschillende landen bestaan
het verbod van invoer van besmette aardappe
len zelfs worden door Denemarken en Zweden
nog verder gegaan en geldt dit verbod ook voor
bloembollen en wordt den eiseh gesteld, dat deze
producten niet mogen ingevoerd worden uit een
besmei gebied, waarvoor zelfs een kring van
1 K.M. berekend wordt. De wratziekte is voor
Iden handel dus van véél grooter invloed, als
aanvankelijk werd vermoed.
Een middel om deze ziekte te bestrijden is er
niet, de ziekte zit niet in de aardappelen of de
bollen, doch in den grond. Het geldt hier dus
te voorkomen dat de grond wordt besmet.
Vele malen komt het. voor, d§,t de ziekte er is,
alvorens de kenteekenen zich openbaren, hetgeen
dikwerf pas na een jaar is te constateeren. Om
de ziekte te voorkomen, is maar eene mogelijk
heid en wel die soorten te telen, die absoluut
onvatbaar zijn. Zoo kan voor de Bravo, die het
meest vatbare is, "de Bevelander geteeld worden,
welke een jaar goede plaatsvervanger is. Ook
de Zeeuwsche blauwe. Beentje en nog enkele an
dere soorten, zijn er zeer vatbaar voor. Het
Het grootste gevaar is gelegen in de late teelt.
Iln de kleine perceelen, zooals die van spoorweg
arbeiders,. welkelangs den spoorlijn zijn selegen,
komt de ziekte veel meer voor als in de groote,
omdat daarop ieder jaar hetzelfde voort wordt
geteeld. Een verordening van gemeentewege zou
hieraan een einde kunnen maken en "kuntnen de
organisaties prachtige steun hieraan verleenen.
door moreelen dwang enz. Nu wordt er wellicht
gezegd, dat een ander soort, hetwelk minder vat
baar is, ook minder opbrengt, echter zijn die
soorten het meest wenschelijk. en wordt hier
mede betrekkelijk een premie betaald om het
gevaar af te koopen. De Bevelander is een zeer
goede aardappel voor particulier gebruik en in
dien voldoende pootgoed hiervan- aanwezig is,
zal de bravo hierdoor meer en meer verdwij
nen. Zelfs wordt van Rijkswege een toeslag voor
dit pootgoed gegeven. Be vroege soorten ver-
keeren in een minder gunstig geval, daar nog
geen andere soorten hiervoor zijn en wordt nog
steeds getracht deze te vinden. Uiterste voorzich
tigheid is aanbevolen voor het lange laten staan
van vroege soorten. Spr. hoopt, dat een ieder
overtuigd zal zijn van het gevaar en dat door
een ieder krachtig zal worden medegewerkt tot
het weren van deze gevreesde ziekte.
De voorzitter dankt den heer van Poeteren
voor de behandeling van dit onderwerp hetwelk
in Noord-Holland buitengewoon belang inboe
zemt Spr. betreurt het echter, dat een dusdanig
verzoek aangaande eene verordening tegen de
ziekte van de vereeniging voor Bloembollencul
tuur is uitgegaan, vooral nu ook de tulpenteelt
in deze streek meer en meer wordt opgevoerd
door de aardappelentelers.
Inzonder betreurt spr. het feit, dat de organi
satie in-deze niet is gekend. Niettegenstaande zal
alles in fc-yt werk worden gesteld om de ziekte
te weren.'
"De heer Schoenmaker zegt, dat door den heer
v. Poeteren deze zaak al reeds eenige jaren ge
leden is besproken, waarvan de uitwerking niet is
uitgebleven. Spr. stelt nu de vraag', wat of
thans in eigen kring van Bloembollencultuur
is gedaan. L
De heer v. Poeteren acht het niet gewenscht
deze vereeniging in het geding te brengen, doch
te blijven bij het onderwerp en wel het mogelijke
gevaar dezer ziekte voor Noordholland en die
maatregelen te treffen om het vrij accuut ge
vaar te ontloopen.
De heer Schoenmaker zegt zich duidelijker
te zullen uitdrukken door de vraag:
„Wordt er iets gedaan voor de tulpen, die uil
andere deelen van het land komen
De heer v. Poeteren zegt, dat pootgoed uit
andere streken zeker gevaar op kunnen leveren.
Indien de ziekte op een of andere grond wordt
geconstateerd, zorgt de Plantenziektenkundigen
«ienst er wel voor, dat gëen vervoer plaats
hdt, echter is dit een ander geval, waar het
j jbetreft willekeurige gronden, zoo als-die van spoor
"Beambten. In ieder geval is het percentage van
besmette gronden zeer klein. Overbrenging der
ziekte door tulpen acht spr. zeer gering, zulks
is practisch wel mogelijk indien er nog grond
aan de tulpenbol voorkomt, ofschoon die zeer
weinig voorkomt. Met aardappelen is de kans
1 grooter, daar hieraan altijd veel meer grond zit.
Dit onderwerp acht spr. belangrijk genoeg,, daar
j door het pootgoed de besmetting kan worden
overgebracht.
De heer Valstar zegt dat het bestuur alreeds
in 1925 een bedrag van f 1000 beschikbaar heeft
i gesteld voor dengene, voor het vinden van een
soort, welke het minst vatbaar is. Dit was al
i voordat door den heer v. Poeteren met Bloem-
bollencultuur besprekingen voerde. Het bestuur
I heeft dus niet stil gezeten. In 1927 is gebleken
j dat geen resultaat werd bereikt, ofschoon dit
bedrag toch zeker niet te versmaden is. De op
merking van den inleider dat het Rijk steun
Verdient is niet geheel juist. Er wordt niet wat
gedaan, maar jammerlijk genoeg, niet voldoende.
Spreker is er van overtuigd, dat als op deze
manier wordt voortgegaan en, zoo voortgesukkeld
wordt, alles zal verzieken. Spr. maakt zich onge-
ru st,dat over 5, 6 of 7 jaren alles besmet is,
uitvoer zal dan niet meer mogelijk zijn, dat is
de fatale geschiedenis. Het teelen van 'bravo's
omvat 1/10 pCt. van hetgeen over Noordhol
land geteeld wordt. Veel is dit dus niet. Vol
gens den heer van Poeteren kan de ziekte al in
Juli optreden, zulks geeft geen rust. Als men de
kaart van Nederland beziet, waaróp de besmette
gedeelten zijn aangeduid, dan stelt spr. de vraag
of het niet mogelijk is hierin verbetering te
brengen. Spr. vraagt de mogelijkheid de ziekte
niet te constateeren, al is deze er niet, want de
toestand is thans zoo, dat met een pet vol aard
appelen heel Noordholland zieke aardapeplen
heeft. De buitenlander moet niet langer in de
kaart worden gespeeld. Moeten wij dan precies
zeggen hoe het is?
In Engeland en Buitschland heerscht. de ziekte
in nog ergere mate dan hier te lande, van Z,weden
en Denemarken meent spr. van niet. Het is wen
schelijk dat er bedragen beschikbaar wordèn ge
steld om de kaart te verbeteren. Als spr. een
stukje grond had, waarop de ziekte voorkwam,
zo uspr. hierover een betonnen plaat willen leg
gen. Volgens de kaart van 1928 komt de ziekte
niet voor in Zeeland, Friesland en de Noorde
lijke punt van Noordholland, doch indien zoo
wordt doorgegaan, zal alles ziek worden. Er
moet dus wat gebeuren. Aan de venijnige hande
ling van het buitenland moet een einde wor
den gemaakt door krachtige samenwerking met
den Plantenziektenkundigen Dienst.
Ir. v. Poeteren zegt, dat de reden, dat geen,
overle gis gepleegd met de organisatie, is, dat
zeer voorzichtig gehandeld moét worden. Door
omstandigheden, die zich toen voordeden, heeft
Spr. zich in verbinding gesteld met Bloembol-
lencultuur Het moest ook niet aan de groote
klok worden gehangen. Ook moet rekening wor
den gehouden dat er streken zijn die niet vat
baar zijn voor het treffen van maatregelen.
Wat betreft Zweden, zoo werd in 1913 op 3
perceelen de ziekte geconstateerd. Van het eene
werd 'bosch gemaakt, van het tweede weer wat
anders en het derde werd uit het oog verloren.
In 1924 kon gezegd- worden, dat er geen wrat
ziekte meer was. Plotseling openbaarde de ziek
te zich over geheel Zuid-Zweden. Ook in Noor
wegen is hetzelfde voorgekomen. In Zweden heeft
men de zaak verkeerd bekeken, evenzoo in Bel
gië. De kwestie is, dat de zaak heel rustig moet
worden beschouwd. Een geweldig wratziektejaar
in het buitenland zou ons beter in de kaart
spelen, ofschoon dan ook hier te lande de ziekte
hevig zo uzijn. Omtrent het niet bekend maken
van een besmet perceél zijn groote bezwaren ver
bonden, want als er dan iets uitlekt en de bom
barst, dan barst die goed en krijgt heel Neder
land de klap. Spr. wil de vraag van den. heer
Valstar met een wedervraag beantwoorden. Als
men een buitenlandsche regeering inlichtingen
vraagt, welke verklaring zou dan een ieder af
leggen. Spr. vraagt aan de vergadering: „Als
menséhen wat zou dan uw antwoord zijn?" Ik
weet voor mij wel wat ik zou verklaren, hoe
uw antwoord is, kan' mij niets schelen, doch het
geldt hier de betrouwbaarheid, welke in gevaar
gebracht zou kunnen worden.
De voorz. zegt uit het gesprokene van den
heer Valstar niet te hebben begrepen dat er niet
juist moet worden gehandeld. Allerminst zou
zulks de bedoeling ook van spr. zijn. Wel heeft
Spr. er uit opgemaakt, dat door krachtige sa
menwerking veel bereikt kan worden. Het be
stuur heeft gemeend, deze zaak als punt op de
agenda te moeten plaatsen, daar het een bran
dende kwestie geldt mede door de circulaire van
)Bloembollencultuur aan de geme3entebesturen.
Spr. zou gaarne 11a voorlichting de houding be
palen voor de toekomst. In publiciteit ziet spr.
wel eenig gevaar. Als organisatie is het wel
zaak te trachten de bravo er uit te krijgen, hier
mede zijn wij er nog niet, daar alle vroege soor
ten vatbaar zijn. Met verordeningen zal niet
veel worden bereikt. Er moet krachtig doorge
gaan worden met steunverleening en in eigen
kring sterk propageeren om al de vatbare soor
ten uit 'te bannen, misschien zal 'later de hulp
van het Rijk ingeroepen worden voor eene ver
ordening, echter beteekent zulks dan een ingrij
pen in het particulier initiatief.
De heer Ootjers zegt dat de weg reeds doof
den voorz. is aangewezen. Het wratziektevraag-
stuk is ernstig. Het maken van verordeningen
is een paskwil, want het ligt op 'den weg van de
tuinbouworganisaties 'om te trachten met hulp
■van den Plantenziektenkundigen dienst de on
vatbare soorten in te burgeren. Niet alleen de
bravo is vatbaar, maar ook de Zeeuwsche Blauwe.
W(at betreft de vroege soorTen zal alles in heti
werk 'dienen te worden gesteld om die soorten
I te vervangen. Indien de goede soorten zijn inge-
voerd ,dan eerst zal eene verordening in te voe-
j ren zijn.
i De heer Valstar zou het buitengewoon toe-
juichen als een ieder doet, wat hij kan. Spr.
i zou ook op het gebied van eerlijkheid geen haar
te kort willen schieten, maar op practische gron
den met de Hollandsche soliditeit de ziekte tot
het minste terug willen dringen.
Be heer Hazeloop wil de illusie onmiddellijk
wegnemen, dat de Plantenziektenkundigen 'dienst
iets zou ontgaan. Getracht moet worden de eer
ste verschijnselen zoover mogelijk van ons fa
te houden. Een teeltverbod zou een 'te groote
stagnatie in de bedrijven veroorzaken en ziet!
spr. in eene verordening weinig heil. Echter
moet getracht worden de onvatbar.e late soorten
in te voeren, waaraan 'de tuinbouworganisaties
veel kunnen bijdragen.
Voor de particuliere teelt kan evenwel een veror
dening in het leven worden geroepen. Reeds is er
pootgoed van onvatbare soorten verkrijgbaar en
kunnen dus de organisaties reeds dezen winter die
soorten probeeren.
De heer Hoeben zag gaarne tot uitvoering der
plannen een comm. benoemd uit de cetrale comm.,
den Plantenziektenkundigen Dienst en de Algem.
Vereen, van Bloembollencultuur, welke advies zal
uitbrengen.
De heer Mak zegt dat het veel zal afhangen hoe
groot de kring om de besmette gedeelten door de
buitenlandsche regeeringen getrokken worden.
Ir van Poeteren adviseert niet al te tam, doch
ook niet al te streng op te treden. Groote hoeveelhe
den pootgoed der onvatbare soorten zullen moeten
worden aangekocht en zal een ieder moeten ge
waarschuwd worden dat na 1930 geen bravo's meer
mogen worden geteeld.
De voorz. acht de benoeming eener comm. niet
gewenscht, daar de organisatie er toch is. Spr. heeft
getracht een conclusie te trekken uit de besprekin
gen, waaraan op aanwijzing van den heer Valstar
een kleine aanvulling wordt toegevoegd. De conclu
sie luidt als volgt:
„De vergadering gehoord de behandeling van het
ondrwerp der wratziekte in de aardappelen en ge
hoord de besprekingen, welke daarop 2jjn gevolgd,
besluit:
de aardappelsoorten Bravo, Kampioen, en de Wet
en eventueel nog minder voorkomende maar niet
temin eevn vatbare soorten in teeltkringen te ver
vangen door andere soorten;
Het bestuur uit te noodigen stappen te doen om
uit te zien naar middelen om onvatbare soorten
beschikbaar te stellen;
tenslotte te pogen deze drie soorten ook te helpen
verwijderen bij particulieren buiten onze organi
satie;
verder krachtig te steunen de middelen, welke
worden aangewend om onvatbare soorten te ver
krijgen en tenslotte in samenwerking met den
Plantenziektenkundigen Dienst al die middelen aan
te wenden, die aan de bestrijding van de aardappel
wratziekte dienstbaar kunnen zijn.
Met algemeene stemmen wordt deze conclusie
goedgekeurd.
Hierna wordt de uitslag der stemming bekend
gemaakt waaruit blijkt dat de beide aftredende
heeren met algemeene stemmen zijn herkozen.
Beide heeren nemen de herbenoeming aan.
De heer Ootjers feliciteert de vereeniging met de
herkiezing van den voorzitter en verheugt zich
daarover, dat de heer Slot teruggekomen is op zijn
besluit om af te treden. (Applaus. 1
De voorz. deelt mede voor den aandrang der
medebestuursleden te zijn gezwicht efi hierdoor de
benoeming alsnog voor 1 jaar te hebben aanvaard.
De voorz. brengt hierna een onderwerp ter spra
ke, hetwelk niet op de agenda is vermeld. Door
het Uitvoer-Controle-Bureau en door Koophandel
is de wenschelijkheid geuit een betere sorteering
va nde aardappelen in te voeren. Eeveneens was
hierop aangedrongen door den bond van exporteurs
Door het bestuur is reeds in Juli een betrekkelijk
vage circulaire aan de leden rondegzonden, waarin
reeds gezegd werd, dat er iets gebeuren moet. Het
Bestuur achtte de wintervergadering hiervoor het
aangewezen tijdstip en stelt voor de maten voor de
geelvleezige aardappelen te stellen als volgt:
Drielingen 2836 m.m.
Middelbare 3655 m.m.
Grove vanaf 53 m.m.
Voor de witvleezigen het minimum te bepalen op
40 m.m.
Koophandel stelt voor:
Drielingen 30—35 m.m.
Middelbare 35—45 m.m.
Grove vanaf 45 m.m.
De Bond van Exporteurs wenscht de volgende
maten:
Geelvleezige aardappelen:
Drielingen 3040 m.m.
Middelbare 4055 m.m.
Grove 55 m.m. en hooger.
Witvleezige boven 45 m.m.
De heer Wagenaar verdedigde het voorstel van
Koophandel daar de maat 2836 naar beneden,
voorgesteld door het bestuur voor pootgoed te klein
is en zal er hierdoor te veel pootgoed komen en te
weinig worden overgehouden voor export, terwijl
er meer geld voor wordt gemaakt indien de soort
grover is. Spr. meent daarom dat de maat 30 m.m.
niet lager moet worden gesteld.
De heer S. de Boer is van meening, dat de maten
van Koophandel een zeer mooie sorteering vormen
zoowel voor pootgoed, als voor consumptie als voor
den export. Echter acht spr. het wenschelijk dat de
maat voor drielingen in de maand Juni wordt ge
steld op 2835 m.m. en in Juli op 3035 m.m.
Na eenige discussie meent de voorz. dat het zeer
moeilijk is om thans een beslissing te nemen en
stelt voor het bestuur te machtigen in Mei of eer
der een vergadering te beleggen met afgevaardig
den van Koophandel en den bond van Exporteurs
om overeenstemming te bereiken.
Aldus wordt besloten.
Rondvraag.
De voorz. dankt de pers voor hare tegenwoordigheid
De heer Schoenmaker dringt er op aan pogingen
aan te wenden tot het verkrijgen van verlaagde
spoorwegtarieven voor grove producten.
De heer Rustenburg wijst er op, dat er nog lang
niet overal het verplicht veilen wordt nagekomen.
Spr. dringt aan op het nemen van strenge maat
regelen.
De voorz. zegt toe dit nog eens nader onder de
oogen te zullen zien.
De heer Sieuwerts vraagt naar de vooruitzichten
van de vroege aardappelteelt.
De voorz. zegt zich niet aan voorspellingen te
wagen. De jaren 1927 en 1928 waren best en al was
1929 slecht, meent spr., dat er nog geen bezorgdheid
behoefde te bestaan. Een der oorzaken moet gezocht
worden in het gelijktijdig op de markt brengen
van producten uit andere landen.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorz. de
vergadering met een woord van dank voor de on
dervonden medewerking.