Indie los van Nederland
iet de leugd, met de
rs en met de Onderwijzers
Binnen landseh Overzicht
De eere-promotie
van Prinses Juliana
N
Het is van algemeene bekendheid, dat de politiek
der Staten, waar sociaal-democraten aan de regee
ring zijn, maar weinig verschilt van de politiek der
kapitalistisch geregeerde Staten. Ook de koloniale
politiek der Engelsche Labourregeering onderscheidt
zich in niet veel opzichten van die van vroegere re-
geeringen. Evenwel hebben soc.-democraten naast
een program voor de practische politiek behoefte
aan een program, in overeenstemming met wat ik
zou willen noemen het socialistische geweten In
theorie is er natuurlijk maar één program, in feit
zijn er twee.
Voor tegemoetkoming aan de verlangens van het
evengenoemde socialistische geweten der arbeiders
is daarom in het koloniaal program der S.D.A.P.
opgenomen, dat de S.D.A.P. onvoorwaardelijk er
kent het recht der Indonesiërs op nationale onaf
hankelijkheid.
Opgemerkt zij, dat ook onder de niet-socialistische
Nederlandsche bevolking velen gevonden worden
die de Nederlanders liever vandaag dan morgen uit
Indië zouden zien vertrekken.
Wat is nu zoo vragen wij ons af de reden
dat zoo'n leuze als „Indië los van Nederland" kans
heeft in te slaan bij zoo'n groote groep der Neder
landsche bevolking?
Reeds zoo vaak werd gewezen op de vele belangen
welke Nederland bij het behoud zijner koloniën
heeft. Hoeveel Nederlandsch kapitaal werd daar
niet belegd, hoeveel winsten worden daar niet ge
maakt, hoeveel Nederlanders verdienen daar niet
hun brood? enz, enz. In den loop der tijden zijn
Nederland en Indië saameggroeid; een verbreking
der banden zou voor Nederland de meest funeste
gevolgen hebben.
Het komt mij voor, dat dergelijke betoogen ei
genlijk totaal onnuttig zijn, omdat de beantwoor
ding van de vraag, welke ik boven stelde, niet op
economisch terrein doch op psychologisch terrein
te zoeken is. De menschelijkheid, het medelijden
met den armen verdrukten Javaan, is het, welke de
Nederlandsche bevolking zoo toegankelijk maakt
voor een leuze als: „Indië los van Nederland."
Men wil den «.wakken Javaan helpen en meent
in deze leuze het toovermiddel tegen alle kwalen
gevonden te hebben.
Wij zijn de laatsten, die beweren, dat die arme
Javaan niet met alle ten dienste staande middelen
geholpen moet worden, omhoog moet worden ge
bracht en erkennen gaarne, dat wij van meening
zijn, dat Nederland in dit opzicht vaak in gebreke
geweest is. Maar wij ontkennen ten sterkste, dat de
meergenoemde verdrukte ook maar eenigszins ge
baat zou zijn, wanneer de Nederlanders vandaag of
morgen vertrokken. Uit overwegingen van men
schelijkheid is voor een leuze als „Indië los van
Nederland" niets te voelen. Ja toch, maar op één
voorwaarde, dat men nl. de consequenties der com
munisten aanvaardt en aan die arme verdrukten
zelf de macht overgeeft. We weten echter maar al
te goed, dat die macht spoedig in handen van an
deren zou overgaan. Aanvaardt men echter de con
sequenties der communisten zelf, en dit is aan geen
twijfel onderhevig, dan zal, wanneer men het ge
zag aan de nationalisten overdraagt niet alleen een
chaotische toestand ontstaan, maar bovenal de on
derdrukking van den armen Javaan eerst recht een
aanvang nemen. De Nederlanders zijn te lang in
aanraking met de Indonesiërs geweest, om niet te
weten, dat al die inlandsche potentaten gerust
geen zoete jongens zijn. Moeten de Nederlanders
niet dag in dag uit de massa der Indische bevol
king beschermen tegen hun meesters? Maar bo
vendien stel eens, dat de nationalisten in staat
zouden zijn de chaos te voorkomen gebiedt dan
de menschelijkheid, hetgeen men met zooveel zorg
en moeite en opofferingen heeft opgebouwd, zoo
maar prijs te geven, zoo maar over te geven aan
anderen, zonder waarborg, dat een nieuwere, betere
opbouw zal plaats hebben?
Slechts op één voorwaarde zal Nederland uit men
schelijkheidsoogpunt verplicht zijn het veld te rui
men, wanneer nl. de garantie gegeven wordt, dat
de verdrukking in Indië zal ophouden. Kan deze
garantie niet worden gesteld, dan heeft Nederland
juist evenveel recht te onderdrukken als de Indo-
nesiës, die het gezag zouden overnemen.
Zooals u ziet, zijn wij uitgegaan van de onderstel
ling, dat Nederland de Indonesiërs onderdrukt en
dan nog is er geen redelijk motief om Nederland
van het land, dat mede door de activiteit onzer voor
vaderen een gordel van smaragd werd, te scheiden.
Een record voor 1928. 't Laagste
sterftecijfer, dat hier ooit geboekt
werd. Afname o.a. Van zuigelin-
gesterfte. Ook afname van sterf
te door tuberculose. De droog
legging der Zuiderzee. —'De Wie-
ringermeer in negen maanden
droog. Machines van groote ca
paciteit. 'Twee en een halven ku-
bieken meter per etmaal. Dat
had Leeghwater moeten kunnen we
ten! De laatste postvlucht.
Voorloopige beëindiging. Een
eeresaluut. Tien dagen of vier
honderdzesenzestig. Voorloopig
geen plaatselijke keuze. Millioe-
nen gered door overvloedigen regen
val in Australië. Kunstmatig
verwekte regen. Proeven van- den
heer Veraart. Belangrijke pers
pectieven.
Statistieken zijn in den regel weinig aanlok
kelijk, vormen wat men noemt een droge lectuur
opsommingen van voor de massa oncontroleer
bare cijfers, de wensch om ze te controleeren be
staat overigens niet en berekeningen, die niemand
den lust heeft in hare meerdere of mindere inge
wikkeldheid te volgen.-De slotsom, waartoe men
aan de hand van statistieken soms komt, die
interesseert nog wel degenen, die aan de statis
tiek als zoodanig lak hebben. Door het Centraal
Bureau voor de Statistiek zijn gepubliceerd cij-
van de droogte haast geen voedsel 'meer was
voor de kudden vee en de gewassen op het veld
verdorden. De behoefte om regen doet zich soms
wel gevoelen. In ons land zijn nu dezer dagen
proeven genomen met het kunstmatig verwek-
k&n van regen en er "kwamen geen „regenma
kers als bovenbedoeld bij te pas, maar menschen,
fers omtrent de sterkte in 1928. ,'En ,om dan 416 op £rond van jarenlange studie meenden, dat
maar mot de slotsom te beginnen (en te eindigen de,fenomen proeven alle kans van slagen moesten
tevens het jaar 1928 is voor Nederland een h«bDen en de eerste voorbereidingen zijn getroffen
goed jaar geweest, met het oog op de sterfte. !n laboratorium van een onzer kundigste
Een recordjaar. W.ant over 1928 valt bet laap-- lan-dgenooten, n.l. professor Keesom. Het denk-
sto sterftecijfer te constateeren, dat ooit geboekt j vaa kunstmatigen regen is afkomstig van
is. De afname van het sterftecijfer (tot 9.G1 per oen lieer Veraart uit Rijswijk. Naar verschillende
duizend inwoners) is voor een deel te danken aan 1 bladen meldden komt het kunstmatig verwekken
he„ afnemen der zuigelingensterfte. Die meer hy- i van re&en .in het kort hierop neer. Groote hoe-
giënische zorg op dit gebied doet zich terdege ve<dbeden tot sneeuw geschaafd ijs, worden tot
voeEn. W aar van enkele ziekten te melden valt I "ngev^er 100 graden Celsius onder nul afgekoeld
dat ze in stijgende mate in ons land voorkomen en i 7? vaa vloeibare lucht. Het af-
meer slachtoffers gaan eischen, kan van een be
paalde ziekte 6e tuberculose gezegd wor
den ,dat ze ook blijkens de laatste gegevens, wat
aantal betreft, afneemt, d.w.z. dat de sterfte aan
tuberculose dalende is. Een gelukkig verschijn
sel zeker, dat al weer voor het grootste- gedeelte
te danken zal zijn aan de betere hygiënische toe
standen op het gebied van woning en verpleging
of verzorging der patiënten niet alleen, maar oo'k
gekoelde ijs wordt door een vliegtuig op groote
hoogte uitgeworpen en het effect moet zijn, dat
de zich in den dampkring bevindende lucht door
de koude ijsmassa gecondenseerd wordt en als
regen neerslaat. De bedoeling is tweeledig. Al
lereerst en dat is het meest ingewikkeld het
maken van wolken aan een wolkeloozen hemel,
met behulp van ammoniak. Ten tweede het con-
denseeren van bestaande wolken, dat geschiedt.
wat woning betreft en leefwijze, van de gezonden. f°01' gebruik van sterk onderverkoelde
Tegenover achteruitgang op het gebied van eenige j P™ welke de vorige week al genomen werd
ziekten (kanker bijv. valt dus met betrekking verwekken van regen uit bestaande wol
tot de tuberculose vooruitgang te constateeren
De Zuiderzeewerken hebben, naar we mogen
aannemen, de belangstelling, de volle belangstel
ling van het Nederlandsche Volk. Niet in de eer
ste plaats omdat we 'de droogmaking van zulke
groote ge Dieden als waarom het hier gaat, zoo
bijzonder wonderlijk of bewonderenswaard vin
den. Waar verscheidene tientallen van jaren,
laten we zeggen enkele honderden jaren, onze
voorouders met de hun ten dienste staande vrij
primitieve middelen al groote plassen hebben
drooggemaakt, is het in verband met de vorde
ringen der techniek niet meer dan een staaltje
van onzen plicht de droogmaking aan te durven,
te beginnen en, te volbrengen van eenige deelei>
van de Zuiderzee, welke deelen op elke fatsoen
lijke kaart van Nederland staan aangegeven.
Waarom ons volk dan wel in de eerste plaats be
langstelling mocht hebben en ook heeft,
voor de droogmaking hier bedoeld? Omdat ons
volk dringend behoefte heeft in verband met
den gestadigen bevolkingsaanwas aan uitbrei
ding van cultuurgronden. Vermoedelijk binnen
eenige dagen zal dan begonnen worden aan het
leegmalen van de z.g. Wieringermeer. Dit leeg-
malen geschiedt met twee gemalen, die de geza
menlijke capaciteit hebben van twee en een half
millioen kubieke meter water per etmaal uit
de Wieringermeer weg te pompen. Als Leegh
water ,de man die zich reeds voor de droogma
king van de Haarlemmermeer interesseerde, daar
van eens had ^kunnen hooren! De tijd, voor het
leegmalen geraamd, bedraagt negen maanden.
Naar gemeld wordt bestaat de kans, dat men
met het hierbedoelde werk binnen dien tijd gereed
komt. De Zuiderzee is nog lang niet droog, maar,
er wordt aan gewerkt en stevig.
Zondag is het laatste retourvliegtuig, het ze
vende, goed en wel uit Indië teruggekomen op
Schiphol. Met die terugkomst van dit vliegtuig
zijn de postvluchten naar en van Indië voorloo
pig geëindigd.
In den tijd van vier maanden zijn acht vlieg
tuigen naar Indië vertrokken. Een er van be
reikte zijn bestemming niet. Tegen de voortzet
ting van de postvluchten moeten thans nog ern
stige bezwaren bestaan van internationalen aard
welke, onze regeering nog niet mocht uit den weg
ruimen. Maar afgezien van de beëindiging, welke
toch wel een tijdelijk karakter zal hebben, mag
ons land tevreden zijn met het bereikte en een
eeresaluut dient gebracht te worden aan de man
nen, die door hunne kloeke prestaties Indië wel
voorgoed zooveel nader tot ons land gebracht
hebben. Deden de gebroeders Houtman over 'de
eerste reis naar Indië niet vierhonderdzesenzestig
dagen De Hollandsche vliegeniers legden het
traject Holland-Indië en omgekeerd in ongeveer
10 etmalen af. Uit den aard der. zaak was het
door hen door de lucht afgelegde traject een an
der dan hetgeen onze zeevaarders uit de zeven
tiende eeuw en later moeizaam en door gevaren en
tegenspoeden vaak omringd doorworstelden.
De plaatselijke keuze, waarover sinds vele ja
ren hier te lande door de drankbestrijders druk
gesproken en geschreven wordt en waarvoor reeds
velerlei actie werd gevoerd, blijkt onder de hui
dige regeering vooralsnog weinig of geen kans
van slagen te zullen hebben. Althans, de Minis
ter van Arbeid, H. en N. heeft uit het ontwerp
tot wijziging van de drankwet de plaatselijke
keuze teruggenomen. De minister zou het beter
achten een voorstel betreffende de invoering van
plaatselijke keuze bij afzonderlijk wetsontwerp
te doen. Intusschen blijkt de minister voorloopig
nog niet van plan met een dergelijk voorstel
te komen.
In verschillende verhalen over de gewoonte en
leefwijze van onbeschaafde volken lezen we ook
van den „regenmaker", van den man dus die
regen kan maken, van w'ien althans verwacht
werd, door zijn stamgenooten, dat hij hst kon
laten regenen. Wat de stamgenooten deden wan
neer bij herhaling de pogingen van den regenma
ker op niets uitliepen? Och, de man in kwestie
was misschien handig genoeg zich uit de door
de mislukking geschapen positie tegenover zijn
goedgeloovige broeders en zusters te redden.
Maar, het bestaan van den regenmaker wijst al
op de groote behoefte het zoo af en toe eens te
laten regenen. Die behoefte was er, en "is er nog,
hier en daar. Dezer dagen werd uit Sydney in
Australië gemeld, dat door een hevigen regenval
in eenige gebieden van "Australië voor eenige
millioenen aan vee en indirect ook aan landbouw
producten was gered, aangezien er tengevolge VAN HERWIJNEN.
ken is niet geslaagd] het weer was te mooi. De
wolken, waaraa nwe anders boven ons land ge
woonlijk geen gebrek hebben, wilden niet komen,
althans niet in voldoende mate. Verdere proeven
zouden genomen worden. Wanneer ten slotte de
proeven slagen en 'dus de denkbeelden van den
heer Veraart verwezenlijkt worden, opent dit
belangrijke perspectieven, in de eerste plaats voor
die streken, waar in sommige tijden van het jaar
groote droogte heerscht. Em dan zal, naar de heer
Veraart moet hebben meegedeeld, door zijn me
thode de mist verdreven kunnen worden, wat
zeker ook van groot belang is. Verder zou de
kunstmatig verwekte regen dienst kunnen doen
bij branden en eindelijk zal de weg van kunstma
tig verwekte sneeuw in wintertijd wel niet zoo
moeilijk zijn. Waartoe de wetenschap het al niet
brengen kan!
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst, zegt een
oud spreekwoord en hoewel oud. kan toch niet ge
zegd worden, dat het aan waarde verloren heeft.
In verband daarmede en in verband met de rup-
senplagen waardoor we in ons land geplaagd wor
den hebben we ons bij wijze van proef gewend tot
de jeugd, dat wil zeggen, de jongens en meisjes van
de lagere school te Sint Pancras. De bedoeling was,
te zien, of de jongens en meisjes er voor zouden
gevoelen een opruiming te houden onder de ringel-
rupsen, die in deze provincie op den voorgrond tre
den.
Dat deze proef, zooals hier verder blijken zal, ge
slaagd is, is natuurlijk tevens te danken aan de
medewerking die we hadden van het onderwijzend
personeel. Die toch moesten klaar zien te spelen
op een aangename en voor de jongens en meisjes
bevattelijke wijze te vertellen, welke belangen er me
de gebaat werden wanneer de ringelrupsen opge
ruimd werden. Niet ieder zal daarin evengoed sla
gen, maar in Sint Pancras is dat geslaagd.
Er werden namelijk kleine prijsjes uitgeloofd
voor die jongen of dat meisje, dat met de meeste
ringen met eieren van de ringelrups op school zou
komen. Voor het verzamelen werd een week tijd ge
geven en van tevoren was er bij de natuurkundeles
gewezen op eigenaardigheden van de rupsen in het
algemeen en de ringelrups in het bijzonder. Aan
het einde der week waren er 1200 ringen op school
gebracht en in verband met het succes werd beslo
ten nog een week door te gaan met verzamelen; dus
werd den volgenden Zaterdag weer een inzameling
gehouden.
Nu waren er 2400 ringen verzameld. Tezamen wa
ren er dus 3600 ringen door de jongens en meisjes
bijeengebracht. Wat dat zeggen wil kan het beste
blijken wanneer we een klein rekensommetje ma
ken.
Nu is rekenen geen onderdeel van Plantenziekten
leer, dus zijn we er niet sterk in, daarom blijven
we heel eenvoudig en zullen hoofdzakelijk werken
met heele en ronde getallen.
We weten, dat iedere ring een aantal eieren be
vat en dat varieert van 225 tot over de 300. Ge
middeld kunnen we dus gerust aannemen, dat ie
dere ring 250 eieren bevat en dat er uit iedere ring
ook ongeveer dat aantal rupsen komt. De eieren
zijn namelijk zoo secuur vastgelegd door de vlin
ders die de eieren leggen, dat ze bijna onaantast
baar zijn in dien vorm.
Uit die 3600 (drie duizend zes honderd) ringen die
verzameld zijn kunnen dus het volgend voorjaar
uitkomen 3600 maal 250 rupsen of wel het respec
tabele aantal van 900.000 rupsen. Deze rupsen wor
den ongeveer 4 c.M. lang zoodat, als we al die rup
sen achter elkaar laten loopen, we een rij rupsen
krijgen van 36 K.M. Dat is dus een leger van rup
sen van Sint Pancras tot den Helder. Nemen we
verder aan, dat iedere rups per dag 4 gram blad
oppeuzelt, dan zpu er voor de voeding van dat le
ger rupsen iedere 3 dagen een spoorwagon van 10
ton appelen- en perenblad noodig zijn.
Bij al deze cijfers vergete men niet, dat deze
rupsen in één dorp bij elkaar gehaald zijn en men
begrijpt dus wel, als men de rupsen niet verdelgt,
kans heeft, in den loop van den zomer met bla-
derlooze boomen te zitten en ook met het vieze
idee, een boom in den tuin te hebben die vol zit met
die smerige rupsen, waaronder men niet eens loo
pen kan, zonder vuil te worden door de uitwerpse
len van die rupse.n
De reden van dit schrijven is natuurlijk de ouders
en onderwijzers en onderwijzeressen aan te sporen
te trachten in deze richting iets te doen.
Ieder, die hierover lectuur in bruikleen wil heb
ben of voorlichting verlangt, behoeft zich slechts in
verbinding te stellen met ondergetekende, die gaar
ne van dienst zal zijn.
Ten slotte kan het onderwijzend personeel zich
desnoods verstaan met den heer Sinjewel, het
hoofd van de openbare school alhier.
Sint Pancras.
Na door verschillende plechtigheden te zijn voor
afgegaan, werd door den promotor prof. J. Hui-
zmga de volgende toespraak gehouden:
Volgaarne aanvaard ik de taak, mij door den
Rector Magnificus der Universiteit opgedragen. Uit
kracht dan van de bevoegdheid, ons bij de Wet toe
gekend, overeenkomstig het besluit van den Senaat
van 26 November 1929, verklaar ik U, Juliana Loui
se Emma Maria Wilhelmina, Prinses van Oranje
Nassau, Hertogin van Mecklenburg, te bevorderen
tot Doctor in de Letteren en Wijsbegeerte Ten be
wijze hiervan zal u het diploma, door Rector en Se
cretaris onderteekend en met het groot zegel der
Universiteit bevestigd, worden ter hand gesteld
Nadat ik alzoo de mij opgelegde taak heb vol
bracht, mag ik de eerste zijn, die u als doctor be
groet en met de verkregen waardigheid gelukwensch
Oranje en Leidsche Universiteit.
Koninklijke Hoogheid! Het is het oude voorrecht
van den promotor, dat hij, na het uitspreken van
de geijkte bewoordingen, waarmede de graad wordt
verleend, mag overgaan in een vrij eren trant, om
tot de jonge doctor ene meer persoonlijk woord te
richten, dat men zou kunnen noemen den harte-
lijken afscheidsgroet der Universiteit aan de leer
ling, die haar verlaat.
Het voorrecht dat woord te mogen spreken, heeft
in dit geval een zeer bijzondere waarde, en het
woord zelve een meer dan gewone beteekenis. Meer
dan anders voelt de promotor, dat hij, hoezeer ui
ting gevend aan wat hem zelf beweegt, toch niet
louter spreekt als van een persoon tot persoon, dat
hij spreekt voor velen, voor het geheel: de Universi
teit zelve. De plechtigheid, die ons hier vereenigt,
heeft, naast haar bijzonder karakter waarop ik
straks hoop te mogen terugkomen, een algemeene
beteekenis, waarover het mij vergund zij een enkel
woord te zeggen.
Als ons ooit kan doordringen, het besef van som
tijds te handelen en te spreken voor een gemeen
schap, een groep, een macht, die zich uitstrekt door
eeuwen heen, en waarvan wij slechts het tijdelijk
deel vormen, dan moet het zijn in een uur als dit
In u, Koninklijke Hoogheid, eeren wij de telg van
het Huis, welks lot en welks daden door de gansche
geschiedenis van onzen Staat en onze natie zijn
heengeweven wij, de tijdelijke dragers van al de
geestelijke verplichting, waarmee de eer van te be-
hooren tot Nederland's oudste lichaam van weten
schap ons belaadt. De Leidsche Universiteit beze
gelt hier opnieuw dien ouden band met het Vor
stenhuis, die haar kostbaar en dierbaar is, om daar
mede te toonen, dat haar historie, 's Lands historie
haar een levend ding is, dat haar heroische oor
sprong uit Leiden's moed en Prins Willem's wijs
heid nog heden haar kan richten en bezielen.
Zoo is de verleening van dit doctoraat honoris
causa niet in de laatste plaats een symbolische
daad.
Een student die studeerde.
Een symbolische daad niet in de laatste plaats,
maar evenmin enkel en alleen.
Met vreugde komt thans de Decaan der Facul
teit, waarin u de graad gewordt, tot een vluchtigen
terugblik op de ruim twee jaren dat prinses Juilia-
na student was aan de Leidsche Hoogeschool. Saa-
dent was, en studeerde. Het is waarlijk geen ij dele
vorm of een fraai vermaak geweest deze vorstelijke
studie, al heeft daarin, naar wij wel weten, de vrije
vroolijkheid geenszins ontbroken. Trouwer en aan
dachtiger hoorderes hebben de hoogleeraren, naar
wier vakken uw belangstelling uitging, niet gehad.
Onze meer dan bescheiden gehoorzalen hebben u,
evenmin afgeschrikt als weer en wind het konden
doen. Tal van academische verzamelingen en instel
lingen hebt gij met een belangstellend bezoek en
aandachtige bezichtiging vereerd.
Het is voorts de wensch van uw Koninklijke Hoog
heid zelve geweest om haar ijver niet enkel te be
steden aan het aanhooren en opnemen maar ook
aan het verwerken en weergeven. Wanneer de veel
soortige beslommeringen van uwe hooge positie het
u hadden veroorloofd, het lijdt geen twijfel, of gij
zoudt niets liever hebben begeerd, dan een gezette
studie naar den gewonen regel te volbrengen. Gij
hebt er prijs op gesteld, u te onderwerpen aan een
drietal opzettelijke ondervragingen, die wij tenta-
mla hebben genoemd. Gij hebt bovendien, geduren
de meer dan een jaar, u moeite en arbeid willen ge
troosten voor de vrijere gedachtenwisseling van 'n
twee-wekelijksch dispuutgezelschap. Met blijdschap
en voldoening zij hier verkalard, dat de uitslag
dier tentamens waarlijk niet „eershalve" in de dag
bladen als geslaagd is vermeld, dat zjj alle aan
spraak hadden op het praedicaat „voortreffelijk."
In de doctorsbul, die u aanstonds zal worden aan
geboden, zal uwe Koninklijke Hoogheid kunnen le
zen, welke eigenschappen van geest en aanleg zijn
geweest, die in haar den Senaat het meest hebben
getroffen. Het diploma vermeldt „een uitnemenden
ijver, dep lust tot onderzoek, helder begrip" en ten
slotte „oorspronkelijkheid van geest." De leider van
het dispuut op ,,'t Waerle" zou dat alles nog met
een enkel woord wenschen toe te lichten en hij Is
er zeker van, dat allen, die aan die avonden van
levendig gesprek mochtén deelnemen, met hem zul
len instemmen.
Uitnemende ijver en lust tot onderzoek. Zij
wortelen, schijnt het ons, in een geestdrift des
harten, om toch vooral de dingen waarlijk goed te
verstaan, niet slechts oppervlakkig, ze tot op den 1
bodem te doorgronden. 'Een behoefte, die het u
zelve soms moeilijk maakte, om bij een uitspraak
vrede te vinden en anderen, om u te overtuigen.
Helder begrip. Hoe dikwijls verried het zich
in den vorm van een zin tot nauw wegende critiek.
Uw promotor weet het bij ondervinding, hoe goed
men tegenover u moet toezien, om zelfs niet in
schijn met zich zelf in tegenspraak te komen. Want
het ontgaat u niet, en dan moet de ander maar
zien dat hij zich rechtvaardigt.
Oorspronkelijkheid van geest. Wanneer een
vraag van alle kanten bekeken scheen, dan kwam
meer dans eens de prinses met een „ja maar" dat
onaangeraakte gronden aanroerde, en al het ver
worvene weer op losse schroeven zette. Meestal
bleek dan zulk een opmerking gesproten uit die
zucht, om van het bijzondere door te dringen tot
het algemeene, die van zooveel gewicht is voor
hetgeen men noemt wetenschappelijken zin.
Is het mij gegund, hieraan toe te voegen, dat al
deze hoedanigheden van den geest steeds werden
doorstraald door de warmte van een zacht en zui
ver gemoed? Aan uw oordeel prinses, had het hart
altijd deel.
Wetenschappelijke ontwikkeling, gericht op
het begrijpen van beschavingsverschijnse
len.
Toegerust dan met deze eigenschappen hebt gij
de gelegenheid tot wetenschappelijke vorming, die
u open stond, zoo gebruikt, dat het bereikte zijn
waarde niet zal verliezen. U was geen vast program