Indie los van Nederland iet de leugd, met de rs en met de Onderwijzers Binnen landseh Overzicht De eere-promotie van Prinses Juliana N Het is van algemeene bekendheid, dat de politiek der Staten, waar sociaal-democraten aan de regee ring zijn, maar weinig verschilt van de politiek der kapitalistisch geregeerde Staten. Ook de koloniale politiek der Engelsche Labourregeering onderscheidt zich in niet veel opzichten van die van vroegere re- geeringen. Evenwel hebben soc.-democraten naast een program voor de practische politiek behoefte aan een program, in overeenstemming met wat ik zou willen noemen het socialistische geweten In theorie is er natuurlijk maar één program, in feit zijn er twee. Voor tegemoetkoming aan de verlangens van het evengenoemde socialistische geweten der arbeiders is daarom in het koloniaal program der S.D.A.P. opgenomen, dat de S.D.A.P. onvoorwaardelijk er kent het recht der Indonesiërs op nationale onaf hankelijkheid. Opgemerkt zij, dat ook onder de niet-socialistische Nederlandsche bevolking velen gevonden worden die de Nederlanders liever vandaag dan morgen uit Indië zouden zien vertrekken. Wat is nu zoo vragen wij ons af de reden dat zoo'n leuze als „Indië los van Nederland" kans heeft in te slaan bij zoo'n groote groep der Neder landsche bevolking? Reeds zoo vaak werd gewezen op de vele belangen welke Nederland bij het behoud zijner koloniën heeft. Hoeveel Nederlandsch kapitaal werd daar niet belegd, hoeveel winsten worden daar niet ge maakt, hoeveel Nederlanders verdienen daar niet hun brood? enz, enz. In den loop der tijden zijn Nederland en Indië saameggroeid; een verbreking der banden zou voor Nederland de meest funeste gevolgen hebben. Het komt mij voor, dat dergelijke betoogen ei genlijk totaal onnuttig zijn, omdat de beantwoor ding van de vraag, welke ik boven stelde, niet op economisch terrein doch op psychologisch terrein te zoeken is. De menschelijkheid, het medelijden met den armen verdrukten Javaan, is het, welke de Nederlandsche bevolking zoo toegankelijk maakt voor een leuze als: „Indië los van Nederland." Men wil den «.wakken Javaan helpen en meent in deze leuze het toovermiddel tegen alle kwalen gevonden te hebben. Wij zijn de laatsten, die beweren, dat die arme Javaan niet met alle ten dienste staande middelen geholpen moet worden, omhoog moet worden ge bracht en erkennen gaarne, dat wij van meening zijn, dat Nederland in dit opzicht vaak in gebreke geweest is. Maar wij ontkennen ten sterkste, dat de meergenoemde verdrukte ook maar eenigszins ge baat zou zijn, wanneer de Nederlanders vandaag of morgen vertrokken. Uit overwegingen van men schelijkheid is voor een leuze als „Indië los van Nederland" niets te voelen. Ja toch, maar op één voorwaarde, dat men nl. de consequenties der com munisten aanvaardt en aan die arme verdrukten zelf de macht overgeeft. We weten echter maar al te goed, dat die macht spoedig in handen van an deren zou overgaan. Aanvaardt men echter de con sequenties der communisten zelf, en dit is aan geen twijfel onderhevig, dan zal, wanneer men het ge zag aan de nationalisten overdraagt niet alleen een chaotische toestand ontstaan, maar bovenal de on derdrukking van den armen Javaan eerst recht een aanvang nemen. De Nederlanders zijn te lang in aanraking met de Indonesiërs geweest, om niet te weten, dat al die inlandsche potentaten gerust geen zoete jongens zijn. Moeten de Nederlanders niet dag in dag uit de massa der Indische bevol king beschermen tegen hun meesters? Maar bo vendien stel eens, dat de nationalisten in staat zouden zijn de chaos te voorkomen gebiedt dan de menschelijkheid, hetgeen men met zooveel zorg en moeite en opofferingen heeft opgebouwd, zoo maar prijs te geven, zoo maar over te geven aan anderen, zonder waarborg, dat een nieuwere, betere opbouw zal plaats hebben? Slechts op één voorwaarde zal Nederland uit men schelijkheidsoogpunt verplicht zijn het veld te rui men, wanneer nl. de garantie gegeven wordt, dat de verdrukking in Indië zal ophouden. Kan deze garantie niet worden gesteld, dan heeft Nederland juist evenveel recht te onderdrukken als de Indo- nesiës, die het gezag zouden overnemen. Zooals u ziet, zijn wij uitgegaan van de onderstel ling, dat Nederland de Indonesiërs onderdrukt en dan nog is er geen redelijk motief om Nederland van het land, dat mede door de activiteit onzer voor vaderen een gordel van smaragd werd, te scheiden. Een record voor 1928. 't Laagste sterftecijfer, dat hier ooit geboekt werd. Afname o.a. Van zuigelin- gesterfte. Ook afname van sterf te door tuberculose. De droog legging der Zuiderzee. —'De Wie- ringermeer in negen maanden droog. Machines van groote ca paciteit. 'Twee en een halven ku- bieken meter per etmaal. Dat had Leeghwater moeten kunnen we ten! De laatste postvlucht. Voorloopige beëindiging. Een eeresaluut. Tien dagen of vier honderdzesenzestig. Voorloopig geen plaatselijke keuze. Millioe- nen gered door overvloedigen regen val in Australië. Kunstmatig verwekte regen. Proeven van- den heer Veraart. Belangrijke pers pectieven. Statistieken zijn in den regel weinig aanlok kelijk, vormen wat men noemt een droge lectuur opsommingen van voor de massa oncontroleer bare cijfers, de wensch om ze te controleeren be staat overigens niet en berekeningen, die niemand den lust heeft in hare meerdere of mindere inge wikkeldheid te volgen.-De slotsom, waartoe men aan de hand van statistieken soms komt, die interesseert nog wel degenen, die aan de statis tiek als zoodanig lak hebben. Door het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn gepubliceerd cij- van de droogte haast geen voedsel 'meer was voor de kudden vee en de gewassen op het veld verdorden. De behoefte om regen doet zich soms wel gevoelen. In ons land zijn nu dezer dagen proeven genomen met het kunstmatig verwek- k&n van regen en er "kwamen geen „regenma kers als bovenbedoeld bij te pas, maar menschen, fers omtrent de sterkte in 1928. ,'En ,om dan 416 op £rond van jarenlange studie meenden, dat maar mot de slotsom te beginnen (en te eindigen de,fenomen proeven alle kans van slagen moesten tevens het jaar 1928 is voor Nederland een h«bDen en de eerste voorbereidingen zijn getroffen goed jaar geweest, met het oog op de sterfte. !n laboratorium van een onzer kundigste Een recordjaar. W.ant over 1928 valt bet laap-- lan-dgenooten, n.l. professor Keesom. Het denk- sto sterftecijfer te constateeren, dat ooit geboekt j vaa kunstmatigen regen is afkomstig van is. De afname van het sterftecijfer (tot 9.G1 per oen lieer Veraart uit Rijswijk. Naar verschillende duizend inwoners) is voor een deel te danken aan 1 bladen meldden komt het kunstmatig verwekken he„ afnemen der zuigelingensterfte. Die meer hy- i van re&en .in het kort hierop neer. Groote hoe- giënische zorg op dit gebied doet zich terdege ve<dbeden tot sneeuw geschaafd ijs, worden tot voeEn. W aar van enkele ziekten te melden valt I "ngev^er 100 graden Celsius onder nul afgekoeld dat ze in stijgende mate in ons land voorkomen en i 7? vaa vloeibare lucht. Het af- meer slachtoffers gaan eischen, kan van een be paalde ziekte 6e tuberculose gezegd wor den ,dat ze ook blijkens de laatste gegevens, wat aantal betreft, afneemt, d.w.z. dat de sterfte aan tuberculose dalende is. Een gelukkig verschijn sel zeker, dat al weer voor het grootste- gedeelte te danken zal zijn aan de betere hygiënische toe standen op het gebied van woning en verpleging of verzorging der patiënten niet alleen, maar oo'k gekoelde ijs wordt door een vliegtuig op groote hoogte uitgeworpen en het effect moet zijn, dat de zich in den dampkring bevindende lucht door de koude ijsmassa gecondenseerd wordt en als regen neerslaat. De bedoeling is tweeledig. Al lereerst en dat is het meest ingewikkeld het maken van wolken aan een wolkeloozen hemel, met behulp van ammoniak. Ten tweede het con- denseeren van bestaande wolken, dat geschiedt. wat woning betreft en leefwijze, van de gezonden. f°01' gebruik van sterk onderverkoelde Tegenover achteruitgang op het gebied van eenige j P™ welke de vorige week al genomen werd ziekten (kanker bijv. valt dus met betrekking verwekken van regen uit bestaande wol tot de tuberculose vooruitgang te constateeren De Zuiderzeewerken hebben, naar we mogen aannemen, de belangstelling, de volle belangstel ling van het Nederlandsche Volk. Niet in de eer ste plaats omdat we 'de droogmaking van zulke groote ge Dieden als waarom het hier gaat, zoo bijzonder wonderlijk of bewonderenswaard vin den. Waar verscheidene tientallen van jaren, laten we zeggen enkele honderden jaren, onze voorouders met de hun ten dienste staande vrij primitieve middelen al groote plassen hebben drooggemaakt, is het in verband met de vorde ringen der techniek niet meer dan een staaltje van onzen plicht de droogmaking aan te durven, te beginnen en, te volbrengen van eenige deelei> van de Zuiderzee, welke deelen op elke fatsoen lijke kaart van Nederland staan aangegeven. Waarom ons volk dan wel in de eerste plaats be langstelling mocht hebben en ook heeft, voor de droogmaking hier bedoeld? Omdat ons volk dringend behoefte heeft in verband met den gestadigen bevolkingsaanwas aan uitbrei ding van cultuurgronden. Vermoedelijk binnen eenige dagen zal dan begonnen worden aan het leegmalen van de z.g. Wieringermeer. Dit leeg- malen geschiedt met twee gemalen, die de geza menlijke capaciteit hebben van twee en een half millioen kubieke meter water per etmaal uit de Wieringermeer weg te pompen. Als Leegh water ,de man die zich reeds voor de droogma king van de Haarlemmermeer interesseerde, daar van eens had ^kunnen hooren! De tijd, voor het leegmalen geraamd, bedraagt negen maanden. Naar gemeld wordt bestaat de kans, dat men met het hierbedoelde werk binnen dien tijd gereed komt. De Zuiderzee is nog lang niet droog, maar, er wordt aan gewerkt en stevig. Zondag is het laatste retourvliegtuig, het ze vende, goed en wel uit Indië teruggekomen op Schiphol. Met die terugkomst van dit vliegtuig zijn de postvluchten naar en van Indië voorloo pig geëindigd. In den tijd van vier maanden zijn acht vlieg tuigen naar Indië vertrokken. Een er van be reikte zijn bestemming niet. Tegen de voortzet ting van de postvluchten moeten thans nog ern stige bezwaren bestaan van internationalen aard welke, onze regeering nog niet mocht uit den weg ruimen. Maar afgezien van de beëindiging, welke toch wel een tijdelijk karakter zal hebben, mag ons land tevreden zijn met het bereikte en een eeresaluut dient gebracht te worden aan de man nen, die door hunne kloeke prestaties Indië wel voorgoed zooveel nader tot ons land gebracht hebben. Deden de gebroeders Houtman over 'de eerste reis naar Indië niet vierhonderdzesenzestig dagen De Hollandsche vliegeniers legden het traject Holland-Indië en omgekeerd in ongeveer 10 etmalen af. Uit den aard der. zaak was het door hen door de lucht afgelegde traject een an der dan hetgeen onze zeevaarders uit de zeven tiende eeuw en later moeizaam en door gevaren en tegenspoeden vaak omringd doorworstelden. De plaatselijke keuze, waarover sinds vele ja ren hier te lande door de drankbestrijders druk gesproken en geschreven wordt en waarvoor reeds velerlei actie werd gevoerd, blijkt onder de hui dige regeering vooralsnog weinig of geen kans van slagen te zullen hebben. Althans, de Minis ter van Arbeid, H. en N. heeft uit het ontwerp tot wijziging van de drankwet de plaatselijke keuze teruggenomen. De minister zou het beter achten een voorstel betreffende de invoering van plaatselijke keuze bij afzonderlijk wetsontwerp te doen. Intusschen blijkt de minister voorloopig nog niet van plan met een dergelijk voorstel te komen. In verschillende verhalen over de gewoonte en leefwijze van onbeschaafde volken lezen we ook van den „regenmaker", van den man dus die regen kan maken, van w'ien althans verwacht werd, door zijn stamgenooten, dat hij hst kon laten regenen. Wat de stamgenooten deden wan neer bij herhaling de pogingen van den regenma ker op niets uitliepen? Och, de man in kwestie was misschien handig genoeg zich uit de door de mislukking geschapen positie tegenover zijn goedgeloovige broeders en zusters te redden. Maar, het bestaan van den regenmaker wijst al op de groote behoefte het zoo af en toe eens te laten regenen. Die behoefte was er, en "is er nog, hier en daar. Dezer dagen werd uit Sydney in Australië gemeld, dat door een hevigen regenval in eenige gebieden van "Australië voor eenige millioenen aan vee en indirect ook aan landbouw producten was gered, aangezien er tengevolge VAN HERWIJNEN. ken is niet geslaagd] het weer was te mooi. De wolken, waaraa nwe anders boven ons land ge woonlijk geen gebrek hebben, wilden niet komen, althans niet in voldoende mate. Verdere proeven zouden genomen worden. Wanneer ten slotte de proeven slagen en 'dus de denkbeelden van den heer Veraart verwezenlijkt worden, opent dit belangrijke perspectieven, in de eerste plaats voor die streken, waar in sommige tijden van het jaar groote droogte heerscht. Em dan zal, naar de heer Veraart moet hebben meegedeeld, door zijn me thode de mist verdreven kunnen worden, wat zeker ook van groot belang is. Verder zou de kunstmatig verwekte regen dienst kunnen doen bij branden en eindelijk zal de weg van kunstma tig verwekte sneeuw in wintertijd wel niet zoo moeilijk zijn. Waartoe de wetenschap het al niet brengen kan! Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst, zegt een oud spreekwoord en hoewel oud. kan toch niet ge zegd worden, dat het aan waarde verloren heeft. In verband daarmede en in verband met de rup- senplagen waardoor we in ons land geplaagd wor den hebben we ons bij wijze van proef gewend tot de jeugd, dat wil zeggen, de jongens en meisjes van de lagere school te Sint Pancras. De bedoeling was, te zien, of de jongens en meisjes er voor zouden gevoelen een opruiming te houden onder de ringel- rupsen, die in deze provincie op den voorgrond tre den. Dat deze proef, zooals hier verder blijken zal, ge slaagd is, is natuurlijk tevens te danken aan de medewerking die we hadden van het onderwijzend personeel. Die toch moesten klaar zien te spelen op een aangename en voor de jongens en meisjes bevattelijke wijze te vertellen, welke belangen er me de gebaat werden wanneer de ringelrupsen opge ruimd werden. Niet ieder zal daarin evengoed sla gen, maar in Sint Pancras is dat geslaagd. Er werden namelijk kleine prijsjes uitgeloofd voor die jongen of dat meisje, dat met de meeste ringen met eieren van de ringelrups op school zou komen. Voor het verzamelen werd een week tijd ge geven en van tevoren was er bij de natuurkundeles gewezen op eigenaardigheden van de rupsen in het algemeen en de ringelrups in het bijzonder. Aan het einde der week waren er 1200 ringen op school gebracht en in verband met het succes werd beslo ten nog een week door te gaan met verzamelen; dus werd den volgenden Zaterdag weer een inzameling gehouden. Nu waren er 2400 ringen verzameld. Tezamen wa ren er dus 3600 ringen door de jongens en meisjes bijeengebracht. Wat dat zeggen wil kan het beste blijken wanneer we een klein rekensommetje ma ken. Nu is rekenen geen onderdeel van Plantenziekten leer, dus zijn we er niet sterk in, daarom blijven we heel eenvoudig en zullen hoofdzakelijk werken met heele en ronde getallen. We weten, dat iedere ring een aantal eieren be vat en dat varieert van 225 tot over de 300. Ge middeld kunnen we dus gerust aannemen, dat ie dere ring 250 eieren bevat en dat er uit iedere ring ook ongeveer dat aantal rupsen komt. De eieren zijn namelijk zoo secuur vastgelegd door de vlin ders die de eieren leggen, dat ze bijna onaantast baar zijn in dien vorm. Uit die 3600 (drie duizend zes honderd) ringen die verzameld zijn kunnen dus het volgend voorjaar uitkomen 3600 maal 250 rupsen of wel het respec tabele aantal van 900.000 rupsen. Deze rupsen wor den ongeveer 4 c.M. lang zoodat, als we al die rup sen achter elkaar laten loopen, we een rij rupsen krijgen van 36 K.M. Dat is dus een leger van rup sen van Sint Pancras tot den Helder. Nemen we verder aan, dat iedere rups per dag 4 gram blad oppeuzelt, dan zpu er voor de voeding van dat le ger rupsen iedere 3 dagen een spoorwagon van 10 ton appelen- en perenblad noodig zijn. Bij al deze cijfers vergete men niet, dat deze rupsen in één dorp bij elkaar gehaald zijn en men begrijpt dus wel, als men de rupsen niet verdelgt, kans heeft, in den loop van den zomer met bla- derlooze boomen te zitten en ook met het vieze idee, een boom in den tuin te hebben die vol zit met die smerige rupsen, waaronder men niet eens loo pen kan, zonder vuil te worden door de uitwerpse len van die rupse.n De reden van dit schrijven is natuurlijk de ouders en onderwijzers en onderwijzeressen aan te sporen te trachten in deze richting iets te doen. Ieder, die hierover lectuur in bruikleen wil heb ben of voorlichting verlangt, behoeft zich slechts in verbinding te stellen met ondergetekende, die gaar ne van dienst zal zijn. Ten slotte kan het onderwijzend personeel zich desnoods verstaan met den heer Sinjewel, het hoofd van de openbare school alhier. Sint Pancras. Na door verschillende plechtigheden te zijn voor afgegaan, werd door den promotor prof. J. Hui- zmga de volgende toespraak gehouden: Volgaarne aanvaard ik de taak, mij door den Rector Magnificus der Universiteit opgedragen. Uit kracht dan van de bevoegdheid, ons bij de Wet toe gekend, overeenkomstig het besluit van den Senaat van 26 November 1929, verklaar ik U, Juliana Loui se Emma Maria Wilhelmina, Prinses van Oranje Nassau, Hertogin van Mecklenburg, te bevorderen tot Doctor in de Letteren en Wijsbegeerte Ten be wijze hiervan zal u het diploma, door Rector en Se cretaris onderteekend en met het groot zegel der Universiteit bevestigd, worden ter hand gesteld Nadat ik alzoo de mij opgelegde taak heb vol bracht, mag ik de eerste zijn, die u als doctor be groet en met de verkregen waardigheid gelukwensch Oranje en Leidsche Universiteit. Koninklijke Hoogheid! Het is het oude voorrecht van den promotor, dat hij, na het uitspreken van de geijkte bewoordingen, waarmede de graad wordt verleend, mag overgaan in een vrij eren trant, om tot de jonge doctor ene meer persoonlijk woord te richten, dat men zou kunnen noemen den harte- lijken afscheidsgroet der Universiteit aan de leer ling, die haar verlaat. Het voorrecht dat woord te mogen spreken, heeft in dit geval een zeer bijzondere waarde, en het woord zelve een meer dan gewone beteekenis. Meer dan anders voelt de promotor, dat hij, hoezeer ui ting gevend aan wat hem zelf beweegt, toch niet louter spreekt als van een persoon tot persoon, dat hij spreekt voor velen, voor het geheel: de Universi teit zelve. De plechtigheid, die ons hier vereenigt, heeft, naast haar bijzonder karakter waarop ik straks hoop te mogen terugkomen, een algemeene beteekenis, waarover het mij vergund zij een enkel woord te zeggen. Als ons ooit kan doordringen, het besef van som tijds te handelen en te spreken voor een gemeen schap, een groep, een macht, die zich uitstrekt door eeuwen heen, en waarvan wij slechts het tijdelijk deel vormen, dan moet het zijn in een uur als dit In u, Koninklijke Hoogheid, eeren wij de telg van het Huis, welks lot en welks daden door de gansche geschiedenis van onzen Staat en onze natie zijn heengeweven wij, de tijdelijke dragers van al de geestelijke verplichting, waarmee de eer van te be- hooren tot Nederland's oudste lichaam van weten schap ons belaadt. De Leidsche Universiteit beze gelt hier opnieuw dien ouden band met het Vor stenhuis, die haar kostbaar en dierbaar is, om daar mede te toonen, dat haar historie, 's Lands historie haar een levend ding is, dat haar heroische oor sprong uit Leiden's moed en Prins Willem's wijs heid nog heden haar kan richten en bezielen. Zoo is de verleening van dit doctoraat honoris causa niet in de laatste plaats een symbolische daad. Een student die studeerde. Een symbolische daad niet in de laatste plaats, maar evenmin enkel en alleen. Met vreugde komt thans de Decaan der Facul teit, waarin u de graad gewordt, tot een vluchtigen terugblik op de ruim twee jaren dat prinses Juilia- na student was aan de Leidsche Hoogeschool. Saa- dent was, en studeerde. Het is waarlijk geen ij dele vorm of een fraai vermaak geweest deze vorstelijke studie, al heeft daarin, naar wij wel weten, de vrije vroolijkheid geenszins ontbroken. Trouwer en aan dachtiger hoorderes hebben de hoogleeraren, naar wier vakken uw belangstelling uitging, niet gehad. Onze meer dan bescheiden gehoorzalen hebben u, evenmin afgeschrikt als weer en wind het konden doen. Tal van academische verzamelingen en instel lingen hebt gij met een belangstellend bezoek en aandachtige bezichtiging vereerd. Het is voorts de wensch van uw Koninklijke Hoog heid zelve geweest om haar ijver niet enkel te be steden aan het aanhooren en opnemen maar ook aan het verwerken en weergeven. Wanneer de veel soortige beslommeringen van uwe hooge positie het u hadden veroorloofd, het lijdt geen twijfel, of gij zoudt niets liever hebben begeerd, dan een gezette studie naar den gewonen regel te volbrengen. Gij hebt er prijs op gesteld, u te onderwerpen aan een drietal opzettelijke ondervragingen, die wij tenta- mla hebben genoemd. Gij hebt bovendien, geduren de meer dan een jaar, u moeite en arbeid willen ge troosten voor de vrijere gedachtenwisseling van 'n twee-wekelijksch dispuutgezelschap. Met blijdschap en voldoening zij hier verkalard, dat de uitslag dier tentamens waarlijk niet „eershalve" in de dag bladen als geslaagd is vermeld, dat zjj alle aan spraak hadden op het praedicaat „voortreffelijk." In de doctorsbul, die u aanstonds zal worden aan geboden, zal uwe Koninklijke Hoogheid kunnen le zen, welke eigenschappen van geest en aanleg zijn geweest, die in haar den Senaat het meest hebben getroffen. Het diploma vermeldt „een uitnemenden ijver, dep lust tot onderzoek, helder begrip" en ten slotte „oorspronkelijkheid van geest." De leider van het dispuut op ,,'t Waerle" zou dat alles nog met een enkel woord wenschen toe te lichten en hij Is er zeker van, dat allen, die aan die avonden van levendig gesprek mochtén deelnemen, met hem zul len instemmen. Uitnemende ijver en lust tot onderzoek. Zij wortelen, schijnt het ons, in een geestdrift des harten, om toch vooral de dingen waarlijk goed te verstaan, niet slechts oppervlakkig, ze tot op den 1 bodem te doorgronden. 'Een behoefte, die het u zelve soms moeilijk maakte, om bij een uitspraak vrede te vinden en anderen, om u te overtuigen. Helder begrip. Hoe dikwijls verried het zich in den vorm van een zin tot nauw wegende critiek. Uw promotor weet het bij ondervinding, hoe goed men tegenover u moet toezien, om zelfs niet in schijn met zich zelf in tegenspraak te komen. Want het ontgaat u niet, en dan moet de ander maar zien dat hij zich rechtvaardigt. Oorspronkelijkheid van geest. Wanneer een vraag van alle kanten bekeken scheen, dan kwam meer dans eens de prinses met een „ja maar" dat onaangeraakte gronden aanroerde, en al het ver worvene weer op losse schroeven zette. Meestal bleek dan zulk een opmerking gesproten uit die zucht, om van het bijzondere door te dringen tot het algemeene, die van zooveel gewicht is voor hetgeen men noemt wetenschappelijken zin. Is het mij gegund, hieraan toe te voegen, dat al deze hoedanigheden van den geest steeds werden doorstraald door de warmte van een zacht en zui ver gemoed? Aan uw oordeel prinses, had het hart altijd deel. Wetenschappelijke ontwikkeling, gericht op het begrijpen van beschavingsverschijnse len. Toegerust dan met deze eigenschappen hebt gij de gelegenheid tot wetenschappelijke vorming, die u open stond, zoo gebruikt, dat het bereikte zijn waarde niet zal verliezen. U was geen vast program

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 3