Pierre Seccene Plaatselijk Nieuws NOORDSCHARWOUDE. m,. Zaterdagavond werd door de afdeeling Noord- scharwoudeOudkarspel van den Bond voor Staats pensionneering haar tweede feestavond gehouden voor de ouden van dagen in het lokaal van den hr. J. de Bakker, te Noordscharwoude. De zaal was eivol, zelfs zoo, dat van de galerij gebruik gemaakt moest worden, zelfs zoo, dat verschillende menschen naar huis moesten terug- keeren, omdat zij geen plaats meer konden beko men. Geen wonder dan ook, dat de voorz., de heer-Olt- hoff met opgewektheid tot opening van deze fees telijke bijeenkomst overging. Spr. heet in de eerste plaats allen welkom na mens het bestuur van de afdeeling. Het doet hem genoegen dat zoovelen zijn opgeko men naar dezen avond en hij hoopt dat allen lid zijn van de afdeeling. Er zijn er meer aanwezig dan aanvankelijk ge dacht en verwacht was. Een bijzonder woord van welkom wordt gericht aan de ouden van dagen, die, zooals spr. zegt, in een niet te groot aantal aanwezig kunnen zijn. Zij zijn het die van de werkzaamheden van den bond genieten. Dat wij niet verder kunnen is niet onze schuld. Welkom ook de burgemeester van Oudkarspel en zijn echtgenoote. Wij zijn er trotsch op dergelijke personen in ons midden te hebben. Welkom aan dé afgevaardigden van de afd. Bar- singerhorn, aan de muzikanten, die steeds de hel pende hand toereiken, aan de Pers, en wat deze laatste vertegenwoordigers betreft hoopt spr., dat hun pen mag bereiken wat het woord niet vermag. Welkom aan de tooneelclub „Het Kleine Tooneel" die oudergewoonte weder voor ons zal optreden. Daar drijven in hoofdzazk onze avonden op. Jammer is het dat de avonden 2.00 moeten wor den ingericht om het volk te trekken, mazr hulde en dank voer deze steeds belangeloaze medewer king. Spr. bejammert het, dat men na een strijd van 28 jaren nog geen volledig staatspensioen is ver kregen, dat de bond nog niet mag rusten. Bejammeren moeten we het, dat onze tegenstan ders niet begrijpen, dat we strijden voor een eer lijk recht het recht van de menschen, dat de Staat moet helpen, wanneer de mehschen niet meer kunnen. De Staat wist de menschen wel te wonen wan neer het ging om het innen van de belastingpen ningen en is het nu ook niet de plicht van de regeering om te helpen, wanneer men niet meer kan? Van harte hoop ik, dat mijn woord toch nog zoo veel invloed heeft bij u, dat allen leden van de afdeeling zijn of worden. Men zal het toch met mij eens zijn, dat de men schen niet naar diaconie of armbestuur gezonden mogen worden. De liefdadigheid moet er af en het recht moet er voor in de plaats. Jammer genoeg is de zaak verpolitiekt maar onze bond kent geen politiek. Hij vraagt alleen pensioen voor allen, voor alle Nederlanders. Spr. wekt ten slotte een ieder op om werkend lid te worden, om te strijden voor het recht van het Staatspensioen, opdat dit wordt verkregen, zoo als de bond dat wenscht. Daarna wordt aan de tooneelvereeniging „Het Kleine Tooneel" gelegenheid gegeven tot het ver tolken van het op het programma prijkende stuk „Overschotje" reeds eenige malen met zoo'n bijzonder groot succes voor het voetlicht gebracht. Wij vragen ons zelve af: hoe moeten wij ons verslagje inkleeden, hoe moeten wij de juiste woor den kiezen, waardoor voldoende hulde wordt ge bracht aan de spelenden voor de vertolking van dit mooie stuk. Psychologisch juist is de inhoud geteekend, en de vertolkers van de meest op den voorgrond tre dende rollen, hebben zich van hun taak gekweten op een wijze, waardoor men kan zeggen: het di lettantisme is er af. Schitterend uitgewerkte gedeelten bevat dit stuk die een juist beeld geven van de werkelijkheid. Bij de een is het berekening, bij de ander komt het voor uit een zuiver en rein gevoel. Wij kunnen niet beter de tegenstelling teekenen tusschen het optreden van de cabaretzangeres Franca, het weeldepoppetje, dat als het ware in» het geld wil zwemmen en haar liefde afbakent naar het kapitaal, dat de man met wien zij samenwoont bezit en zal bezitten, en: „Overschotje" het meisje van de straat, die lief de en dankbaarheid gevoelt voor den man, die FEUILLETON Gedenkschriften van een Commissaris van Politie. 7). De grillige spelling der mooie deern, deed den lioogen beambte meermalen glimlachen, maar een soort van spijt verscheen tegelijk op zijn gelaat toen hij, het briefje gekeerd en weergekeerd heb bend, niets er in vond, dat hem eenige inlichting geven kon. ,,1\ iets „niets," bromde hij den brief ineen from melend. Zich vervolgens tot den student wenden de, hernam hij „Mijnheer Malon, deze zaak is een der zonder lingste. welke zich sinds lang voorgedaan heb ben, en ik vermoed, dat 't ons veel moeite zal kosten om er het geheim van te doorgronden- Ge kunt u verwijderen; maar ik zal waarschijn lijk u opnieuw te ondervragen hebben en ik ver zoek derhalve u gereed te houden voor de eerste oproeping die u gedaan zal worden." Terwijl nu deze feiten te Parijs plaats hadden, ontstond er een tooneel van geheel anderen aard in Normandië. op eenigen afstand van Villers, op den weg van Caen naar Trouville. haar vriendelijk woord toevoegt, en dit uit in een dankbaar en rein gevoel voor den man, die haar stelt boven de cabaretzangeres. Juist deze tegenstelling werd op een zoo schitte rende wijze, in een zoo zuiver aanvoelen van den inhoud naar voren gebracht. Wij kunnen dan ook niet anders dan allen en wel in het bijzonder „Overschotje" en woord van groote hulde brengen voor de vertolking van dit stuk. Het tweede stuk „Baas boven baas" was een grap pige detective-scene, waardoor het met recht was: „baas boven baas." Daarna nog een attractie en het einde van dezen schitterenden avond is weer daar. Alvorens tot sluiting wordt overgegaan wordt door burgemeester Wijnveldt het woord gevoerd, die in de eerste plaats dankt voor het compliment en de begroeting tot hem en zijn echtgenoote ge richt. Toen ik mij naar de zaal begaf dacht ik onwille- keurgi aan het spreekwoord „L'histoire se repète" hetgeen wil zeggen „de geschiedenis herhaalt zich." Reeds 28 jaar is er gestreden om het staatspen sioen te winnen, en ook deze 4 jaren zal het niet komen. Maar toch is er een lichtpunt. Gisteravond werd in den raad van Oudkarspel behandeld de nieuwe regeling van salarissen van burgemeester, secretaris en ontvanger, waaraan de Ged. Staten de voorwaarde hadden verbonden dat de pensioensbijdrage niet mocht worden verhaald. Deze regeling moest en is door den Kroon goed gekeurd, zoodat hieruit blijkt dat daar een stroo ming komt die het premievrij staatspensioen wil verzekeren. Hulde wil ik brengen aan den raad van Oudkarspel die zonder discussie besloot tot intrekking van de verhaalsverordening. Het daghet in het Oosten. Meermalen heb ik in Oudkarspel kunnen con- stateeren dat de ouden van dagen in het Tehuis een uitstekende verzorging hebben. Maar hoe jammer is het voor de menschen, die eigen huis en haar moeten verlaten om bij ande ren onderdak te zoeken. Hoe vreeselijk moet dat zijn voor de menschen, die hun leven lang gewerkt hebben. Laten daarom allen toetreden. Dan zal aanstonds het meerendeel lid van den Bond voor Staatspens. zijn en dit zal zijn terugslag vinden op het stem biljet. Ik zou u willen toeroepen „Frappé, frappé, tou- jours" hamer voort op hetzelfde aanmbeeld, laat men zich aansluiten, des te meer kracht zal er van den Bond uitgaan. Groote hulde wil ik brengen aan het Kleine Tooneel voor wat dezen avond voor het voetlicht is gebracht. Ik hoop dat de aanwezigen met mij zullen in stemmen door een luid appalus en een driewerf hoera. (Hieraan wordt spontaan voldaan.) Aan u en ons bestuur een hartelijk woord van dank voor den tijd en de moeite die getroost wordt om den leden een aangename avond te verzekeren. (Applaus.) Na een kort slultingswoord va nden voorz is ook deze schitterend geslaagde avond weder achter den rug. Nog een woord va nhulde willen wij met den voor zitter brengen aan den heer C. vö,n Zijl, die weder op zoo'n belangelooze en schitterende wijze voor de aankleeding van het tooneel zorgde. Hiervoor werd hem door de aanwezigen nog een hartelijk gemeend applaus gebracht. Rechtzaken VOOR R[EN KANTONRECHTER. *TE1 ALKSMAAR;. Zitting van Vrijidag 21 Pebr. Op 2 December 1929 kwam de "heer PD P., handelsreiziger, in dienst der firma Sluis te Enk- huizen met een door hem bestuurde auto op de Handelskade aanrijden en reed daarbij den 62- jarigen boerenarbeider Corn. Zuurbier, dien dag dienstdoende stalknecht voor „Die Muizen vreugd" die juist bezig was ter zijde van den weg een paard in te spannen, door te gering uitwijken, zoo geducht aan tegen het kuitbeen, dat de heer Zuurbier door'den schok over den weg werd V. Eien boerenhofstede in Normandië. Ontwijfelbaar is de weg van Cjaen naar Trou ville een der meest pittoreske van Frankrijk. Zoodra men over den heuvel is die zich ver toont wanneer men Normandië verlaat, ontrolt zich voor de oogen van den reiziger al de pracht der vallei van Ange en ge komt in een bloeienden tuin, die door zijn groene gezichteinder, zijn zacht glooiende paden, zijn dichte en gehemzin- nige bosschen aan de verbeelding de bijbelsche schoonheden van het verloren paradijs voor den geest brengen. 1 In den tijd waarin ons inleidend verhaal be gint, verhief zich op korte nafstand van Villiers, aan den kant van den weg een boerenhofstede van bescheiden omvang, wier bewoners lang het voorwerp van een onderlinge nieuwsgierigheid van wege hunne buren geweest waren. De hofstede bestond uit een hoofdgebouw en eenige niet onbeduidende bergplaatsen. In het benedengedeelte der hofstede woonde een oude vrouw, moeder Marcel, en haar eenige zoon Auguste Marcel, voormalig schermmeester bij het 48e linie-regiment, nu kortelings uit den dienst ontslagen en al zijn zorg en schier al zijn tijd bestedend aan het bebouwen en onderhoud van zijn land en dat zijner moeder. Maar moeder Marcel noch haar zoon was het die de nieuwsgierigheid der achterdochtige Nor- mandiërs opgewekt hadden. geslingerd. De heer P. reed aanvankelijk, zonder zich om hel gebeurde te bekc^neren door, doch een ander stalknecht, de bloemist P. Schouten, uit Akersloot, maakte hem opmerkzaam op het ongeval, 'waaro pde heer P. zou hebben geant woord: „Dan had hij maar uit moeten kijken". Het nummer van de auto werd daarop door Schouten genoteerd en' stond de automobilist he den voor zijn roekeloos rijden, strafbaar gesteld bij art. 22, der motor- en rijwielwet in persoon terecht. Dte heer Zuurbier als getuige aanwezig, had ingevolge de aanrijding, gedurende ruim 5 weken zijn arbeid niet kunnen verrichten en alzoo pl.m. i" 110 schade geleden, waarvan hem niets was vergoed. Hij diende thans een actie in, die echter op grond van de wet, moest worden teruggebracht op f 50. Volgens de verdachte zou de aangeredene plots achter een rijtuig te voor schijn zijn gekomen, doch deze voorstelling werd door Zuurbier pertinent ontkend. Hij stond ter zijde van een nogal lastig paard en wilde een dei- tuigriemen bevestigen. De ambtenaar, die aanvankelijk gemeend had intrekking van het rijbewijs te moeten vorderen, bepaalde zich tot het requireeren van f 57 boete of 75 dagen. Verdachte, die niets meer had op te merken, werd daarop veroordeeld tot f 50 boe te of 50 dagen, met toewijzing der civiele vorde ring ad f 50 aan den heer Zuurbier. Op vereerend verzoek herhaalde vertooning van de spreek- en geluidsfilm, de aanrijding op het Heilooer dijkje. De heer J. de V., landbouwer, wonende op het Heilooër dijkje, onder of bij de gem. Alkmaar, voor 14 dagen veroordeeld wegens belemmering van het verkeer, over den polderweg tot f 16 boete of 16 dagen, was tegen dit bij verstekvon- nis in verzet gekomen en had thans drie getui gen a décharge, namelijk zijn bejaarden knecht Fred, de Boer, een 15-jarig dochtertje en een 14-jarigen zoon meegebracht. Deze drie getuigen verklaarden overeenkomstig het verweer van den verdachte, dat het bespannen voertuig van den heer Konijn wel had kunnen passeeren, doch dat het paard schichtig 'was geworden door het tuffen van vrachtauto, bestuurd door den heer Jan Frans. Voorts verklaarde de heer de V., dat hij wel degelijk ongesteld was door galsteen en: blin de darm aandoening en overmand van pijn, ge kleed op zijn bed had gelegen. "Hij had Konijn direct aangeboden den wage ndoor zijn eigen Vos, 'n forsche Bels, en sterker dan Konijns paard, voort te laten trekken, doch Konijn had zulks op ver van vriendelijke wijze geweigerd en gebulderd dat hij geen paard van de Vr. voor zijn kar wensehte te zien. Deze verklaring van den verdachte," bevestigd door zijn knecht en zijn kinderen, maakte op den kantonrechter een zoodanigen indruk, dat het slot van deze ruzie en verkeersfilm, waarin de Vr. aanvankelijk de minder nobele rol speelde, geheel in zijn voordeel werd gewijzigd en de kantonrechter hem op grond van deze veranderde meening, gevoegd bij de om standigheid dat aan de Vr. vergunning is ver leend ter plaatse zijn landbouwproducten te mo gen lossen en laden, den verdachte vrijsprak van het hem ten laste gelegde feit. Oppositie tegen een gewezen vonnis terzake het in voorraad hebben van doorkoemest ver vuilde consumptiemelk. Op 31 januari werd de melkveehouder O. A. R. te Heiloo bij verstek veroordeeld tot f 30 boete of 30 dagen terzake het ter aflevering voorhan den hebben van consumptiemelk, die door koe mest was verontreinigd. De heer Beets, adj. keur meester van den keuringsdienst te Alkmaar en zijn collega Leyens, hadden zich in den vroegen morgen van 5 December, omstreeks 5 uur begeven naar de boerderij van verdachte, teneinde een on derzoek in te stellen naar streptococcus Mastisis oftewel uierziekte, waarvan een geval, blijkens scheikundig onderzoek, zich onder het vee van den heer R. zou hebben voorgedaan. Toen alsnu de koeien door een knechtje zouden worden ge molken. maakte de heer Beets aanmerking op de uiers, die door uitwerpselen zeer waren ver- De moeder was in de streek geboren, en haar zoon had er vele vrienden. Hij was overigens een dertigjarig jongman, sterk, moedig en dapper bovenmate; bijzonder muntte hij uit, zooals 't algemeen bekend was, in de schermkunst. Maar- sedert twee jaar was het personeel der hofstede vermeerderd met twee gasten, die nie mand kende, welke men nooit vroeger gezien had, en over deze twee personen liepen de praatjes der buren. Een dezer personen was een vrouw, de andere een tien of twaalfjarig knaapje. En vrouw was dertig jaar oud, haar gelaats trekken, die de sporen van groote schoonheid droegen, bewezen door haar vroegtijdig verval een groote smart, die haar leven had moeten kwellen. Zij was zeer bleek; reeds liepen eenige zilverdraden door haar prachtig zwart haar; in haar gelaatsuitdrukking lag iets als een bitter leedwezen over het verleden of een sombere vrees voor de toekomst. Evenwel, ten spijt van dat verval, waarschijn lijk te danken aan de harde beproevingen welke zij ondergaan had, was het gemakkelijk bij deze vrouw het onuitwischbaar kenteeken te erkennen van een uitstekenden geest, terwijl de schoone lijnen van haar gezicht, de ongemeene fijnheid harer handen, de statigheid harer houding, kort om alles aan haar een aristokratische afkomst verried. Daar Marcel het "niet noodzakelijk geoordeeld had den naam der vrouw te zeggen, die men ove- ontreinigd en verlangde hij een behoorlijke rei- niet werd voldaan, zoodat de keurmeester krach tens art. 24 van het melkbesluit, 2e lid proces verbaal opmaakte mét het hiervoren gereleveerde niging, aan welk verlangen door den veehouder voor den veehouder nadeelige gevolg. De heer R|., die destijds absent was tenge volge van een ondergane maagoperatie, was tegen het gewezen vonnis in verzet gekomen en werd bij de hernieuwde behandeling juridisch bijge staan door mr. A. Prins Jr., advocaat en procu reur te Alkmaar, Bierkade no. 11. Met den heer Beets den adj. keurmeester, werden heden op verzoek van de verdediging als getuigen a décharge géhoord een tweetal knechts van den veehouder. Namens den verdachte werd te ken nen gegeven, dat niet werd erkend dat de ver ontreinigde melk ter aflevering aanwezig was. Voorts trachtte men aan te toonen, dat de melk behoorlijk werd behandeld en getoond een zeef, waarmede de filtratie der af te leveren melk werd gezuiverd. De heer Beets bracht gedurende de behandeling alsnog in het midden, dat eenmaal verontreinigde melk in geen geval, ook niet na zuivering door filtratie in geheel gereinigden toestand kon worden gebracht. De reiniging der uiers door afwassching werd door verdachte en zijn knecht practisch ondoen lijk geacht. Het afdruipende water zou de melk dan toch verontreinigen. Het verloop der vernieuwde behandeling had aan den heer ambtenaar geen nieuwe gezichts punten geopend. Van Let desbetreffende arti kel van het melkbesluit is voorgeschreven, dat de uiers schoon moeten zijn en waar zulks hier niet net geval was, z.ooals duidelijk uit de ver klaring van den keurmeester naar voren werd gebracht, kon niet anders dan veroordeeling vol gen en requireerde het openbaar ministerie beves tiging van het zeer zeker niet strenge vonnis, door den kantonrechter gewezen. Raadsman en verdediger, mr. Prins Jr. betoog de in zijn pleidooi, dat het hem er zeer zeker niet om te doen is den keuringsdienst tegen te werken. Hij ontkent echter dat de van verontreiniging verdachte melk ten verkoop of aflevering in voor raad aanwezig was. Indien dit het geval ware ge weest, dan zou de melk de geheele behandeling waaronder ook de filtratie, hebben moeten onder gaan, doch het monster was onmiddellijk na het melken in beslag genomen en onderzocht, dus kan verdediger aa ndat onderzoek door den keu ringsdienst ingesteld, voor de melk geheel was behandeld, geenerlei waarde hechten. Gesteld wer den daarvoor 5 eischen, doorpleiter nader ge noemd en eerst wanneer de keuring aan die eischen had beantwoord, had pas een strafbaar feit ten laste gelegd kunnen worden. "Waar dus de melk alleen na het ontbreken van het eerste vereischté, dat de uiers behoorlijk rein moesten zijn, werd onderzocht, concludeerde pleiter dat door deze onvolledigheid zijn cliënt zou moeten worden vrijgesproken. De ambtenaar repliceerde dat volgens de defini tie van den verdediger nimmer een dergelijke overtreding bewezen zou kunnen worden- Het na laten van de filtratie is een afzonderlijk staand strafbaar feit, art. 24 van het melkbesluit is hier duidelijk genoeg, dus persisteerde spreker bij zijn requisitoir. Mr. Prins ,de gelegenheid tot het leveren va ndupliek verkrijgende, vestigde nog de aandacht er op 'dat de door hem aange duide vereischten niet waren naast elkaar staan de doch elkander opvolgende handelingen en handhaafd. zijn conclusie tot vrijspraak. Schriftelijk vonnis over 14 dagen. kiw-i Onbewustheid heft de strafbaarheid niet op. De heer Simon 'D|., een 23-jarige, te Ursem wonend chauffeur, bereed in den avond van 15 November met een door hem bestuurde auto de Noordervaartijeg, onbekend met het feit, dat zijn roode aenterlicht in onvoldoende conditie ver keerde. Bit gebrek ontging niet aan de attentie van een speurend ambtenaar en het resultaat van diens bemoeiingen kon heden worden ge constateerd door een 'veroordeeling van den chauf feur tot f 4 boete of 4 dagen- rigens altoos in het zwart gekleed zag, noemde men haar de weduwe. Wat 'het knaapje betreft, het heette Raoul. Hij was groot voor zijn leeftijd en voorspelde eenmaal een zeer volmaakt jongeling te zullen zijn. 1 Zijn gestalte was sierlijk gevormd, hij had fraaie zwarte, doordringende en tevens zacht zinnige oogen, schitterende tanden, rooskleurige eenigszins spottende lippen, eindelijk een weelde rig lichtbruin hoofdhaar, dat met dichte lokken op zijn schouders neergolfde. Zoo de weduwe zeer afgezonderd leefde, met Raoul was zulks het geval niet. Zijn luidruchtige aard maakte hem dikwerf ongehoorzaam voor de vermaningen der jonge vrouw, die onmachtig zich te doen gehoorzamen, gedwongen was geweest een gedeelte van haar gezag aan Marcel af te staan. Raoul verlangde niets liever. Hij hield veel van den voormaligen soldaat, wiens scRier va derlijke toegeeflijkheid, aan zijne grillen geheel den teugel vierde. Met hem leerde hij te paardrijden, te jagen, te schermen. Bijzonder bekwaam in alle lichaamsoefeningen werd Raoul in weinige maanden het voorwerp der bewondering van alle jonge gasten der omstre ken, en mocht zijn onderwijs ook al schade lijden door dit buitensporig vrij leven, zijn lichamelijke ontwikkeling kon er slechts ruimschoots bij win nen. Hem groo't en bij die leefwijze sterk en ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 3