Pierre Saccone
De Rootlhuiden der Ver. Staten
en de zending onder hen
Plaatselijk Nieuws
- OUIXi£A iijSPEL.
De late April begint weer te naderen. Dit is de
dag, waarop de nieuwe leerlingen weer tot de
school zullen worden 'toegelaten, een dag, die door
vele kleinen met vreugde, door anderen piet eeni-
gen schroom wordt tegemoet gezien, waarop de
leertijd begint., waarvoor nu alle dagen enkele
uren van hun spelen zal moeten gemist. Ouders
of verzorgers, die hun kinderen of pupillen op
de Openbare Lagere School wenschen geplaatst
te zien, worden in de gelegenheid gesteld daarvan
aangifte te doen in de O.L. School op Donderdag
13 Maart a.s. des namiddags tusschen 4 en 5uur.
De kinderen moeten vóór of op 1 April a.s. den
leeftijd van 51/2 jaar hebben bereikt.
Uit den Omtrek
WARMENHUIZEN.
Zedenmisdrijf.
Wegens het plegen van niet nader te noemen
handelingen met zijn minderjarige kinderen is A.
v. L. overgebracht naar het gerechtsgebouw en
aldaar in voorloopig arrest gehouden.
W ARMENHUIZEN.
"Aan den dienstplichtige J. Helder, van-de lich
ting 1931 is een jaar uitstel van opkomst voor
eerste oefening verleend.
W ARMENHUIZEN.
Hinderwet.
Aap 8- de Geus, timmerman, alhier, is inge
volge de hinderwet vergunning .tot het oprichten
van een houtbewerkingsinrichting te drijven door
een electromotor van 4 PR.
W ARMENHUIZEN.
Roodvonk.
In het gezin van K. W. te Schoorldam is een
geval van roodvonk geconstateerd.
W ARMENHUIZEN.
Aan de veiling te Wprmenhuizen werd ver
handeld
Febr. 1930. Febr. 1929.
Roode kool 2.026.650 1.667.600 Kg.
Gele kool 332.425 603.250
Deensche witte kool 1.130.075 1.259.700
Uien 66.600 85.225
'Peen 26.550 19.350
Bieten 4.600 2.600
Aardappelen 9.400
De omzet bedroeg in Februari 1930 f 143-274.31
tegen f311.289.24 in Februari 1929.
*IRA BEENT) AM.
Donderdagavond hield de heer van Herwijnen
van 8t. Pancras voor de tuinbouwvereeniging,
alhier een lezing.
De geachte spreker behandelde op onderhou
dende en leerzame wijze een aantal voorkomen
de ziekten, in het koolgewas optredende.
Met aandacht werd het betoog door de aanwe
zigen gevolgd. Speciaal had. het gesprokene ten
aanzien van het voorkomen van vallers de volle
aandacht der vergadering, dit bleek ook wel dui
delijk uit de bespreking die volgde.
Gaarne werd gebruik gemaakt van het aan
bod van den heer v. Herwijnen, om onder zijn
FEUILLETON
Gedenkschriften van een Commissaris
van Politie.
12)
„Ja, de Nubische, het behaagde 11 haar dien
naam te geven, ofschoon 't zeer moeilijk is te .we
ten tot welke natie zij behoort."
„En!"
„En de geheimzinnige levenswijze dier vrouw
verwonderde u en gij gaaft me bevel u alles mede
te deelen wat ik betreffende die vrouw mocht
ontdekken."
„Maar ge vernaamt niets."
„Niets, ïnonseigneur."
„Toen ge aan haar hotel kwaamt zeide men u
dat zij des morgens reeds vertrokken was.''
„En haar intendant was zelfs zoo behoedzaam
van mij den weg te verzwijgen, dien zij genomen
had."
„Welnu."
„Welnu, mijnheer de hertog, niet langer dan
sinds gisteren avond heb ik die vrouw gezien."
„Waar."
„In de Italiaanscne opera."
„Alleen
„Neen! Indien ze alleen ware geweest, zou ik
haar niet opgemerkt hebben; maar nu was zij
met haar intendant, die een van die schurkach
tige gezichten heeft, welke men niet vergeet,;
wapneer men ze eens gezien heeft."
„Ge zijt dus zéker, dat zij 't is?"
„.Volkomen."
„Dat is voldoende. Voor eenige dagen moet ge
voor mij de loge huren tegenover die waarin gis
teren die dame was; en dra zal het blijken, of ge
waarheid hebt gezegd."
Spaven to boog.
„En moet ik nu de paarden doen "zadelen, mon
seigneur?" vroeg hij.
„Ja," antwoordde de hertog, „laat ons naar
Longvllliers rijden; en ter wille van Henri wensch
ik dat ge Mousseline's deugd gelasterd^hebt
De toebereidselen waren niet lang van duur.
De twee verlangde paarden.waren in minder dan
vijf minuten gezadeld en na een der bedienden
van den baron gelast te hebben Henri van zijn
vertrek te verwittigen, reed de hertog van Tal -
maxès in Spavento's gezelschap naar het gehucht
van Longvilliers. Het was omstreeks negen uur
toen zij daar aankwamen, en het eerste voorwerp
dat hun in 't oog viel was een open met twee
paarden «bespannen rijtuig, dat Voor de deur van
de „Gouden Klomp" stond.
Mejuffrouw Mousseline had reeds plaats op de
kussens genomen en haar opzichtige robe be
sloeg schier de geheele ruimte. Een'jongeling in
reiskleeding stond bij de voettrede.
leiding het uit te zaaien koolzaad gezamenlijk
te ontsmetten in een Germisanoplossing.
Nadat de spreker naar genoegen de vele ge
stelde vragen had beantwoord, en nog verschil
lende nuttige wenken had gegeven, sloot de voor
zitter de vergadering, die zeer goed was bezocht,
De heer v. Herwijnen werd dank betuigd voor
zijn leerzaam betoog, tevens de vergadering voor
de opkomst.
Wij wijzen er nog op dat in afwijking van het
oorspronkelijk vastgestelde uur voor het ontsmet
ten van koolzaad, dit door omstandigheden na
der is vastgesteld op Maandag 10 Maart voor
middags 10 uur.
Voor een stampvolle kerk, voetenbankjes, sto
ven en predikstoeltraptredén deden dienst als
zetel, sprak Er. Henry Beets van Grand Rapids
Zondagavond een rede uit over bovenstaand on
derwerp.
Belangstellenden uit wijden omtrek waren ge
komen om deze lezing te hooren.
De heer P. v. 'tRiet, voorz. van AAfd. 1 der
Geref. J.V. opende deze vergadering door te laten
zingen Ps. 87.: 1 en daarna Jes. 18 voor te lezen.
Dr. Beets ging daarna in gebed voor, verzocht
nu nog Ps. 87:2 te zingen en begon zijn rede.
Allereerst heette hij welkom de leden der ont
vangende vereeniging, .hen dankende voor de uit-
noodiging dezen avond te spreken. Ook werden
verwelkomd de leden der andere plaatselijke J.V.
en M.V. alsmede die uit den omtrek, de oudere en
jongere toehoorders.
Dr. Beets wenschte te spreken naar aanleiding
van het voorgelezen hoofdstuk en wel Jcs. 18: 2,
waarvan deze woorden ,^Gaat henen, gij snelle
boden, tot een volk dat getrokken is'en geplukt,"
Deze tekst is natuurlijk niet bedoeld op de
Indianen, maar spr. ziet toch overeenkomst tus-
schen het bedoelde en het indianenvolk. Ilinrhers
het Indianenvolk is getrokken, en geplukt, zoo-'
als een vogel getrokken en geplukt wordt. En
tot dat volk zenden wij onze snelle boden, (ook
in letterlijken zin, daar ze alle voorzien zijn van
een auto). Daartoe gedrongen door het zendings
bevel: „Gaat dan heen, onderwijst alle volken,
dezelve doopende in den naam des Vaders en dès
Zoons, en des Heiligen Geestes; leerende hen on
derhouden alles wat ik u geboden heb." Matth.
28:19.
Welk bevel ook geldt ten opzichte der India
nen, dio door mannen en vrouwen, die daartoe
bereid gevonden worden, worden bekend gemaakt
met de blijde boodschap des heils.
Naast het zendingsveld onder de Indianen,
hebben onze Christelijk Geref. Kerken in Amerika
ook posten in China. We "willen het nu echter
heboen over eerstgenoemde.
Wij, Amerikanen hebben dat volk getrokken
en geplukt, en wij kunnen hun niet terug geven
wat wij hun ontnomen hebben Wel kunnen wij
hun wat beters geven, omdat we allereerst hebben
een bevel en ten tweede een boodschap, maar ook
ten derde, dat wij hebben snelle boden om die
boodschap te brengen.
Dat volk is getrokken eh geplukt in maat
schappelijk opzicht, en wel direct al door de ont
dekkers van Amerika.
Die kwamen thuis met het bericht, dat zij,
naast de bekende, blanke, zwarte, bruine en gele
„Wat heb ik u gezegd zei Spavento zich tot
den hertog wendende.
Maarzo jonge dame had de twee ruiters reeds
herkend en Palmarès gewenkt te naderen.
„Op mijn woord, waarde hertog," riep zij, ..ik
ben verheugd u te ontmoeten. Ik vertrek, zooals
ge ziet."
„En waarheen gaat ge, mijn kind!"
„Terug naar Parijs."
„Zonder den baron!"
„Ovan uw baron gesproken, sedert gisteren
heeft hij mij laten wachten, en dat is nu genoeg.
In allen geval weet. hij waar ik te vinden ben,
zoo hij lust heeft; maar nu hij' ouderloos is,, hoop
ik dat hij een weinig buiten mij- zal blijven en er
aan denken te huwen
Terwijl de jonge vrouw sprak, hadden de her
tog en Raymond na gesalueerd te hebben, elkan
der de hand gegeven.
„Hé, kent ge elkaar1!" riep Mousseline.
„Sedert gisteren," antwoordde de hertog, „mijn
heer is zo 0 vriendelijk geweest mij zijn paard to
leenen en ik kan hem niet- dankbaar genoeg voor
dien dienst zijn."
„Ge maakt mij waarlijk verlegen, mijnheer de
hertog," hernam Raymond.
„Volstrekt niet, en ik acht mij integendeel ge
lukkig u andermaal mijne erkentelijkheid te be
tuigen. Zijt ge bok voornemens van hier te
vertrekken
Raywond bloosde bij die vraag en aarzelde een
oogenblik te antwoorden.
„Ik weet waarlijk niet," zeide hij eindelijk,
„waartoe te besluiten. Ik verwachtte hier iemand
dien men mij uit Parijs tegemoet moest zenden,
maar die persoon is nog niet aangekomen."
„Anders kondt ge in Mousseline's gezelschap
den weg afleggen," voegde de hertog er met een
fijnen glimlach bij; „en de rit zou u duizendmaal
aangenamer voorkomen."
De jonge dame klapte in de handen.
,jO, 't is zeer lief, wat ge zegt, mijnheer de
hertog," zei zij, „maar 't schijnt dat mijnheer
Raymond niet van die gedachte is."
„Wat doet u zulks veronderstellen?"
„Wel! sedert een half uur stel ik hem voor
hem te ontvoeren, maar hij verzet zich
„O. dat is niet aardig."
„Niet waar?"
„Mijnheer Raymond vreest misschien in on
aangenaamheden met den baron te komen."
Deze woorden had Spavento gezegd en nauwe
lijks had Raymond ze gehoord of een weerlicht
schoot uit zijn oogen. Met een hoofdbeweging-
wendde hij zich tot Mousseline.
„Welaan," sprak hij een besluit nemend, „ik
zou voorwaar onwellevend zijp, mij langer te laten
noodigen: gij biedt mij een plaats aan uwe zijde
aan, madame, en de laatste woorden van mijnheer
doen mij besluiten ze aan te nemen- Wanneer
wilt ge vertrekken?"
„Wel oogenblikkelijk,"- antwoordde de jonge
vrouw.
„Overigens heb ik geen degelijke reden meer
rassen, een vijfde mensehenras hadden ontdekt- en
wel een rood ras.
Dit werd niet zoo aanstonds geloofd, en daar
om werden enkele roodhuiden uitgenoodigd een
reisje naar de oude wereld te doen om als bewijs
te dienen.
Daarvan waren ze echter niet gediend.
Om echter toch met enkele „monsters" thuis te
komen, werden een aantal dezer menschen in
een schip gelokt, opgesloten en meegevoerd. Som
migen van deze gevangenen stierven door schrik
en heimwee, anderen gingen in hongerstaking,
of kwamen in opstand en werden gedood, zoodat
maar enkele der ongélukkigen levend in Europa
aankwamen.
Daar werden ze, geketend met ijzeren ketenen,
door Engeland, Frankrijk, Spanje en Italië ge
voerd, om tot een kijkspel voor het ontaarde pu
bliek lo dienen.
Geeneen heeft zijn vaderland ooit terug gezien»
niemand dezer ongelukkigen is ooit terug ge
bracht.
Be 2e periode, die der 3paansche overheer-
sching, kenmerkte zich door z.g. kerstening der
inlanders door ruw geweld, door hen te laten
werken in mijnen en op landerijen, waartegen
dit ras niet bestand bleek.
Ook aan deze periode hebben de vele z.g. half-
bloèdeu of Mestiezen hun ontstaan te danken,
terwijl ook tóen de eerste zwarte slaven inge
voerd werden, niet door Hollanders, zooals in
Amerika beweerd wordt, maar door Spanjaarden,
om de ongeschikte en roode werkkrachten te
vervangen-
Tengevolge van verschillende opstanden, wer
den expedities naar het binnenland gezonden,
waardoor -soms heele stammen werden uitgemoord.
De 3e periode was die der kolonisten. Hieron
der bevonden zich wel enkele goede. Ik noem
b.v. Ds. Pegapolensis vroeger te Schoorl en Ber
gen in N.-H.
In deze periode werd New-York gekocht door
de Hollanders voor 60 gld., dat is ongeveer 1000
snees voor 1 cent.
Over deze koop is heel wat te doen geweest,
want de Indianen waren communaal bezit ge
wend en wilden voor die 60 gld. de Hollandsche
kolonisten in hun gemeenschap opnemen, en hen-
onder en met zich laten wonen.
Maar de Hollanders wilden individueel bezit
nemen van hun koop, zoodat hierover een strijd
ontbrandde, die ook al weer eindigde met vernieti
ging van sommige stammen.
De 4e periode was die der Amerikaanscho Re
publiek. Men zou denken dat daarmee ook betere
dagen voor de getrokkene en geplukte Indianen
zouden aanbreken, maar neen, het was nie^fczc
oftot,
die duurde tot 1864.
Men spreekt bij ons van een eeuw van «f
Eerst toep werd, door President Rooseveld, het
plan geopperd de Roodhuiden te Assimileeren,
dat is, hen op te lossen in het Amerikaanseh
gemeenebest'.
Dit is zeer goed mogelijk daar nog maar zoo
weinig Roodhuiden over zijn. Bij normalen gang
van zaken hadden er kunnen zijn plm. 15 mil-
lioen Roodhuiden. Fr zijn er echter slechts 1/3
millioen, plm. 335.000.
'Zeer veel kwaad is den Roodhuiden ook ge
bracht door den alcohol, het „vuurwater", en
verschillende, voorheen bij hen onbekende ziek
ten zooals t.b.c. enz.
De Indianen zijn echter niet alleen op maat
schappelijk terrein getrokken en geplukt.
om hier te blijven; want ik zie den persoon, dien
ik verwachtte, na een paar woorden, 'dié ik hem
te zeggen heb, ben ik de uwe."
Na dit gezegd te hebben ging de jongeling
haatsig een nieuw persoon tegemoet, die de her
berg de „Gouden Klomp" wilde binnengaan. Na
hem schielijk en 'fluisterend eenige woorden ge-
zeg dte hebben, keerde hij terug en nam plaats
aan Mousseline's zijde.
Daarop gaf deze het sein tot vertrek, en oogen
blikkelijk verwijderde zich in een stofwolk gehuld
het rijtuig.
Ondertusscjien was Spavento zwijgend en pein
zend geworden, en zijn blik richtte zich met
zonderlinge volharding op de deur door welke
de persoon, met wièn Raymond gesproken had,
was verdwenen».
De hertog tikte hem zacht op den schouder.
„Wel, 8 pa ven to, hoe is 't met u, droomt ge
wakend
Spavento schudde heftig het hoofd.
„Zondeiling," mompelde hij, „zonderling!"
„Watwat is zonderling?"
„Die man! Hebt ge dien myin gezien?"
„Zeker heb ik hem gezien, en ik vond niets
bijzonders aan hem."
,,'t.Is mndat ge hem niet herkend hebt, mon-
seigneurT
„Héb ik hem dan meer gezien?"
„Fens!"
„Waar
„In de scala."
„Nu, wat wilt gc zeggen, en wie kan deze
ma nzijn?"
„Deze man is eenvoudig degen?, over wien ik
u straks sprak."
„De intendant der Nubische."
„Dezelfde, mijnheer de hertog."
rv.
De Familie Guillemont, vader en doehler.
De .straat Saint Maar in de voorstad du Temple
in een der woeligste van geheel Parijs, ofschoon
zij aan weerszijden weinig huizen heeft. Slijkerig
in den winter, stoffig «des zomers, wordt zij
bestendig doorploegd van zware vrachtwagens die
naar alle richtingen de gefabriceerde artikelen
of de grondstoffen vervoeren welke de talrijke
werkplaatsen aan den gang houden, die deze wijk
verlevendigen.
Omstreeks het midden der straat stond des
tijds een groot gebouw dat tot woonhuis diende,
en waar achter de groote werkplaatsen, werven,
loodsen, zich uitbreidden, kortom al het materiaal-
en het aanhorige van een in vollen bloei en bedrij
vigheid zijnde fabriek.
Hier brulde de stoommachine die hare krachten
in alle deelen der fabriek uitdeeldeverder kraste
de snijdende zaag; planken, ijzeren banden, zol
derribben, staven waren aan alle zijden opeenge
stapeld; talrijke werklieden bewogen zich in de
verschillende werkplaatsen van het etablissement
Ook politiek worden en worde» 2e achtergesteld
evenals Jbij het onderwijs en op religieus gebied.
'1 Alleen de blanken hebben stemrecht. Alleen
voor de blanke kinderen werden voldoende scholen
opgericht, zoodat alleen onder de Navahoes nog
j 7000 kinderen van onderwijs verstoken zijn.
Gok in religieus opzicht komen de Indianen
bij de blanken ten achter. Zij aanbidden de die
ren des velds, de zon, de maan en det sterren,
j Br. Beets vertelde hiervan enkele voorbeelden,
door hem bij de Zunni Indianen meegemaakt.
„Te dier tijd zal den Heere der Heirscharen
I een geschenk gebracht worden van het volk dat
getrokken is en geplukt enz." Jes. 18:7.
Dank zij de Zending onder hen tellen we nu
reeds 600 Protestante gemeenten en 500 Room-
I sche. Fr zijn 4 Geref. Gemeenten met 500 leden
I Wij arbeiden onder de Zunni's en onder de
Navahoes. Onder de plm, 40000 Navahoe's heb
ben wij 7 posten, een kostschool en een regeerings-
School waaraan ook vakonderwijs verbonden is.
Het hoofdstation is Rehoboth, waar met veel
■ze^-eii gearbeid wordt.
In Orow-Point hebben we 360 leerlingen. Ds.
Bolt is er Zendelingleeraar. In 1920 waren er
57 doopelingen.
'Hoe bemind Ds. Bolt was, moge blijken'uit het
volgende
Ds. Bolt ontving op zekeren keer een beroep
om een geïnstitueerde Kerk te dienen. Hij was
van zins dit beroep aan te nemen en sprak in
dien geest tegen zijn vrouw, niet lettende op een
paar indiaansche meisjes die in de kamer aan
wezig waren. Deze kinderen hoorden wat Ds.
Bolt zeide en slopen heen.
Den volgenden morgen kwam Ds. Bolt op de
waranda om nog eens de sehoone omtrek in zich
op te nemen. Hij stootte toen met zijn voet
tegen een stapeltje brieven, zich verwonderende
dat die er al zoo vroeg waren. Hij opende er een
en las het zeer eenvoudig en kinderlijk gesteld
verzoek om toch te blijven en de arme indianen-
kinderen niet te verlaten, want, dan zouden zij
niemand meer hebben om van Jezus te vertellen.
De volgende brief was van denzelfden inhoud
en zoo vervolgens allemaal.
De beide meisjes hadden den avond tc voren
de woorden van Ds. Bolt opgevangen, en dit tegen
hun medeleerlingen gezegd. Zij waren toen geza
menlijk haar de kapel van de school gegaan en
hadden daar den nacht.doorgebracht op de knieën
in gebed om het behoud van hun geliefden zen
deling.
Dit blijk "van liefde en grooten zegen, ontroerde
Ds. Bolt dermate dat hij bleef. Het volk dat ge
trokken en geplukt is begint geschenken aan He
brengen. „Soli Deo Gloria".
Laat ik mogen eindigen met den wensch dat
ook van u nog eens enkelen zich geroepen gevoe
len om ook 'in dit werk u te begeven.
Gij kunt uw leven nooit meer dividend laten
afwerpen dan door zielen te winnen voor den
Heere op^en God.
Br. Bcets ging hierna voer 'in dankgebed en
verzocht toen nog te zingen 'Ps. 672.
Een ontroerend oogenblik was het nog toen
Ds. Bonner verzocht aan Dr. Beets, voor zijn
vertrek nog te mogen toezingen Ps. 121:4. „De
Heer zal u steeds gadeslaan".
Daarna verlieten de aanwezigen de kerk.
overal zag men deze gedruisch makende, koort
sige bedrijzigheid die het leven van een groote
industrie aankondigt.
Terzijde van hel woonhuis, waarvan wij ge
sproken hebben, verhief zich een elegant pavil
joen met een klein park vol zeldzame bloemen
er voor.
De fabriek behoorde aan Pierre Guillemot, die,
zoo men zeide, millionair was.
Het paviljoen was het rustig, bekoorlijk ver
blijf van Iréne. Mijnheer Guillemot was klein,
levendig, vlug, een weinig zwaarlijvig, maar drif
tig en voortvarend. Hij had sprekende gelaats
trekken en zijne kleine oogen fonkelden onder
zijne dikke wenkbrauwen, hij droeg een borste-
ligen knevel en dunne grijze bakkebaarden; in
geheel zijn voorkomen lag een soort van ruwe
.rondheid, die zijne ontmoeting niet aangenaam
jnaakte.
Maar deze man wiens geheele leven beperkt
scheen in de enge g-renzen zijner fabriek, deze
man dien zijn werklieden, medearbeiders en zelfs
zijne vrienden 6treng en hard vonden, was nooit
t-eeder, vleiend en toegevend genoeg voor zijne
welbeminde dochter Iréne.
'Hréne's moeder was reeds lang overleden, en
op dien dag zou de ongelukkige industrieel ook
gestorven zijn, zoo hij niet bij zich gehad had het
arme, kleine schepseltje dat hem kracht gaf en
voor 't welk hij zich onderworpen had te leven.
Hij was er overigens goed voor beloond ge
worden. Iréne was onder zijne liefderijke oogen
opgegroeid, zij was nu een sehoone jonge maagd
met groote zwarte oogen, schitterende tanden en
iets' onbeschrijfelijks in geheel haar wezen, waar
van de bekoorlijkheid op ieder invloed had.
Onwillekeurig werd men aangetrokken door
deze natuur, die geheel uit gevoel en innigheid,
bestond.
"Zeventien jaar oud, was zij nauwelijks voor
net- leven geboren zuiver als eerst uit de handen
der scheppers komende
Maar er was iets anders.
Sedert eenigen tijd was het meisje plotseling
veranderd, zonder dat een of andere degelijke
oorzaak dezen onbegrijpelijken toestand had kun
nen verklaren. j
Die levendige blos harer wangen was verdwenen
haar blik was omsluierd. Haar bleeke vermagerde
handen waren brandend en koortsig geworden.
Wat deerde haar en wat moest gedaan worden
om deze verborgen ontsteltenis harer gezondheid
te bestrijden.
(Mijnheer Guillemot was uiterst bedroefd en
wist 'geen raad. Zijn geneesheer, dokter Benoit,
stelde hem zooveel mogelijk gerust en verzekerde
1 hem dat. het niets ernstigs was; dat alle meisjes,
zoo oud als Iréne, dezelfde voorbijgaande onge
steldheid ondervonden, dat het beste middel om
j die te bestrijden vermakelijkheden waren, zooals
wandelingen, het bosch, gezelschappen en het be
zoeken van de opera en den Italia anschen schouw-
burg.