De Verloren Zoen Mannen van beteekenis i,De Wandelaar" Zooeven verscheen bij den uitgever A. G. Schoon derbeek te Laren het Maart-nummer van „De Wan delaar" maandblad gewijd aan natuurstudie, na tuurbescherming, heemschut, geologie, folklore, buitenleven en toerisme. W. H. Dingeldein haalt herinneringen op aan den nazomer, toen hij zwierf langs bronnen en be ken van zijn mooie Twentsche land. De redacteur Rinke Tolman houdt een beschou wing over beschcerming van arenden, naar aan leiding van een prachtig boek van Bengt Berg. Hoe kranig kruidachtige planten des winters vorstaanvallen weten te verduren, maakt C. A. van der Gen den lezers op overtuigende wijze dui delijk. Jac. Gazenbeek stond een Veluwsche sage af, terwijl J. Westra van Holthe optreedt als gids naar een Noordhollandsche eendenkooi. Ds. J. I. van Schaik is het „spoor van den gou den slang" gevolgd, waarmee hij de kronkelende Eem op een stralenden Decemberdag bedoelt. Leerzaam zijn de mededeelingen van P. J. Schenk over broedresultaten in nestkastjes. J. Cornelissen zet zijn nuttige beschouwingen over voetverzorging voort. Uitvoerig is de rubriek „Van en voor de lezers" (natuurhistorisch allerlei) waarin o.a. een lans ge broken wordt voor het behoud van het Drentsche heidelandschap en het schieten van beschermde roofvogels door onbezoldigd politiepersoneel wordt gelaakt. Tal van illustraties foto's zoowel als teekenin- gen vullen den afwisselenden tekst op welspre kende wijze aan. Radio-Omroep Eersie Langedijker Radio-Centrale Sctiuitemaker Ir., Noordscharwoude PROGRAMMA HILVERSUM. Zondag 1G Maart. VARA:9 platen. 9.15 duiven. 9.30 veiligheid. 9.45 dichtwerken. 10.30 muzieklezing. AVRO 1212.40 Chemie. 12.40—2 middagconcert. 2—2.30 boeken. 2.303 platen. 3—3.45 kamermuziek. 3.45—5 pla ten en sportuitslagen. VARA: 5—6 kinderuur. VPRO: 6—630 voor de. jeugd. 6.308 kerkdienst uit Zaandam. Maandag 17 Maart. 10—10.15 morgenwijding. 10.3012 platen. 11.15— 11.45 kinderlectuur. 12.15—2 middagmuziek. 2—2.45 kookkunst. 2.45—4.30 filmmuziek. 4.30—5 platen. 5 —6 kinderuur. 66.45 platen. 6.45—7.15 tooneelover zicht. 7.157.45 Engelsch. 88.45 populair concert. 8.459.35 kamermuziek. 9.3511 concert. 11—12 platen. Dinsdag 18 Maart, 1010.15 morgenwijding. 10.3012 platen. 12.15— 2 middagmuziek. 2—3 platen. 3—4 knippen. 4—4.15 platen. 4.15—5.00 solistenconcert. 5.30—6.45 diner- muziek. 6.457.45 Engelsch. 89 orgelconcert. 9 11 concert Treep. 11—12 Carltonhotel. PROGRAMMA HUIZEN. Zondag 16 Maart. KRO: 8.30—9.30 morgenwijding. NCRV: 9 30 kerkdienst uit Naaldwijk. KRO: 12.30—1.30 lunch muziek. 1.302 godsdienstonderricht. 22.30 lite ratuur. 2.30—3.30 platen. 3.30—5 middagconcert. - NCRV: 5.20 kerkdienst uit Meppel. KRO: 7.30 8.20 mededeelingen en lezingen. 8.2010.45 avond concert. 10.4511 Epiloog. „Ik weet werkelijk niet wat ik aan den kerst boom moet hangen, Henri. Het is tegenwoordig zoo moeilijk de kinderen tevreden te stellen." (Passing Show.) Naar het Duitseh. Het kwam den man voor, die in de gang wachtte alsof hij stemmen in de doodenkamer hoorde. Hij wist niet, hoe hij dat moest uitleggen. Wanneer zij haar zoon herkend had dan moest hij de moeder in haar smart niet storen. Plotseling hoorde hij haar de deur naderen en zag haar met het licht in de hand uit de doodenkamer komen, rechtop, alsof geen smart haar neergebogen had, met oogen die wijdgeopend naar hem keken. Hij durfde niets vragen. „ik heb u laten wachten" zeide zij. „Dat was ech ter niet noodig geweest. Een blik is voor een moe der al voldoende om de waarheid te weten. Maar het heeft mij aangedaan. Ik moet even rusten." „Is hij het dus niet" riep de trouwe vriend uit. „Gode zij dank." „Tot in eeuwigheid" zei de vrouw. „Laat ons weg gaan, de plaats hier is verschrikkelijk." Zij liep haastig met de kaars vooruit en ging zonder te wankelen de treden weder op. In de ves tibule, waar de bewaker zat, zette zij het iicht weer op de tafel en haar hand beefde niet meer. „Je moet er voor zorgen" zei de president, tot den slaapdronken waker, „dat morgen vroeg om vijf uur de doodgraver komt om het lijk te begra ven." „Het graf is al gedolven, heer," zei de man „naast de plek, waar hét vorige jaar Hans Frisch- lein, de vadermoordenaar onder aen grond gestopt is.' „Neen, antwoordde de president, „hij zal geen onwaardige begrafenis hebben, maar daar hij een vreemdeling is, moet hij naast den muur liggen. Ook neeft zijn meisje zich bereid verklaard aen doodgraver te betalen. Daar moet rekening mede gehouden worden, Kilian." „Wat ik nog vragen wilde," zei de man, „mag er aan het Italiaansche meisje wijn gegeven worden en een gebraden duif waarin zij trek heeft. Zij zal het betalen zegt ze. Overigens is zij wel opgeruimd en een paar vreemde lieden hebben haar bezocht en drie uren met haar gepraat. Toen het nacht werd heeft de cipier hen gezegd, dat zij moesten Maandag 17 Maart. NCRV: 8.15—9 morgenconcert. 10.30—11 korte zle- kendienst. 11—11.30 literatuur. 12.30—1.45 orgelcon cert. 2—2.35 schooluitzending. 2.353.15 bloemen lezing. 3.15—3.45 knippen. 45 ziekenuur. 6—6.30 platen. 6.407.10 lezing. 7.108 uurtje voor de jeugd. 811 concert afgewisseld door lezingen. Dinsdag 18 Maart. KRO:8.15—9.30 platen. NCRV: 10—10.30 zang. 10.30—11 ziekendienst. 11—11.30 lezen. KRO: 11.3012 godsdienstig halfuur. 12.152 lunchcon cert. 2—3 vrouwenuur. 3—3.30 knippen. 4—6.30 pla ten. 66.15 sport. 6.407.30 Sluis' Beschuitfabriek 7.308 lezing doopsel liturgie. 89.30 Lijdensover weging. 9.4011 concert. 11—12 platen. Even lachen Tante: „En ben je braaf geweest in de kerk, van morgen, Elsje?" Elsje: „Ja, tante, er kwam een mijnheer en die presenteerde me een blad vol centen en toen zei ik netjes: „nee, dank u wel." Juffrouw Snapper was ziek en lag in het hos pitaal. „Jawel," zei de verpleegster tot Snapper, „u kunt even bij uw vrouw komen, maar ze kan haast niet praten." „Zeg zuster, hou me nou niet.voor de mal" zei Snapper met een veelzeggend knipoogje. Lientje: „Jantje en ik hebben vadertje en moe dertje gespeeld." Mama: „En hoe hebben jullie dat dan gespeeld." Lientje: „Wel, Jan zat aan den eenen kant van tafel en ik aan den anderen en Jantje ziei: „het eten is weer niet te genieten" en toen zei ik: „je krijgt niets anders" en toen sloeg Jantje met zijn vuist op tafel en ik stond op en ging de kamer uit." Meneer Jonggetrouwd: „Met die pudding is iets niet in orde, lieveling." Mevrouw Jonggetrouwd: „Dat bewijst dat je er geen verstand hebt, schat. Het kookboek zegt, dat ze overheerlijk is.' De meester had het volgende opstel opgegeven: „Wat zo uik doen als ik millionair was?" Alle kin deren toge ndadelijk aan het schrijven behalve Sal ly, die ging zitten rondkijken. „Nou, Sally,' zei meester „alle kinderen zijn druk aan het werk en jij zit niets uit te voeren." „Wel meester," antwoordde Sally, „daar hebt u nou wat ik zou doen als ik millionair was." Levenswijsheid De taal der harten heeft geen woorden noodig om verstaan te worden. Er is geen mensch, die de vrijheid niet lief heeft de rechtvaardige eischt die voor allen, de onrecht vaardige alleen voor zich. De schemering is het visite-uur der herinnering. De heerschappij over een oogenblik is dikwijls de heerschappij over een leven. Het waarlijk goede heeft scheppende kracht, oe fent invloed, baant zich een weg vindt versterking en bondgenooten. Oorzaak van veel ellende is, dat ieder een te veel om zich zelf en te weinig om een ander denkt. Indien wij met meer zorg den oorsprong van onze zorgen bestudeerden, wij kregen minder zorgen. Het is niet de kunst veel te arbeiden, doch juist arbeid te besparen bij een zelfde hoeveelheid werk. Rust Roest. Edele metalen roesten nimmer. Edele rust is ook niet voor rusten vatbaar. Eerst als wij de beide uiterste wegen weten en kennen is het betreden Van den gulden middenweg ons mogelijk. Onfortuinlijk schaatsenrijder: „O, maak voort, jullie. Jullie zijn zoo langzaam." Redder: „Over langzaam gesproken. Je was een vol urn- aan het rijden voor je er in viel." (Passing Show.) weggaan. De juffrouw was daar niet erg over te spreken en zoo juist stuurt zij den cipier naar me toe, of ik haar wil komen bezoeken." „Zij moet zich in alles naar de wetten en voor schriften gedragen" bromde de president. „Morgen komt ze vrij en dan kan zij haar tuchteloos bedrijf weer beginnen. Zoo gauw ze buiten is. Goeden nacht" Hij wendde zich nu tot de vrouw, die al bij de deur van de zaal stond en daar in de schaduw tegen aan leunde. Trewijl hij haar naar buiten bracht en tot haar huis geleidde, schold hij op dat ontuchtige schepsel, en dat ook wel schuldig zou zijn aan den armen doode en nu al haar netten naar nieuwe slachtoffers uitwierp, nog voordat de aarde zich over dezen laatsten gesloten had. Het was hem een pak van het hart, zeide hij, dat die Laporte geen Amthor was en dat hij hoopte, dat de ware André zijn moeder het lijden vergoeden zou, dat zij voor hem gedaan had. De edelacntbare raad was de waarde vrouw voor de moeite van den laten gang oprechten dank verschuldigd. Met deze woorden verliet hij de zwijgende vrouw terwijl hij haar een goeden nacht wenschte. Die wensch werd echter niet vervuld. Er zette een storm op, die den gansche nacht voortduurde, en wel zoo hevig, dat het leek, of hij de aarde uit zijn voegen wilde rukken. Boven, in de kamer die eens André had toebehoord, had hij een venster kozijn losgerukt. Lize ging verschrikt rechtop zitten want ze was juist in slaap gevallen. Zij zag haar moeder zonder licht uit de deur komen en hoorde haar de trap opgaan, vervolgens boven aan het la waai een einde maken doordat zij het open ven ster zo ogoed als zij ko nbeschermde. Lize wachtte totdat haar moeder weer beneden zou komen maar viel in dien tijd in slaap, want mevrouw Helena bleef boven in de donkere kamer. Zij vindt het pret tiger naar den storm te luisteren dan naar de ademhaling van haar kind, dat in den droom van Koert sprak en hem allerlei lieve namen gaf. Tege nden morgen bedaarde de wind. Inplaats daarvan viel er nu een fijne koude regen, die steeds dichter werd en ten laatste alles in een grau wen sluier hulde. De doodgraver, die om vijf uur met nog twee mannen een graf bij den kerkmuur gegraven had en er een doodkist van ruw hout in had laten neerdalen, was haastiger dan ooit met zijn werk geweest. Menigeen loopt in den wedloop naar het geluk de toegangspoort naar zijn geluk voorbij en omziende bemerkt hij, dat een ander die met meer zorg den wedloop doet, zijn gelukspoort binnengaat. Ons leven is te beschouwen als een wedloop. Slechts goed getrainden komen gemakkelijk aan het eind, anderen komen achteraan als het hin kende paard. Oefening baart kunst. De geboorte van de kunst gaat echter ook niet zonder smart. OONSTANTINUS. Cons tan tinus of Constantijn (Caius Elavius Claudius), bijgenaamd de Groote, keizer van het Oosten werd ongeveer in 274 geboren te Naissus in Dacië, en overleed te Nicomedië den 1 Mei 337. Hij was de zoon van Constantinus Chlorus en van Helena, een vrouw van mindere afkomst. Toen Constantinus tot Cesar was uitgeroepen zag hij zich genoodzaakt Helena te verstooten en zich van zijn zoon te scheiden, die zich als gijzelaar aan liet hof van Diocletiaan moest begeven. Door zijn moed en onderdanigheid, won de jonge Con stantinus, die toen 19 jaar oud was, de gunst van den Eomeinschen keizer, die hem tot eersten tri buun benoemde en hem meenam naar'Eigypte in 296. Da.pper en edelmoedig tegenover zijn solda ten als Constantinus was, duurde het niet lang of dezen had de haat op zich getrokken van Gale rius, onder wiens bevelen hij in 297 de Perzen bevecht. Toen Diocletiaan en "Maximum Hercules van den troon afstand hadden gedaan, werden Constantinus en Galerius tot Augustus uitgeroe pen. Constantinus stierf te York in 306 en, Augustus uitgeroepen door het leger van zijn va der, aanvaardde Constantinus den titel van Cesar. In den loop van de zes eerste jaren zijner regee ring .bezocht Constantinus al zijn provinciën, moedigde den landbouw aan, ontsloeg de steden van de belastingen waaronder zij gebukt gingen, verdiende den naam van restaurateur van de stad Autun om er een regelmatig bestuur inge richt te hebben, en ten slotte liet hij de verorde ningen tegen de christenen zonder toepassing. Toen Galerius in 311 stierf, trok Constantinus aan het hoofd van veertigduizend man over de Alpen, trok als overwinnaar door Italië en ver sloeg nabij Rome, aan de Roode Rotsen, Maren- eius, dien hij op de vlucht joeg en die in den Tiber, bij de brug van Milvius, verdronk. Het. is gedurende dezen veldtocht dat hij aan den hemel een schitterend kruis zag, op hetwelk het opschrift: „In dit teeken zult gij overwinnen", geschreven stond. Wat er ook waar moge zijn' van deze legende, die men alleen door Fuserbus ver meld vindt. Constantijn trad Rome binnen als eenige heerscher van het Westen en werd van toen af de man, op wien de hoop vanl het Chris tendom gevestigd was, hetwelk hij voortdurend in Gallic had beschermd. Licinius was toen mees ter in het Oostelijk gedeelte van het Rijk, en diens huwelijk met een zuster van Constantinus bezegelde tusschen de twee keizers een overeen stemming, die niet lang duurde. Een eerste maal moest Licinius, -in 314, een gedeelte zijner pro vinciën" abstaan, en eenige jaren later zich aan de genade van zijn schoonbroeder onderwerpen, die hem deed worgen, in 324. Van alle nieuwigheden, die onder de regeering Constantijn werden ingevoerd, was de toelating en later de verheffing tot staatsgodsdienst van het 'Christendom wel de voornaamste. Oude dame: „Werkelijk Emma, dit is ergerlijk. Ik heb je nog zoo gezegd om Polly niet binnen te laten. Nu weet hij natuurlijk dat ik een vestje voor hem aan het breien ben voor Kerstmis." (Humorist.) De kist stond schuin in het armoedige graf. Toen de geestelijke, die een woord zou spreken, niet verscheen, sprak de man met de schop maar ■zelf een gebed uit voor de zielerust van den doode en schopte dan vlug de aardkluiten in het graf. terwijl hij het overige aan zijn helpers overliet, Juist wilde hij naar huis gaan om nog een kort morgenslaapje in de warme kamer te doen, toen hij een vrouw bemerkte, die bij een van de graf- kruisen, niet ver van het nieuwe graf knielde en haar hoofd dat met een donkeren doek omslui erd was, tegen het steenen voetstuk drukte. Dit graf was reeds lang verlaten de familie van degeen, die daar rustten, uit het land vertrokken. Wat zou die vrouw daar te maken hebben? Daar zij zich echter heel stil hield en ondanks den regen in vro me gedachten bad, had hij den moed niet, haar weg te jagen. Een oogenblik dacht hij, dat het mis schien het Italiaansche meisje kon zijn, die het graf van den doodgestoken man betaaald had, maar later hoorde hij, dat zij tot diep in den mor gen had geslapen, en pas wakker was gewordn, toen de gerechtsdienaar kwam, om haar uit de stad te brengen. Een paar dagen later werd hem door een onbe kende hand een aanzienlijke som gelds gegeven, die, zooals er bij vermeld werd, was om een verge ten begrafenisschuld te voldoen. Hij dacht er niet verder over na en streek het onverwachte geld op alsof het uit den hemel gevallen was. Wat nu volgde is gauw verteld. In het volgend voorjaar werd de bruiloft gevierd van Koert Bruc- ker en Elisabeth Amthor die in het huis van de bruid gehouden werd. De Augsburgsche bloedver wanten kwamen over om de moeder van de bruid en de familie Amthor alle eer te bewijzen. Het ont brak aan niets, wat bij zoo'n gelegenheid gebruike lijk is en Lize kon niet klagen dat er aan kosten gespaard was of dat de bruiloftswijn niet goed was. Slechts een ding ontbrak: het blijde gezicht van de moeder der bruid. Zij was voor iedereen vriendelijk en beleefd. Zij knikte ook heel toestemmend toen de gasten haar zeiden hoe zij vonden, dat de jon gelui als voor elkaar geschapen schenen. Maar zij zat temidden van alle bruiloftsvreugde strak en stom als een geest en als de anderen van de fa milie van den bruidegom, die zij van te voren nooit gézien of gekend had elkaar toefluisterden dat 't van verdriet om haar verloren zoon was, Koert was Constantinus was 74 jaar oud, toen hij na 31- jarige regeering te Nicodemië ziek werd. Hij werd toen gedoopt door Eysebius en stierf in volmaak te berusting, omringd van vele bisschoppen. De kerk heeft hem de hoogste eer bewezen, zij maakte ee nheilige van hem. Nochtans wordt de roem van Constantinus besmet door vele wreedheden, deze bewijzen dat zijne bekeering tot het Christen dom slechts een politieke berekening was: des niettemin verdient deze keizer ongetwijfeld den naam van Constantijd de Groote, dien hem door de geschiedenis is gegeven, want hij begreep de cischeai van zijn tijd. WASSCHEN VAN FLUWEEL. Fluweel wordt eerst kort geweekt in lauw water. Zitten er vlekken in, dan wordn die eerst omgere- gen met een wit draadje. Wordt dat niet gedaan, dan is de vlek later, als het goed nat is, niet meer te zien. Licht "fluweel wordt dan gewasschen in lauw sop van Sunlightzeep. Heeft het goed afgegeven in het weekwater, dan kan het eerst even gezet worden in lauw water met een scheutje azijn of wat zout. Fluweel mag niet gewasschen of geknepen worden, maar wordt alleen maar los door het water heen geslagen en geklopt. Op de vlekken wordt met de platte hand wat zeepsop gewreven. Wordt er gewasschen dan kan het fluweel gauw pletten. Het schoonmaken in zeepsop wordt zoo lang ge daan tot het sop schoon blijft. Na het wasschen wordt gespoeld. Bij het uithalen van het fluweel, als het een volgend sop krijgt, mag het niet ge- wrongen worden, maar het wordt zoo van het eene sop in het andere overgedaan. Is ljet voldoende gespoeld, dan wordt het opgehangen. Omwoel het hout eerst met een doek, want het kan wel voor komen dat het hout afgeeft. Het fluweel wordt ook zoo uit het laatste spoel water gehaald en kletsnat opgehangen. Onder het drogen moet het zoo af en toe even bijgerekt wor den, zoodat het kreukelvrij opdroogt. TAFELKLEEDEN. Deze worden eerst uitgéklopt, daarna de vlekken omregen, in lauw water en zout geweekt, dan ge- wasscnen In een sop van sunlightzeep of houtzeep daarna gespoeld en dan recht opgehangen. Wordt dat niet gedaan, dan krijgt het een leeüjke vorm. DONKER FLUWEEL. Dit wordt ook eerst geweekt en daarna gewas schen in een sop va nhoutzeep op dezelfde manier als het lichtgekleurde fluweel. Het wordt verder op dezelfde manier behandeld. STRIJKEN VAN FLUWEEL. Wanneer het fluweel bijna droog is wordt het gestreken. Dat strijken wordt op een strijkplank gedaan, of de verkeerde kant van het goed wordt over den onderkant van de bout heengehaald. Is dè strijkplank dik bekleed d.w.z. zitten er ver schillende lagen wol of molton op de plank, dan kan het heel goed op de plank gestreken worden. Is de plank dun bekleed en het fluweel zou hierop gestreken worden, da nzou de kans van pletten erg groot zijn en dan moet het op de 2e manier ge daan worden. Moet deze manier toegepast worden dan is het beste, dat hierbij twee personen zijn. De eene houdt het goed vast en de andere beweegt dan de bout er overheen. Bij mouwen kan dat wel eens lastig zijn, omdat die niet dubbel gestreken mogen worden, maar dan gaat dat het beste met een warme kruik, die in de mouw heen en weer wordt bewogen. Dokten feliciteerend gelukkig vader met zijn 2- ling:„Als ik het zoo zeggen mag mijnheer Jansen we hebben allen onze kleine kruisjes, en U heeft er twee." (Humorist.) het toch anders van zijn schoonmoeder gewend en het viel hem in al deze dagen op dat zij hem noch een hand gaf, noch in haar armen sloot, zoo zij toch den wildvreemden gedaan had, toen hij een gast in haar huis geweest was en half gene zen om de hand van haar dochter gevraagd had. Hij waagde het ten laatste om naar de reden va nhaar veranderde houding jegens hem te vra gen of zü hem de oorzaak wilde zeggen en, als het in zijn macht stond, wilde hij maken, dat zijn schoonmoeder weer een lief gezicht voor hem over zou hebben. Zij schudde echter haar grijze hoofd en antwoord de slechts, haar verdriet gold niet hem maar haar lot, waartegen de wil van den mensch onmachtig Is Zij bleef dan ook in de dagen van de bruiloft ernstig en zwijgzaam. Slecnts toen de ponjggehuwden vertrokken om naar hun eigen huis te gaan,,, kuste de moeder haar dochter onder veel tranen alsof haar hart zou breken en legd eden schoonzoon die haar han den aan zijn lippen bracht haar vochtige hand op zijn voorhoofd terwijl zij woorden mompelde, die niemand verstond. Toen keerde zij zich vlug om en sloot zich, nog voordat het jonge paar uit het huis vertrokken was, in haar kamer op. Van nu fa bracht zij daar de weinige jaren door, die zij nog te leven had, meed alle gezelschap, las veel in dichterlijke boeken en slechts voor armen en noodlijdenden stond haar deur te allen tijde open. Toen er na een jaar een brief kwam waarin een dringende uitnoodiging stond mé naar Augs burg te komen voor den doop van een kleinkind, verontschuldigde zij zich met haar gebrekkigen ou derdom, dat het reizen haar niet meer beviel, Toch za gmen haar nog vele malen rustig op een zame wegen buiten de stad wandelen. De oude Va- lentijn eenige passen achter haar. Zij sprak echter nooit een woord tegen hem en scheen het spreken bijna verleerd. Op haar sterf bed, toen zij voelde, dat haar einde gekomen was, liet zij aan den pastoor vragen bij haar te komen en bleef ze eenige uren met hem alleen. Wat zij hem toen verteld heeft heeft de pastoor later aan een achterkleinkind van mevrouw Helena overver teld, dat naar Bern kwam om het graf van groot moeder te bezoeken. Dit had zij willen hebben te gen den muur, naast de reeds lang ingezonken heu vel, waaronder haar verloren zoon zijn laatste rust plaats gevonden had.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 6