De Verloren Zoen
Mannen van beteekenis
i,De Wandelaar"
Zooeven verscheen bij den uitgever A. G. Schoon
derbeek te Laren het Maart-nummer van „De Wan
delaar" maandblad gewijd aan natuurstudie, na
tuurbescherming, heemschut, geologie, folklore,
buitenleven en toerisme.
W. H. Dingeldein haalt herinneringen op aan
den nazomer, toen hij zwierf langs bronnen en be
ken van zijn mooie Twentsche land.
De redacteur Rinke Tolman houdt een beschou
wing over beschcerming van arenden, naar aan
leiding van een prachtig boek van Bengt Berg.
Hoe kranig kruidachtige planten des winters
vorstaanvallen weten te verduren, maakt C. A.
van der Gen den lezers op overtuigende wijze dui
delijk.
Jac. Gazenbeek stond een Veluwsche sage af,
terwijl J. Westra van Holthe optreedt als gids
naar een Noordhollandsche eendenkooi.
Ds. J. I. van Schaik is het „spoor van den gou
den slang" gevolgd, waarmee hij de kronkelende
Eem op een stralenden Decemberdag bedoelt.
Leerzaam zijn de mededeelingen van P. J. Schenk
over broedresultaten in nestkastjes. J. Cornelissen
zet zijn nuttige beschouwingen over voetverzorging
voort.
Uitvoerig is de rubriek „Van en voor de lezers"
(natuurhistorisch allerlei) waarin o.a. een lans ge
broken wordt voor het behoud van het Drentsche
heidelandschap en het schieten van beschermde
roofvogels door onbezoldigd politiepersoneel wordt
gelaakt.
Tal van illustraties foto's zoowel als teekenin-
gen vullen den afwisselenden tekst op welspre
kende wijze aan.
Radio-Omroep
Eersie Langedijker Radio-Centrale
Sctiuitemaker Ir., Noordscharwoude
PROGRAMMA HILVERSUM.
Zondag 1G Maart.
VARA:9 platen. 9.15 duiven. 9.30 veiligheid. 9.45
dichtwerken. 10.30 muzieklezing. AVRO 1212.40
Chemie. 12.40—2 middagconcert. 2—2.30 boeken.
2.303 platen. 3—3.45 kamermuziek. 3.45—5 pla
ten en sportuitslagen. VARA: 5—6 kinderuur.
VPRO: 6—630 voor de. jeugd. 6.308 kerkdienst
uit Zaandam.
Maandag 17 Maart.
10—10.15 morgenwijding. 10.3012 platen. 11.15—
11.45 kinderlectuur. 12.15—2 middagmuziek. 2—2.45
kookkunst. 2.45—4.30 filmmuziek. 4.30—5 platen. 5
—6 kinderuur. 66.45 platen. 6.45—7.15 tooneelover
zicht. 7.157.45 Engelsch. 88.45 populair concert.
8.459.35 kamermuziek. 9.3511 concert. 11—12
platen.
Dinsdag 18 Maart,
1010.15 morgenwijding. 10.3012 platen. 12.15—
2 middagmuziek. 2—3 platen. 3—4 knippen. 4—4.15
platen. 4.15—5.00 solistenconcert. 5.30—6.45 diner-
muziek. 6.457.45 Engelsch. 89 orgelconcert. 9
11 concert Treep. 11—12 Carltonhotel.
PROGRAMMA HUIZEN.
Zondag 16 Maart.
KRO: 8.30—9.30 morgenwijding. NCRV: 9 30
kerkdienst uit Naaldwijk. KRO: 12.30—1.30 lunch
muziek. 1.302 godsdienstonderricht. 22.30 lite
ratuur. 2.30—3.30 platen. 3.30—5 middagconcert. -
NCRV: 5.20 kerkdienst uit Meppel. KRO: 7.30
8.20 mededeelingen en lezingen. 8.2010.45 avond
concert. 10.4511 Epiloog.
„Ik weet werkelijk niet wat ik aan den kerst
boom moet hangen, Henri. Het is tegenwoordig
zoo moeilijk de kinderen tevreden te stellen."
(Passing Show.)
Naar het Duitseh.
Het kwam den man voor, die in de gang wachtte
alsof hij stemmen in de doodenkamer hoorde. Hij
wist niet, hoe hij dat moest uitleggen. Wanneer zij
haar zoon herkend had dan moest hij de moeder
in haar smart niet storen. Plotseling hoorde hij
haar de deur naderen en zag haar met het licht
in de hand uit de doodenkamer komen, rechtop,
alsof geen smart haar neergebogen had, met oogen
die wijdgeopend naar hem keken. Hij durfde niets
vragen.
„ik heb u laten wachten" zeide zij. „Dat was ech
ter niet noodig geweest. Een blik is voor een moe
der al voldoende om de waarheid te weten. Maar
het heeft mij aangedaan. Ik moet even rusten."
„Is hij het dus niet" riep de trouwe vriend uit.
„Gode zij dank."
„Tot in eeuwigheid" zei de vrouw. „Laat ons weg
gaan, de plaats hier is verschrikkelijk."
Zij liep haastig met de kaars vooruit en ging
zonder te wankelen de treden weder op. In de ves
tibule, waar de bewaker zat, zette zij het iicht weer
op de tafel en haar hand beefde niet meer.
„Je moet er voor zorgen" zei de president, tot
den slaapdronken waker, „dat morgen vroeg om
vijf uur de doodgraver komt om het lijk te begra
ven."
„Het graf is al gedolven, heer," zei de man
„naast de plek, waar hét vorige jaar Hans Frisch-
lein, de vadermoordenaar onder aen grond gestopt
is.'
„Neen, antwoordde de president, „hij zal geen
onwaardige begrafenis hebben, maar daar hij een
vreemdeling is, moet hij naast den muur liggen.
Ook neeft zijn meisje zich bereid verklaard aen
doodgraver te betalen. Daar moet rekening mede
gehouden worden, Kilian."
„Wat ik nog vragen wilde," zei de man, „mag er
aan het Italiaansche meisje wijn gegeven worden
en een gebraden duif waarin zij trek heeft. Zij zal
het betalen zegt ze. Overigens is zij wel opgeruimd
en een paar vreemde lieden hebben haar bezocht
en drie uren met haar gepraat. Toen het nacht
werd heeft de cipier hen gezegd, dat zij moesten
Maandag 17 Maart.
NCRV: 8.15—9 morgenconcert. 10.30—11 korte zle-
kendienst. 11—11.30 literatuur. 12.30—1.45 orgelcon
cert. 2—2.35 schooluitzending. 2.353.15 bloemen
lezing. 3.15—3.45 knippen. 45 ziekenuur. 6—6.30
platen. 6.407.10 lezing. 7.108 uurtje voor de
jeugd. 811 concert afgewisseld door lezingen.
Dinsdag 18 Maart.
KRO:8.15—9.30 platen. NCRV: 10—10.30 zang.
10.30—11 ziekendienst. 11—11.30 lezen. KRO:
11.3012 godsdienstig halfuur. 12.152 lunchcon
cert. 2—3 vrouwenuur. 3—3.30 knippen. 4—6.30 pla
ten. 66.15 sport. 6.407.30 Sluis' Beschuitfabriek
7.308 lezing doopsel liturgie. 89.30 Lijdensover
weging. 9.4011 concert. 11—12 platen.
Even lachen
Tante: „En ben je braaf geweest in de kerk, van
morgen, Elsje?"
Elsje: „Ja, tante, er kwam een mijnheer en die
presenteerde me een blad vol centen en toen zei
ik netjes: „nee, dank u wel."
Juffrouw Snapper was ziek en lag in het hos
pitaal. „Jawel," zei de verpleegster tot Snapper,
„u kunt even bij uw vrouw komen, maar ze kan
haast niet praten."
„Zeg zuster, hou me nou niet.voor de mal" zei
Snapper met een veelzeggend knipoogje.
Lientje: „Jantje en ik hebben vadertje en moe
dertje gespeeld."
Mama: „En hoe hebben jullie dat dan gespeeld."
Lientje: „Wel, Jan zat aan den eenen kant van
tafel en ik aan den anderen en Jantje ziei: „het
eten is weer niet te genieten" en toen zei ik: „je
krijgt niets anders" en toen sloeg Jantje met zijn
vuist op tafel en ik stond op en ging de kamer uit."
Meneer Jonggetrouwd: „Met die pudding is iets
niet in orde, lieveling."
Mevrouw Jonggetrouwd: „Dat bewijst dat je er
geen verstand hebt, schat. Het kookboek zegt, dat
ze overheerlijk is.'
De meester had het volgende opstel opgegeven:
„Wat zo uik doen als ik millionair was?" Alle kin
deren toge ndadelijk aan het schrijven behalve Sal
ly, die ging zitten rondkijken.
„Nou, Sally,' zei meester „alle kinderen zijn druk
aan het werk en jij zit niets uit te voeren."
„Wel meester," antwoordde Sally, „daar hebt u
nou wat ik zou doen als ik millionair was."
Levenswijsheid
De taal der harten heeft geen woorden noodig
om verstaan te worden.
Er is geen mensch, die de vrijheid niet lief heeft
de rechtvaardige eischt die voor allen, de onrecht
vaardige alleen voor zich.
De schemering is het visite-uur der herinnering.
De heerschappij over een oogenblik is dikwijls
de heerschappij over een leven.
Het waarlijk goede heeft scheppende kracht, oe
fent invloed, baant zich een weg vindt versterking
en bondgenooten.
Oorzaak van veel ellende is, dat ieder een te
veel om zich zelf en te weinig om een ander denkt.
Indien wij met meer zorg den oorsprong van onze
zorgen bestudeerden, wij kregen minder zorgen.
Het is niet de kunst veel te arbeiden, doch juist
arbeid te besparen bij een zelfde hoeveelheid werk.
Rust Roest. Edele metalen roesten nimmer. Edele
rust is ook niet voor rusten vatbaar.
Eerst als wij de beide uiterste wegen weten en
kennen is het betreden Van den gulden middenweg
ons mogelijk.
Onfortuinlijk schaatsenrijder: „O, maak voort,
jullie. Jullie zijn zoo langzaam."
Redder: „Over langzaam gesproken. Je was een
vol urn- aan het rijden voor je er in viel."
(Passing Show.)
weggaan. De juffrouw was daar niet erg over te
spreken en zoo juist stuurt zij den cipier naar me
toe, of ik haar wil komen bezoeken."
„Zij moet zich in alles naar de wetten en voor
schriften gedragen" bromde de president. „Morgen
komt ze vrij en dan kan zij haar tuchteloos bedrijf
weer beginnen. Zoo gauw ze buiten is. Goeden
nacht"
Hij wendde zich nu tot de vrouw, die al bij de
deur van de zaal stond en daar in de schaduw
tegen aan leunde. Trewijl hij haar naar buiten
bracht en tot haar huis geleidde, schold hij op dat
ontuchtige schepsel, en dat ook wel schuldig zou
zijn aan den armen doode en nu al haar netten
naar nieuwe slachtoffers uitwierp, nog voordat de
aarde zich over dezen laatsten gesloten had. Het
was hem een pak van het hart, zeide hij, dat die
Laporte geen Amthor was en dat hij hoopte, dat
de ware André zijn moeder het lijden vergoeden
zou, dat zij voor hem gedaan had. De edelacntbare
raad was de waarde vrouw voor de moeite van
den laten gang oprechten dank verschuldigd.
Met deze woorden verliet hij de zwijgende vrouw
terwijl hij haar een goeden nacht wenschte.
Die wensch werd echter niet vervuld. Er zette
een storm op, die den gansche nacht voortduurde,
en wel zoo hevig, dat het leek, of hij de aarde uit
zijn voegen wilde rukken. Boven, in de kamer die
eens André had toebehoord, had hij een venster
kozijn losgerukt. Lize ging verschrikt rechtop zitten
want ze was juist in slaap gevallen. Zij zag haar
moeder zonder licht uit de deur komen en hoorde
haar de trap opgaan, vervolgens boven aan het la
waai een einde maken doordat zij het open ven
ster zo ogoed als zij ko nbeschermde. Lize wachtte
totdat haar moeder weer beneden zou komen maar
viel in dien tijd in slaap, want mevrouw Helena
bleef boven in de donkere kamer. Zij vindt het pret
tiger naar den storm te luisteren dan naar de
ademhaling van haar kind, dat in den droom van
Koert sprak en hem allerlei lieve namen gaf.
Tege nden morgen bedaarde de wind. Inplaats
daarvan viel er nu een fijne koude regen, die
steeds dichter werd en ten laatste alles in een grau
wen sluier hulde. De doodgraver, die om vijf uur
met nog twee mannen een graf bij den kerkmuur
gegraven had en er een doodkist van ruw hout
in had laten neerdalen, was haastiger dan ooit met
zijn werk geweest.
Menigeen loopt in den wedloop naar het geluk de
toegangspoort naar zijn geluk voorbij en omziende
bemerkt hij, dat een ander die met meer zorg den
wedloop doet, zijn gelukspoort binnengaat.
Ons leven is te beschouwen als een wedloop.
Slechts goed getrainden komen gemakkelijk aan
het eind, anderen komen achteraan als het hin
kende paard.
Oefening baart kunst. De geboorte van de kunst
gaat echter ook niet zonder smart.
OONSTANTINUS.
Cons tan tinus of Constantijn (Caius Elavius
Claudius), bijgenaamd de Groote, keizer van het
Oosten werd ongeveer in 274 geboren te Naissus
in Dacië, en overleed te Nicomedië den 1 Mei 337.
Hij was de zoon van Constantinus Chlorus en
van Helena, een vrouw van mindere afkomst.
Toen Constantinus tot Cesar was uitgeroepen zag
hij zich genoodzaakt Helena te verstooten en zich
van zijn zoon te scheiden, die zich als gijzelaar
aan liet hof van Diocletiaan moest begeven. Door
zijn moed en onderdanigheid, won de jonge Con
stantinus, die toen 19 jaar oud was, de gunst van
den Eomeinschen keizer, die hem tot eersten tri
buun benoemde en hem meenam naar'Eigypte in
296. Da.pper en edelmoedig tegenover zijn solda
ten als Constantinus was, duurde het niet lang
of dezen had de haat op zich getrokken van Gale
rius, onder wiens bevelen hij in 297 de Perzen
bevecht. Toen Diocletiaan en "Maximum Hercules
van den troon afstand hadden gedaan, werden
Constantinus en Galerius tot Augustus uitgeroe
pen. Constantinus stierf te York in 306 en,
Augustus uitgeroepen door het leger van zijn va
der, aanvaardde Constantinus den titel van Cesar.
In den loop van de zes eerste jaren zijner regee
ring .bezocht Constantinus al zijn provinciën,
moedigde den landbouw aan, ontsloeg de steden
van de belastingen waaronder zij gebukt gingen,
verdiende den naam van restaurateur van de
stad Autun om er een regelmatig bestuur inge
richt te hebben, en ten slotte liet hij de verorde
ningen tegen de christenen zonder toepassing.
Toen Galerius in 311 stierf, trok Constantinus
aan het hoofd van veertigduizend man over de
Alpen, trok als overwinnaar door Italië en ver
sloeg nabij Rome, aan de Roode Rotsen, Maren-
eius, dien hij op de vlucht joeg en die in den
Tiber, bij de brug van Milvius, verdronk. Het.
is gedurende dezen veldtocht dat hij aan den
hemel een schitterend kruis zag, op hetwelk het
opschrift: „In dit teeken zult gij overwinnen",
geschreven stond. Wat er ook waar moge zijn' van
deze legende, die men alleen door Fuserbus ver
meld vindt. Constantijn trad Rome binnen als
eenige heerscher van het Westen en werd van
toen af de man, op wien de hoop vanl het Chris
tendom gevestigd was, hetwelk hij voortdurend
in Gallic had beschermd. Licinius was toen mees
ter in het Oostelijk gedeelte van het Rijk, en
diens huwelijk met een zuster van Constantinus
bezegelde tusschen de twee keizers een overeen
stemming, die niet lang duurde. Een eerste maal
moest Licinius, -in 314, een gedeelte zijner pro
vinciën" abstaan, en eenige jaren later zich aan
de genade van zijn schoonbroeder onderwerpen,
die hem deed worgen, in 324.
Van alle nieuwigheden, die onder de regeering
Constantijn werden ingevoerd, was de toelating
en later de verheffing tot staatsgodsdienst van
het 'Christendom wel de voornaamste.
Oude dame: „Werkelijk Emma, dit is ergerlijk.
Ik heb je nog zoo gezegd om Polly niet binnen te
laten. Nu weet hij natuurlijk dat ik een vestje voor
hem aan het breien ben voor Kerstmis."
(Humorist.)
De kist stond schuin in het armoedige graf.
Toen de geestelijke, die een woord zou spreken,
niet verscheen, sprak de man met de schop maar
■zelf een gebed uit voor de zielerust van den doode
en schopte dan vlug de aardkluiten in het graf.
terwijl hij het overige aan zijn helpers overliet,
Juist wilde hij naar huis gaan om nog een kort
morgenslaapje in de warme kamer te doen, toen
hij een vrouw bemerkte, die bij een van de graf-
kruisen, niet ver van het nieuwe graf knielde en
haar hoofd dat met een donkeren doek omslui
erd was, tegen het steenen voetstuk drukte. Dit
graf was reeds lang verlaten de familie van degeen,
die daar rustten, uit het land vertrokken. Wat zou
die vrouw daar te maken hebben? Daar zij zich
echter heel stil hield en ondanks den regen in vro
me gedachten bad, had hij den moed niet, haar
weg te jagen. Een oogenblik dacht hij, dat het mis
schien het Italiaansche meisje kon zijn, die het
graf van den doodgestoken man betaaald had,
maar later hoorde hij, dat zij tot diep in den mor
gen had geslapen, en pas wakker was gewordn,
toen de gerechtsdienaar kwam, om haar uit de
stad te brengen.
Een paar dagen later werd hem door een onbe
kende hand een aanzienlijke som gelds gegeven,
die, zooals er bij vermeld werd, was om een verge
ten begrafenisschuld te voldoen. Hij dacht er niet
verder over na en streek het onverwachte geld op
alsof het uit den hemel gevallen was.
Wat nu volgde is gauw verteld. In het volgend
voorjaar werd de bruiloft gevierd van Koert Bruc-
ker en Elisabeth Amthor die in het huis van de
bruid gehouden werd. De Augsburgsche bloedver
wanten kwamen over om de moeder van de bruid
en de familie Amthor alle eer te bewijzen. Het ont
brak aan niets, wat bij zoo'n gelegenheid gebruike
lijk is en Lize kon niet klagen dat er aan kosten
gespaard was of dat de bruiloftswijn niet goed was.
Slechts een ding ontbrak: het blijde gezicht van de
moeder der bruid. Zij was voor iedereen vriendelijk
en beleefd. Zij knikte ook heel toestemmend toen
de gasten haar zeiden hoe zij vonden, dat de jon
gelui als voor elkaar geschapen schenen. Maar
zij zat temidden van alle bruiloftsvreugde strak en
stom als een geest en als de anderen van de fa
milie van den bruidegom, die zij van te voren nooit
gézien of gekend had elkaar toefluisterden dat 't
van verdriet om haar verloren zoon was, Koert was
Constantinus was 74 jaar oud, toen hij na 31-
jarige regeering te Nicodemië ziek werd. Hij werd
toen gedoopt door Eysebius en stierf in volmaak
te berusting, omringd van vele bisschoppen. De
kerk heeft hem de hoogste eer bewezen, zij maakte
ee nheilige van hem. Nochtans wordt de roem van
Constantinus besmet door vele wreedheden, deze
bewijzen dat zijne bekeering tot het Christen
dom slechts een politieke berekening was: des
niettemin verdient deze keizer ongetwijfeld den
naam van Constantijd de Groote, dien hem door
de geschiedenis is gegeven, want hij begreep de
cischeai van zijn tijd.
WASSCHEN VAN FLUWEEL.
Fluweel wordt eerst kort geweekt in lauw water.
Zitten er vlekken in, dan wordn die eerst omgere-
gen met een wit draadje. Wordt dat niet gedaan,
dan is de vlek later, als het goed nat is, niet meer
te zien.
Licht "fluweel wordt dan gewasschen in lauw sop
van Sunlightzeep.
Heeft het goed afgegeven in het weekwater, dan
kan het eerst even gezet worden in lauw water
met een scheutje azijn of wat zout. Fluweel mag
niet gewasschen of geknepen worden, maar wordt
alleen maar los door het water heen geslagen en
geklopt. Op de vlekken wordt met de platte hand
wat zeepsop gewreven. Wordt er gewasschen dan
kan het fluweel gauw pletten.
Het schoonmaken in zeepsop wordt zoo lang ge
daan tot het sop schoon blijft. Na het wasschen
wordt gespoeld. Bij het uithalen van het fluweel,
als het een volgend sop krijgt, mag het niet ge-
wrongen worden, maar het wordt zoo van het eene
sop in het andere overgedaan. Is ljet voldoende
gespoeld, dan wordt het opgehangen. Omwoel het
hout eerst met een doek, want het kan wel voor
komen dat het hout afgeeft.
Het fluweel wordt ook zoo uit het laatste spoel
water gehaald en kletsnat opgehangen. Onder het
drogen moet het zoo af en toe even bijgerekt wor
den, zoodat het kreukelvrij opdroogt.
TAFELKLEEDEN.
Deze worden eerst uitgéklopt, daarna de vlekken
omregen, in lauw water en zout geweekt, dan ge-
wasscnen In een sop van sunlightzeep of houtzeep
daarna gespoeld en dan recht opgehangen. Wordt
dat niet gedaan, dan krijgt het een leeüjke vorm.
DONKER FLUWEEL.
Dit wordt ook eerst geweekt en daarna gewas
schen in een sop va nhoutzeep op dezelfde manier
als het lichtgekleurde fluweel. Het wordt verder
op dezelfde manier behandeld.
STRIJKEN VAN FLUWEEL.
Wanneer het fluweel bijna droog is wordt het
gestreken. Dat strijken wordt op een strijkplank
gedaan, of de verkeerde kant van het goed wordt
over den onderkant van de bout heengehaald.
Is dè strijkplank dik bekleed d.w.z. zitten er ver
schillende lagen wol of molton op de plank, dan
kan het heel goed op de plank gestreken worden.
Is de plank dun bekleed en het fluweel zou hierop
gestreken worden, da nzou de kans van pletten erg
groot zijn en dan moet het op de 2e manier ge
daan worden. Moet deze manier toegepast worden
dan is het beste, dat hierbij twee personen zijn.
De eene houdt het goed vast en de andere beweegt
dan de bout er overheen. Bij mouwen kan dat wel
eens lastig zijn, omdat die niet dubbel gestreken
mogen worden, maar dan gaat dat het beste met
een warme kruik, die in de mouw heen en weer
wordt bewogen.
Dokten feliciteerend gelukkig vader met zijn 2-
ling:„Als ik het zoo zeggen mag mijnheer Jansen
we hebben allen onze kleine kruisjes, en U heeft
er twee."
(Humorist.)
het toch anders van zijn schoonmoeder gewend
en het viel hem in al deze dagen op dat zij hem
noch een hand gaf, noch in haar armen sloot, zoo
zij toch den wildvreemden gedaan had, toen hij
een gast in haar huis geweest was en half gene
zen om de hand van haar dochter gevraagd had.
Hij waagde het ten laatste om naar de reden
va nhaar veranderde houding jegens hem te vra
gen of zü hem de oorzaak wilde zeggen en, als het
in zijn macht stond, wilde hij maken, dat zijn
schoonmoeder weer een lief gezicht voor hem over
zou hebben.
Zij schudde echter haar grijze hoofd en antwoord
de slechts, haar verdriet gold niet hem maar haar
lot, waartegen de wil van den mensch onmachtig Is
Zij bleef dan ook in de dagen van de bruiloft
ernstig en zwijgzaam.
Slecnts toen de ponjggehuwden vertrokken om
naar hun eigen huis te gaan,,, kuste de moeder
haar dochter onder veel tranen alsof haar hart
zou breken en legd eden schoonzoon die haar han
den aan zijn lippen bracht haar vochtige hand op
zijn voorhoofd terwijl zij woorden mompelde, die
niemand verstond. Toen keerde zij zich vlug om en
sloot zich, nog voordat het jonge paar uit het huis
vertrokken was, in haar kamer op.
Van nu fa bracht zij daar de weinige jaren door,
die zij nog te leven had, meed alle gezelschap, las
veel in dichterlijke boeken en slechts voor armen
en noodlijdenden stond haar deur te allen tijde
open. Toen er na een jaar een brief kwam waarin
een dringende uitnoodiging stond mé naar Augs
burg te komen voor den doop van een kleinkind,
verontschuldigde zij zich met haar gebrekkigen ou
derdom, dat het reizen haar niet meer beviel,
Toch za gmen haar nog vele malen rustig op een
zame wegen buiten de stad wandelen. De oude Va-
lentijn eenige passen achter haar.
Zij sprak echter nooit een woord tegen hem en
scheen het spreken bijna verleerd. Op haar sterf
bed, toen zij voelde, dat haar einde gekomen was,
liet zij aan den pastoor vragen bij haar te komen
en bleef ze eenige uren met hem alleen. Wat zij
hem toen verteld heeft heeft de pastoor later aan
een achterkleinkind van mevrouw Helena overver
teld, dat naar Bern kwam om het graf van groot
moeder te bezoeken. Dit had zij willen hebben te
gen den muur, naast de reeds lang ingezonken heu
vel, waaronder haar verloren zoon zijn laatste rust
plaats gevonden had.