Pierre Saccene
Rechtzaken
ondersteld, anders had de heer Dirk V. nog heel
veel kans gemaakt den sukkelamolen in te mogen
tippelen.
Het best Is Jantje in zijn sas, met een
gegapte regenjas.
In den nacht van 26 op 27 Januari werd er te
Gebrek aan burgerdeugd, aan eendrachtszin,
aan vredesliefde, aan mensehenmin.
Zoo en zal geen tweedracht twisten fel
Hij breidele onze tongen wel,
Er heerscht helaas nog maar steeds niet de armenhuizen in het cafe van den heer Terburg
gewenschte harmonie onder de geloovigen van een schitterend Brusselsche spruitjesbal gegeven,
het Bisdom op het Heilooerdijkje t.e Alkmaar, dat naartoe ook de referendaris van het departement
zoo langzamerhand in de annalen van politie en van Dandbouw, de heer Joh. Piet tot de genoo-
kantonrechter meer berucht dan beroemd begint digden behoorde. Hij had zijn geceintureerde re-
té worden. Het zijn vooral de heeren Joh. Ki. i over ziJn smoking getrokken en dit klee-
- - - dïngstiik .alvorens de balzaal te betreden, ach
ter gelaten öp het stuur van zijn rijwiel. Toen
hij echter na rijkelijk genoten dansgenoegens,
de tuinder en den landbouwer Joh. de Vries, wie
het. noodlot ter onzaliger uren uit onderscheidene
oorden des lands op dat vermaledijde Heilooer
dijkje heeft neergesmakt en die elkander voortdu
rend in 'thaar zitten Geen gelegenheid blijft on
benut om elkander een hak te zetten en heden
was onze vriend de tuinder weer de sigaar, om
dat hij zoo onvoorzichtig was geweest op 15
Januari, om voorbij fietsend, zich tegen een werk-
weer wilde vertrekken, kwam hij tot de ontddek-
king ,dat zijn regenjas hem al was vooruitge
gaan. In de plaats bevond zich een dito exem
plaar, dat echter lang niet zoo een elegant aspect
vertoonde. Na verloop van éenigen tijd trof de
heer Piet zijn jas aan in het bezit van zekeren
man eenige minder hoffelijke woorden omtrent i 'fijnheer Jan B. en bleek bovendien, dat de regen
den heer de Vries te laten ontglippen, wat deze, j Vs- aan achtergelaten, ook nog niet eens het
toen hem een en ander gedienstig ter kennisse j rechtmatige eigendom van Jan B. was. Deze heer
was gebracht, weer een welkome aanleiding gat' staat dan ook als verzamelaar van regenjassen al
om een beleedigingsklacht in te dienen, met als
gevolg de aangename, zij het dan ook ietwat
magere satisfactie, dat zijn geachte tegenpleiter
de lidder van de spa, de hark en de schoffel,
werd veroordeeld tot f 10 boete of 10 dagen.
Ziet gfj niet dien vuiirrouden gloed in de lucht,
die huizen, die mensehen en dieren door vlammen J
verteerd,
Heeft dat brandende Lejdensstadbuis, Amstels
Flora en Volksvlijtspaleis dan niets u geleerd.
De commissionair in eetbare waar, Dirk V. te
Enkhuizen, volgens de ingekomen radio-politie-
bcrichton geen vreeswekkend misdadiger, maar
vast staat hij in voorzichtigheid en wijs beleid
nog wel 'n weinig te kort sohiet, aangezien hij
op 6 Februari door zijn verregaande roekeloos en
slordigheid de oorzaak was, dat zijn geheele buurt
wel plat had kunnen branden. Hij is namelijk
in liet bezit van een oud houten schuurtje, waar
in geborgen een partij zakken, stroo, kisten, man
den en meer dergelijk brandbaar spul, in welk
schuurtje hij gewoon was een open vuurpot te-
stoken, nog wel met stukken hout die veel te
groot waren. Op gezegden datum had hij het
schuurtje verlaten waarin de brandende vuurpot,
waarop stukken hout gestapeld. Fen dier stukken
viel doorgebrand op eenige zakken, door de goo
cheme Dirk vlak in de nabijheid gelegd. Natuur
lijk stond al spoedig de inventaris in lichte laaie
en het was alleen te danken aan het doortastend
ingrijpen van den nabij wonenden metselaar I'.
en andere buren te danken, dat een ernstige ramp
wer dvoorkomen- Dit onbehoorlijk veroorzaken
van gevaar voor personen of goederen werd Dirk
dan ook heden door een flinke aderlating van zijn
portemonnaie gevoelig ingepeperd en hem opge
legd een boete van f 70 subsidiair 35 dagen.
Hef was voor hem nog gelukkig, dat alleen
grove nalatigheid en niet boos opzet werd ver-
Gedenkschriften van een Commissaris
van Politie.
20)
,yWat is n toch ovorkomeen, mijnheer Spaven-
to," vroeg hij met luide stem„en hoe komt ge
aan die zonderlinge tronie, welke ge hier mede
brengt
„Monseigneur, monseigneur, ik moet u spre
ken,' zei iSpavento, met kracht ademhalende.
-..Welnu, ik luister."
„Niet hier."
„Waarom
„Verwijderen we ons naar deze zijde; wat ik
u te zeggen heb is van het grootste gewicht
De hertog dacht dat er iets ernstigs moest ge
beurd zijn en, zijn kalme houding bewarende,
deed hij een paar schreden en trad in een ven
sternis.
„Spreek nu," zeid hij; „wat. hebt gij mij te
berichten
„Ik kom van de Nubische," antwoordde Spa-
vento.
„Hebt ge haar gezien?"
„Neen, monseigneur. Maar wat ik in 't hotel
heb gezien, is honderdmaal schrikkelijker dan
wat ge u kunt voorstellen."
„Wat dan?"
„Fen lijk!"
„Wat zegt, ge?"
„Een lijk zonder hoofd, hoort ge, mijnheer de
hertog, zonder hoofd! maar onder de borst met
een klein zwart plekje, dat u bekend is."
Een onwillekeurige rilling bewoog de lippen
van den hertog en zijn blik rustte met een som
bere uitdrukking op Spavento.
„Ge hebt verkeerd gezien." hernam hij grijns
lachend, „wat ge vertelt is onmogelijk."
Spavento woelde met zijn gekromde vingers
in zijn haren.
„Onmogelijk!" antwoordde hij op scherpen toon,
„dat heb ik ook gedacht, mijn zintuigen konden
mij bedrogen hebben, ik kon de speelbal van een
dwaze begoocheling geweest zijn, zulks geloofde
ik een oogenblik. Maar ik was alleen in de kamer
en had den tijd alles op mijn gemak te onderzoe
ken; ik zeg u; nog eens en zweer 't bij mijn, le
ven, 'twas wel degelijk een zwart plekje zooals
het andere, en het bevond zich onder de linker
borst, niet elders." r
Heftig schudde de hertog het hoofd.
„Die vrouw!" sprak hij op razenden toon, „wie
is die vrouw?" j
„Ik weet niet."
„En Bernhardt?"
„Is ondoorgrondelijk
De hertog maakte een driftige beweging.
„Goed!" hernam hij, „hier schuilt een onver
klaarbaar geheim achter, dat ik ten koste van al-
heel slecht bekend en werd wegens oen derge-
lijkcn diefstal al reeds veroordeeld. Bovendien
is de algemeene toestand van zijn moraliteit niet
gunstig te noemen, wat dan ook naar voren
kwam in de strenge straf van "3 maanden gevan*
genisstraf.
Wie Ls er, die b(j 't zonnerljzen,
de dag kan voor den avond prijzen
Daar kwam zoo waarlijk de 65-jarige doove
moeder Guurtje K., huisvrouw van den nog oude
ren heer Gerrit W., welk achtbaar echtpaar als
gealimcnteerden te Nieuwe Niedorp geen weelde
rig huwelijksleven lijden, op haar ouden dag
nog op het verdachten kanapeetje te zitten. Trou
wens ''eel zat Guurtje niet, want wegens haar
zwaarhoorigheid vertoefde zij voortdurend vlak
voor de groene tafel, waar het spel der gerechtig
heid werd gespeeld met alle troeven in handen
van den porlitierechter. Moeder Guurt stond dan
lerecht ter zake beleediging van haar buurvrouw,
mej. Smit, geboren Smit, die zij, Horescoreferens,
o p28 Januari had uitgetiteleseerd als een lel,
'n magere kraai en 'n magere hufter, welke voor
'n jonge vrouw vooral niet prettig klinkende
qunlificaties niet zonder protest en klachte door
mej. Smit waren geaccepteerd. Moeder Guurtje,
die niet op haar broodmolen is gevallen en a.ls
tamelijk lastig wordt gesignaleerd, had het zoo
op haar heupen gekregen, omdat het zoontje,
van mej. Smit met kluitjes modder naar haar
brandscone wasch had gemikt. Mej. Smit was
daarop .vergezeld van den kleinen boosdoener,
«enigszins demonstratief voor de glazen bij moe
der Guurt gaan paradeeren, die daarop op de
doo rons beschreven wijze had gereageerd. De oude
vrouw, die met een aan koppigheid verwante j
hardnekkigheid alle schuld bleef ontkennen, kreeg i
een vermaning tot geduldsbeoefening en werd
met het oog op den bedenkelijk financieelen ,toe- i
stand van het gezin, veroordeeld tot twee honderd
en 50 cent boete of 2 dagen. Als juffrouw Smit
nu eens vurige kolen op Guurtjes grijze hoofd
wilde verzamelen, door die boete te betalen. Wié
weet hoe de engelen in den Hemel haar dan zou
den toejuichen en 'Guurtje dankbaar zo unederzin-
keu, aangedaan en lispelend:
Ich küsse ihre hand, madamme!
Be weduwe, niet met zachtheid des harten geze
gend, had den slager zeer onprettig bejegend.
De hêer Kossen, slager te Helder, verkeerde in
de noodzakelijkheid een noodslachting te doen
verrichten, en wenschte alstoen gebruik te maken
van een daarvoor bestemde schuur doch de wed.
van St. nete Anna Magdalena K.., die om een of
andere ons duister gebleven reden over die schuur
•eenig recht scheen uit te oefenen, was niet genegen
den heer Kossen, daarin toe te laten, en gaf hem
bij zijn herhaald aandringen te kennen, dat hij 'n
brutaal sujet was. De heer Kossen evenwel, reeds
eenigszins voorbereid op een minder hartelijke ont
vangst had aich reeds bij voorbaat voorzien van
een solieden getuige in den persoon van een be
vriend landbouwer, zoodat hij wettelijk naar be-
hooren was gepraepareerd om een klacht tegen mej
de wed. van St. in te dienen. Naar aanleiding van
deze beleediging werd mej. van St. die als finan-
tieel zwak, zenuwachtig van gestel en bijgevolg nog
al los van lippen, doch overigens gunstig en fat
soenlijk staat aangeschreven veroordeeld tot f 15
boete of 15 dagen.
Hoe dikwijls moet men niet op de rechtzinnige
Urkers toornen,
Waar Gods zaad niet valt op vruchtbaren akker,
Maar op steengrond, tusschen distels en doornen.
Het is een weinig opwekkend verschijnsel, dat zoo
dikwerf van weinig christelijke liefde getuigende
strafzaken uit Urk den politierechter bereiken. De
heer Officier zelf een man van ernstige levens
richting wees daarop dezer dagen reeds in een van
dit eiland ingekomen strafzaak en ook heden moest
de politierechter weer kennis nemen van de onver
kwikkelijke haatstemming die daar tusschen' som
mige families heerscht. Thans toch stond terecht
de 27-jarige visscher Rikel P., die op 27 Januari
zijn bejaarde dorpsgenoote Geertje Hoekvoort,
echtvriendin van Leendert Ronkes verschillende be
leedigende woorden zou hebben aangezegd, dat zij
een draak, een afzetter, een smeerlap en een op
lichter was, doch thasn werd dit alles door hem
pertinent ontkent en stelde hij de oude vrouw, die
eerlijk gezegd, ook niet den indruk wekte dat haar
boterham rustig van kaas was te ontdoen, voor als
er steeds op uit zijnde zijn familie en speciaal zijn
zuster Dirkje te beleedigen en laag neer te druk
ken door woord en gebaar. Uit de opgewonden en
va neen minimum naastenliefde getuigende uitin
gen van beide partijen viel het dan ook wel te dis-
tilleeren, dat hier de beide kijvenden niet schuld-
vrij uitgingen, doch in ieder geval werd de heer
Rikel op de boetebank in het ongelijk gesteld en
veroordeeld tot f 15 boete of 15 dagen. Een vonnis,
dat blijkbaar door den veroordeelde en de hem toe
gewijde familieleden niet werd aangemerkt als 'n
criterium van Salomo's wijsheid.
Ennu kreeg deze arme blaag, een schop tegen haar
maagdelijke maag.
De 13-jarige Anna van Schagen had op 11 Februari
een kinderruzie gehad met den 8-jarigen stamhou
der van den heer Jacob Gr., een 38-jarig winke
liertje te Heerhugowaard Zuid of Noord) zelf maar
in te vullen. Zij was met dit dappere mannetje
aan het knokken geraakt en dit gewichtig voorval
werkte zoo irriteerend op pa's zenuwgestel, dat hij
onverwijld verscheen op het tooneel van den strijd
les wil doorgronden. Morgen gaan we beiden
naar het hotel der Nubische."
„Waaraan denkt ge, monseigneur?" riep- Spa
vento.
„(Morgen; ik wilweerstreef niet, maar ge
hoorzaam."
Spavento zweeg. Op dit oogenblik trouwens,
was Bay mond genaderd om afscheid van hem te
nemen. Maar in stede van zich te verwijderen na
de gewone complimenten, wendde hij zich toi
Spavento als ware een plotselinge gedachte in
hem verrezen.
Waarlijk," zeide hij- ,,'tdoet mij plezier u
te ontmoeten, want ik heb u een belangrijke in
lichting te geven."
„Mijzei Spavento.
„Gij kwaamt mij zeer begeering voor het ge
heim te kennen dat de dame, welke ge de Nubi
sche heet, schijnt te verbergen."
„Inderdaad, we hebben haar in d«n Iialiaan-
schcn schouwburg gesproken."
„Precies, vvejnu! vóór naar Mousseline te gaan,
vond ik mijn intendant, die Bernhardt's vriend
monseigneur, maar de intendant van onzen jon-
I gen onbekende heeft iets gewichtigs vergeten."
j „De zwarte stip nietwaar?"
I „Juist."
J „Daaraan heb ik ook gedacht."
„Fn daaruit besluit ik," hernam Spavento, „dat.
j het noodzakelijk is het hotel in de Champs Fly-
sees te bewaken en het hotel van Bade niet uit
j het oog te verliezen."
j „Zoudt ge Raymond verdenken
j „Mijnheer de hertog, ik verdenk iedereen. Mor-
j gen zal Varlope in de straat der voorstad Saint
j Honor,: post vatten, en haar man op 'den boule-
j vard des It aliens; wij zouden tegenspoed hebben,
i zoo Wij niet binnenkort een voldoend resultaat
j erlangen."
j Gedurende deze vluchtige samenspraak was
j Raymond in Hector's gezelschap heengegaan en
J beiden, na een sigaar opgestoken te hebben, had-
den door de straat der voorstad Saint Honoré dn
j richting naar den boulevard genomen.
Raymond brak het eerst de -stilte af en sprak
is, in mijn hotel, en ik vroeg hem de inlichtingen totHector„Duizendmaal vergeving, u zonder
welke gij verlangt."
„Heeft hij ze u gegeven'?"
„Zoo volledig mogelijk, en ik kan ze u mede-
deelen."
Spavento en de hertog wisselden samen een
blik, en maakten zich gereed om te luisteren.
„De Nubische," voer Raymond voort, zonder
den schijn te hebben de belangstelling op te mer
en de vechtlustige Anna door een schop in de
maagstereek toe te dienen. Jaap heeft zeker een
beschrijving gelezen van de knokpartij tusschen
Phil Schot en Tom Sharkey) zoodat het meisje
direct gevloerd werd en uitgeteld kon worden. De
op de fiets aangesnelde tüider Jan Wijn, hielp het
kind overeind en bracht haar op zijn rijwiel naar
de ouderlijke woning.
De heer Jb. Gr., heden terecht staande als ver
dacht van deze zoo op het oog bedenkelijke kin
dermishandeling, belek het echter geheel oneens te
zijn met de verklaringen van Anna en den heer
Jan Wijn Volgens zijn al dan niet gefantaseerde
voorstelling had hij heelemaal niet geschopt doch
was Anna in haar angst voor een afstraffing, met
gweld tegen hem opgeloopen. De verklaring van
Wijn dat hij zwarte schoenen aan de voeten had,
kwalificeerde hij tot ontstemming van den politie
rechter, die altijd het decorum wenscht hoog te hou
den, botweg als leugen, hij was op kousen. Hij werd
in deze voorstelling van zaken gesteund door de
verklaring van een hem welgezinde bloeiende pol
derschoonheid. Gevorderd werd 25 gulden boete
maar de politierechter scheen gedurende den loop
der behandeling milder gestemd en bepaalde de
straf op f 15 gulden boete of 15 dagen wat vader
Jaap niet eens zoo'n groote gunst scheen te vinden
Dat was me een alteratie met die haring-
mystificatie.
Het berof hier niet een zure, een zoute, een ge
rookte of een versche Karing maar de kwestie of
wel Jan of Jaap Haring verzuimd had de Hoorn-
sche hondenbelasting te voldoen. Er scheen een
fout geslopen te zijn in het dossier en nu was het
buitengewoon moeilijk deze wereldschokkende zaak
weer in het juiste juridische spoor te brengen
Doch na ernstige conferentie met Hoorns gemeente
secretaris, brak de zon door de administratieve
wolken en kon zonder gewetenswroeging worden
overgegaan tot veroordeeling van den heer Jacob
Haring de eenig schuldig haring in dit proces, tot
f 5 boete of 5 dagen, waarna sluiting der zitting.
AFSCHEIDSWOORD VAN DE PERS AAN
Mr. MULLER.
Het is zeer zeker een plichtmatig gebaar van er
kentelijkheid en hoffelijkheid, nu de taak van mr.
Muller, door zijn benoeming elders als politierechter
bij deze rechtbank ten einde spoedt, hem openlijk
in deze rubriek onzen hartelijken dank te brengen
voor de vriendelijke en hoogst welwillende houding
door hem steeds ten opzichte va nde Pers en speci
aal tegenover ons, als haar vertegenwoordiger, aan
genomen.
Gedurende een achttal jaren, dat wij de eer had
den hem als politierechter werkzaam te zien, heb
ben wij hem leeren kennen als een scherpzinnig
strafrechter, doch ook als een perfect georiënteerd
judicieel paedagoog en crimineele Anthropoloog.
Vooral evenwel als de rechter die in rijke mate
was bedeeld met de zoo noodige gave van het oor
deel des onderscheids, welke subtiele eigenschap
door zijn warme en daadwerkelijke belangstelling
in het reclasseeringswerk, benevens in de deugde
lijke motiveering zijner uitreaard snel geformu
leerde, doch steeds zorgvuldig doordachte vonnis
sen ,tot uiting kwam.
Hoezeer wij het echter betreuren mr. Muller in
den vervolge bij de veroordeeling van politioneele
strafzaken te moeten missen, willen wij hem, dien
wij persoonlijk.ook als een hoogstaand mensch leer
den hoogachten, van harte gelukwenschen met de
hem ten deel gevallen eervolle benoeming, welke
kan worden geacht te zijn een onderscheiding
voor zijn onmiskenbare verdiensten en hem in zijn
nieuwen werkkring volgaarne een hem welgevalli—
gen, succesvollen en bovenal zegenrijken arbeid toe
wenschen.
„Verduiveld
„Maar ik wil je redden. Ge hebt schreeuwend
wel- Schulden, ik zal ze betal&n; ge "hebt je paar
den verkocht, ik zal ze teriig jroopeu, om ze je
terug te gevenge zijt een minnaar van het spél
en de vrouwen, ik zal je zooveel geld geven als
ge wilt om je lusten te bevredigen."
Ge kunt begrijpen hoe mij deze taal verwon
derde! „Fn wat vordert men van mij voor al die
gunsten vroeg ik."
„Niets anders dan een behoorlijke kwitantie
voor al het geld dat ik u leenen zal."
Waarachtig, 'tkon niet mooier, en ik nam
liet voorstel aan. Daarvan nu speel ik, en daarom
hebben deze dames nog eenige achting voor mij."
Raymond was peinzend en bezorgd geworden.
„Fr. hebt ge er nooit over nagedacht," zeide
hij, „wat Medina er toe dreef u met zijn gunsten
te overladen?"
„Tk zou mij er wel voor gewacht hebben!"
„Fr moet een reden zijn voor die mildheid."
W aarschijn lij k
,;En hebt ge cr niet naar gevorscht?"
„'Waarom
'Raymond zweeg een oogenblik, hij was zeer
bewogen; het was alsof er iets ongewoons in hem
omging. Eindelijk richtte hij het hoofd op en
staarde zijn begeleider in 't gezicht, zeggende:
„Als het waar is wat de hertog van 'Palmarès
mij gezegd heeft ,dan zijt ge met mijnheer Guil
lemot verwant?"
Zijn eigen neef," antwoordde Hector.
„Fn altoos naar hetgeen de hertog zegt, geloof
ik dat ge zélfs zijn'eenige neef zijt."
„Inderdaad, maar waar wilt ge eigenlijk heen
Zoodat, ingeval mejuffrouw Irene mogelijker-
eenige. ernstige reden meegetroond te hebben,
j maar beschuldig daarvan alleen de zeer levendige
sympathie, welke ik voor u gevoelde, toen ik
j u bij Mousseline ontmoette."
„Heen verontschuldigingen, mijnheer," ant-
j woordde Hector, „ik zelf wgnsch mij geluk ken-
I nis met gemaakt te hebben."
j „Gij ondergingt uw verlies met zooveel rust."
ken, waarmede naar zijne woorden geluisterd 'ieraaitl Raj mond, „dat deze kalmte en bedaard-
werd; „de Nubische is de dochter van een machtig j .hetd het 0,!gG'lk miJ bewijs van een goed
opperhoofd der Marnieten en heeft zich gedwon- j Ka)'en-
gen gezien haar land te verlaten ter' oorzake van j bedriegt u met. Het hart! dat is zeker
een oproer, waarbij haar vader het leven verloor. J1 wat l vel'toon> maar men mo®t er md" i wijze kwam te sterven gij het ontzaglijke "ver-
Alleen ill de wereld ceen ver!rrvwtind- van wel i te veel °P vertrouwen, en de' onverschilligheid J ontzagiijKc ver
Alleen in de wereld, geen vertroosting van wel- waamee ik banknoten van duizend ffancs j Guillemots erven zoudt.
verlies, ontstaat voornamelijk hieruit, dat ik diep I ?edor maakte een .verwonderd gebaar en zeide
in schulden steek cenigen zweem van mistrouwen. „Mij dunkt
,Hoe komt dat i dal 8e voor een '22-jarige jongeman de dingen
„Dat nl ik u zeggen - in minder dan twee j °P J-***» S?
jaren heb ik zoo wat tweemaal honderd duizend
francs klein gemaakt, en toen ik mij aan den
rand van den afgrond bevond, gereed om mij er
met het hoofd het eerst in te werpen, vertoonde
zich 'de Voorzienigheid aan mij in de zichtbare. 1
gedaante van den bankier Medina."
„Zoo! Fin wat zeide u deze Voorzienigheid van j
een nieuwe soort?"
„Zij zëide mij ongeveer dit
ken aard ook willende ontvangen, ging zij in
het eostuum, waarin ge haar gezien hebt, op
reis. Ziedaar reeds twee jaren dat zij dat leven,
leidt."
„En is haar -vader dood vroeg Spavento
dringen.
„Hij is onthoofd geworden en hier blijkt de
zonderlingheid der jonge vrouw: zïj heeft er nooit
toe kannen besluiten van haar dooden vader te
scheiden, en na hem behoorlijk te hebben doen
balsemen, reist zij met het verminkte lijk, 't welk.
zij in al de hotels, waar zij verblijf houdt, in een-
bijzondere kamer en bewaakt door haar inten
dant, doet plaatsen.
„Fin nu, mynheer iSpavento," voegde Raymond
er bij, „weet ge evenveel als ik omtrent de Nubi
sche dame, en ge kunt er uw voordeel mee doen."
Vervolgens groette hij beleefd den hertog en
bereikte de deur, op welker drempel hij zich bij j
Hector Beaulieu voegde. De hertog bleef een
oogenblik verward en besluiteloos.
„Wat zegt go van de historie van den Maro
niet?" vroeg hij Spavento.
Deze bewoog het hoofd ten teeken van ongeloof
en antwoorddeTk vind de geschiedenis geniaal,
XIV.
D« Verjaardag.
„Door ze op deze wijze te beschouwen," ant
woordde Raymond, „vormt men zich een getrouw
denkbeeld der menschen."
„Ha! 'tls dus niet om mij dat ge dat zegt?"'
„Op mijn eer en leven niet. mijnheer, dat zweer
ik u.'
„Nu, goed!"
„Overigens geloof ik dat ge op zeer slechten
voet met mijnheer Guillemot staat."
„Vader Guillemot verafschuwt mij. Wat hem
evenwel niet verhindert telkens wanneer hij een
soiree geeft, mij een uitnoodiging te zenden."
„Fn ge gaat nooit daarheen?"
„Nooit, ofschoon ik er wel eens lust toe gehad
heb. Maar die lust had een bizondere reden."
„Welke?"
„Omdat de uitnoodigingsbrieven, waarvan ik
„Hector, mijn vriend ('tis de Voorzienigheid
of de bankier Medina die spreekt), „Hector, mijn
vriend ge zijt totaal geruïneerd, ge hebt zelf geen spreek, en die den vpr'igenjwinter steeds gezonden
pauselijke munt meer in uw portemonnaie, on werden, mijn adres dragen, eigenhandig door nnjn
morgen zal uw laatste en eenige eervolle toe- nichtje geschreven."
vlucht, zelfmoord zijn." „Het 'spijt haar uw nicht te zijn-?"