Pierre Saccene Rechtzaken ondersteld, anders had de heer Dirk V. nog heel veel kans gemaakt den sukkelamolen in te mogen tippelen. Het best Is Jantje in zijn sas, met een gegapte regenjas. In den nacht van 26 op 27 Januari werd er te Gebrek aan burgerdeugd, aan eendrachtszin, aan vredesliefde, aan mensehenmin. Zoo en zal geen tweedracht twisten fel Hij breidele onze tongen wel, Er heerscht helaas nog maar steeds niet de armenhuizen in het cafe van den heer Terburg gewenschte harmonie onder de geloovigen van een schitterend Brusselsche spruitjesbal gegeven, het Bisdom op het Heilooerdijkje t.e Alkmaar, dat naartoe ook de referendaris van het departement zoo langzamerhand in de annalen van politie en van Dandbouw, de heer Joh. Piet tot de genoo- kantonrechter meer berucht dan beroemd begint digden behoorde. Hij had zijn geceintureerde re- té worden. Het zijn vooral de heeren Joh. Ki. i over ziJn smoking getrokken en dit klee- - - - dïngstiik .alvorens de balzaal te betreden, ach ter gelaten öp het stuur van zijn rijwiel. Toen hij echter na rijkelijk genoten dansgenoegens, de tuinder en den landbouwer Joh. de Vries, wie het. noodlot ter onzaliger uren uit onderscheidene oorden des lands op dat vermaledijde Heilooer dijkje heeft neergesmakt en die elkander voortdu rend in 'thaar zitten Geen gelegenheid blijft on benut om elkander een hak te zetten en heden was onze vriend de tuinder weer de sigaar, om dat hij zoo onvoorzichtig was geweest op 15 Januari, om voorbij fietsend, zich tegen een werk- weer wilde vertrekken, kwam hij tot de ontddek- king ,dat zijn regenjas hem al was vooruitge gaan. In de plaats bevond zich een dito exem plaar, dat echter lang niet zoo een elegant aspect vertoonde. Na verloop van éenigen tijd trof de heer Piet zijn jas aan in het bezit van zekeren man eenige minder hoffelijke woorden omtrent i 'fijnheer Jan B. en bleek bovendien, dat de regen den heer de Vries te laten ontglippen, wat deze, j Vs- aan achtergelaten, ook nog niet eens het toen hem een en ander gedienstig ter kennisse j rechtmatige eigendom van Jan B. was. Deze heer was gebracht, weer een welkome aanleiding gat' staat dan ook als verzamelaar van regenjassen al om een beleedigingsklacht in te dienen, met als gevolg de aangename, zij het dan ook ietwat magere satisfactie, dat zijn geachte tegenpleiter de lidder van de spa, de hark en de schoffel, werd veroordeeld tot f 10 boete of 10 dagen. Ziet gfj niet dien vuiirrouden gloed in de lucht, die huizen, die mensehen en dieren door vlammen J verteerd, Heeft dat brandende Lejdensstadbuis, Amstels Flora en Volksvlijtspaleis dan niets u geleerd. De commissionair in eetbare waar, Dirk V. te Enkhuizen, volgens de ingekomen radio-politie- bcrichton geen vreeswekkend misdadiger, maar vast staat hij in voorzichtigheid en wijs beleid nog wel 'n weinig te kort sohiet, aangezien hij op 6 Februari door zijn verregaande roekeloos en slordigheid de oorzaak was, dat zijn geheele buurt wel plat had kunnen branden. Hij is namelijk in liet bezit van een oud houten schuurtje, waar in geborgen een partij zakken, stroo, kisten, man den en meer dergelijk brandbaar spul, in welk schuurtje hij gewoon was een open vuurpot te- stoken, nog wel met stukken hout die veel te groot waren. Op gezegden datum had hij het schuurtje verlaten waarin de brandende vuurpot, waarop stukken hout gestapeld. Fen dier stukken viel doorgebrand op eenige zakken, door de goo cheme Dirk vlak in de nabijheid gelegd. Natuur lijk stond al spoedig de inventaris in lichte laaie en het was alleen te danken aan het doortastend ingrijpen van den nabij wonenden metselaar I'. en andere buren te danken, dat een ernstige ramp wer dvoorkomen- Dit onbehoorlijk veroorzaken van gevaar voor personen of goederen werd Dirk dan ook heden door een flinke aderlating van zijn portemonnaie gevoelig ingepeperd en hem opge legd een boete van f 70 subsidiair 35 dagen. Hef was voor hem nog gelukkig, dat alleen grove nalatigheid en niet boos opzet werd ver- Gedenkschriften van een Commissaris van Politie. 20) ,yWat is n toch ovorkomeen, mijnheer Spaven- to," vroeg hij met luide stem„en hoe komt ge aan die zonderlinge tronie, welke ge hier mede brengt „Monseigneur, monseigneur, ik moet u spre ken,' zei iSpavento, met kracht ademhalende. -..Welnu, ik luister." „Niet hier." „Waarom „Verwijderen we ons naar deze zijde; wat ik u te zeggen heb is van het grootste gewicht De hertog dacht dat er iets ernstigs moest ge beurd zijn en, zijn kalme houding bewarende, deed hij een paar schreden en trad in een ven sternis. „Spreek nu," zeid hij; „wat. hebt gij mij te berichten „Ik kom van de Nubische," antwoordde Spa- vento. „Hebt ge haar gezien?" „Neen, monseigneur. Maar wat ik in 't hotel heb gezien, is honderdmaal schrikkelijker dan wat ge u kunt voorstellen." „Wat dan?" „Fen lijk!" „Wat zegt, ge?" „Een lijk zonder hoofd, hoort ge, mijnheer de hertog, zonder hoofd! maar onder de borst met een klein zwart plekje, dat u bekend is." Een onwillekeurige rilling bewoog de lippen van den hertog en zijn blik rustte met een som bere uitdrukking op Spavento. „Ge hebt verkeerd gezien." hernam hij grijns lachend, „wat ge vertelt is onmogelijk." Spavento woelde met zijn gekromde vingers in zijn haren. „Onmogelijk!" antwoordde hij op scherpen toon, „dat heb ik ook gedacht, mijn zintuigen konden mij bedrogen hebben, ik kon de speelbal van een dwaze begoocheling geweest zijn, zulks geloofde ik een oogenblik. Maar ik was alleen in de kamer en had den tijd alles op mijn gemak te onderzoe ken; ik zeg u; nog eens en zweer 't bij mijn, le ven, 'twas wel degelijk een zwart plekje zooals het andere, en het bevond zich onder de linker borst, niet elders." r Heftig schudde de hertog het hoofd. „Die vrouw!" sprak hij op razenden toon, „wie is die vrouw?" j „Ik weet niet." „En Bernhardt?" „Is ondoorgrondelijk De hertog maakte een driftige beweging. „Goed!" hernam hij, „hier schuilt een onver klaarbaar geheim achter, dat ik ten koste van al- heel slecht bekend en werd wegens oen derge- lijkcn diefstal al reeds veroordeeld. Bovendien is de algemeene toestand van zijn moraliteit niet gunstig te noemen, wat dan ook naar voren kwam in de strenge straf van "3 maanden gevan* genisstraf. Wie Ls er, die b(j 't zonnerljzen, de dag kan voor den avond prijzen Daar kwam zoo waarlijk de 65-jarige doove moeder Guurtje K., huisvrouw van den nog oude ren heer Gerrit W., welk achtbaar echtpaar als gealimcnteerden te Nieuwe Niedorp geen weelde rig huwelijksleven lijden, op haar ouden dag nog op het verdachten kanapeetje te zitten. Trou wens ''eel zat Guurtje niet, want wegens haar zwaarhoorigheid vertoefde zij voortdurend vlak voor de groene tafel, waar het spel der gerechtig heid werd gespeeld met alle troeven in handen van den porlitierechter. Moeder Guurt stond dan lerecht ter zake beleediging van haar buurvrouw, mej. Smit, geboren Smit, die zij, Horescoreferens, o p28 Januari had uitgetiteleseerd als een lel, 'n magere kraai en 'n magere hufter, welke voor 'n jonge vrouw vooral niet prettig klinkende qunlificaties niet zonder protest en klachte door mej. Smit waren geaccepteerd. Moeder Guurtje, die niet op haar broodmolen is gevallen en a.ls tamelijk lastig wordt gesignaleerd, had het zoo op haar heupen gekregen, omdat het zoontje, van mej. Smit met kluitjes modder naar haar brandscone wasch had gemikt. Mej. Smit was daarop .vergezeld van den kleinen boosdoener, «enigszins demonstratief voor de glazen bij moe der Guurt gaan paradeeren, die daarop op de doo rons beschreven wijze had gereageerd. De oude vrouw, die met een aan koppigheid verwante j hardnekkigheid alle schuld bleef ontkennen, kreeg i een vermaning tot geduldsbeoefening en werd met het oog op den bedenkelijk financieelen ,toe- i stand van het gezin, veroordeeld tot twee honderd en 50 cent boete of 2 dagen. Als juffrouw Smit nu eens vurige kolen op Guurtjes grijze hoofd wilde verzamelen, door die boete te betalen. Wié weet hoe de engelen in den Hemel haar dan zou den toejuichen en 'Guurtje dankbaar zo unederzin- keu, aangedaan en lispelend: Ich küsse ihre hand, madamme! Be weduwe, niet met zachtheid des harten geze gend, had den slager zeer onprettig bejegend. De hêer Kossen, slager te Helder, verkeerde in de noodzakelijkheid een noodslachting te doen verrichten, en wenschte alstoen gebruik te maken van een daarvoor bestemde schuur doch de wed. van St. nete Anna Magdalena K.., die om een of andere ons duister gebleven reden over die schuur •eenig recht scheen uit te oefenen, was niet genegen den heer Kossen, daarin toe te laten, en gaf hem bij zijn herhaald aandringen te kennen, dat hij 'n brutaal sujet was. De heer Kossen evenwel, reeds eenigszins voorbereid op een minder hartelijke ont vangst had aich reeds bij voorbaat voorzien van een solieden getuige in den persoon van een be vriend landbouwer, zoodat hij wettelijk naar be- hooren was gepraepareerd om een klacht tegen mej de wed. van St. in te dienen. Naar aanleiding van deze beleediging werd mej. van St. die als finan- tieel zwak, zenuwachtig van gestel en bijgevolg nog al los van lippen, doch overigens gunstig en fat soenlijk staat aangeschreven veroordeeld tot f 15 boete of 15 dagen. Hoe dikwijls moet men niet op de rechtzinnige Urkers toornen, Waar Gods zaad niet valt op vruchtbaren akker, Maar op steengrond, tusschen distels en doornen. Het is een weinig opwekkend verschijnsel, dat zoo dikwerf van weinig christelijke liefde getuigende strafzaken uit Urk den politierechter bereiken. De heer Officier zelf een man van ernstige levens richting wees daarop dezer dagen reeds in een van dit eiland ingekomen strafzaak en ook heden moest de politierechter weer kennis nemen van de onver kwikkelijke haatstemming die daar tusschen' som mige families heerscht. Thans toch stond terecht de 27-jarige visscher Rikel P., die op 27 Januari zijn bejaarde dorpsgenoote Geertje Hoekvoort, echtvriendin van Leendert Ronkes verschillende be leedigende woorden zou hebben aangezegd, dat zij een draak, een afzetter, een smeerlap en een op lichter was, doch thasn werd dit alles door hem pertinent ontkent en stelde hij de oude vrouw, die eerlijk gezegd, ook niet den indruk wekte dat haar boterham rustig van kaas was te ontdoen, voor als er steeds op uit zijnde zijn familie en speciaal zijn zuster Dirkje te beleedigen en laag neer te druk ken door woord en gebaar. Uit de opgewonden en va neen minimum naastenliefde getuigende uitin gen van beide partijen viel het dan ook wel te dis- tilleeren, dat hier de beide kijvenden niet schuld- vrij uitgingen, doch in ieder geval werd de heer Rikel op de boetebank in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot f 15 boete of 15 dagen. Een vonnis, dat blijkbaar door den veroordeelde en de hem toe gewijde familieleden niet werd aangemerkt als 'n criterium van Salomo's wijsheid. Ennu kreeg deze arme blaag, een schop tegen haar maagdelijke maag. De 13-jarige Anna van Schagen had op 11 Februari een kinderruzie gehad met den 8-jarigen stamhou der van den heer Jacob Gr., een 38-jarig winke liertje te Heerhugowaard Zuid of Noord) zelf maar in te vullen. Zij was met dit dappere mannetje aan het knokken geraakt en dit gewichtig voorval werkte zoo irriteerend op pa's zenuwgestel, dat hij onverwijld verscheen op het tooneel van den strijd les wil doorgronden. Morgen gaan we beiden naar het hotel der Nubische." „Waaraan denkt ge, monseigneur?" riep- Spa vento. „(Morgen; ik wilweerstreef niet, maar ge hoorzaam." Spavento zweeg. Op dit oogenblik trouwens, was Bay mond genaderd om afscheid van hem te nemen. Maar in stede van zich te verwijderen na de gewone complimenten, wendde hij zich toi Spavento als ware een plotselinge gedachte in hem verrezen. Waarlijk," zeide hij- ,,'tdoet mij plezier u te ontmoeten, want ik heb u een belangrijke in lichting te geven." „Mijzei Spavento. „Gij kwaamt mij zeer begeering voor het ge heim te kennen dat de dame, welke ge de Nubi sche heet, schijnt te verbergen." „Inderdaad, we hebben haar in d«n Iialiaan- schcn schouwburg gesproken." „Precies, vvejnu! vóór naar Mousseline te gaan, vond ik mijn intendant, die Bernhardt's vriend monseigneur, maar de intendant van onzen jon- I gen onbekende heeft iets gewichtigs vergeten." j „De zwarte stip nietwaar?" I „Juist." J „Daaraan heb ik ook gedacht." „Fn daaruit besluit ik," hernam Spavento, „dat. j het noodzakelijk is het hotel in de Champs Fly- sees te bewaken en het hotel van Bade niet uit j het oog te verliezen." j „Zoudt ge Raymond verdenken j „Mijnheer de hertog, ik verdenk iedereen. Mor- j gen zal Varlope in de straat der voorstad Saint j Honor,: post vatten, en haar man op 'den boule- j vard des It aliens; wij zouden tegenspoed hebben, i zoo Wij niet binnenkort een voldoend resultaat j erlangen." j Gedurende deze vluchtige samenspraak was j Raymond in Hector's gezelschap heengegaan en J beiden, na een sigaar opgestoken te hebben, had- den door de straat der voorstad Saint Honoré dn j richting naar den boulevard genomen. Raymond brak het eerst de -stilte af en sprak is, in mijn hotel, en ik vroeg hem de inlichtingen totHector„Duizendmaal vergeving, u zonder welke gij verlangt." „Heeft hij ze u gegeven'?" „Zoo volledig mogelijk, en ik kan ze u mede- deelen." Spavento en de hertog wisselden samen een blik, en maakten zich gereed om te luisteren. „De Nubische," voer Raymond voort, zonder den schijn te hebben de belangstelling op te mer en de vechtlustige Anna door een schop in de maagstereek toe te dienen. Jaap heeft zeker een beschrijving gelezen van de knokpartij tusschen Phil Schot en Tom Sharkey) zoodat het meisje direct gevloerd werd en uitgeteld kon worden. De op de fiets aangesnelde tüider Jan Wijn, hielp het kind overeind en bracht haar op zijn rijwiel naar de ouderlijke woning. De heer Jb. Gr., heden terecht staande als ver dacht van deze zoo op het oog bedenkelijke kin dermishandeling, belek het echter geheel oneens te zijn met de verklaringen van Anna en den heer Jan Wijn Volgens zijn al dan niet gefantaseerde voorstelling had hij heelemaal niet geschopt doch was Anna in haar angst voor een afstraffing, met gweld tegen hem opgeloopen. De verklaring van Wijn dat hij zwarte schoenen aan de voeten had, kwalificeerde hij tot ontstemming van den politie rechter, die altijd het decorum wenscht hoog te hou den, botweg als leugen, hij was op kousen. Hij werd in deze voorstelling van zaken gesteund door de verklaring van een hem welgezinde bloeiende pol derschoonheid. Gevorderd werd 25 gulden boete maar de politierechter scheen gedurende den loop der behandeling milder gestemd en bepaalde de straf op f 15 gulden boete of 15 dagen wat vader Jaap niet eens zoo'n groote gunst scheen te vinden Dat was me een alteratie met die haring- mystificatie. Het berof hier niet een zure, een zoute, een ge rookte of een versche Karing maar de kwestie of wel Jan of Jaap Haring verzuimd had de Hoorn- sche hondenbelasting te voldoen. Er scheen een fout geslopen te zijn in het dossier en nu was het buitengewoon moeilijk deze wereldschokkende zaak weer in het juiste juridische spoor te brengen Doch na ernstige conferentie met Hoorns gemeente secretaris, brak de zon door de administratieve wolken en kon zonder gewetenswroeging worden overgegaan tot veroordeeling van den heer Jacob Haring de eenig schuldig haring in dit proces, tot f 5 boete of 5 dagen, waarna sluiting der zitting. AFSCHEIDSWOORD VAN DE PERS AAN Mr. MULLER. Het is zeer zeker een plichtmatig gebaar van er kentelijkheid en hoffelijkheid, nu de taak van mr. Muller, door zijn benoeming elders als politierechter bij deze rechtbank ten einde spoedt, hem openlijk in deze rubriek onzen hartelijken dank te brengen voor de vriendelijke en hoogst welwillende houding door hem steeds ten opzichte va nde Pers en speci aal tegenover ons, als haar vertegenwoordiger, aan genomen. Gedurende een achttal jaren, dat wij de eer had den hem als politierechter werkzaam te zien, heb ben wij hem leeren kennen als een scherpzinnig strafrechter, doch ook als een perfect georiënteerd judicieel paedagoog en crimineele Anthropoloog. Vooral evenwel als de rechter die in rijke mate was bedeeld met de zoo noodige gave van het oor deel des onderscheids, welke subtiele eigenschap door zijn warme en daadwerkelijke belangstelling in het reclasseeringswerk, benevens in de deugde lijke motiveering zijner uitreaard snel geformu leerde, doch steeds zorgvuldig doordachte vonnis sen ,tot uiting kwam. Hoezeer wij het echter betreuren mr. Muller in den vervolge bij de veroordeeling van politioneele strafzaken te moeten missen, willen wij hem, dien wij persoonlijk.ook als een hoogstaand mensch leer den hoogachten, van harte gelukwenschen met de hem ten deel gevallen eervolle benoeming, welke kan worden geacht te zijn een onderscheiding voor zijn onmiskenbare verdiensten en hem in zijn nieuwen werkkring volgaarne een hem welgevalli— gen, succesvollen en bovenal zegenrijken arbeid toe wenschen. „Verduiveld „Maar ik wil je redden. Ge hebt schreeuwend wel- Schulden, ik zal ze betal&n; ge "hebt je paar den verkocht, ik zal ze teriig jroopeu, om ze je terug te gevenge zijt een minnaar van het spél en de vrouwen, ik zal je zooveel geld geven als ge wilt om je lusten te bevredigen." Ge kunt begrijpen hoe mij deze taal verwon derde! „Fn wat vordert men van mij voor al die gunsten vroeg ik." „Niets anders dan een behoorlijke kwitantie voor al het geld dat ik u leenen zal." Waarachtig, 'tkon niet mooier, en ik nam liet voorstel aan. Daarvan nu speel ik, en daarom hebben deze dames nog eenige achting voor mij." Raymond was peinzend en bezorgd geworden. „Fr. hebt ge er nooit over nagedacht," zeide hij, „wat Medina er toe dreef u met zijn gunsten te overladen?" „Tk zou mij er wel voor gewacht hebben!" „Fr moet een reden zijn voor die mildheid." W aarschijn lij k ,;En hebt ge cr niet naar gevorscht?" „'Waarom 'Raymond zweeg een oogenblik, hij was zeer bewogen; het was alsof er iets ongewoons in hem omging. Eindelijk richtte hij het hoofd op en staarde zijn begeleider in 't gezicht, zeggende: „Als het waar is wat de hertog van 'Palmarès mij gezegd heeft ,dan zijt ge met mijnheer Guil lemot verwant?" Zijn eigen neef," antwoordde Hector. „Fn altoos naar hetgeen de hertog zegt, geloof ik dat ge zélfs zijn'eenige neef zijt." „Inderdaad, maar waar wilt ge eigenlijk heen Zoodat, ingeval mejuffrouw Irene mogelijker- eenige. ernstige reden meegetroond te hebben, j maar beschuldig daarvan alleen de zeer levendige sympathie, welke ik voor u gevoelde, toen ik j u bij Mousseline ontmoette." „Heen verontschuldigingen, mijnheer," ant- j woordde Hector, „ik zelf wgnsch mij geluk ken- I nis met gemaakt te hebben." j „Gij ondergingt uw verlies met zooveel rust." ken, waarmede naar zijne woorden geluisterd 'ieraaitl Raj mond, „dat deze kalmte en bedaard- werd; „de Nubische is de dochter van een machtig j .hetd het 0,!gG'lk miJ bewijs van een goed opperhoofd der Marnieten en heeft zich gedwon- j Ka)'en- gen gezien haar land te verlaten ter' oorzake van j bedriegt u met. Het hart! dat is zeker een oproer, waarbij haar vader het leven verloor. J1 wat l vel'toon> maar men mo®t er md" i wijze kwam te sterven gij het ontzaglijke "ver- Alleen ill de wereld ceen ver!rrvwtind- van wel i te veel °P vertrouwen, en de' onverschilligheid J ontzagiijKc ver Alleen in de wereld, geen vertroosting van wel- waamee ik banknoten van duizend ffancs j Guillemots erven zoudt. verlies, ontstaat voornamelijk hieruit, dat ik diep I ?edor maakte een .verwonderd gebaar en zeide in schulden steek cenigen zweem van mistrouwen. „Mij dunkt ,Hoe komt dat i dal 8e voor een '22-jarige jongeman de dingen „Dat nl ik u zeggen - in minder dan twee j °P J-***» S? jaren heb ik zoo wat tweemaal honderd duizend francs klein gemaakt, en toen ik mij aan den rand van den afgrond bevond, gereed om mij er met het hoofd het eerst in te werpen, vertoonde zich 'de Voorzienigheid aan mij in de zichtbare. 1 gedaante van den bankier Medina." „Zoo! Fin wat zeide u deze Voorzienigheid van j een nieuwe soort?" „Zij zëide mij ongeveer dit ken aard ook willende ontvangen, ging zij in het eostuum, waarin ge haar gezien hebt, op reis. Ziedaar reeds twee jaren dat zij dat leven, leidt." „En is haar -vader dood vroeg Spavento dringen. „Hij is onthoofd geworden en hier blijkt de zonderlingheid der jonge vrouw: zïj heeft er nooit toe kannen besluiten van haar dooden vader te scheiden, en na hem behoorlijk te hebben doen balsemen, reist zij met het verminkte lijk, 't welk. zij in al de hotels, waar zij verblijf houdt, in een- bijzondere kamer en bewaakt door haar inten dant, doet plaatsen. „Fin nu, mynheer iSpavento," voegde Raymond er bij, „weet ge evenveel als ik omtrent de Nubi sche dame, en ge kunt er uw voordeel mee doen." Vervolgens groette hij beleefd den hertog en bereikte de deur, op welker drempel hij zich bij j Hector Beaulieu voegde. De hertog bleef een oogenblik verward en besluiteloos. „Wat zegt go van de historie van den Maro niet?" vroeg hij Spavento. Deze bewoog het hoofd ten teeken van ongeloof en antwoorddeTk vind de geschiedenis geniaal, XIV. D« Verjaardag. „Door ze op deze wijze te beschouwen," ant woordde Raymond, „vormt men zich een getrouw denkbeeld der menschen." „Ha! 'tls dus niet om mij dat ge dat zegt?"' „Op mijn eer en leven niet. mijnheer, dat zweer ik u.' „Nu, goed!" „Overigens geloof ik dat ge op zeer slechten voet met mijnheer Guillemot staat." „Vader Guillemot verafschuwt mij. Wat hem evenwel niet verhindert telkens wanneer hij een soiree geeft, mij een uitnoodiging te zenden." „Fn ge gaat nooit daarheen?" „Nooit, ofschoon ik er wel eens lust toe gehad heb. Maar die lust had een bizondere reden." „Welke?" „Omdat de uitnoodigingsbrieven, waarvan ik „Hector, mijn vriend ('tis de Voorzienigheid of de bankier Medina die spreekt), „Hector, mijn vriend ge zijt totaal geruïneerd, ge hebt zelf geen spreek, en die den vpr'igenjwinter steeds gezonden pauselijke munt meer in uw portemonnaie, on werden, mijn adres dragen, eigenhandig door nnjn morgen zal uw laatste en eenige eervolle toe- nichtje geschreven." vlucht, zelfmoord zijn." „Het 'spijt haar uw nicht te zijn-?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 6