Pierre Seccone Rechtzaken ficier in treffènde harmonie bevestiging van het vonnis en toewijzing der vordering. Hij had zijn huissleutel verloren, sehoof het keukenraam op en trapte in een emmer heet waschwater. Aldus kunnen wij den toestand schilderen van den 0-ja3rigen kruidenier en handelaar in kolo niale waren, den heer Jan H., wiens zaak 5 Dec. op de flacon ging en die hoewel hij na de inven- tarisatie, op last van den Rechtercommissaris niet I mocht doorgaan met verkoopen, wat de curator i hem schriftelijk mededeelde, toch een aantal arti- kelen, waaronder een partij lekkerbekje den win- I kei uitsjouwde D:it werd door de politie opge- merkt en de uitvoer direct stop gezet, doch deze handeling was al voldoende den onfortuinlijken zakenman in minder aangename relatie te brengen: met den strafrechter. Hij stond dan ook Dinsdag terecht, betoogende, dat hij absoluut de bedoeling niet had zijn sehuldeischers te benadeelen en hun rechten bedriegélijk te bekorten, zooals de mor- i genzieke wetsturm luidt. Maar het gelukte hem niet den officier te verteederen. Nu verdachte wei- gerde zijn schuld te belijden wilde de officier hem ook niet voordragen voor een voorw. veroor deeling en vorderde Z.Ed. tegen den kruidenier zelfs 3 maanden gevangenisstraf- Zijn verdediger mr. Dwars deed nog flink zijn best. den officier met dwar3 hout te gooien en de rechtbank tot het inzichtte brengen dat zijn cliënt volkomen ter i goede trouw was. Voorts bracht verdediger zijn zwaarste geschut in stelling, concludeerde tot 1 nietigverklaring der dagvaarding en vrijspraak I van verdachte of een voorw. straf, doch het is nog akelig onzeker, of pleiter iets in dezen geest zal bereiken, hoewel wij het van harte hopen 1 en hem gaane met ons gebed willen steunen. Het is gevaarlijk op glad Ijs iemand op te helpen, want in den regel valt men zelf op zijn neus. Fen Heldersche korporaal der Marine, 3. Bas- tiaanse' was overgeplaatst naar Rotterdam en had de nexpediteur Dirk H. order gegeven zijn huis boedel ergens zoolang op te slaan. Het was niet uitgesloten ,dat hij naar Ned.-Indië werd gediri geerd en dan moest zijn inboedel worden geëxpe dieerd naar 's Hertogenbosch. Maar hij wilde al bij voorbaat probeeren van het Rijk de kosten van het transport af te pingelen en wist den expedi teur over te halen een kwitantie ad f-75 te schrij ven en te teekenen, welke kwitantie hij dan zou voegen rils bewijsstuk bij de door hem in te die nen declaratie. Dit mooie plan viel echter leelijk in duigen, omdat de korporaal niet naar de Oost. maar naar den Helder terug werd verwezen en de officier van administratie bij de Marine, de heer Klaasen, argwaan kreeg en een onderzoek instelde, waarop bleek dat een kwitantie was over legd en een declaratie ingediend was voor een ver huizing, die nimmer had plaats gevonden. Na tuurlijk was 'het gevolg ook voor den expediteur ver van aangenaam en stond hij thans -w§gens valsehheid in geschrifte terecht. De jonge man zag nu zelf ook wel in dat hij verkeerd had gehandeld, maar hij had de zaak niet zoo donker ingezien, omdat hij vertrouwde op de verwachte verhuizing naar den Bosch, waarvoor San het geld had moeten dienen. Hij zat echter met dit alles leelijk in de penarie en hoewel de officier hem de gevangenis wilde besparen, werd toch een boete van f 150 of 2 maanden hechtenis gevorderd, wat voor een pas beginnend zakenmannetje, ook al een leelijke opstopper- genoemdd mag worden. Een voorstander van ongereglementcerde duinwaterlevering. Fen bijzonder welbespraakt ingezetene van Avenhorn, de heer Jacob, we vermeenen van be roep wegwerker of iets 'in dien geest, bewoont woont aldaar een perceel, dat door zijn ligging in het gebied der duinwatervoorziening volkomen voor die soms ietwat opgedrongen gunst in aan merking komt. De eigenaar en bewoner heeft ech ter niet bepaald een afkeer van deze heerlijke aqua depuiüta, dat hem levenskracht en gezond heid waarborgde, doch hij is absoluut niet gesteld op de bijbehoorende formaliteiten, het teekenen van een contract bijvoorbeeld. En deze weigering bracht hem tenslotte voor den Hoornschen kanton rechter ,die hem f 3 boete of 3 dagen oplegde, en vervolgens in hooger beroep voor de meerv. straf kamer te Alkmaar, alwaar de officier, ondanks het bewonderenswaardig flux de bouche van den appellant halsstarrig bevestiging van dit veroor deel end vonnis requireerde. Die hecle buurt in opschudding. Oip 16 Augustus had te Alkmaar op den hoek Baanpad-Uitenbosehstraat een aanrijding plaats tussc-hen oen vrachtauto, bestuurd door den melk rijder Piet-er B. en een motorrijder, den heer N. !3>. Korver, plaatwerker te Velzen, die zijn in de Ui- tenbosch wonende verloofde had afgehaald en nu met haar op de duo-zitting van de andere zijde naderde. De botsing liep af in het nadeel van den motorrijder, wiens machine en kleed eren werden beschadigd. Deze zaak werd, toen de onderlinge schaderegeling niet rondliep, in handen gesteld van de politie en diende eenige malen voor den kantonrechter te Alkmaar, die ten slotte den heer B. veroordeelde tot f 25 boete of 25 dagen en beta ling van f35 schadevergoeding. De veroordeelde kwam tegen dit vonnis in hooger beroep en werd bij de behandeling voor de meervoudige strafka mer juridisch bijgestaan cloor mr. Smal, advocaat te Alkmaar. Na het verhoor van de verschillende getuigen pro en contra, den appellant, verklaarde deofiicier nog geen behoorlijk inzicht in de zaak te hebben en spra khij de wenschelijkheid uit van een demonstratie ter plaatse, op welk verzoek de rechtbank onmiddellijk inging, de zitting schorste en zich een uurtje later begaf naar de plek des ARRONDISSEMENTSRECHTBANK. Meervoudige strafkamer. Zitting van Dinsdag 8 April- ïtspraken van de zitting van I April. Gerbrand O., reiziger te Alkmaar, hooger be roep artikel 22 motor- en rijwielwet, vrijgesproken Jan "Willem van A., Rotterdam, thans vertoe vende in de Rijkswerkinrichting te Hoorn, over treding art. 453 wetb. v. strafrecht, openbare dronkenschap bij 11e herhaling, vonnis kanton rechter bevestigd. Petrus K., Spanbroek, hooger beroep vonnis kantongerecht Hoorn, ter zake overtreding art. 22, motor- en rijwielwet, vrijgesproken. W. G. V. Rotterdam, voorheen Bergen, verduis tering in dienstbetrekking, interlocutoir vonnis. Nadere instructie gelast. Joh. B„ Castricum, bedreiging met eenig mis- drij ftegen het leven, f25 boete of 25 dagen. Theodorus J., Bovenkarspel, veroorzaken van gevaar op een spoorweg f25 boete of 25 dagen. Itze de V., Helder, gedetineerd, zedemisdrijf art. 249 wetb. v. strafrecht, 6 maanden gev. voorwaardelijk met 3 jaar proeftijd. Plats dn jour. Niemand verzachtte bet leed van den armen Gert Rreed. De geachte heer Gert B., 9lager te Wognum, was na onderlinge samenzwering van rijksadvo caat en officier wegens overtreding van de wet op het accijns gestraft met f 20 boete of 20 dagen, omdat hij had geholpen een misselijk doodgeboren kalfje de huid af te trekken. Het rijk was ver schrikkelijk benadeeld omdat van dit kadaver geen aangifte voor de accijns was gedaan en de onnoozele slager met een rein geweten en zich van geen kwaad bewust, verzuimd had zich te overtuigen of die aangifte wel in 'behoorlijken vorm en met inachtneming van alle formaliteiten wel bij den burg. stand voor nuchtere kalveren was geschied. Het doodvonnis van Gert was juist geteekend, toen hij met een fokker vliegtuig van de Purmerender markt arriveerde, dus zat er voor hen niets anders op dan in verzet te komen Dlebehandeling had dan heden plaats en was ook de Rijksadvocaat met zijn geweldige saksischo kanariehas verplicht een extra reis voor Gert naar Alkmaar te maken. Het was dus duidelijk, dat de slager niet veel medewerking zou vinden en hoe Gert dan ook lammenteerde en zijn blanke ziel bloot lei, zijn protest en beroep op zijn onbe rispelijk slagersverleden hadden niet de minste uitwerking en requireerden Rijksadvocaat en Of- Gedenkschriften van een Commissaris van Politie. 26) Hector bleef een oogenblik besluiteloos en eenigs- zins bewogen door de mededeeling, welke Ray mond hem gedaan had. Hij wist dat Spavento on betwistbaar de beste schermer van Parijs was, en niet zonder een zeer natuurlijke vrees dacht hij aan Raymond's lot. Terwijl hij zich aan deze overdenkingen overgaf, voelde hij een handje op zijn arm en hoorde hij zijn naam in zijn oor fluisteren. Hij keerde zich om en zag Irene. „Neef. zei het mooie meisje, „spraakt gij zoo oven niet met mijnheer Raymond, uw vriend „Inderdaad, nientjo,' antwoordde Hector, „en hij vertelde mij zelfs zeer rare dingen „"Weet ge dat hij een hevige twist gehad heeft met een genoodigde, dien ik niet ken?" „Ja." „Wat was de reden van hun twist?'" „Och, gekheid!" antwoordde Hector, die zich zoo spoodig mogelijk aan dat verhoor wilde ont trekken. „Zoowei de een als de ander zag er boos uit. „Dat is waar, en toch was 't niet de peine, waard" „Ik zie dat ge mij niets wilt zeggen." „Nu ja, nichtje; ge hebt 'tgeraden, ge moet overigens begrijpen dat er zaken zijn, welke men aan een jong meisje niet zeggen kan." „Waarom, als ik u vragen mag." „Wel, omdatomdat het vrouwenzaken zijn. XX. Die rouw-enveloppe. Toen Raymond in het hotel van Baden terug kwam was het omstreeks een uur 's morgens. De intendant Michel ging zelden vóór de thuis komst zijns meesters ter rust. Hij opende de deur en toen Raymond hem de, hand reikte en somber de zijne drukte, begreep Michel terstond dat iets ernstig gebeurd moest zijn. Zoodra zij in de slaap kamer waren, wierp Raymond zijn paletot op een sloel en naderde Michel, die ongerust op de mededeeling wachtte, welke men niet nalaten kon hem te doen. „Miehei," sprak nu de jongeman op vasten beraden toon, morgen vecht ik rafet Spavento.' Michel maakte een beweging. „Morgen?" herhaalde hij, „en ge komt van mijnheer Guillemot „Ja.' „Fin hebt ge daar den vertrouwde van den her tog ontmoet?" „Hem zelf." „Heeft hij u beleedigd?" „Neen.'" „Wat dan?" Raymond maakte een geweldige beweging en antwoordde: „Spavento moet op het spoor zijn; uw vrees op 't- oogenblik van ons vertrek is ver leden nacht verwezenlijkt. Men heeft ons op onze reis moeten volgen, bespieden; kortom, weet gé wat ik hedenavond bij mijnheer Guillemot gevon den heb „Wat?" „Een bloemruiker van de begraafplaats des Herbiers." „Is 't mogelijk' „Toen kon ik mij niet meer bedwingen; een blinde toorn overweldigde mij bij de gedachte aan deze heiligschennis, en het duël kon niet langer vermeden worden." „Spavento schermt goed!" zei Miehei bezorgd. „Om 'tevenf"1 antwoordde Raymond, „ge hebt mij de schermkunst onderwezen, waarvan ge al de geheimen weet, mijn blik is even zeker als de 1 zijne en mijn hand even zoo vast." „Hij heeft de ondervinding voor zich „Ik 'heb voor mij de rechtvaardigheid mijner zaak en God, die mij niet verlaten zal „Zeker... maar!" „Spreken wij er niet verder over, maa"k mijn schermdegen gereed en zorg dat er niets ont breekt; wek mij te vijf uren, indien ik nog niet op mocht zijn." „Heeft mijnheer mij niets meer te bevelen?" Zonder te antwoorden naderde de jongeling een rozenhouten kastje en nam daaruit een ebbenhou ten kassette, welke hij op een tafel midden in de kamer plaatste; vervolgens nam hij uit die kas sette een groote rouw-enveloppe, die met zwart lak gecacheteerd was, en las hij de weinige regels die er op geschreven waren. Ziehier hun inhoud: „Aan mijn teergeliefd kind. „In deze enveloppe, bevindt zich het bloe dig drama van mijn leven verhaald, en op he* oogenblik van voor God te verschijnen, bid ik u het cachet er van niet te breken dan den dag wanneer een doodelijk gevaar u mocht bedreigen." i Raymond hield den brief in zijn bevende hand, en met een soort, van vrome ontzetting staarde hij op deze regels de laatste welke de hand zijner moeder geschreven had. Eenige minuten lang bleef hij onbewegelijk en aarzelend, deze geheimzinnige enveloppe aan schouwen ,die onder haar akelige plooien een vree- selijk geheim verborg; maar een soort van kin derlijke kieschheid belette hem er het cachet van te breken, en geheel zijn wezen sidderde, aan een onbescheidenheid denkend, welke hij haast, als een heili.gschennis ging beschouwen. „Neen ,neen, dat niet," zeide hij eindelijk; „ik gevoel mij niet sterk genoeg, en de ure der open baring is nog niet gekomen. Ik zal wachten!" „Maar," voer hij voort, zich tot Michel wen dend, „mocht ik morgen in dit duël "bezwijken, dan moet ge de kassette met 't geen er in is ver branden." „Ja, mijnheer Raymond." „Belooft ge het mij op uw leven?" „Bij de gedachtenis uwer moeder, zweer ik het." Innig drukte Raymond zijn intendant de hand. „Fn r,u .alles overeengekomen is," zeide hij, „zal ik trachten een weinig rust te nemen." Miehei verliet onverwijld zijn meester, en Ray mond draalde niet zich te bed te begeven. Des morgens te vijf uren was hij bij de han<}, en kleedde hij zich- Nooit had hij zich zoo lustig gevoeld; de minste schaduw van bekommering was uit zijn geest verdwenen; nauwelijks klopten zijn polsen iets sneller wanneer de gedachte aan Irene in hem verrees. Hij had zijm venster ge opend; de frissche morgenlucht kwam in zijn kamer, en hij was minder opgewonden dan onge duldig Toen het half zeven sloeg hield een rijtuig voor de deur van het hotel stil. .Reeds!" zei Michel een blik op den boulevard werpende. Maar schier dadelijk trad hij haastig achteruit. „Wat is er?" vroeg Raymond. „Palmares!" antwoordde Michel. „Ha! hij schijnt Spavento's getuige te zijn. Ontvang hem." v Michel ging, maar in stede van zijns meesters bevel te volbrengen, trad hij een aangrenzend vertrek 'binnen en liet aan een knecht, de zorg over den hertog aan te dienen. Fen oogenblik later trad deze bij Raymond binnen. Aan weerszijden was de ontmoeting hartelijk, en men wisselde een handdruk met de grootste hoffelijkheid. M „Ik ben vroeg gekomen," zei de hertog, zich nederzettend, „omdat ik u vóór de komst van uwe getuige verlangde te spreken." „Gij, mijnheer de hertog," zei Raymond, ,,en om welke oorzaak?" „'tis Beaulieu, geloof ik die u tot getuige zal dienen „Hij zelf!" „Bat doet mij plezier: 'tis oen allerliefste jon gen, en ik houd veel van hem, met'hem zullen we elkaar kunnen verstaan." Raymond zag den spreker verwonderd aan en zeide „Vergeving, mijnheer de hertog; maar er is niet de minste moeilijkheid te verwachten. Mijn heer (Spavento heeft den degen als wapen voor het gevecht gekozen, de ontmoeting zal te zeven uren plaats hebben, en ik zie niets...." „Zijt ge er dan volstrekt op gesteld door Spa vento's hand gedood te worden óf hem te dooden „Ik ben er op gesteld de schandelijkheid van dien man te straffen, mijnheer de hertog, en niets zal tryj daarvan terughouden." De hertog glimlachte. onheils, alwaar de geheele aanrijding nog eens in scène werd gezet, tot groot vermaak van de buurt, waar geen oud wijf bij het spinnewiel bleef. Die generale repetitie lie pechter, ondanks-de hoofd acteur B. zijn beste beentje voorzette niet onver deeld in zijn voordeel af, daar de officier, toen het geheele gezelschap weer in de rechtzaal was opgesteld, van mèening bleek te zijn, dat het vonnis juist was gewezen en dus diende bevestigd te worden. De geaente verdediger, hoewel eenigs- zins ontmoedigd, gaf geen blijk geheel te zijn ver slagen en concludeerde na een zoo goed mogelijk opgezet pleidooi, tot vrijspraak. Nachtelijke veldslag op den Heldersehen Kauaalweg. In den nacht van 15 op 16 Februari hadden op den Kanaal weg een tweetal vroolijke gezelschapjes van toffe jongens van de gestampte pot en besliste tegenstanders van den levensregel om 10 uur bid den en naar bed, op den Kanaalweg te Helder nabij het café van den heer Dekker een ontmoe ting, die niet een bepaald vriendschappelijk ka rakter droeg, hetgeen kan blijken uit de omstan digheid dat een der loden, de heer Arie B., zoo afdoende tegen de vlakte werd geknokt, dat hij geruimen tijd een treffende immitatie gaf van het „levende lijk". Als verdacht van deze krachttoer sierde het zondaarsbankje heden een driétal ste vige knapen van het vijandelijke clubje en wel de heeren gebr. J. en G. K. en de heer W. F./ die evenwel met zeer veel kracht ontkenden den heer A. B. op eenige wijze buiten gevecht te hebben gesteld en de verklaring van de overige gehoorde getuigen pertinent weerspraken. Het was natuur lijk een moeilijke kwestie, daar geen der deelne mers aan het conflict er uitzag, of hij zich met ee nslap krentenbrood door de keukenschoorsteen liet slaan. De officier liet de schaal overslaan ten voordeele van de H .H. getuigen B. cum suis en requireerde een boete, zoo ongeveer in verhouding van de erkende diensten der comparanten en wel tegen J an K, f 30 boete of 30 dagen, tegen Gerard K. f 40 boete of 40 dagen en tegen Willem P., die verschillende strafwetartikelen niet met den gewensehten eerbied had bejegend f 50 boete of 50 dagen. Wij betwijfelen echter sterk of deze erkenning naar verdiensten wel de volle goed keuring der begunstigden heeft weggedragen. Een onwelriekend bouqnetje. Ten slotte kwamen nog een drietal hinkende paarden achteraan en werden met gesloten deu ren eenige zedezaken, artikel 247 betreffend, ach tereenvolgens behandeld. Bedoelde delinquenten waren de 32-jarige H. W. P. te Heerhugowaard, trouw vergezeld van zij ndroevig kijkende jonge vrouw de 59 jarige Jan S. uit Schagen, thans in voorarrest en de 56-jarige Jan B. eveneens> gedetineerd. In de uitspraken zal de volgende, week wel blijken, welke straffen deze zedelijke zwakkelingen zijn toebedeeld. „Welnu, waarde vriend," antwoordde hij'' „ik weet een onfeilbaar middel om dat duël te ver hinderen." „En welk middel is dat?" „'Om een tweegevecht mogelijk te maken moe ten er twee s'trijders zijn, en ik kom u verwittigen dat een van "beiden in gebreke zal blijven." „Spavento „Zeker." „Weigert hij te vechten?" „Hij heeft beter gedaan en is vertrokken." Raymond maakte een toornige beweging. „Maar vóór zich te verwijderen," hernam de hertog, „heeft hij mij dezen brief voor u ter. hand gesteld, waarin gij de meest voldoende ver ontschuldigingen zult vinden." Raymond nam den brief doorliep hem erf kreukte hem spijtig ineen. „Eerloos en lafhartig!" prevelde hij den ver frommelden brief ver van zich werpende. „Niet precies lafhartig," hernam de hertog, „zonder een held te zijn, heeft Spavento bewijzen geleverd." „Dan bestaat er een andere reden voor zijne weigering." „Misschien wel." „Heeft hij er u mee bekend gemaakt?" „Hij heeft er mij geen woord van gezegd." „Hij heeft u tenminste de oorzaak van onzen twist meegedeeld." „Evenmin. Hij heeft mij eenvoudig gezegd, dat ge hem erg mishandeld hadt, meer niet." Raymond beet op zijn lippen. „Goed," zei hij op een toon van ingehouden woede, „goe'd. Hieronder schuilt een of ander af grijselijk plan, dat mij voorshands onmogelijk is te doorgronden, maar 't. welk ik een of anderen dag zal weten te, ontdekken. Inmiddels is de partij slechts uitgesteld; en, moest ik tot aan het eind der wereld gaan, ik zal hem weten te be reiken." Het sloeg juist zeven uren. De hertog was op gestaan, en Raymond maakte zich gereed hem tot aan de deur uitgeleide te doen, toen de schel klonk en Hector de kamer binnenstoof, gevolgd door iemand, wien de hertog noch Raymond ken den. f „Mijne heeren," zei Hector, „gelieve mij te verontschuldigen, ik was verlangend een genees heer, een mijner vrienden, zeer bekwaam in het genezen van wonden, mede te nemen, en daar hij verduiveld ver af woont, en de huurkoetsen als slakken voortsjokken, ben ik vertraagd geworden. Maajr eindelijk ben ik er, en we zullen nu op weg gaan." Maar," voegde hij er bij, „veroorloof mij, vóór te vertrekken u mijn vriend, mijnheer Ludovio, Malon, een der bekwaamste artsen der hoofdstad voor te stellen." Raymond boog, den jeugdigen geneesheer de hand reikend, terwijl de hertog ontroerd bij het hooren van dien naam, hem nieuwsgierig en met de grootste opmerkzaamheid in oogenschouw nam.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 4