Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier Bezuiniging 39e Jaargang: Stemmingsbeeld Groentenland No. 46 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. 52. DONDERDAG 17 APRIL 1930 NIE U W E S I, U li UI IJ k Ut GODIAHT DEZE COURANT VERSCHIJNT DINSBAG D®NDERDAG en ZATERDAG. Abonnmentsprij s per 3 maanden 1.15. Igm: Firma I. II. KEIZES. - Redacteur I. H. KEIZER. Biifeei Moardschafwoiide. ADVERTENTIEN: Van 15 regels 75 cent; elke regel meer 15 cent. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. Hoe is het toch mogelijk, dat wij zoo'n last heb ben van de Nederlandsche tuinbouwers? Wat mag toch wel de 'oorzaak zijn, dat zij ondanks alle invoer belemmeringen toch regelmatig onze markten met hun producten bezoeken. Dit tweetal vragen hebben de Duitsche land- en tuinbouweconomen zich gesteld, en ze togen op on derzoek uit. De Duitscher houdt van grondig na zien en het resultaat is onlangs gepubliceerd. Voorheen heette het in Duitschland altijd, dat de Hollanders on de Duitsche tuinbouwers eenig en al leen in het voordeel waren, door het voor groente veel gunstiger klimaat. Nauwkeurige overwegingen, gebaseerd op waarnemingen omtrent aantal zonne dagen en regenval, temperatuur zoowel in ons land ais in Duitschland zelt, leidden tot deze voor ons flatteerende eindconclusie: Holland dankt zijn prachtpositie als exporteerend tuinbouwiand niet aan klimatologische invloeden; ook mag zijn voor sprong niet uitsluitend aan de volmondig erkende vakbekwaamheid worden toegeschreven, de voor naamste oorzaak ligt volgens de Duitschers altijd in de zooveel gunstiger economische positie van den Hollandsehen tuinbouwer. De Hollandsche vak man kan altijd terecht bij den kapitalist, tegen zeer matige rente. Zoodra er voordeel in wordt ge zien, kassen te bouwen, staan er honderden gereed den Hollandschen tuinbomyer met raad en daad te steunen. Daar ligt volgens het Duitsche rapport de oorzaak van den geweldigen voorsprong, die Hol land nog altijd boven zijn concurrenten heeft. De Duitscher zou geen Duitscher meer zijn, in dien hij tevens geen remedie aan de hand deed. Noodig wordt geoordeeld, de bouw van kassen te bevorderen, alsmede gebouwen te stichten om kool soorten gedurende de wintermaanden te kunnen be waren. Natuurlijk dient goedkoop geld ter beschikking te komen, anders is het een onbegonnen werk den concurrentiestrijd aan te binden. Tal van landstreken worden genoemd, waar de cultuur zeer wel kan slagen, de bodem is er gun stig voor, de afzetmogelijkheid groot. Het voordeel is aan den Duitschen tuinbouwer, die op en bij de afzetmarkten zit, geen hooge tarieven kent, wel lage spoortarieven. De Commissie van onderzoek meent, dat de Duit sche bodem volkomen in de Duitsche behoeften kan voorzien. Wat perspectief, jaarlijks een besparing van millioenen en nog eens millioenen; verminde ring van werkloosheid, een sluitende handelsbalans. of non-betaling weigering van ontvangst, chi canes etc. te bestrijden. Een organistaie Sein post geheeten werd opgericht. Zoodra een aan gesloten lid moeilijkheden heeft, meldt hij het ge val aan den secretaris van Seinpost, die zich met het geval gaat bemoeien, onderzoekt ofwerkelijk de oorzaak bij den afnemer schuilt, dan wel of de leverancier in zijn levering reden tot gewettigde klacht heeft gegeven. Is het eerste het geval, dan gaat een schrijven aan alle exporteurs, lid van Seinpost, wien op straf van hooge boete alsdan de veplichting is opgelegd in geen zakenrelaties met den nalatigen ontvan ger te treden. Een complete zwarte lijst alzoo. Alles kan men niet, doch het overgroote deel van de zakenmisère wel op rekening van het hoofd oorlogsgevolgen boeken. Europa gaat er onder ge bukt. Niet alleen schreef ik. Onlangs las ik een leer zaam staatje in een dagblad, het gaf een overzicht van de verhoogde productie in de groote landen als Canada, Vereenigde Staten en Australië. Geweldige oppervlakten zijn er in cultuur gebracht; de oogst was in 1929 zeer overvloedig, terwijl de koopkracht in de oorloggevoerd hebbende landen is gedaald en de consumptie verminderd. Nu vlast men op het mislukken van een oogst hier of daar, en poogt verder door het optrekken van tariefmuren dumping te voorkomen, en de ei gen 'productie te beschermen. Of het middel juist is, daarover is weinig bekomme ring. Eén ding is zeker: de gang van zaken is niet uitsluitend in handen van de grooten der wereld. Voorspoed of tegenspoed, vruchtbare of onvruchtba re jaren, het is niet aan menschen, dit alles te be palen en te regelen. We kunnen er vrij van op aan, dat de con currentie zeer groot zal worden, trouwens we ken nen het klappen van de zweep. Denk maar aan onze vroege-aardappelen-export van 1929, de vooruit zichten van 1930 zijn waarlijk niet rooskleurig: De natuurlijke voorsprong die Holland heeft in bodem en zeeklimaat poogt men onnatuurlijk door kunst middelen te compenseeren. Nu is het feit, dat het leven van den Duitschen tuinbouwer ook al niet zorgen vrij is. Hij zit voor geweldig zware lasten, gevolg van het verliezen van den oorlog; heel 't Duitsche bedrijfsleven gaat onder geweldige moeilijkheden gebukt. De men schen hebben met groote finantieele zorgen te tob ben; de handelaars in Duitschland kan men er wel in één adem bij noemen. Ik verwijs naar het inhoudrijke jaarverslag van den Secretaris van de vereeniging „Koophandel", die het zijne er van gezegd heeft. Het vorig jaar, misschien al iets eerder, deden zich de gevolgen van den geldnood in Duitschland dusdanig gevoelen, dat zelfs de handel het noodig vond, middelen te beramen, om het euvel van late Niettemin is de ongunst van den tijd zeer wel te bemerken. Het is onze tuinbouwers dezen winter niet voor den wind gegaan, en ik ben er vrij zeker van, dat ook de handel gfeen goed seizoen achter den rug heeft. De vorige week ging het met de koolprijzen al zeer slecht, het was volop lenteweer, kooplui had den de winterjas al uitgetrokken en zaten in hun colbertje in de veilingsbanken. En we weten het al len wel, dan is het gewoonlijk mis met de kool. Het ging bitter slecht met de Denen. Amerika is niet meer in de markt, wat dadelijk na het ver trek van de Statendam aan de prijzen merkbaar was. Van ruim f2 daalde de prijs tot f 1.en daar zelfs nog beneden en ook op geel én rood is een bom geld verloren. En uien? Het is de vorige week gebeurd, dat er een aanvoerder ter Broeker markt was, die een flinke partij ten verkoop presenteerde. Enkele ma len had hij de partij al opgehouden, edoch met zonnig weer in April is zulks ook al niets gedaan, met het oog op het spruiten van de uien. Dus wilde hij er af en liet de partij gaan en ging toch niet. De wijzer liep door. Een ander maakte een dubbeltje per 100 kilogram. Al de arbeid voor niets verricht. Het is zwaar werken voor de betrokkenen. En de handel? Ik vernam, dat in de Streek en kele oude zaken worden stop gezet, geliquideerd. De winter is onevenredig aan het werk en aan de het exportbedrijf verbonden risico. Toch is het geen zaak, om den moed te laten zakken en evenmin om breed over den ongunstigen tijd uit te wijden. Dat geeft ook niets, integen deel, werkt zoo iets nog schadelijk bovendien. Daar zijn we allen voor, hartelijk voor.' Daar praten we dag aan dag over! Er moet bezuinigd worden; zóó kan 't niet langer! Dit kan minder, en dat kan minder; 't leven is te duur' Er moet veel te veel wor'den opgebracht! De traetementen, van ambtenaren, hoog en laag, van onderwijzers en leeraren, fvan predikanten, ze moeten alle omlaag- Alles is in de oorlogsche en na-oorlogsche jaren omhoog gegaan; alles moet naar 't oude terug, eerst dan wordt het goed. Bezuinigd moet er worden, bij alles en door allen; alleen niet "bij en door mij; wat zal ik minder; ik moet toch mee kunnen doen; ik moet toch mijn stand ophouden! Deze en dergelijke redeneeringen kennén we al len; we beluisteren ze in allerlei toonaarden. De fout is, dat ieder steeds zegt: ik kan niet met minder toe; laat een ander zieh behelpen; ik moet me vrij kunnen bewegen. En daardoor blijft alles gelijk. 'Zeker, we beleven in velerlei opzicht een kommervollen tijd. Veel tuinbouwers, boeren en zakenmenschen hebben een slecht voorziene portemonnaieen onderscheiden losse arbeiders brengen 's Zaterdag- 's avonds niet veel bij moeder thuis., 't Gevolg is, dat menig- neringdoende niet op tijd zijn geld beurt en dat een winkelier tevreden moet zijn met de toezegging: „ik zal 't je van den nieuwen oogst wel betalen, of als ik geld beur van dézen of genen." Heel mooi, als 't maar los loopt; als er al maar niet te veel van betaald moet worden.' Legde men zieh nu maar de grootst mogelijke beper king op! Maar dat doet men niet, dat wil men niet; de geest des tijds, die allen 'bezielt, werkt dit met alle kracht tegen. Neem maar eens een kijkje bij jonge menschen, die trouwen gaan! Wat 'n weelde! Wat 'n verschil bij vroeger! Wat waren we blij, als vader en moeder van weerszijden ons zóó neerzetten, dat we ons eeni- germate konden redden; we voelden ons koning en koningin in onze eenvoudige, gezellige woning een tafel, zes matten- of gaatjesstoelen, een ge verfd of een mahoniehouten kastje, enkele matten met een twaalfelskarpetje over den vloer, een een voudige regulateur aan den wand, een paar gor dijnen voor de ramen (dubbele gold voor groote spilzucht!) en een paar eenvoudige bloempotjes: dit was 't meest in 't oog vallend interieur. En kijk nu eens! Jonggehuwden, zonder eenig kapitaal, hebben vaak meubelen, die 't „goed" 'zouden doen in deftige salons. Éénvoudige werklieden en kleine ambtenaren dragen kleeding, die menigmaal ver boven hun stand gaan. „Stand," zeggen ze, „stand? Wat is stand? "tIs een waandenkbeeld, anders niet!" En ze lachen ons uit om ons ver ouderd begrip! De 'uitgaven zijn velen te hoog. Bezinnen wij ons wel: 'tis een gevaar, waaraan wij allen bloot staan! Gemak, comfort, weelde willen er best in, en we praten elkander voor, dat een ander daar toch ook nog weer wat aan verdient, maar wij worden er de dupe van; 't houdt onze beurs plat. Wie geen geld heeft, kan niet leven als iemand, die 't wel heeft. Wij meenen, dat dit een onom- j stootelijke waarheid is. Doch ze wordt veelal niet aanvaard. 'tls iu den grond der zaak een en al hoogmoed: ipen wil voornaam schijnen; de kinderen moeten toch ook voor kunnen komen't zit er nu eenmaal Z;x> bij ons in, om „netjes" te wezen, en anderen: leven ook zoo, we moeten toch mee kunnen doen! Geen denken aan, dat men alles betalen kan; doen de zucht om te pronken is zóó groot, dat men dan maar leent of borgt of op afbetaling koopt. Men betaalt soms een woeker percentage, en gaat gebukt onder zeer zware lasten, die weer op anderen drukken. Zoo deden onze ouders niet Ze poogden vooruit te scharrelen. Schuld te hebben, schuld! 'tWas hun een ondragelijk iets. Schuld hield hun de slaap uit de oogen; ze sloegen hun oogen neer, wanneer ze "den man op straat tegenkwamen, die nog geld van hen kreeg. w!t Moet uit den weg," zeiden ze, „al zullen we ook droog brood eten.' En ze betaalden met een blij gelaat. En 't geld van een ander aan eigen onderneming wagen ,ze dachten er riiet aan. Dat gold voor slecht En nu? „Geld moet rollen! Voor-Vijf heb je er honderd! 'tCrediet is de kurk, waarop de maatschappij drijft! Je'doet je best, en als 't je tegenloopt, wel nu, dan is er niets aan te doen. Wat is eigendom Is 't niet van ons allen tezamen? En zoo wordt vaak heel zorgeloos 's naasten goed er aan ge waagd! Zoo schudt men alle financiëele bezwaren van zich af! En als de „krach" komt, die onvermijdelijk moest komen, dan beweegt men zich franc en vrij onder zijn medeburgers, alsof men in den grond der zaak geen sluwer oplichter is van hen, wiens geld men in goed vertrouwen ter leen ontving en dat men in spel en windhandel waagde en ein delijk verloor Eai 't gevolg Dat verscheidene onzer jongeren 't niet zoo nauw meer nemen! Het leven staat veel meer op losse schroeven en de degelijkheid gaat te loor- Waar komt al het geld vandaan, dat versnoept wordt 1 Die som is niet gering! Bedraagt het zakgeld werkelijk zooveel? i ls 't dan niet veel en veel te hoog? Moeten we daar dan niet gezamenlijk'een eind aan maken? j Is er hier en daar ook iemand, wiens binnenste zegt, dat het ook wel eens uit de beurs van moe- der, die altijd tobbende en steeds zorgzame moe- I der. gestolen wordt? I 't Leger van boefjes, die gappen en stelen, neemt met den dag toe: i „Daaruit blijkt," hoor ik me 'tegenwerpen, „dat i ze nog niet genoeg krijgen." Ik antwoord: „geef ze dan een schip met zeil en treil ,dat kan best door hun keelgat; en een boerenplaats kunnen ze wel in sigarettenrook doen opgaan." Het besef moet onder ons volk verlevendigd worden, dat nijvere arbeid en wijze spaarzaamheid de onmisbare voorwaarden zijn voor een degelijk maatschappelijk, staatkundig en huiselijk leven- Ja, werken met inspanning van al onze krach ten naar den aard van ons bedrijf; werken, lang en veel, met geestdrift en overleg. En voorts: zuinig, eenvoudig en degelijk leven Och, wilde men dat maar! Dan zou er heel wat meer tevredenheid zijn Dwaas, die meent, dat alleen in een mooie ka mer, mét salonameublement gezelligheid heerscht O', daar kan 't zoo koud zijn! Gezelligheid heerscht menigmaal in een een voudig vertrek, waar de warmte van het intieme gezinsleven ons tegenwaait, zoodra we binnen komen. Wilde ons- volk, in al zijn lagen, maar zuinig zijn! Passen op de kleintjes! W at zou dat een besparing gevenEn daarmede voldoening! En een zegen afwerpen voor onze kinderen! D:an zouden ze steeds weer blij zijn met één centom die op te sparen, tot de spaarpot vol is, om er een jas of mantel voor te koopen'. Don zal er in de toekomst bij de ouden van dagen ook meer'blijdschap en minder zorg zijn! Och, namen we deze economische les, die de basis is van alle staathuishoudkunde, toch trouw ter 'harte! Ook in onze omgeving! De Baad kwam in vergadering bijeen op Dins dag 15 April, 's avonds 8 uur. De voorzitter, de Ei.A. heer Jhr. A. L. van Spengler, deelde in zijn opening mede dat de heer A. de Geus bericht van verhindering had ge stuurd, wegens lichte ongesteldheid. Spr. memo reerde de toestand in den tuinbouw, welke verre van optimistisch stemde. Dpór de regeering wordt echter de instelling van een staatscommissie over wogen. Deze commissie zou dan tot taak hebben den toestand in de Land- en Tuinbouw onder de oogen te zien. Deze maatregelen stemmen dus weer hoopvol. Hierna worden de notulen der vorige vergade ring door den secretaris den heer K. G. Beinders, voorgelezen en onveranderd goedgekeurd. Volgt mededceling dat aan Mej. A. J. Wouda een ziekenverlof van 6 weken is verleend en met ingang van 6 Maart als tijdelijk onderwijzeres voo 'rhaar in de plaats is aangesteld. Mej. L'. Groenland te Alkmaar. Naar aanleiding van het door den heer Kooi in de vorige vergadering gedane voorstel om een fietsverbod uit te vaardigen voor de richting OosterstraatDorpstraat, deelde de voorz. mede dat B. en W. van oordeel waren hiermede te moeten wachten tot het achteruitplaatsen van den stal op den hoek van de 'Oosterstraat een feit is geworden. Ingekomen stukken. Procesverbaal van kasopname bij den gemeente ontvanger. De ontvangsten bedragen f 136842.49, de uitgaven f 135549.06i/2. Alzoo een batig saldo van f 1293.43. De boeken en bescheiden waren in orde bevonden- Verslag van de op 19 Februari j.l. te den Hel der gehouden bespreking inzake de inrichting van een districtsschoolartsendienst. B. en W. hopen hieromtrent binnenkort met voorstellen te komen. Bericht is ingekomen van het Provinciaal Be stuur, behelsende de bevestiging van ontvangst van de verordening tot aanvulling der algemeens politieverordening, vastgesteld 26 Pebr. '30. Idem van het gemeentebestuur van Alkmaar, dat tot Begenten van het Stadsziekenhuis zijn benoemd' de heeren jSj. G. Lf. J. Baron von Fridagh, burgemeester van Schoorl en C. Haringhuizen, burgemeester van Wieringerwaard. Idem van de Nederl. Thermochemische fabrie ken, waarin bevestigd wordt de goede ontvangst van het schrijven d-d. 28 Februari. Idem van den heer Bierman te Terschelling, dat hij zijn benoeming als onderwijzer aan de O- L. School aanneemt. Dankbetuiging van den heer K- de Vries we gens zijn herbenoeming tot lid van de plaatselijke schoolcommissie. Idem van de heeren J. Dpets, B. J. Wilmink en K. Boot Jr. Dankbetuiging van den heer H. Swager voor zijn benoeming tot lid van het Burgerl. Armbe stuur. Den Baad wordt het verslag van den toestand der gemeente over 't jaar 1930 aangeboden. Deze stukken worden alle voor kennisgeving aangenomen. Een adres van de Tucht Unie met verzoek om als lid of donateur'het werk van de Unie te steu nen, wordt op voorstel van B. en W. aangehouden tot de behandeling der begrooting. Drankwet en vergunningen. Bij het adres van de Nationale Commissie tegen het Alcoholisme, waarin wordt gewezen op arti kel 4 der Drankwet, dat in het jaar 1930 weer gelegenheid bestaat tot 'het nemen van maatrege len tol het verminderen van het aantal vergun ningen, zijn de meening in het college van B. en W. verdeeld. Be meerderheid is voor verminde ring, de minderheid wil het aantal handhaven- Volgens de wet mogen er in deze gemeente 7 vergunningen zijn. Waar hier 5 vergunningen zijn is het maximum dus nog lang niet bereikt. De meerderheid nu is er voor het aantal terug te brengen op 4.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 1