Hoe de Italiaansche dictator
over de vrouwen denkt
Eerste Langedijker Radio-
Schuitemaksr Ir., Hoordscharwoude
Damrubriek
Wie dit weten wil, leze het onderstaande, dat wij
overnemen uit het „Algemeen Handelsblad."
Napoleon het is algemeen bekend was wel
niet bepaald een vrouwenhater, maar al evenmin
een vrouwengeken zeer zeker was hij geen
feminist.
Mussolini, die er een genoegen in vindt, zich den
Corsicaan in zeker opzicht tot voorbeeld te stellen,
heeft onlangs in een artikel herinnerd aan Napole
on's nijdigen uitval tegen zijn echtgenoote, keize
rin Josephine, toen deze zich verstoutte, haar heer
en gebieder in een of ander opzicht van advies te
willen dienen.
„Mevrouw, ik ben met u getrouwd om kinderen
niet om raad van u te krijgen."
Een dergelijke boutade kan, het spreekt vanzelf,
door Mussolini niet anders dan met volkomen in
stemming worden geciteerd.
Want zij moge dan al niet bijster galant en zelfs
niet bovenmate kiesch zijn de autocratie van Na
poleon en de beginselen van de fascistische dic
tatuur zijn nu eenmaal vijandig gezind tegen „bin
dend advies" zelfs als dat van sierlijke vrouwen
lippen afkomstig is. En men kan Napoleon een on
gemanierde bruut noemen, een „Grobian"de
geschiedenis van zijn laatste voorgangers, van de ko
ningen Louis XV en XVI was er geweest om hem
op drastische wijze voor te houden, dat galanterie
tegenover vrouwen slechts binnen zeer nauwe gren
zen vereenigbaar kan zijn met een sterk en solied
regeer-beleid.
Voor zoover ons bekend leeft in de tegenwoordige
Italiaansche hofkringen geen moderne aspirant
madame Pompadour; geen Cleopatra in spe; geen
twintigst'-eeuwsche Aspasia. Het zal dan ook wel
niet om presoonlijke redenen, zijn, dat Benito Mus
solini Bonaparte's onhebbelijkheid weer onder de
aandacht brengt; de reden is waarschijnlijk meer
van socialen aard; onder anderen namelijk; het
dalende geboortecijfer in Italië.
Er zit, achter dit gezegde, dat de leider aller
zwarthemden tot het zijne maakte, echter ook nog
een ander principieel fond; Mussolini is een ver
klaard tegenstander van de vrouwen-emancipatie.
Hij is van meening, dat door de vrouwen-bewe
ging de vooruitgang der beschaving geenszins ge
diend is, maar dat de familieband er door wordt
verbroken en het ontstaan van nieuwe generaties
in gevaar wordt gebracht.
Het eene argument hangt dus met het andere
samen. Mussolini gelooft te hebben opgemerkt, dat
het dalen van het aantal geboorten, dat zich in
de geheele wereld manifesteert, het sterkst optreedt
in de landen, waar de vrouwen de grootste vrijheid
bereikt en zich het sterkst tot maatschappelijke
concurrentes van de mannen hebben gemaakt.
De vrouw, vindt hij, is van nature ongeschikt om
een rol te spelen in de politiek. Want de aard van
de vrouw is slechts navolgen; en niet scheppend
gebleken. Dat blijkt zelfs op de gebieden waar zij
het best thuis is: in de mode en op het gebied van
koken moet de man de dingen bedenken waar de
vrouw zich naar richt. Een opmerking trouwens, die
even oud als onbestreden is.
„Hebt u ooit een werkelijk practische vrouw ont
moet?" vraagt Mussolini in zijn artikel en reeds
geeft hij zelf het antwoord:
„Ik nog nooitmet alle respect voor mijn
eigen vrouwelijke familieleden.
„Vrouwen zijn een zegen voor ons leven; maar de
hoogste taak die zij te vervullen hebben, is: thuis
blijven, voor dè kinderen te zorgen en haar man
tot steun en troost wezen."
Of de meeste moderne vrouwen zich met deze
door Mussolini voorgeschreven taak tevreden zullen
stellen?
Per Telefoon
ONTZETTENDE KERKBRAND.
150 SLACHTOFFERS.
AMSTERDAM V.D. 19 April.
Uit Boekarest wordt gemeld, dat de kerk te Cos-
testi in. Moldavië geheel in de asch is gelegd, waar
bij 150 personen om het leven zijn gekomen.
De brand ontstond doordat de altaarkleeden in
aanraking kwamen met brandende kaarsen en zij
hierdoor vlam vatten. Het vuur breidde zich met
een enorme snelheid uit, zooadt in betrekkelijk kor
ten tijd het gebouw in lichterlaaie stond.
In de kerk, die geheel vol was, ontstond een ont
zettende paniek, welke nog werd verergerd door het
feit, dat de kerkdeuren naar binnen moesten wor
den geopend, hetgeen door de opdringende men-
schen ten zeerste werd bemoeilijkt.
De meeste slachtoffers zijn vrouwen en kinderen.
Tot de slachtoffers behooren twee priesters.
Alle notabelen van het stadje woonden den dienst
bij.
De brand begon Vrijdagavond half tien, nadat
de mis was gecelebreerd.
Dat de brand zoo snel zulk een omvang had,
komt doordien het geheele gebouw uit hout was
opgetrokken.
Ook de burgemeester en de advocaat van het
plaatsje zijn in de vlammen omgekomen.
Men vreest dat het aantal slachtoffers nog groo-
ter zal zijn dan 150. (De Telegraaf.)
INGEZONDEN
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Mr. de Redacteur,
Met belangstelling las ik in uw blad van 15 dezer
uw hoofdartikel onder den titel: „Sluit de gren
zen! Verhoogt de rechten!"
En nu wil ik het op het oogenblik nog niet heb
ben over. het vóór en tegen van invoerrechten, noch
als algemeen beginsel noch als tijdelijke repressail-
lemaatregel tegenover anderen, waar deze ons met
hunne tarieven economisch trachten dood te druk
ken, maar meen ik even te moeten blijven stil
staan bij de eindconclusie van den geachten schrij
ver, waar deze zegt: „Denkt er aan, dat Nederland
is een klem land,welks gave guldens en uitnemende
producten in het buitenland wel algemeen worden
begeerd, maar tenslotte toch kunnen worden ont
beerd": met andere woorden, hou je toch maar
zooveel mogelijk koest, wanneer anderen den in
voer van uwe producten verbieden, of daarop zulke
hooge invoerrechten leggen, dat produceeren voor
een redelijken prijs niet meer mogelijk is; schreeuw
niet meer als je geslagen wordt, sla niet terug als
ze je het vél over de ooren trekken, verzet je niet,
laat je ozo maar zoo'n beetje geleidelijk doooddruk-
ken, want het kan nog erger. Ze kunnen ons heele-
maal van de gemeenschap der volken uitsluiten,
dus jelui mag eigenlijk nog blij zijn als er straks
eén korst droog brood voor je overblijft. Want
-nietwaar Nederland is een klem land, laten we
dus goed begrijpen, dat we klein zijn en laat Ne
derland dus klein blijven in alles waarin een klein
land klein kan zijn. Bovendien de ons omringende
landen kunnen niet anders. Wil Duitschland voor
zijn bestaan vechten, dan is het immers verplicht
z'n tarieven en invoerrechten te verhoogen en z'n
finantieele verplichtingen gedeeltelijk af te wente
len op de schouders van den Nederladnschen boer
en tuinbouwer.
En dan Amerika? dat pas z'n invoerrechten
op de tulpenbollen heeft verdrievoudigd en plannen
smeed zooals vorige week in uw blad vermeld stond
op een wagon uien ƒ1200 op een wagon kool vol
gend jaar ƒ1000 invoerrechten te heffen
Ook zeker zoo'n arme stakker, die 't ^oo brood
noodig heeft.
M. de Redacteur, toen ik de conclusie van uwen
verslaggever las, dacht ik meer een stuk van een
fatalist, dan van een anti-revolutionair voor me te
hebben, wiens partij toch altijd nog leert en leer-
aart, dat Nederland niet is een klein, maar een
groot land, groot in rechts- en zedelijkheidsgevoel,
dat Nederland is een gebenedijd land, een land
dat te allen tijde een groote rol in de wereldge
schiedenis heeft gespeeld, dat, waar het noodig
was, met behulp van boven af, z'n rechten liet
gelden, niet zwichtte voor grooteren, wanneer het
meende, dat z'n belangen in het gedrang kwamen,
of het voor z'n recht en z'n vrijheid moest opko
men.
En nu is volgens uwen verslaggever Nederland zoo
klein geworden, dat het overtuigd van z'n nietigheid
het beste doet zich in z'n schelp terug te trekken,
en dankbaar nog te aanvaarden, wat grooteren
over hem denken te beschikken.
Zie, Mr. de Redacteur, het spijt mij, dat ik met
deze conclusie van uwen verslaggever niet accoord
kan gaan, 'k ben er om zoo te zeggen beroerd van
geweest; 'k kon er een nacht bijna niet van slapen
en 300 als het dan meer gaat, dan begin je over
die dingen te piekeren en er later van te droomen
en dan krijg je in je droom allerlei visioenen voor
je. En nu is het misschien wel wat eigenaardig en
ik geef de(n) lezer (lezeres) in overweging ze onder
voorbehoud te aanvaarden, maar ik wil toch met
goedvinden van den Redacteur even aan de lezers
meedeelen, welke beelden en visioenen mij zoo on
geveer voor den geest kwamen.
En dan zag ik als eerste beeld een zwart bord
met groot opschrift: 1930!, waaronder geschreven
„Den Nederlandschen tuinbouwer door Amerika
Duitschland Frankrijk en meerder staten den
oorlog verkalard" en ik maakte onwillekeurig een
vergelijking met het ons uit de vaderlandsche ge
schiedenis bekende rampjaar 1672, toen aan het
door partijtwisten verscheurde Holland, door Enge
land, Frankrijk, Muster en Keulen den oorlog werd
verklaard en waarvan de historieschrijver zegt, dat
toentertijd het volk redeloos, de regeering radeloos
en 't land reddeloos was.
Dat eerste beeld was dus wel somber, maan som
berder nog was het tweede, dat voor m'n geest op
doemde.
Daar zag ik ten tweeden male een groot bord,
waarop stond: „Voor afbraak te koop" en ik zag
afgebroken veilingsgebouwen, met uitgeknepen
tuinbouwers en boeren er omheen, veilingleiders
met bleeke en vermagerde gezichten in lompen ge
huld, akelig om te zien; toen kwam een derde beeld
opdoemen. Daar heb ik in m'n slaap nog met m'n
vuist naar geslagen, want ik 2ag daarop een dikke
Duitscher, met twee groote gevulde bierglazen of
bierpullen voor zich staan. Boven zijn beeltenis
stond: Frisches Bier. Verhoogde invoerrechten op
groenten, fruit en aardappelen" en onder zijn beel
tenis stond: „Wat hebben we die dumme Hollander
weer aardig bij den neus genomen" en daaronder
stond nog weer: „Keine sentimentalitat." Naast
den Duitscher stond een deftige Amerikaan, met 2
dikke gouden horlogekettingen over zijn buik, een
diamanten dasspeld op zijn borst, en een hoogen
hoed op, waaruit, wat minder deftig was een me
nigte bacillen, bacteriën, microben en bladluizen
te voorschijn kropen, terwijl zijn zakken uitpuildén
van de dollars.
Boven zijn beeltenis stond: „ƒ1000 of meer in
voerrechten op iedere wagon Hollandsche groente
en driedubbeld tarief voor Nederalndsche bloem
bollen."
Onder zijn beeltenis stond: „Oome Sam, de vrij-
maker der wereld, beschermer der kleine Staten" of
wel „Amerika voor de Amerikanen." En daaronder
op den grond, waar ze beiden naar keken, de dikke
Duitscher en de deftige1 Amerikaan, daar lag uit-
gerstrekt een verhongerde Nederlandsche tuinbou
wer, een schijndoode. Zullen we het lijk nog niet
begraven? zegt de deftige Amerikaan tegen den
dikken Duitscher. Bah! als ik daar nog aan denk,
't was zeker de nachtmerrie, maar 't was akelig
om te zien en te hooren; vooral dat gezicht van
dien Duitscher en die woorden van den deftigen
Amerikaan waren meer dan stuitend.
Toen heb ik me eens op mijn andere zij gewenteld
en gelukkig, de nachtmerrie was voorbij en er
kwamen betere beelden voor m'n geest.
Het eerste wat ik toen zag, eerst vaag, maar la
ter al helderder, was de beeltenis van één onzer
voorvaderen. Jan Pietersz. Coen en onder zijn beel
tenis stond geschreven: „Ende desespereert niet."
Toen kwam een tweede beeld uit de vaderland-'
sche geschiedenis opdoemen. Het was het beeld
van Van Speyk en er onder stond: „Ons overgeven?
Nooit! Dan liever de lucht in!" Ook dat beeld
vervaagde weer en er kwam ten derde male een
nieuw visioen te voorschijn. Deze keer echter was
het geen menschen beeltenis, maar zag ik de om
trekken van een groot schip. Op de voorplecht lag
een leeuw, de Nederlandsche leeuw, die geweldig
met zijn manen schudde, met zijn staart sloeg en
een gebrul deed hooren, dat ver over de zee weer
klonk, en waarmede hij als het ware te kennen gaf,
dat hij zich niet liet sarren en zoo noodig zijn vij
and nog wel aandurfde.
Langs de eene zijde van het schip stond de naam
„de Elf Provinciën" en aan de andere zijde stond
geschreven „Eendracht maakt macht."
Boven in den mast van het schip zag ik een groo
te bezem, en op die bezem las ik de woorden: „Vrij
handel! Weg met alle tarieven en invoerrech
ten" en „de geheele wereld voor alle menschen."
En achter op het schip zag ik een groep scheeps
volk neergehurkt, turende naar den horizon, waar
nog de beeltenis van den dikken Duitscher en den
deftigen Amerikaan zichtbaar waren opden ach
tergrond, die beiden hun tong naar „de Elf Pro
vinciën" uitstaken. Toen plotseling de beeltenis
opdoemde van één onzer zeehelden: Michiel Adri-
aansz. de Ruyter, die het scheepsvolk toeriep: „Wat
willen jullie je laten overrompelen en dooddrukken!
Heb ik daarvoor mijn leven aan Holland gegeven!?
Aantreden jongens! Alle hens op dek! Neem de be
zem! Naar de stukken! Vuur!!
Toen werd ik plotseling wakker en ik dacht: wat
kan een mensch toch'raar droomen; maar op m'n
rechterzijde had ik toch lekkërder geslapen dan op
m'n linker.
In dank voor de plaatsing.
N. S. v.
Geachte Redactie,
Beleefd verzoek ik u om eenige plaatsruimte voor
onderstaande, waarvoor ik bij inwilliging hartelijk
dank zeg.
Gelijk bekend is ons het Hervormde Kerkkoor
na een rustpoos van een paar jaar weer met
nieuw leven bezield, en heeft het versterkt met ee
nige leden, op Oudejaarsavond bij verrassing en
later nog twee keer met aankodiging den Kerk
dienst opgeluisterd en met succes. Het koor kan
er dan ook in zijn tegenwoordige samenstelling ze
ker zijn. Goede zangeressen en zangers, nauw
keurige liederkeuze, en repeteeren tot de zekerheid
van slagen verkregen is.
Nu zou ik, persoonlijk liever zien, dat het altijd
bij verrassing zong; maar hier is ook veel tegen.
Niets is zoo ontmoedigend als gebrek aan belang
stelling, en och, ieder der gemeenteleden weet wel,
hoe klein het kuddeke is dat des Zondags z'n troost
in de kerk zoekt, hetwelk door een aangekondigden
zangdienst allicht grooter is. Maar toch nog niet
zoo is als wel gewenscht was.
Zeker weten en beseffen velen niet, wat een op
offering het is een dienst met zang op te luiste
ren. Er gaan geregeld vier repetities aan vooraf,
waarvoor mannen uit hun zaak, vrouwen uit hun
gezin, en ouders bij hun kinderen weg worden ge
roepen, soms door storm en regenbuien, bij avond
♦in een onverwarmde kille kerk.
Waarlijk er mag wel een goede wil bij de leden
en orgelpersoneel zijn om het te handhaven.
„Soli deo Gloria", welnu, als het zingen dan tot
de eere Gods is, het beluisteren ervan niet minder.
De wijding en stichting, die muziek en zang kunnen
teweeg brengen, die snaren in ons zieleleven kan
doen trillen en aandoeningen kan oproepen, zullen
er ook toe bijdragen de Goddelijke Geest nader te
komen en de vrede ervan te ervaren.
Wat het doel dezer regelen is, begrijpt ge zeker
wel. Niets anders, dan u op te wekken, Zondag eens
op te gaan naar uw oude kerk, want uwe belang
stelling kan veel bijdragen, dat dit jonge plantje
van Vrijzinnigen bodem blijft gedijen en bestaan,
en wanneer ge dan iets kon verstaan van de vertol
king van woord en lied, dan is dit Zondagsuur niet
verloren.
J. O. Jr.
Radio-Omroep
PROGRAMMA HILVERSUM.
Zondag 20 April.
99.30 Vara. Doe het veilig. 9.309.45 Or
gelconcert. 9.4510.15 orgelconcert. 10.15
-10.30 gedichten. 10.30 Vpro. Kerkdienst
Bloemendoal. 1212.45 Avro. Paaschklokken
den Bosch. 12.451.15 I.ezing over passie
spelen. 1.153.30 Middagconcert. 22.30
Boeken. 3.304 Platen. 44.30 Voordracht
4.305 Vaz Dias en plagen. 56 Vpro. Kin
deruur
Platen.
67.30 Concert. 7.308 Avro.
-10 Paasch-ooncert. 1012 Pla-
Maandag 21 April.
910.15 Platenconcert. 10.30 Vpro. Kerk
dienst A'dam. 122 Middagconcert. 2'
2.30 Fotografie. 2.304.30 Concert stafmu-
ziek. 4.305 Vas Dias en platen.
56 Kinderuur. 66.45 Platen. 6.45
7.15 Tooneelhalfuur. 7.157.45 Lezing oud-
militairen. 7.45—8.15 Platen. 8.15 Operette
„Polcnbloed". Hierna platen.
Dinsdag 22 April.
1010.15 Morgenwijding. 122 Middagcon
cert 22.30 Platen. 2.304 Filmmuziek.
45 6olistenconcert; 5.307 Vooravondcon
cert. 78 Concert op 2 vleugels. 8—9
Populaire platen. 911 Marck Weber en zijn
orkest. 11—12 Platen.
PROGRAMMA HUIZEN.
7.30-
Kro-
Zondag 20 April.
-9.20 Ncrv. Morgenwijding. 10.3012
Hoogmis uit Utrecht. 121.30 Lunch
concert. 1.302 Lezing. 22.30 Literatuur
2.30—4.10 Concert Arnli. orkestvereen. 4.10
4.30 Platen. 4.305 Ziekenuur. 5 Ncrv.
Kerkdienst uit Leeuwarden. 7.308.05 Kro.
lezing, mededeelingen. 8.059.45 Opera-frag
menten. "9.4510.30 Orkestmuziek. 10.30'
11 Epiloog.
Maandag 21 April.
9 50 Ncrv. Kerkdienst Apeldoorn. 12.302
64e orgelconcert. 23.30 Cpnoert. 3.304
platen. 45.15 Wijdingsuur. 5.30-7 Op
standingscantate. 78 Concert. 810.15
Concert Arnh. ork. vereen. 99.30 Voor
dracht. 10.15—11 Platen.
Dinsdag 22 April.
8.45—-9.30 Kro. Platen. 11.30—12 Godsd.
halfuur. 12.15—2 Lunchmuziek. 2!3 Vrou
wenuur. 4—4.40 Platen. 4.40—6 Debutan
ten. 6—8 Esperanto, platen, lezingen. 8'
11 Kro.-orkest, 9.3010.30 Uitzending concert
gebouw in Hengelo. 1112 Platen.
Wij hebben den Haarlemschen kampioen J. B.
SLUITER Jr. bereid gevonden een aantal door
hem in dezen wedstrijd gespeeide partijen voor on
ze rubriek te analyseeren.
Onze damspelende lezers zullen hieruit veel leer
rijks kunnen putten en ongetwijfeld met belang
stelling deze interessante partijen naspelen en be-
studeeren.
Den heer Sluiter betuigen wij onzen dank voor
zijn bereidwilligheid om onze rubriek door zijn me
dewerking in aantrekkelijkheid te doen stijgen.
De Damredacteur.
PARTIJNR. 36.
gespeeld in de tweede ronde van den wedstrijd om
het kampioenschap van Nederland te Amsterdam,
op 30 Maart 1930, tusschen R. C. KELLER met wit
en J. B. SLUITER Jr. met zwart.
1. 3338 Een voor Keiler ongewone
openingszet. Deze opende de
laatste jaren bijna uitslui
tend met 32—28 of 33—29.
3. 44—39
4. 50—44
5. 33—29
17—21
21—26
11—17
17—21
Formeert het klaverblad.
Deze zet lijkt mij iets ster
ker dan 31—27. Ook 28—22
kon hier in aanmerking ko
men.
Natuurlijk niet 39—33, waar
na dam volgt door 18—22
en 24—29.
De opsluiting door 34—30 le
vert voor zwart geen gevaar
op, daar deze kan vervolgen
met:
30—25
9. 28—22
10. 31 22
11. 3228
12. 28—23
13. 33 31
14. 31—27
18 27
12—18
18 27
19 28
7—12
1420; 10—14 en vroeg of
laat moet wit 4034 spelen
waarna 24—30 volgt.
Wit 3933 gaat natuurlijk
niet wegens 24—29; 21—27;
13—18 en 8:50.
Hiermede bezet wit voorgoed
het centrum, terwijl 't voor
zwart voorloopig niet gemak
kelijk valt veld 23 te bezet
ten.
Belet 1419 door 2822 en
22. 39—33
23. 37—32
24. 46—41
25. 41—37
26. 43—39
27. 36—31
28. 31—27
29. 49—43
30. 37—31
31. 42 31
32. 31—26
33. 48—42
34. 34—30!
35. 42—37
36. 40 20
37. 45—40
38. 40—34
11—17
17—21
18—22
14—19
15—20
10—15
12—18
18—23
13—18
9—13
2—7
4—9
26 37
7—12
Natuurlijk bezet onmiddel
lijk weder het centrum.
20—25
25 34
15 24
9—14
Deze zet is fout. Er had 6—
11 moeten volgen.
Over dezen zet had Keiler
35 minuten zitten nadenken
Ook 4842 had hem eeni-
gen tijd gekost; op 27—21
enz. volgt namelijk 2430
en 18:49. Na het afnemen v.
;den dam staat zwart iets
gunstiger.
Het zetje 2429 en vervol
gens 17—22; 22:44 verliest
nu voor zwart door 43—39
en 10—4!
STAND NA DEN 38STEN ZET VAN ZWART:
Damredacteur:
J. W. VAN DARTELEN. HEEMSTEDE.
RAADHUISSTRAAT 1.
(Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, ge
lieve men te zenden aan bovengenoemd adres.)
DE WEDSTRIJD
OM HET
NEDERLANDSCHE DAMKAMPIOENSCHAP.
Zooals onzen lezers bekend zal zijn, wordt momen
teel de jaarlijksche wedstrijd gehouden om het na
tionaal damkampioenschap.
Aan dit tournooi wordt door de bloem der Neder-
1 landsche damspelers deelegnomen.
Stand in cijfers:
Zwart-11 schijven op: 3, 6, 8, 13, 16, 17, 18, 19 20
23 en 24.
Wit 11 schijven op: 26, 27, 28, 32, 33, 34, 35, 37
38, 39 en 43.
Zwart die in grooten tijdnood zat, had berekend
dat 8—12 verloor, het type-zetje na 14—20 ontging
hem evenwel.
Wit besliste nu de partij als volgt:
25—30; 34—29; 39:30; 17—21 en 32:25.
Na 812 wint wit als volgt:
Wit: 34—30; 37—31; 30—25; 39—34*
Zwart; 8—12; 3—8; 23—29; 6—11; 29:40;
35 44; 33—29; 43—38;
18—23; 24 42; 42 22;
Wit: 27:20 en wint.
De foutzet 12—17 werd door Keiler prachtig uit
gebuit en in winst omgezet.
Analyse van J. B. SLUITER Jr.
Aerdenhout.