Pierre Saccone Beschrijvingsbrief VOOR DE 17e ALGEMEENE VERGADERING VAN DEN „NOORDERMARKTBOND", TE HOUDEN OP WOENSDAG 30 APRIL 1930, DES NAMIDDAGS TE 1.30 UUR, IN HET HOTEL „DE BUI^G" TE NOORD SCHARWOUDE. AGENDA: 1. Opening door den Voorzitter, den Heer S. BRUGMAN. 2. Notulen. 3. Rekening en verantwoording van den Penning* meester. 4. Jaarverslag van den Secretaris der Commissie van Beheer der Markt. 6. Mededeelingen omtrent den nieuwbouw van het Betaalkantoor en het rondbrengen der gelden aan alle leden. VOORSTELLEN. 1. Van het Bondsbestuur. Het Bondsbestuur stelt aan de Algem. Verg. voor, om voor een eventueele uitbreiding en een algeheele vernieuwing van het bestaande veilingslokaal, met bij* komende werken, een bouwfonds te vormen uit een verhoogd marktpercentage van 15/ioo door de aan* voerders en 10/ioo% voor den handel, in vermindering te brengen op het lU% dat tot heden aan den handel wordt terugbetaald voor de contante betalingen. (Ver* dere toelichting zal gegeven worden op de Algemeene Vergadering.) Amendement. Het volgende amendement wordt door de afd/ Langedijk van den L. T. B. op het Bestuursvoorstel Ingediend: Inzake het reservefonds voor den bouw eener nieuwe vel ling stelt de afdeeling voor het marktpercentage niet met "/i»% doch met 10/ioo% te verhoogen. Toelichting. Een verhooging van het marktpercentage met 10/ioo% acht de afdeeling in een moeilijken tijd als waarin wij leven, voldoende: intusschen zal hierdoor ook reeds een belang rijke reserve bijeen komen. (Verdere toelichting ter Algemeene Vergadering.) Prae-advies van het Bondsbestuur. Het Bondsbestuur acht aanneming van dit amendement niet gewenscht, omdat dit voor eiken aanvoerder per soonlijk maar een zeer gering verschil uitmaakt, terwijl 't aanmerkelijk langer zal duren voordat het te vormen fonds zal zijn gesticht. 2. Van het Bondsbestuur. Het Bondsbestuur stelt aan de Algemeene Vergade* ring voor: het veilingpersoneel op leeftijd of bij invali* diteit met een pensioenbijdrage te steunen en vraagt aan de Algemeene Vergadering machtiging een rege* ling hiervoor nader te treffen. 3. Van de Afd. Langedijk van den L. T. B. De afdeeling stelt voor terug te komen op de huidi* ge sorteering van peen en weer de vroegere sorteering in te voeren, nl. de groote peen vanaf 1U ons. Toelichting. Niet aleen in dit slechte jaar, maar ook reeds het voor gaande jaar is niet gebleken, dat afzetgebied bestaat voor de kleine sorteering, welke bijna altijd de helft minder opbrengt dan de gewone peen. Door deze sorteering brengt dus een deel van de oogst veel te weinig op, terwijl het zeer twijfelachtig is, dat bij de gewone sorteering, wanneer daarin de mooie wortelen vanaf Vs tot 1 ons voorkomen, hierom minder goed verkoopbaar zou zijn. Het komt de afd. voor, dat de huidige sorteering er mede toe bijdraagt, om de teelt van breekpeeh geheel te doen verdwijnen. Waar tot invoering der thans geldende sorteering mede wordt beslist door vereenigingen, in wier gebied bijna geen breekpeen wordt verbouwd, zou de afd. dankbaar gestemd zijn, als deze zich buiten stemming hielden. Prae-advies van het Bondsbestuur. Het Bondsbestuur moet het voorgestelde ernstig ontraden wijl het de meening toegedaan is, dat in het algemeen elke sorteering, weïKe het afzetgebied zou kunnen ver ruimen, moet worden ingevoerd of gehandhaafd moet blijven, mede in het waarachtig belang der producenten. 4. Van dezelfde Afdeeling. De afdeeling zou ter bespreking op de Algmeene Vergadering willen voorstellen, de mogelijkheid te overwegen om de uien na een bepaalden datum bv. 1 of 15 Maart, met steel aan te voeren. Toelichting. Het is wel algemeen bekend, dat het afhalen der stelen van de uien in het voorjaar zeer veel afbreuk doet aan de houd baarheid van dit product. Mogelijk, dat, na bespreking in de organisatie de overweging er toe zou kunnen leiden, om in het volgend jaar deze maatregel toe te passen, dat de stelen niet worden afgehaald. Prae-advies van het Bondsbestuur. Hoewel het Bondsbestuur twijfelt of het een gunstigen invloed zal uitoefenen op den handel, acht het eene be-~ spreking waarbij ook de handel tegenwoordig is, niet ongewenscht. 5. Van de Vereeniging „Waarland en Omstreken." De Vereeniging „Waarland en Omstreken" stelt aan de Algemeene Vergadering voor, dat alle kool, die toch per 100 kilogram verkocht wordt, ook per 100 kilogram afgeleverd wordt, ongeacht de wijze, waaróp de kool verpakt wordt. Toelichting. Het is een bewezen feit, dat bij een verpakking van 25 K.G. of 45 K.G. eenige aanvoerder zelden of nooit met ei gen gewicht uitkomt. Zij stelt daarom voor, dat bij een verpakking van voor noemd gewicht eerst op een willekeurig getal per 100 K.G. gewogen zal worden, waarop met het gewicht per tel, welke men aflevert, gerekend zal worden. De kooper heeft dan de risico van het inwegen voor zijn rekening te nemen. Prae-advies van het Bondsbestuur. Het Bondsbestuur is het met de voorstellende vereeni ging eens, dat de risico van het steeds kleiner wordende pakmateriaal voor rekening van den kooper dient te worden gesteld. 6. Van de Vereeniging „Harenkarspel Oost." De Vereeniging „Harenkarspel Oost" stelt aan de Algemeene Vergadering voor: om de maat der vroege aardappelen (Schotsche muizen) niet te stellen zooals deze in de vergadering der Provinciale Organisatie is voorgesteld, nl. Drielingen 28/36 en 36/55, doch deze laatste maat te stellen op 36/60 m.M. Toelichting. De Vereeniging is van oordeel, dat tot een maat van 60 mM. een zeer goede consumptieaardappel mag genoemd worden. Indien men een maat van 36—55 m.M. toepast, zal dit voor pootaardappelen worden overvoerd en niet "In het belang van den aanvoerder zijn. Prae-advies van het Bondsbestuur. Het Bondsbestuur is de meening toegedaan, dat een maat, zooals die in de Provinciale organisatie is behan deld en tenslotte in het algemeen balang voorgesteld, als goed uitvoerbaar is te beschouwen en moet daarom het voorgestelde door „Harenkarspel Oost" ontraden 7. Van dezelfde Vereeniging. De Vereeniging stelt aan de Algemeene Vergade* ring voor: om zoo mogelijk het overladen in vletten, hetgeen geschiedt voor transport naar andere laad* plaatsen, niet meer te doen geschieden op de plaats waar dit momenteel gebeurt. Toelichtng. De Vereeniging is de meening toegedaan en de praktijk wijst dit ook dagelijks uit, dat dit zeer belemmerend op de doorvaart werkt en verzoekt daarom in overleg met de betrokkenen, daarvoor een andere gelegenheid te zoeken Prae-avies van het Bondsbestuur. Het Bondsbestuur is het met de voorstellende Vereen, eens, dat dit nog al wat vaarruimte in beslag neemt. Het is bereid in overleg met de betrokkenen hieraan zoo veel mogelijk tegemoet te komen. 8. Van de Vereeniging „De Eendracht." De Tuinbouw vereeniging te Oudkarspel stelt aan de Algemeene Vergadering voor: om het afgeven van bonnen voor het volgende seizoen na 1 Januari geheel af te schaffen. Het ligt in de bedoeling der Vereeni* ging, om, wanneer dit voldoet, dit ieder jaar te her* halen. Toelichting. „De Eendracht" is van meening, dat deze maatregel den aanvoer nog zal bevorderen. Daar na afloop der veiling het steeds dezelfde menschen zijn die op een verkoop op bon wachten. Prae-aviesd van het Bondsbestuur. Het Bondsbestuur kan zich met het voorgestelde van „De Eendracht" niet vereenigen. Het meent dat de afgifte van bonnen wel zoodanig beperkt is, dat dit de aan voer niet tegen kan houden en er derhalve ook geen reden-voor een verkooper kan zijn het hierop te laten aankomen. Het acht eenige vrijheid hierin voor bijlading of voor zendingen, zooals die zich in het voorjaar veel vuldig voordeden naar Amerika, zelfs noodzakelijk. Het voegt hieraan nog toe, dat buiten deze laatst genoemde zendingen, het afgeven van bonnen hier, geen afbreuk aan de goede gang van zaken kan doen. 9. RONDVRAAG (in de pauze schriftelijk in te 10. SLUITING door den Voorzitter. N.B. De afgevaardigden worden verzocht bij het binnenkomen de presentielijst te teekenen. Namens het Bestuur: J. KLIFFEN, Secretaris. Gedenkschriften van een (Commissaris van Politie. gelaat, van zooveel moed en standvastigheid blijk te hulp was gesneld, scheurde ik zijn hemd open I Lf lS T alledaaës^ en lk volgde zijne om zijn wonde te onderzoeken. - Weet ge wat ik bewegingen, sloeg zijne gelaatstreccen gade om toen zag?" 31) „Ge kunt begrijpen, mijnheer de hertog, hoe Spanvento's houding op dat' oogenblik was; hij werd groen, rood, wit, kreeg allerlei kleuren, de oogen puilden hem uit het hoofd; hij Was afgrijse lijk om te zien. „Hoe is 't'" schreeuwde hij eindelijk met blinde woede: „loopt ge mij na?" i,De afstand heeft me niet weerhouden, zoo als ge ziet," antwoordde Raymond. „Ge komt dus om te vechten „Tenzij gij mij een tweeden brief hebt aan te bieden!" „Per Baccho!" riep ëpavento wiens gelaat zich verhelderde; „ik heb hem niet gehaald, en voor waar de hertog moge er van denken wat hij wil, maar 't is een te fraaie gelegenheid om ze te laten voorbijgaan. Nu spreek, wanneer wilt ge vech ten, hoertje?" „De jeugdige Raymond lachte hem in 't gezicht uit." „Waarachtig, ge wordt minder, mijnheer ëpa- vento," antwoordde hij, „wees toch indachtig dat de trein naar Parijs spoedig zal vertrekken, en indien ik niet na een uur aan "het statiofn ben, ge vaar loop een geheelen dag te verliezen." „Spavento wier pop mij een blik die wilde zeg gen: „Hoort ge ik laat 't hem niet zeggen." „Goed, goed!" hernam hij, „ik ben de uwe zoodra ik degens heb gehaald." „Ik heb de mijnen," zei Raymond, „zij zijn in het rijtuig en zoo ge u er van wilt bedienen..." „Welaan voorwaarts," antwoordde Spavento. En 'wij gingen. Op twintig schreden vonden; wij het rijtuig; een man zat er in. Ik geloof dat het de intendant was. Hij heet Michael. Wij ste gen er achtereenvolgens in en, op Spavento's aan duiding, réden wij naar de citadel. Achter de ves ting zijn zeer geschikte droge grachten voor zoo danige ontmoeting; geen lastige toeschouwers, geen nieuwsgierigen, en voor de schildwachten is 't een pretje. Wij stegen uit. Spavento had die degens onderzocht; zij waren volkomen geschikt. Men koos het terrein, de twee strijders ontdeden zich van hunne jassen en hadde nspoedig plaats genomen. „Maar," zeide nu Spavento, vóór te beginnen, „ik hoop dat het een ernstig duël zal zijn en wij niet om een schram zullen ophouden." „Indien ik "dat geloofd had," antwoordde Ray mond, zou ik niet zoo een lange reis gemaakt hebben." „Hét gevecht zal dus niet eerder ophouden?" „Bian wanneer ik u gedood heb." „Ik beken, mijnheer de hertog, dat in weerwil van al mijn vriendschap voor Spavento, ik gewel dig veel belang in zijn tegenpartij begon te stel len- Ojp 'dien leeftijd en met dat zachtmoedig er angst of pralerij op te vinden. Niets van dat alles. Hij bleef rustig; elegant, fatsoenlijk, als ware zijn leven in dit vreeselijk gevecht niet be dreigd. Maar het was nog wat anders na het sein om te beginnen, toen ik hem zag post vatten en ongeduldig zijn degen in de lucht zweepen. Zijn gelaat had toen een onverwachte uitdrukking aan genomen; zijn voorhoofd fronste zich, zijn oogen kregen een gloeieuden weerschijn, en zijn boven- ,/Wat, wat toch vroeg de hertog ongerust. „De wonde van Spavento," antwoordde Colonna, „bestond uit een eenvoudigen prik, die boven de lij fscheen, om zoo te spreken, zich in te trekken linkerborst een klein, nauwelijks zichtbaar rood om een sprong te nemen en op zijn vijand neer vlekje had veroorzaakt." Die hertog huiverde én te vallen. Spavento had zulk een houding niet fronste bet voorhoofd. Doch deze gewaarwording vAT-tvsmhf. V>u hield slechts een secon'de aan en schier oogenblik- verwaeht; hij begreep dat hij met ©en sterke tegenpartij te doen zou hebben en een oogenblik was hij er 'door onthutst. Ook gedurende de eerste seeornden bepaalde hij er zich toe mét de punt van zijn degen met die van de tegenpartij te spe len: langzaam vermeerderde hij zijn aanvallen, en achtereenvolgens" veranderde hij zijn streken om zijn vijand in de war brengen; maar deze bleef even pal als een beeld. Alleen nu en dan verwij derde hij met een ongevoelige, schier beleefde maa rbliksemsnelle beweging i?pavento's degen, zonde rden zijnen een streep van zijne richting te verwijderen en verre van zich door deze scher mutselingen in de war of verblind te gevoelen, bleef zijn blik strak onwrikbaar en koel zijn te genpartij bedekken. Er heerschte een diepe stilte, die slechts door het krassen van het staal onder broken werd. Voor mij, die ëpavento ken en hem meermalen in verscheidene duëls tot getuige heb gediend, voor m ijwas het duidelijk dat iets onge- woons in hem omging. Hij was een weinig van zijn streek, en een doffe woede bulderde in zijn bin- j nenste. „Wel," zei hij eindelijk toornig, „zullen we j elkander nog lang zoo aankijken? waar wacht ge j op, heertje, en hebt ge nog geen lust te be- j ginnen „De jongeling antwoordde niet, maar een lichte, trekking bewoog de hoeken zijner lippen; zijne moette hü Gerome. l ziin kelijk hernam hij al zijne tegenwoordigheid van geest en koelbloedigheid. „En Spavento?" vroeg hij het hoofd oprich tend; „hij is toch niet dood?" - „O hij is niet veel beter," antwoordde Colonna. W aar is hij „In het paviljoen achter in den tuin." „Hebt ge een arts geroepen In weerwil van den ernst igen toestand moest Colonna toch lachen. ,,'tW.as mijn eerste gedachte,"1 antwoordde hij, „en ik heb om Benoit gezonden; maar nauwelijks had. Spavento hem gezien, of hij slaakte wan hoopskreten en vroeg of men hem wilde verwij deren. Om alle ongebakken te voorkomen heb ik een ander moeten nenaen." „Wieri „Een vriend van Hcetor Beaulieu." „■Misschien Ludovic Malon?" „Dezelfde „En is hij bij Spavemto?" „Hij heeft hem zo'oeven verlaten." De hertog scheen zeer ontevreden over het ge beurde en haastte zich zelf te gaan zien wat voorgevallen was. Hij begaf zich naar het park, en met haastige schreden naar het paviljoen,, waar Spavento was gebracht. Aan de deur ont hand omklemde met kracht den greep van zijn j „Hoe is 't- met den gekwetste vroeg de gen én twee vreeselijke, wreede, wilde vuur- hertog- stralen schoten tegelijk uit zijn twee oogballen, j „En toen?" vroeg de hertog geweldig nieuws gierig. „O, wat ik zag, monseigneur, zal ik zoolang ik leef niet vergeten; „Raymond's degen begon nu zacht, als met de beweging eener kat om Spavento's degen te draaien; nauwelijks zag men die beweging en hoorde men het gedruisch dat de degens veroorzaakten, want het staal was zacht als een liefeozing. Maar plotseling, zonder over gang ;drong hij langs de parade van zijn tegen- part ijdoor, en onmiddellijk hoorde ik een gewél digen kreet, gevolgd door een verschrikkelijken vloek." „Spavento was getroffen?" „Ja, monseigneur; en iets zonderlings, onver klaarbaars, misschien noodlottigs. Toen ik mijn ongelukkigen vriend, die ter aarde was gezonken, En wat zegt de geneesheer er van?" Op zonderlinge, wijze schudde Gerome het hoofd. „Ge geneesheer zegt dat het niets te beduiden heeft,' antwoordde hij, „maar in allen geval ge loof ik dat men vierkeerd heeft gedaan hem hier te brengen.'" „Waarom „Weet ge dan niet wie hij is?" „Dat doet er niet toe." „Maar 'tis die va n Cl.amart." „Wat verder?'" En de hertog zag' Genome aan met een blik, voor wiens vuur hjjj de oogen moest neerslaan. „Wat ik zeg is in 't bel ang van monseigneur,"' hernam hij onder dam ig, „en wel omdat ik sedert drie dagen veel vern omen heb.' „Wat bedoelt ge?" Geheimzinnig nadex de Gorom<? Palmares en zei- de: „Ge 'herinnert u het hotel der Champs-Ely- seés?" „Dat der Nubische?" Ja. Sedert drie dagen heb ik er den omtrek niet van verlaten." „Wat gaat er om?" „Dat zal ik u zeggen; den vorigen avond tegen middernacht ging ik mijn post verlaten, toen mijn oplettendheid gewekt werd door de voetstap pen van twee mannen, die het hotel naderden^ haastig verborg ik mij om een hoek en wachtte. De twee manne nmoesten- mij voorbijgaan. Ik had mij overigens niet bedrogen en spoedig werd ik vólkomen onderricht de eerste die mij voor bij ging was Bernhardt, de intendant, een figuur, die ik zeker elders moet gezien hebben. De andere was de arts van Clamart." „Ludovic!" „O, ik heb hem slechts eens gezien, maar. ik heb een scherpen blik, en ik zou hem onder dui zend kennen." „In allen geval, wat bewijst dat? Er'waren zeker zieken bij de Nubische." „Dat dacht ik en ging bij den portier onder zoeken -- men moet o\eral vrienden hebben en deze is een oude jongen, wien ik meermalen op de banken 'der correctioneele rechtbank ontmoet heb." ,.En wat heeft hij u gezegd „Iets wat ik vermoedde; namelijk dat de ge zondheidstoestand in het hotel uitmuntend, en er niemand ziek was." Waarom dus een arts, en deze eerder dan een ander?'"' „ik heb mij dezelfde vragen gedaan, en, Weet ge, mijnheer de hertog, ik heb. de eigenaardigheid, wanneer ik niet dadelijk iets begrijp,, dat ik koppig wordt en volstrekt wil begrijpen." „Wat hebt ge gedaan?" „Don nacht voor de deur van het hotel doorge bracht.'" „En hoe laat heeft Ludovic Malon het hotel verlaten ,i,Hij heeft het in 't geheel niet verlaten." De hertog haalde de schouders op, en zêide „Hel hotel heeft een tweede deur die in de Camps Elysées uitkomt, en waarschijnlijk door dien uitgaangf „Evenmin door dezen als door den anderenmij|n voorzorgen had ik te goed genomen." „Welke voonzorgen." „Ik had eenvoudig in het slot een sleutel.ge broken.' 'j Dé hertog zweeg. Wat Gerome verhaalde was zeker zeer ernstig, en Ludovic's tegenwoordig heid in de woning van Heze geheimzinnige vrouw, welke hij de Nubische noemde, was voor het minst zonderling. „Bepalen zich hierbij uw ontdekkingen?" zeide hij vervolgens; „hebt ge niemand meer gezien* niets meer vernomen?" J A A J i MUNI Bij h het afg bemerk zal zijn Even moge h minder In m: meer c telkens den. M U een Als van on een oir hebben dan mc niet zo< moed z De o den afh de maa Het er moes gebruik De a stig ge\ grooten De v hieraan De bi tigheid, aanzien zal ver< loonenc De p druk a< de mar eens lo Onze vafr on: ge hoe\ waarvai Dit is De h waardoi Maar h en ijs, s van kw Hoew het kwi nuari li werd ii om red wat wel Dit is gezien hoopte loonend De pi stijgend den uit maken. Uit h voer aai op eene werden reikt. Door spelling, moment bergen liet 1 maal, te den gel steeds i vergade: Uienti ge zijn taaikant nen goe Uit z£ ring zijn dat ond den moe Ons 1< draagt t gen voo Ons i den tot de groo Bij ee delijkhe dwingt blijken, M. H. ven, wa Wel i: maar we dit mine: reden z moet te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 20