Pierre Saccene
SPORT EN WEDSTRIJDEN
Dip bevrediging zijner dans lost bracht
hem o^cn levensvreugde.
De 25-jarige mijnheer Jacob W., die de fris-
scbe zeelucht zijner geboorteplaats Eigmond Sur
Mer heeft verwisseld voor de bedompte atmos-
pheer in een fabrieksstokerij te Krommenie, 'had
op 21 April te Alkmaar zijn Paschen gehouden
gehouden in een jovel danslokaal te Alkmaar,
doch was ondanks alle foxtrotten en twosteppen
zijn goed humeur zoo ver kwijt geraakt, dat hij
ruzie zochl met den kelner, diens consumptiegla
zen dooreen smeet en ten slotte met de vuist een
kostbaar ruit in een scheidingsdeur, 'ter waarde
van f17, inmepte. Voor deze vernieling stond de
heer Jacob Maandag terecht, natuurlijk volgens
Ejgmondzeesch recept alle schuld ontkennend,
zoodat nog een niet verschenen getuige, 'den kel
ner Zomerdijk, door een rijksveldwachter uit zijn
werk moes't worden gehaald om tot versterking
van het bewijs mede te werken. Na al deze stag
naties kon tenslotte tot veroordeeling van Jaap
over worden gegaan en werd hem opgelegd f20
boete of [20 dagen, terwijl hij de toegebrachte
schade, f17.10 aan den Amsterdamschen café
houder Oene Meek, die ook te Alkmaar bedoel
de danstempel exploiteert, zal hebben te ver
goeden. Die Paaschvacantie komt Jaap dus op
f37.10'te staan, buiten de verteering.
Die kraeht van Davids vnist was enorm.
De heer David van der P. uit Blokker moge
dan vernoemd zijn naar Jen kleine bijbelschen
katapultschieter, in kracht, statuur en onver
schilligheid gelijkt hij meer op reus Goliath,
zooals op 2 Mei den garagehouder Corn. Zwaan
te Hoorn tot schade der motorkap van* een nieu
we automobiel mocht eonstateeren. David toch,
uit zijn nog prikkelbaar humeur geraakt, omdat
oj) het Breed de heer Zwaan hem tot uitwijken
dwong, stormde woedend onder het uitbulderen
van eenige geweldige knoopen op den auto, toe
en gaf eenige vervaarlijke vuistslagen op de
motorkap, zoodat een drietal deuken ontstond,
waarvan de reparatie f25 moest kasten. Mis
schien was het echter mogelijk, indien David
tegen een passende belooning, nader overeen te
komen, genegen was de deuken er aan den binnen
kant weer uit te slaan. Voorloopig echter zal de
kans op toenadering niet heel groot zijn' daar
de heer v. d. P. werd veroordeeld tot f40 "boete
of 40 dagen, benevens vergoeding van de toege
brachte schade begroot 'op 25 piek.
Bjj een liarügen dronk past een hartigen beet.
De mijlen ver in den omtrek als onverwoest
baar vereerder van Schiedam bekende arbeider
Jan V. te Uitgeest, die in den laten avond van
17 Mei in vergevorderden staat van jeneveront-
FEUILLETON
89)
JWat 'ik doe gebiedt mij een gevoel, waar
van de aard alleen mij bekend voor iedereen
een geheim moet blijven buitendien, Wat ko
men de redenen er op aan die mij hebben doen
kandelen, indien wij Irene redden en haar. vpor
Raymond's liefde behouden."
„"Het is dus in Raymond's belang waarom go
handelt
„Zelfs dat kan ik niet zeggen."
„Want indien zulks het geval was, zou mis
schien het due'l van morgen
De hertog viel hem met een driftig gebaar in
de rede.
„Neen ,neen!'' hernam hij, gesmoord, ,,het lot
moet vervuld worden, voor sommigen is het geluk
de belooningj voor anderen is de dood idie straf.
Ieder naar zijn werken, God, zegt men, heeft dit
zoo gewild."
Een bittere glimlach verscheen op zijn lippen.
„■O!" riep hij met onderdrukte stem, „die mij
gisteren gezegd had dat ik heden over God zou
spreken, zou mij zekerlijk zeer verwonderd heb
ben. Maar waarom u dit te zeggen ge zijt,
dokter en materialist, 't kan voor u geen belang
hebben."
„Evenwel
Dc hertog naderde een schrede de deur, maar
keerde zich voor het laatst naar Ludovic.
„Nog een paar woorden voor te scheiden,f'
zeide hij met gebroken stem. „In weinige secon
den zult ge weder iu tegenwoordigheid van Ray
mond zijn, en hij zal niet nalaten u omtrent de
oorzaak van mijn bezoek te ondervragen."
,jO. ik wil hem alles zeggen," riep Ludovic.
„Zeg hem niets integendeel; hij moet van niets
weten en niemand zegge hem, dat Irene aan mij
het leven te danken zal hebben."
„Maar dat is wreed."
„'Waarom
„Heden redt ge de vrouw, welke hij bemint,
en morgen zult ge hem koel dooden."
De hertog aarzelde een oogenblik.
„Morgen," sprak hij huiverend, „wie kan zeg
gen, wien de dag van morgen behoort? Nog eens
mijnheer, zweert ge het geheim te bewaren tot
het einde van het duël
„Zoo ge het vordert."
„O, op uw eer!"
„Ik zweer u op mijn eer."
De hertog nam Ludoyic's handen, welke hij
hartelijk drukte.
,,!Nu vaarwel," stamelde hij, „en de hemel
geve hem het geluk dat aan zijn, leven ontbro
ken lieeft."
En haastig naderde hij de deur en verdween.
Was 't een illuzie? bedroog hij zich niet? Lu-
binding, zijn stamkroeg verlatende, en door
paar veldwachters te vergeefs aangemaand zijn
de, de mafkist op te zoeken, werd door die
veldwachters aangegrepen om ter ontnuchtering
naa rhet- gemeentelijke schuurtje te worden ge-
expedieerd. Jan verzette zich echter duchtig op
de bekende manieren, rukte, trok, sloeg, schopte
ging op den grond liggen en zette de kroon op
zijn recalcitrant werk door den rijksveldwachter
Van Es in het been te bijten. Voor al die door
den jandoedel geïnspireerde geweldenarijen, stond
Jap Maandag terecht. Hij had vooraf nogf wat
keelsmering genoten en maakte het den politie
rechter niet. gemakkelijk door zijn onstuitbare
welbespraaktheid. Zelfs dischte hij nog een pi
kant verhaal op, waarvoor de deuren gesloten
moesten worden tot schrik van een ouden/ heer
in den Engelenbak, die juist genoegelijk was
ingedut.
Na heropening bleek de stand der partijen
onveranderd en werd an, wiens justitioneel zon-
denregister de lengte heeft van een middelmatige
closetrol, overeenkomstig den eisch, veroordeeld
tot 3 maanden gevangenisstraf.
Bestrafte ouwevrijers nieuwsgierigheid.
Reeds herhaaldelijk waren bij de politie te Enk-
huizen klachten ingekomen, dat zich op de erven
van den heer de Vries en Tilden een nachtelijk
bezoeker ophield. Hoofdagent de Bruin stelde
zich dus achter een boom verdekt op en smaakte
de voldoening de spookachtige vreemdeling te
kui)nen overrompelen. Het bleek te zijn een ouden
vrijgezel, met name Harm. K., die daar 's nachts
ronddwaalde, misschien met het doel interessan
te opnamen te doen van leuke huiselijke scenes.
Hij zelf echter beweerde eenige jongens te hebben
willen controleeren. Hoe het zij, z'n aanwezigheid
was ongewenscht en strafbaar, zoodat Harm werd
veroordeeld tot f 15 boete of 15 dagen.
Be impopulaire vreemde eend in de bijt.
Op het schiereilandje Wieringen wonen alsof de
duivel de kaarten heeft geschud, naast elkander
de families IJl en Lute Kuiper, die beide kost
gangers houden en wier vrouwelijke bestuurs
leden het absoluut niet met elkander vinden
kunnen. Op 12 Mei althans ontstond een reuze-,
heibel, omdat moeder Roelofje, de vrouw vau
den heer IJ. Kuiper, haar Duitsche schoonzuster
Anna Knobbelsdorf verdacht, haar kostgangers
afgelokt te hebben. Het gevolg was een vinnig
debat, waaronder Roelof haar Duitsche schoon-
zuste rgrimmig toevoegdeEllendige poep, zo
moesten je de grenzen overschoppen. Natuurlijk
bond fraiu Anna die voor haar heel goed ver
staanbare declinatie in onder haar sjarretelletjes
en werd behoorlijk een klacht gedaan bij burge
meester Kolf.
Intusschen was ook de zoon van Roelofje ten
tooneele verschenen en' deze had zich de vrijheid
duvio had gemeend, op het oogenblik toen de
liertog heenging een traan in zijn oog' te zien
blinken.
Zooals de hertog voorzien had, trad Raymond
haastig op den dokter toe, zoodra deze terug
kwam
,/Nu," vroeg hij driftig, „wat kwam die. man
hier doen?"
I.udovic legde een vinger op zijn lippen en toon
de een der fleschjes.
„Ik zal u later over dat alles spreken," ant
woordde hij: „laten we ons voorshands niet doen
afleiden van het eenige dat ons belang1 inboe
zemt, en.
„Is Salomé dan terug gekomen?" vroeg Ray
mond verwonderd.
„Ik heb het tegengif. Fr moet gehandeld wor;
den."
Raymond zweeg. Voor hem bestond er inder
daad niets dan Irene; de hoop haar wéldra aan
het gevoel en het leven teruggegeven te zien,
dèed hem al het andere vergeten, en hij maakte
zich gereed om al de bijzonderheden van het too-
neel dat voorbereid werd, gade te slaan.
Maar toen hij het bed naderde, verwijderde Lu
dovic hem zacht met de hand.
.Vergeving, vriend," zeide hij, „blijf op eeni-
gen afstand, zooals mijnheer Guillemot, en, zoo ge
wilt,, open een weinig het venster."
Raymond gehoorzaamde zonder te antwoorden,
maar op het oogenblik toen hij liet bevel vol
bracht dat hem gegeven wasv onderdrukte hij
een levendige beweging van verwondering.
Hij had Salomé gezien die door den tuin toe
snelde. Wat beteekende dat? Zij was het dus niet
die het tegengift gebracht hadLudovic had
hem dan bedrogen met welk oogmerk in
wiens belang?
Hij haastte zich Salomé te gemoet te gaan.
- „Wel?" vroeg hij, zoodra hij haar bereikt had.
„Wel," antwoordde zij na een oogenblik, „ik
ben bij al de apothekers van Trouvillei geweest
en waarlijk, voor een badplaats moet men, zich
verwonderen dat zij niet beter voorzien zijn."-
„Heot ge niets gevonden?"
„Niets mijnheer Raymond, volstrekt niets."
Raymond werd nadenkend. Maar in hetzelf
de oogenblik klonk een hartverscheurende kreet
in de aangrenzende kamer, en hij snelde er binnen'
om te vernemen wat zulks veroorzaakt had.
XXII. r
Laatste samenkomst.
Inmiddels was de 'hertog, Guillemot's woning
verlatend, naar zijn huis gegaan, waar hij de twee
getuigen voijd, die hem sedert eenigen tijd; ver-,
wachtten. Hen ziende, werd zijn reeds bekommerd
voorhoofd nog somberder, evenwel reikte hij hun
vriendelijk de hand enverontschuldigde zich hen
te hebben doen wachten.
„Een gewichtige zaak heeft mij gedwongeir
gepermiteerd zijn oom Lube een ellendeling en
j lafaard met een groote platte bek te no§gten.
j Gevolg dat de heer Kolf al weer een klacht moest
j opnemen. Blijkbaar handelde toen oom Lute in
j een droomtoestand, daar hij zich Maandag, toen
nee fAuke ter zake deze beleedigingen terecht
1 stond, zich niets meer van die klacht kon herin
neren, zoodat de politierechter neef Auke, die niï
nog schadevergoeding ook eischte, moest vrij
spreken.
Mama Roelofje evenwel, 'n dame die wonder-
best bij de pinken is en al eens te ^Vinsehoten,
wegens mishandeling werd veroordeeld, kwam
er niet zoo goedkoop af en werd{ tot f 20 'boete
1 of 20 'dagen veroordeeld.
Een onopvoeilige pipa en een zoon, die
geen maat kon houden.
Op 2 Mei j.l. zag de Alkmaarsche agent van
i politie Kapteijn zich genoodzaakt een in kennelij-,
ken staat verkeerenden schippersknecht in te re
kenen teneinde hem ter ontnuchtering over te
brengen naar de gemeentelijke koelcellen. Dje ar-
i restant, de 20-jarige Jan Cornells B. uit Win-
l kei, verzette zich evenwel krachtig en werd
j daarin in niet geringe mate gesteund door een
ouderen heer ,die zich met de bemoeiing der po
litie niet scheen te kunnen vereenigen en later
bleek te zijn de vader van Jan, den 44-jarigen
l schipper Gerrit B., uit Winkel. Het gevolg van
j zijn ingrijpen was eeliter dat de heer jKapteijn zijn
arreestant moest loslaten, maar tevens, dat zoo
wel vader als zoon moesten terecht staan. Zoon-
lie fwas niet aanwezig, doch de vader kreeg het
noodige te hooren over zijn onpaedagogisch op-
treden en werd veroordeeld tot f30 boete of
30 "dagen, ongeacht nog dat misschien de offi-
)cier tegen hem zal vorderen toepassing deri 14
dagen gevangenisstraf hem op 9 Dec. 1929 voor-
j waardelijk opgelegd wegens mishandeling van
den heer J. L'eijen met een birfleschje.,
Natuurlijk ontsprong zoon Jan Cornelis den
dans niet en werd hem ter zake wederspannig-
- heid opgelegd een geldboete van f20, subsidiair
i 20 dagen hechtenis.
E.'n juffrouw, die niet achteraan kwamr
in "s levens wedloop.
Mej. Antje R. is pas 18 jaar, maar al stevig
gehuwd met den heer Corn. H. te Helder, en als
we het niet mis hebben, mag zij" ook reeds aan
spraak maken op het predicant „Moeder". Deze
dame verscheen als laatste invité op de jour
des politierechters, omdat zij de echtgenoote van
haar mans zuster (je mag je vingert,, er wel bij
houden) een niet zeer eervolle benaming in, zijn
piostzegel had geslingerd. Volgens haar toelich
ting zo ude beleedigde, de korporaal ziekenver
pleger Teunis Preij het haar lastig hebben, ge
maakt. Deze ontkende zulks, doch het scheen
wel ,dat de man van juffrouw Antje momenteel
uit te gaan maar ik wist dat mijn eer in goede
handen was, en ik 'had u gezegd dat ik vooraf
alles goedkeurde wat ge doen zoudt."
„Laat ons nu praten, ga zitten, mijne heeren."
D'e knecht bracht terstond een kistje, waaruit,
ieder een sigaar nam, en zoodra de sigaren aange
stoken waren, sprak de jeugdige Presles:
„Mijnheer de hertog, wij hebben niet anders
gedaan in deze omstandigheid dan Ide aanwijzin
gen te volgen, welke ge ons gegeven; hadt. De
beleediging was te grof om een gewone genoeg
doening te vergunnen, die bij het eerste bloed op
hield; we hebben dus gevraagd dat het gevecht,
voortgezet zou worden, zoolang tot een der strij
ders buiten gevecht werd gesteld."
„(Zeer goed," zei de hertog, „en ik! ben zeker
dat deze voorwaarde zonder bezwaar aangeno
men is geworden."
,Niet alleen is zij aangenomen, monseigneur,
maar men heeft nog iets beters voorgesteld.^
,/W"at
„Een der getuigen heeft verzocht dat, wanneer
een der strijders een kwetsuur ontving, die hem
de behandeling van den degen onmogelijk maakte,
het gevecht met de pistool zou voortgezet' wor
den."
,,'t Is dus een doodelijk gevecht
„We hebben gemeend dit voorstel niet te moe
ten weigeren."
,/En ik dank u er voor, mijne heeren. Alles wat'
deze ontmoeting bloedig en doodelijk kan maken,
zal, ik verzeker 't u, dankbaar door mij aangeno
men worden. Ga voort, als ik u verzoeken mag.
Hoe laat het gevecht?"
„Morgen middag te vier uren."
„Waar?"
„Ter plaatse door 'Spavento gekozen en waar
reeds het duël tussehen Rieordi en Hector heeft
plaats gehad."
De hertog maakte een goedkeurend gebaar.
„Dit alles is in de beste orde,'" zeide hij be
leefd, „en nogmaals, kan ik niet andersl dan u
danken; overigens gaat het mij aan, en ik hoop
dat ge tevreden over mij zult zijn.'"
Ricordi en de Presles waren opgestaan om af
scheid te nemen; maar toen zij zich wilden verwij
deren, wenkte de hertog Ricordi.
„Kom terug in een half uur," fluisterde hij hem
toe, „ik moet u spreken."
Daarop bogen de twee getuigen en verdwenen.
Zoodra zij het salon verlaten hadden, riep
de hertog zijn knecht.
„Jean," zeide hij hem, „begeef u oogenblikke-
lijk naar Medina, Spavento en dokter Benoit, en
zeg hun dat ik hen onverwijld verwacht."
'Een half uur later waren "Benoit, Spavento,
Ricordi en de bankier andermaal bij den hertog
vereenigd in dezelfde oranjerie, waar vroeger
het gesprek tussehen Medina en Hector de Beau-
lieu had plaats gehad.
Dé hertog had hen laten ontbieden, zonder
hun iets te zeggen, wat hen wegens de reden van
deze buitengewone oproeping eenige inlichting
kon geven. Palmares zat aan een tafel waarop
ten huize van den heer Preij. Het was blijkbaar
we leen verwarden toestand^ die niet gunstig
had gewerkt op den gemoedstoestand van het
piepjonge vrouwtje. De politierechter hield daar
dan ook rekening mee en veroordeelde Antje tot
f7 boete of 7 dagen.
- OUDKARSPEL.
Dl Tc Sl. 2Succes 1 2—2
Onder een tropische warmte had deze wed
strijd plaats, maar desondanks was het nog een
aardige kijkwedstrijd. De Wieringers trachtten
natuurlijk hun concurrenten te evenaren, en 'be
gonnen met alsdien er dan ook direct na het begin
een fink tempo in te zetten. Het had er den eer
sten tijd dan ook alles van alsof de jongens van
het 2e weer een flinke nederlaag zouden) lijden,
en zich hetzelfde Spelletje als de vorige; wéék
tegen Helder 2 zou herhalen. De gasten; waren
de eerste 25 min. bepaald sterker, en menige aan
val ondernamen zij. Maar ook nu weer; was de
verdediging en de invaller-keeper goed op dreef,
en verhinderden vele goede bedoelingen van de
iSuccessers. Laatsgenoemden wisten dan ook in
deze periode slechts 2 maal het D|.-net te vinden.
Gaandeweg kwamen de Deetjes er toen beter in/
het samenspel begon te vlotten, en werd er me
nig bezoek aan het Suceesdoel gebracht. Hier
was echter ook de verdediging op haar post, en
zoodoende kwam het dat de rust met 20 voor
de gasten inging.
In de tweede helft wogen de partijen volkofrien
tegen elkaar op. 3. werkte, ondanks de warmte,
nog hard om den voorsprong te vergrooten, wat
hun echter geen succes opleverde. De Deetjes
stelden daartegenover een kalm goed sluitend
samenspelletje, waarvan het resultaat was, dat
vele aanvallen op het Si.-doel werden onderno
men. Het duurde echter nog vrij lang voordaat
het D. gelukte te scoren, maar eindelijk kwam
dit toch en uit eeii goeden voorzat' van lindes
geluktp .het den midvoor met een mooi schol)
den S.-keeper te laten vissehen. D'. blijft nu het
beste van het spel behouden en werkt nu flink
voor den gelijkmaker, die warempel nog komt.
ook. Het is dezelfde speler, die door een listige
handigheid de S.-backs verschalkt, om dan van
dichtbij via den keeper in te schieten, waardoor
de stand weer in zijn evenwicht is hersteld. De
enkele pogingen der gasten om nog een ander re
sultaat te verkrijgen, loopen op niets uit' en spoe
dig klinkt dan ook, door middel van scheids
rechter Hartog, die op aangename wijze leidde,
het inruksignaal1
Het was van Dj.T.S. 2 een aardig stukje werk
om tegen dezen eerste klasser dit resultaat te
kunnen boeken. In de resteerende wedstrijden
ook 'zoo jongens. Met een beetje goeden' wil kan
het wel
eenige met zwart lak gëcacheteerde brievëÜ la
gen; hij was bleek, zijn houding bedrukt en zijn
gelaat met een somberen trek overtogen.
Toen zijne handlangers plaats genomen had
den, zag hij hen beurtelings aan.
„Mijne heeren," sprak hij met vaste stem, „in
dien ik u heden hier vereenigd heb, is 't omdat
ik van u niet scheiden wil zonder u vooraf vaar
wel gezegd te hebben?"
„(Wat zegt ge?" riepen alle vier.
„Ik ga u verlaten," voer de hertog vooort.
„/Wanneer
„Morgen."
„Voor lang?"
„Voor altijd."
«Pat kan niet."
De hertog maakte een gebaar dat stilte gebood.
,Mijn besluit," zeide hij, „is onherroepelijk,
en ge weet sinds lang dat ik| niet gewoon ben
van mijn besluiten af te wijken. Maar vóór van
u te scheiden, heb ik aan ieder uwer een laatste
aanbeveling willen richten en u een iaatsten- raad
geven waarvan ik hoop, dat gij gebruik' zult'
maken."
Er heerschte stilte.
I)e vier mannen wisselden een haastigen, ve'el-
beteekenenden blik en de hertog hernam schier
terstond
,,'t Is een plechtig oogenblik, het uur der illusie
is voorbijsedert lang zijn we in een vreesélijkën
toestand en ons verderf is stellig, zoo, we niet
schielijk handelen om het te verhoeden."
,iEn wat raadt ge ons in dit uiterste?" vroeg
Medina.
„Gij, Medina, hebt geen oogenblik te verzui
men, vertrek nog heden nacht naar Parijs, maak
uw waarden in den kortst megelijken tijd' tót
geld en ga, zoo het nog tijd is, een oord zoeken,
waar de menschelijke gerechtigheid de falssaris-
sen niet bereiken kan."
En zich tot Spavento wendend;
„Gij, ge moet trachten ten spoedigste Havre
te bereiken; scheep u'op het eerste schip in dat
naar Lenden óf Amerika vertrekt, en keer naar
Frankrijk niet terug, zoo u Ooit de lust daartoe
mocht bekruipen, dan wanneer onze vijanden er
niet meer zijn, of verjaring u mocht beschermen."1
„Maar waarom riep Ricordi ten hoogste ver
wonderd. 7 i
„Wat ii/ betreft," voer de hertog voortduw
juweelen, als zij niet valsch zijn, hebben een aan
zienlijke waarde; ga ze'in Italië, uw vaderland,
verkoopen, en zoek er een Napolitaansche of;
tranteverisch-Boulogne op, waar ge u in uw bals
lingschap kunt troosten."
Vervolgens hield Palmares Zijn blik op Benoit»
gericht en hij huiverde.
„Gij wildet vertrekken, maar ik heb u tegen
gehouden," zeide hij„op dit 'oogenblik "hangt uw»
leven aan een draad, maar ge kunt, 'hoop ik, den,-
eersten trein nemen en naar den vreemde vluch
ten-" i i