Pierre Saccone Rechtzaken ALKMAAR. VOOR DEN KANTONRECHTER. Zitting van Vrijdag 27 Juni. D|e reuzerijder in den piepzak. De 45-jarige heer IJsbrand V., koopman te Amsterdam, die in den avond van 25 Maarte met zijn eerste 'klas auto den Kennemer1 straat weg te Alkmaar berijdend, maakte zich. aldaar schuldig aan een verregaande overtreding van de maximum snelheid, gaf voorts geen gehoor aan het door de agenten Webster en. Kaaij ge geven stopsein, draaide daarentegen de koplampen op volle sterkte, zoodat de agenten door het volle licht verblind verplicht waren terzijde te sprin gen en reed daarop met. nog vergroote. snelheid en het achterlicht gedoofd, door in de riehtinpf Haarlem. Terzake deze ernstige overtreding werd op '23 Mei de niet verschenen heer V. zeer zwaar gestraft en wel resp. met f 60 boete of 6CK dagen, f8 of 8 dagen en f16 boete of 16 dagen hech« tenis ,met ontzegging rijbevoegdheid voor den tijd van een half jaar. De bij verstek veroordeelde heer V. kwam tegen dit vonnis in verzet, welk verzet! heden: werd behandeld. Opposant tegen het vonnis, juri disch bijgestaan door mr. v. Essen uit; Amster dam, had als getuige a .(decharge meegebracht- een drietal dames, vrouw en twee schoonzusters, benevens den heer Fmil Roman een 'fransehe coureur en deskundige. Door den verdachte, die beweerde een auto mobilist van internationale bekendheid t» zijn en bijvoorbeeld rijdt van Stockholm naar Monte Carlo, beweerde absoluut zich geen schuld be wust te zijn. De agenten waren door hem beslist niet opgemerkt en de op 1 April te Amsterdam beteekende dagvaarding had hij beschouwd als een Aprilmop. De door hem meegebrachte dames, mevrouw VisserDemothee, mevr. Kronenberg- Demothee en mej. Johanna Domethee, verklaar den unaniem, geen agenten 'te hebben opgemerkt, wel een persoon terzijde van den weg; 'waarzoo was hen onbekend, die een gebaar met de hand had gemaakt. De heer Roman, in gebroken Hol- landsch, prees den heer V. als een hoogst be kwaam en voorzichtig autorijder. Dp wagen kon, rijdende 80 K.M., binnen 20 Meter tot stilstand gebracht worden. Dp monteur van 'de Kennemer garage Uitendijk had de agenten wel op den weg zien staan, hpt stopteeken gevend. De agenten Webster en Kaalj bleven pertinent persisteeren bij hun opgemaakt procesverbaal, waarover wij in ons vorig verslag van 23 Mei melding maak ten. De snelheid, door verdachte ontwikkeld, was volgens hun meening onverantwoordelijk en ge vaarlijk voor de veiligheid, van het verkeer. Ten einde echter het onderzoek zoo minitieus moge lijk 'te doen zijn, meende de heer ambtenaar nog niet te moeten overgaan tot het houden van zijn requisitoir, doch vooraf nog eenige getuigen a charge te hooren, reden waarom werd besloten de verdere behandeling dezer belangwekkende zaak op Vrijdag 11 Juli te doen plaats hebben. De aanrijding op de £andersbuurt en Aekterwezel-Voormeerbrug. Ep voormalige stadsautobuschauffeur D'. A. 3. stond 13 Juni terecht wegens aanrijding van den wielrijder v. Lienen, die op bovengenoemde brug op 16 April tusschen autobus en brugleuning bekneld raakte, waardoor zijn rijwiel werd be schadigd. Aangezien de Jieer L. toen alle* schuld ontkende, werd de zaak aangehouden en heden verder behandeld met het hooren van een tweetal getuigen. Een dezer, de heer Beets, die zich met den heer v. Lienen per fiets op de brug bevond, 92) „In weerwil van den toestand, waarin we ons wegens de op morgen bestemde ontmoeting bevin den," antwoordde hij, „ken ik u genoeg, om ze- kev te zijn dat ge hetzelfde gedaan zoudt heb ben.' „"Zekerlijk „Ge zijt mij dus volstrekt geen dank schuldig." ..Goed!" zei Raymond, ,,dan tot morgen." „Tot. morgen,' herhaalde de hertog. Maar geen van beiden schenen genegen te zijn om de plaats te verlaten. Raymond fronste de wenkbrauwen. „Blijft ge hier, mijnheer de hertog?" vroeg hij vervolgens op schier dreigenden toon. „Maar stamelde Palmares. t Is dat ik er op gerekend had alleen op het graf mijner moeder te bidden." „Wat zegt ge?" „Ik zeg dat er geen dienst is die zekere ont heiligingen kan toelaten." „Mijnheer." „tE,n dat men nooit, zooveel ik weet, een moor denaar de rust van zijn slachtoffer ziet storen." Dp hertog nam zijn hoofd in beide handen en riep buiten zich zeiven: „Zwijg! zwijg! Ach, Raymond... ge haat mi] doodelijk en ik heb zulks zekerlijk verdiend; maar nimmer zult ge weten hoe innig ik' bemind zou hebben. Vaarwel, vaarwel, vaarwel!" En met snelle schreden naar de poort gaande, verdween hij in de richting der scherpe! rotsen, die te dezer plaatse over de zee hangen. Raymond was als vernietigd. Zonder zich re kenschap te kunnen geven van hetgeen in. hem. omging, gevoelde hij toch dat hij iets plechtigs, bijwoonde. Een ijskoude rilling liep door zijn leden; het zweet bevochtigde zijn voorhoofd. In het midden der akelige stilte, die om hem heen heerschte, knalde plotseling een schot. Werktuigelijk bracht hij de handen aan het hoofd als had het schot een smartelijken naklank1 in zijn hart opgewekt. Vervolgens wendde hij zich tot Michel, die genaderd was. „Hebt ge gehoord?" vroeg hij met gebroken stem. „Ja, mijnheer," antwoordde Michel. „Wat kan 't zijn?" „Wie weet een nachtelijk jager die op zee vogels schiet. Overigens begint de dageraad aan te breken ,en zoo mijnheer wil, geloof ik dat het tijd is naar Trouville terug te keeren." „Ge hebt gelijk. Laat ons gaan." Michel ging voor, de jongman vólgde. Maar wat deze ook deed, hij kon de sombere verklaarde beslist, dat v. Lienen het eerst de brug was opgereden en door de bus een eind was terug geduwd. Naar zijn meening droeg de chauffeur de schuld der aanrijding. De heer H. Schot, door verdachte meegebracht als getuige a decharj ge, meende wel dat de bus het eerst de brug op reed, doch had voorts van de aanrijding niets ge zien, zoodat zijn getuigenis de verdachte weinig voordeel bracht. Be schuld van verdachte werd dan ook bewezen geacht en volgde zijn veroordee ling tot f 12 boete of 12 dagen. Voorts werd de civiele vordering ad f 25 schadevergoeding aan den heer v. Lienen toegewezen. De heer de L. bleef ontkennen en merkte op dat hij! !reeds zwaar genoeg was gestraft, daar hij, als gevolg van 'de publicatie in de couranten tegen de chauffeurs der stadsautobus, uit zijn betrekking is ontslagen. Een ontevreden polderbewoner. Dp heer P. K., 'n 60-jarig tuinder te Koedijk, gem. I3t. Pancras, had op 10 'Maart niet voldaan aan zijn verplichtingen om aan de banne de door hem gebruikte sloot op behoorlijke zomerdiepte te brengen. Dp heer K. was reeds te voren door het bestuur der banne gewaarschuwd, doch had aan die aanmaning geen voldoende gevolg gege ven. De lieer K. erkende het feit, doch beweer de ,dat niet was voldaan aan de bepaling van aïgesloten contract, waarin het zeilen in be wuste sloot, dat schadelijk was voor Re wallen en den heer K. jaarlijks op niet) onbelangrijke kasten joeg, zou zijn verboden. Opgemerkt werd door een bestuurslid, dat het bestuur der banne geheel buiten deze kwestie stond. De kantonrech ter was ook van meening dat dit een civiele aan gelegenheid was, die den heer K. geen ontheffing ga fen veroordeelde hem tot f 1-2 boete of 12 dagen. Onaangename concurrentie voor bona fide vergunninghouders. Een te Alkmaar zij nbedrijf uitoefenende ver- i lofhouder de heer IC. V., koesterde blijkbaar on- j vóldoende ontzag voor de strenge drankwet en nam de vrijheid aan niarktbezoekers en andere vreemdelingen sterken drank te verstrekken. Zoo i ontving op 19 April de heer O. Djalenberg, werk- I zaam b»ij het 31 aats bosc h b edrij f te Schoorl na j een genoten potje bier, bij wijze van afzakkertje, een cognacje. Zelfs werd hem vormelijk gevraagd 1 Met of zonder suiker? Door den heer Morbus, 1 hoofdagent van politie, werd voorts een hoeveel- beid van diverse sterke dranken, die verdachte ten verkoop in voorraad had, in beslag genomen. Leze drankwinkel was op de zitting als stuk van overtuiging aanwezig. Gereleveerd werd dat gemelde heer V. zich reeds herhaaldelijk aan overtreding had schuldig gemaakt en daarmede 1 onverdroten voortgaat. Een ernstige straf werd dus noodig geacht en verdachte als recidivist ver oordeeld tot 2 maal 10 dagen principale hechte nis, overeenkomstig het requisitoir van den amb tenaar, met last tot verbeurdverklaring der in beslag gehomen voorraad sterben drank. Dp palingboer heeft ze goedkooper. De lieeren N. en .J. K., bewoners van de Hei- looërdijk onder de gemeente Alkmaar, hadden zich op 16 Mei verstout met stekken en lijn een aanval te doen op de glibberige bewoners van de Tocht, een water, waarvan het vischrecht toe kwam aan den heer Klaas Rustenburg. Een Bel gische knecht van den landbouwer J. de Vries merkte dit op en begeerig om ook," eens 'n kans t'e wagen, verzocht hij den heer Rustenburg oók om vergunning, waardoor echter aan het licht kwam ,dat gezegde heer O', en K. niet over een dergelijke vergunning konden beschikken en dus in overtreding waren geweest. Die heer de Vries, als getuige gehoord, de heeren visschers waren gedachten die hem vervulden niet verdrijven. Het bleek en treurig gelaat van den hertog was altoos voor zijn oogen, en de kreet dien hij gehoord had, klonk nog in zijn ooren. Toen zij aan de plaats kwamen waar zij hun i rijtuig hadden achtergelaten, was Michel ver wonderd er den koetsier niet te vinden. Waar kon hij zijn? Waarschijnlijk niet ver. Hij was inderdaad niet ver, en toen Michel hem na eenige minuten ontmoette, Vertelde de koetsier hem, dat, zich vervelende hem te wach- 1 ten en overigens zeker dat het rijtuig niet weg zo(U loopen, hij op de rotsen aan ze eeen pijpje had gaan rooken en daar getuige van een afgrij selijk tooneel geweest was. „Welk tooneel?" vroeg Michel. I „Hebt ge niet zooeven een schot gehoord?" „Inderdaad, wij hebben het gehoord!" „Welnu hij was 't." „Wie j ,Die zelfmoordenaar." „Wien bedoelt ge?" ,G," hernam de koetsier, „morgen zal men het in het dagblad van Trouville en, Deauville kunnen lezen. Verbeeld u, nauwelijks was ik daar een half uur, toen ik onverhoeds in den helde- ren maneschijn aan het einde van de punt, welke ge van hier zien kunt, een man zag, hoog. van gestalte, die zoo dicht langs den kant heen en weer ging, dat ik er het kippenvel" van kreeg en twee of driemaal voornemens was hem te roepen, dat hij gevaar liep in den afgrotnd te storten." j „En en i „iEindelijk zag ik hem nog een schrede voor- waarts gaan en 'de hand ter hoogte van zijiy hoofd opheffen het schot ging af en weg was j hij. Hij verdween in volle zee, wanti het water was hoog, en is hij niet dood geweest door het schot, dan is hij een oogenblik later moeten verdrinken." j Michel zweeg een poos, vervolgens legde hij de I vingers aan de lippen, en fluisterde den koetsier toe: j „Vooral geen woord van dit alles aam mijn- i heer Raymond." „Goed, men zal stom zijn." Langzamerhand werd het dag. Een oogenblik i later keerde hij terug naar Trouville. XXXI. Die Kasette. Na van de begraafplaats terug gekomen te zijn en naar Irene te hebben laten hooren^ had Ray mond zich te bed gelegd en was 'spoedig van ver moeidheid in slaap gevallen. Toen hij ontwaakte was het 1 uur, en Michel berichtte hem dat, Ludovic Malon tweemaal ge niet verschenen ,zeide op grond van de, minder vrendschappelijke verhouding liever buiten kwestie te zijn gebleven. Opgelegd werd hem ieder der overtreders f8 en f5 boete,, 'subs. 8 of 5 dagen hechtenis en het vischmateriaal ver beurd verklaard. Leed de verbalisant aan hallucinaties Een 18-jarig lid van het edele schoenmakers- gilde te Egmond aan Zee, de heer Oornelis V., had zich op 18 Mei in vereeniglngi met andere jonge dorpsgenooten vermaakt met de locale sport, het zoeken van eieren van meeuwen enj andere vogels ,welk amusement door de vogelwet abso luut niet toelaatbaar wordt geacht. Onder de ge meente Schoorl werden op het strand de eierzoe- kers, wier bemoeiingen niet zonder resultaat waren gebleven, aangehouden door eenige rijks veldwachters en particuliere jachtopzieners, de in hun bezit gevonden eieren werden in* beslag genomen en tegen de heeren Egmonders, waaron- 4e rgezegde heer V., prooes verbaal opgemaakt. Laatstgemelde, heden terecht staande, beweer de thans niet in 't bezit van eieren te zijn ge feest zoodat aanhouding volgde en de compa- r,ent, indien hij bij zijn verklaring wenscht. te persisteeren, verplicht zal zijn, a.s. week opnieuw te verschijnen, aangezien de verbalisant, rijks- veldw. R.. v. d. Wal, als getuige zal worden ge hoord. Het looze visschertje in den Elandspolder. De 56-jarige heer Petrus Rpsr h frisse he, flink gebouwde varkensslager uit Amsterdam, had zich op 11 Juni in den 'Elandspolder aangenaam, be zig gehouden met het visschen op karper. Daar echter de karper blijkbaar niet gestemd was om aan het smeuig gekookte aardappelfragment, door den slager aan den haak geslagen, eenige, aan dacht te schenken, nam de ongeduldige visscher ook nog een tegen 'n boom staande hengel, toebe- hoorend. aan een zoon'der landelijke familie, al-' waar de slager gelogeerd was, in gebruik; voor zag den haak van een delicaten vetten worm en probeerde op die wijze het mes van twee kanten te doen snijden. Op dit moment echter naderden eenige surveilleerende veldwachters, die helaas ten opzichte van den niets kwaads vermoedenden slager constateerden,, dat hij vischte met twee hengels zonder vergunning en ook ten opzichte van het visschen in de wateren van den Elands polder evenmin de vereischte vergunning kon toonen. De heer R„, heden terecht staande, over legde een groene kaart, welke volgens zijn, ver klaring eên vergunning behelsde, waarvoor hij f 10 vergunningsrecht had betaald. De hengel sport, speciaal de karpervisscherij, was het eenig- ure genoegen, dat hij zich veroorloofde, omdat hij echter dien morgen heelemaal geen „tuk" kreeg, had hij een tweede, toevallig in de nabij heid staand hengeltje in werking gesteld. De heer R. verklaarde voorts op een vangst van een kar per van 4 of 'meer pond trotsch te zijn, doch onder de maatsehe visschen behoorlijk weer aan het groeibrengende elandspoiderwater terug te geven. Aangezien de vertoonde vergunningskaart blijk baar geeu permissie verleenend document scheen te zijn, werd, hoewel niet bepaald met! 'onver deelde adhaesie van den verdachte, besloten tot verdere afwikkeling op de volgende zitting. Als dan zal de verbalisant als getuige worden, ge hoord. i Een late bezoeker, die nog niet uitgepraat was. De, heer Cornel lb P., een 20-jarige bot'erhande- laar te Bergen, had aldaar op 19 Juni een café bezocht en Bevond zich, toen hg£ sluitingsqur al reeds was verstreken, in den gang- van het locaal, alwaar hij met den kelner nog een belang wekkende conversatie had aangeknoopt. Een ge komen was om hem te spreken. Raymond haastte zich op te staan, en een oogenblik later trad Ludovic binnen. Dje eerste blik dien Raymond op den jongen dokter wierp, ontrukte hem een smartelijken kree! Ludovic was zichtbaar ontsteld, en zijne bleek heid bewees genoeg aan welke sombere gedachten hij overgeleverd, was. Raymond liep op hem toe en zijne handen vat- tena vroeg hij: „Irene... hoe is 't met Irene?" Ludovic's voorhoofd verhelderde zich. „Irene is geheel buiten gevaar," antwoordde hij glimlachend: „wees gerust, mijn vriend, want heden avond zult ge haar wederzien en spreken. Zij verlangt zulks zelf." „O, ge hebt mij beangstigd," zei Raymond. „Hoe?" „Wel, door uw bezorgd gezicht." „Ja," antwoordde Ludovic, ,,'tis waar, want heden morgen is er iets voorgevallen en ben ik tegenwoordig geweest bij een tooneel, dat mij diep ontroerd heeft." ,.Y7an waar komt ge dan?" „Van de woning van den hertog." „Om welke reden?" „Men had mij ontboden." „Wegens ons duël?" Ludovic schudde het hoofd. „O, dat duel zal niet plaats hebben," antwoord de hij. Raymond zag hem verwonderd aan. W aarom „Omdat onze tegenpartij dood is." „Wat zegt ge?" „Omstreeks twee uren geleden werd ik ontbo den en ik vond den hertog, dien men terugge bracht had." „Maar wat is er gebeurd. Wat is de oorzaak van zijn dood geweest?" „Die menschen welke ik ondervraagd heb, heb ben mij verzekerd, dat zij den hertog, vreeselijk verminkt op het strand gevonden hebben, en dat men hem slechts door de papieren, welke hij bij zich had, heeft kunnen herkennen." „Hij heeft zich dan verdronken?" „Die personen geloofden zulks „iEn gij, dokter?" „O Ik," antwoordde Ludovic, ,,ik heb geen oogenblik' getwijfeld." „'En ge denkt. „Ik ben er zeker van dat de hertog zich voor het hoofd geschoten heeft." Geweldig ontsteld stond Raymond op en deed eenige schreden door de kamer. Duizenden zonder linge, ongerijmde gedachten verdrongen elkander in zijn brein, en hij wist niet waaraan zich te houden. Etepi oogenblik staakte hij zijn wandeling en naderde Ludovic. sprek dat achteraf méér kostbaar bleek tei zijn dan een telefoontje, daar hij heden tot f2 boete subsidiair 2 dagen hechtenis werd veroordeeld. Méér vrees voor correctie van vader dan van de wet. De 22-jarige goudblonde mej. Theodora B. uit Heiloo, die op 18 Juni zich wasI gaan verwe ren aan het zonnige frissche strand van Bergen aifn, Zee, kon zich des avonds eerst laat met. moeite losscheuren van de zachte zangen dei- zee en bevreesd voor een bemerking van haar verontruste ouders, want het liep reeds naar klokslag van elven, waagde zij het er op van haar rijwiel gebruik te maken, hoewel die fiets de voorgeschreven helder brandende lantaarn mis- te. Het waagstuk was bijna volbracht, doch: op den Westerweg werd de overtreding geconstateerd en de met oprechtheid schuld erkennende jonge dame-' (heden veroordeeld tot slechts f2 boéte of 2 dagen hechtenis. iSo 't geneescruyt eomt te laet, vindt de leyder wis geen baet. I De heer A. C. K„ reizend koopman te Alkmaar woonachtig, was op 11 April bij verstek veroor deeld ter zake een gepleegde overtreding der politieverordening. Hij was tegen dit vonnis in I verzet gekomen, doch daar hij alstoen alweder niet in persoon was verschenen, werd dit verzet vervallen verklaard. Heden was de opposant wel j present, doch te laat, zoodat thans veroordeelde 1 in zijn verzet niet ontvankelijk werd verklaard. Onvoldoende werkende remmen moken de inotorrijwielsport niet goedkooper. i Dp 24-jarige heer J. J. v. d. K., te Alkmaar, van beroep confiseur, welk uitheemsch woord door hem werd vertaald als suikerbakker, bevond zich aldaar op 18 Juni o peen. motor, waarvan Re remmen, a'lthans de handrem, hoogst onvoldoende bleek te werken. Hij stond thans voor dit straf bare feit terecht en mocht van den heer ambte naar vernemen, dat deze heer het rijden met der gelijk ondeugdelijk remmenmateriaal buitenge woon gevaarlijk! achtte en Lij dus f 30 boete of 30 dagen vorderde. Gelukkig legde onze kanton rechter een pleistertje op de wonde en reduceerde de straf tot f 15 boete of 15 dagen. Het boerelaml garandeert ook al geen straffeloosheid en veiligheid meer. Be heer Eduard v. d. M. een 26-jarig tuinder uit Ursem, was in onderhandeling met den aan koop van een nieuwen motor en zou op den Hui- gendijk de kwaliteit van het aangeboden artikel eens gaan beproeven. Ongelukkigerwijs werden zijn rijtoeren opgemerkt ddor een tweetal snuffe lende rijkspolitiemannen en na aanhouding ge constateerd ,dat de motor nummer- en letter- en de berijder het nummer miste, zoodat een; dub bele bekeuring het gevolg was. De onberaden motorrijder, terecht staande, trachtte de heeren vergeefs te overtuigen, dat hij als proefnemend gegadigde moeilijk anders had kunnen handelen. Be c-\ er!redingen vielen niei te loochenen cn wei verdachte veroordeeld tot f.7 'boete of 7 dagen en i'6 boete of 6 dagen. Schriftelijk vonnis. Winkeliers te Egmond aan Zee van reehts- i vervolging ontslagen. i D;e kantonrechter uitspraak doende in de zaken van de heeren Dekker, de Groot en Lief tink, allen winkeliers te Eigmond a. Zee ter zake over treding van de plaatselijke verordening op de winkelsluiting, sprak als zijn oordeel uit dat al leen de Rijkswetgever te dier zake competent in en ontsloeg met dien verdachten van1 alle rechtsvervolging. „Heeft men u (Bok niet gezegd," hernam; hij, „dat hij gevonden is niet ver van Villers, onder de rotsen, waarop de begraafplaats des Herbiers ligt?" i „Inderdaad," antwoordde Ludovic verwonderd over deze vraag, ,'hadt ge dan ool< 'kennis van het gebeurde?" „Neen, dokter, maar heden nacht was ik op de bewuste begraafplaats; daar is een mij dierbaar j graf, waarvan ik voor het laatst afscheid wilde j nemen, in geval het duël mij noodlottig zou zijn en iets zonderlings, dat ik nog riiiet wteet verklaren gebeurde ik ontmoette er den her tog van Palmares." „Heeft hij u gesproken?" 1 „Hij heeft beter gedaan, en mij uit een hinder- i laag gered, waarin ik zeker den dood gevonden zou hebben, indien hij mij niet te hulp was ge- 1 komen." „En wat zeide hij u jSchier niets, maar toen hij mij verliet scheen hij zeer bewogen en betuigde mij zijn innige en oprechte toegenegenheid." „Inderdaad zonderling!" I „Niet waar?" i Raymond nam zijn hoofd in zijne handen, als of plotseling een twijfel in zijn geest was ont- staan. I „O, 'indien ik mij evenwel bedrogen had," sprak hij tot zichzelven, „indien Mousseline de waar- i heid niet gezegd had! maar dat is! onmogelijk, zijn ontroering, toen ik hem van wraak sprak j Hij is 'twel stellig." i Raymond hief het hoofd weder op. i ,JEn heb ik niet een onfeilbaar middel om de waarheid te kennen?" hernam hij. „D'e kassette heb ik, en 't is voldoende dat ik ze open om er den gevloekten naam in te vinden. O! ik kan niet langer dien vreeselijken twijfel verdragen, en eindelijk zal ik Weten Met bevende hand opende hij zijne secretaire, nam de bewuste kassette en haalde er de zwarte enveloppe uit, die de bloedige geschiedenis zij ner moeder bevatte, j Maar toen hij het cachet wilde breken; over- viel hem een nieuw gemoedsbezwaar, en weder om aarzelde hij. Moest hij om zijn gemoed gerust te stellen in dat somber verleden doordringen, waarin de oneer zijner moeder met gloeiend schrift ge schreven was? Had hij het recht een geheim' te verkrachten, dat men hem niet wilde toever trouwen, tenzij hij de openbaring er van in zijn eigen graf begroef. Zijne hand beefde. Zijn ongeduldige vingers legden zich op het gevloekt familiewapen van, het cachet, en hij wist niet tot welk besluit over te gaan. i (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 4