Pierre Saccone
Rechtzaken
ALKMAAR.
VOOR DEN KANTONRECHTER.
Zitting van Vrijdag 27 Juni.
D|e reuzerijder in den piepzak.
De 45-jarige heer IJsbrand V., koopman te
Amsterdam, die in den avond van 25 Maarte
met zijn eerste 'klas auto den Kennemer1 straat
weg te Alkmaar berijdend, maakte zich. aldaar
schuldig aan een verregaande overtreding van
de maximum snelheid, gaf voorts geen gehoor
aan het door de agenten Webster en. Kaaij ge
geven stopsein, draaide daarentegen de koplampen
op volle sterkte, zoodat de agenten door het volle
licht verblind verplicht waren terzijde te sprin
gen en reed daarop met. nog vergroote. snelheid
en het achterlicht gedoofd, door in de riehtinpf
Haarlem. Terzake deze ernstige overtreding werd
op '23 Mei de niet verschenen heer V. zeer zwaar
gestraft en wel resp. met f 60 boete of 6CK dagen,
f8 of 8 dagen en f16 boete of 16 dagen hech«
tenis ,met ontzegging rijbevoegdheid voor den
tijd van een half jaar.
De bij verstek veroordeelde heer V. kwam
tegen dit vonnis in verzet, welk verzet! heden:
werd behandeld. Opposant tegen het vonnis, juri
disch bijgestaan door mr. v. Essen uit; Amster
dam, had als getuige a .(decharge meegebracht-
een drietal dames, vrouw en twee schoonzusters,
benevens den heer Fmil Roman een 'fransehe
coureur en deskundige.
Door den verdachte, die beweerde een auto
mobilist van internationale bekendheid t» zijn
en bijvoorbeeld rijdt van Stockholm naar Monte
Carlo, beweerde absoluut zich geen schuld be
wust te zijn. De agenten waren door hem beslist
niet opgemerkt en de op 1 April te Amsterdam
beteekende dagvaarding had hij beschouwd als
een Aprilmop. De door hem meegebrachte dames,
mevrouw VisserDemothee, mevr. Kronenberg-
Demothee en mej. Johanna Domethee, verklaar
den unaniem, geen agenten 'te hebben opgemerkt,
wel een persoon terzijde van den weg; 'waarzoo
was hen onbekend, die een gebaar met de hand
had gemaakt. De heer Roman, in gebroken Hol-
landsch, prees den heer V. als een hoogst be
kwaam en voorzichtig autorijder. Dp wagen kon,
rijdende 80 K.M., binnen 20 Meter tot stilstand
gebracht worden. Dp monteur van 'de Kennemer
garage Uitendijk had de agenten wel op den weg
zien staan, hpt stopteeken gevend. De agenten
Webster en Kaalj bleven pertinent persisteeren
bij hun opgemaakt procesverbaal, waarover wij
in ons vorig verslag van 23 Mei melding maak
ten. De snelheid, door verdachte ontwikkeld, was
volgens hun meening onverantwoordelijk en ge
vaarlijk voor de veiligheid, van het verkeer. Ten
einde echter het onderzoek zoo minitieus moge
lijk 'te doen zijn, meende de heer ambtenaar nog
niet te moeten overgaan tot het houden van zijn
requisitoir, doch vooraf nog eenige getuigen a
charge te hooren, reden waarom werd besloten
de verdere behandeling dezer belangwekkende
zaak op Vrijdag 11 Juli te doen plaats hebben.
De aanrijding op de £andersbuurt en
Aekterwezel-Voormeerbrug.
Ep voormalige stadsautobuschauffeur D'. A. 3.
stond 13 Juni terecht wegens aanrijding van den
wielrijder v. Lienen, die op bovengenoemde brug
op 16 April tusschen autobus en brugleuning
bekneld raakte, waardoor zijn rijwiel werd be
schadigd. Aangezien de Jieer L. toen alle* schuld
ontkende, werd de zaak aangehouden en heden
verder behandeld met het hooren van een tweetal
getuigen. Een dezer, de heer Beets, die zich met
den heer v. Lienen per fiets op de brug bevond,
92)
„In weerwil van den toestand, waarin we ons
wegens de op morgen bestemde ontmoeting bevin
den," antwoordde hij, „ken ik u genoeg, om ze-
kev te zijn dat ge hetzelfde gedaan zoudt heb
ben.'
„"Zekerlijk
„Ge zijt mij dus volstrekt geen dank schuldig."
..Goed!" zei Raymond, ,,dan tot morgen."
„Tot. morgen,' herhaalde de hertog.
Maar geen van beiden schenen genegen te zijn
om de plaats te verlaten.
Raymond fronste de wenkbrauwen.
„Blijft ge hier, mijnheer de hertog?" vroeg hij
vervolgens op schier dreigenden toon.
„Maar stamelde Palmares.
t Is dat ik er op gerekend had alleen op het
graf mijner moeder te bidden."
„Wat zegt ge?"
„Ik zeg dat er geen dienst is die zekere ont
heiligingen kan toelaten."
„Mijnheer."
„tE,n dat men nooit, zooveel ik weet, een moor
denaar de rust van zijn slachtoffer ziet storen."
Dp hertog nam zijn hoofd in beide handen en
riep buiten zich zeiven:
„Zwijg! zwijg! Ach, Raymond... ge haat mi]
doodelijk en ik heb zulks zekerlijk verdiend;
maar nimmer zult ge weten hoe innig ik' bemind
zou hebben. Vaarwel, vaarwel, vaarwel!"
En met snelle schreden naar de poort gaande,
verdween hij in de richting der scherpe! rotsen,
die te dezer plaatse over de zee hangen.
Raymond was als vernietigd. Zonder zich re
kenschap te kunnen geven van hetgeen in. hem.
omging, gevoelde hij toch dat hij iets plechtigs,
bijwoonde. Een ijskoude rilling liep door zijn
leden; het zweet bevochtigde zijn voorhoofd.
In het midden der akelige stilte, die om hem
heen heerschte, knalde plotseling een schot.
Werktuigelijk bracht hij de handen aan het hoofd
als had het schot een smartelijken naklank1 in
zijn hart opgewekt. Vervolgens wendde hij zich
tot Michel, die genaderd was.
„Hebt ge gehoord?" vroeg hij met gebroken
stem.
„Ja, mijnheer," antwoordde Michel.
„Wat kan 't zijn?"
„Wie weet een nachtelijk jager die op zee
vogels schiet. Overigens begint de dageraad aan
te breken ,en zoo mijnheer wil, geloof ik dat het
tijd is naar Trouville terug te keeren."
„Ge hebt gelijk. Laat ons gaan."
Michel ging voor, de jongman vólgde.
Maar wat deze ook deed, hij kon de sombere
verklaarde beslist, dat v. Lienen het eerst de brug
was opgereden en door de bus een eind was terug
geduwd. Naar zijn meening droeg de chauffeur
de schuld der aanrijding. De heer H. Schot,
door verdachte meegebracht als getuige a decharj
ge, meende wel dat de bus het eerst de brug op
reed, doch had voorts van de aanrijding niets ge
zien, zoodat zijn getuigenis de verdachte weinig
voordeel bracht. Be schuld van verdachte werd
dan ook bewezen geacht en volgde zijn veroordee
ling tot f 12 boete of 12 dagen. Voorts werd de
civiele vordering ad f 25 schadevergoeding aan
den heer v. Lienen toegewezen. De heer de L.
bleef ontkennen en merkte op dat hij! !reeds zwaar
genoeg was gestraft, daar hij, als gevolg van 'de
publicatie in de couranten tegen de chauffeurs
der stadsautobus, uit zijn betrekking is ontslagen.
Een ontevreden polderbewoner.
Dp heer P. K., 'n 60-jarig tuinder te Koedijk,
gem. I3t. Pancras, had op 10 'Maart niet voldaan
aan zijn verplichtingen om aan de banne de door
hem gebruikte sloot op behoorlijke zomerdiepte
te brengen. Dp heer K. was reeds te voren door
het bestuur der banne gewaarschuwd, doch had
aan die aanmaning geen voldoende gevolg gege
ven. De lieer K. erkende het feit, doch beweer
de ,dat niet was voldaan aan de bepaling van
aïgesloten contract, waarin het zeilen in be
wuste sloot, dat schadelijk was voor Re wallen
en den heer K. jaarlijks op niet) onbelangrijke
kasten joeg, zou zijn verboden. Opgemerkt werd
door een bestuurslid, dat het bestuur der banne
geheel buiten deze kwestie stond. De kantonrech
ter was ook van meening dat dit een civiele aan
gelegenheid was, die den heer K. geen ontheffing
ga fen veroordeelde hem tot f 1-2 boete of 12
dagen.
Onaangename concurrentie voor bona fide
vergunninghouders.
Een te Alkmaar zij nbedrijf uitoefenende ver- i
lofhouder de heer IC. V., koesterde blijkbaar on- j
vóldoende ontzag voor de strenge drankwet en
nam de vrijheid aan niarktbezoekers en andere
vreemdelingen sterken drank te verstrekken. Zoo i
ontving op 19 April de heer O. Djalenberg, werk- I
zaam b»ij het 31 aats bosc h b edrij f te Schoorl na j
een genoten potje bier, bij wijze van afzakkertje,
een cognacje. Zelfs werd hem vormelijk gevraagd 1
Met of zonder suiker? Door den heer Morbus, 1
hoofdagent van politie, werd voorts een hoeveel-
beid van diverse sterke dranken, die verdachte
ten verkoop in voorraad had, in beslag genomen.
Leze drankwinkel was op de zitting als stuk
van overtuiging aanwezig. Gereleveerd werd dat
gemelde heer V. zich reeds herhaaldelijk aan
overtreding had schuldig gemaakt en daarmede 1
onverdroten voortgaat. Een ernstige straf werd
dus noodig geacht en verdachte als recidivist ver
oordeeld tot 2 maal 10 dagen principale hechte
nis, overeenkomstig het requisitoir van den amb
tenaar, met last tot verbeurdverklaring der in
beslag gehomen voorraad sterben drank.
Dp palingboer heeft ze goedkooper.
De lieeren N. en .J. K., bewoners van de Hei-
looërdijk onder de gemeente Alkmaar, hadden
zich op 16 Mei verstout met stekken en lijn een
aanval te doen op de glibberige bewoners van de
Tocht, een water, waarvan het vischrecht toe
kwam aan den heer Klaas Rustenburg. Een Bel
gische knecht van den landbouwer J. de Vries
merkte dit op en begeerig om ook," eens 'n kans
t'e wagen, verzocht hij den heer Rustenburg oók
om vergunning, waardoor echter aan het licht
kwam ,dat gezegde heer O', en K. niet over een
dergelijke vergunning konden beschikken en dus
in overtreding waren geweest. Die heer de Vries,
als getuige gehoord, de heeren visschers waren
gedachten die hem vervulden niet verdrijven.
Het bleek en treurig gelaat van den hertog
was altoos voor zijn oogen, en de kreet dien hij
gehoord had, klonk nog in zijn ooren.
Toen zij aan de plaats kwamen waar zij hun
i rijtuig hadden achtergelaten, was Michel ver
wonderd er den koetsier niet te vinden.
Waar kon hij zijn? Waarschijnlijk niet ver.
Hij was inderdaad niet ver, en toen Michel
hem na eenige minuten ontmoette, Vertelde de
koetsier hem, dat, zich vervelende hem te wach-
1 ten en overigens zeker dat het rijtuig niet weg
zo(U loopen, hij op de rotsen aan ze eeen pijpje
had gaan rooken en daar getuige van een afgrij
selijk tooneel geweest was.
„Welk tooneel?" vroeg Michel.
I „Hebt ge niet zooeven een schot gehoord?"
„Inderdaad, wij hebben het gehoord!"
„Welnu hij was 't."
„Wie
j ,Die zelfmoordenaar."
„Wien bedoelt ge?"
,G," hernam de koetsier, „morgen zal men
het in het dagblad van Trouville en, Deauville
kunnen lezen. Verbeeld u, nauwelijks was ik daar
een half uur, toen ik onverhoeds in den helde-
ren maneschijn aan het einde van de punt, welke
ge van hier zien kunt, een man zag, hoog. van
gestalte, die zoo dicht langs den kant heen en
weer ging, dat ik er het kippenvel" van kreeg
en twee of driemaal voornemens was hem te
roepen, dat hij gevaar liep in den afgrotnd te
storten."
j „En en
i „iEindelijk zag ik hem nog een schrede voor-
waarts gaan en 'de hand ter hoogte van zijiy
hoofd opheffen het schot ging af en weg was
j hij. Hij verdween in volle zee, wanti het water
was hoog, en is hij niet dood geweest door het
schot, dan is hij een oogenblik later moeten
verdrinken."
j Michel zweeg een poos, vervolgens legde hij de
I vingers aan de lippen, en fluisterde den koetsier
toe: j
„Vooral geen woord van dit alles aam mijn-
i heer Raymond."
„Goed, men zal stom zijn."
Langzamerhand werd het dag. Een oogenblik
i later keerde hij terug naar Trouville.
XXXI.
Die Kasette.
Na van de begraafplaats terug gekomen te zijn
en naar Irene te hebben laten hooren^ had Ray
mond zich te bed gelegd en was 'spoedig van ver
moeidheid in slaap gevallen.
Toen hij ontwaakte was het 1 uur, en Michel
berichtte hem dat, Ludovic Malon tweemaal ge
niet verschenen ,zeide op grond van de, minder
vrendschappelijke verhouding liever buiten
kwestie te zijn gebleven. Opgelegd werd hem
ieder der overtreders f8 en f5 boete,, 'subs. 8
of 5 dagen hechtenis en het vischmateriaal ver
beurd verklaard.
Leed de verbalisant aan hallucinaties
Een 18-jarig lid van het edele schoenmakers-
gilde te Egmond aan Zee, de heer Oornelis V.,
had zich op 18 Mei in vereeniglngi met andere
jonge dorpsgenooten vermaakt met de locale sport,
het zoeken van eieren van meeuwen enj andere
vogels ,welk amusement door de vogelwet abso
luut niet toelaatbaar wordt geacht. Onder de ge
meente Schoorl werden op het strand de eierzoe-
kers, wier bemoeiingen niet zonder resultaat
waren gebleven, aangehouden door eenige rijks
veldwachters en particuliere jachtopzieners, de
in hun bezit gevonden eieren werden in* beslag
genomen en tegen de heeren Egmonders, waaron-
4e rgezegde heer V., prooes verbaal opgemaakt.
Laatstgemelde, heden terecht staande, beweer
de thans niet in 't bezit van eieren te zijn ge
feest zoodat aanhouding volgde en de compa-
r,ent, indien hij bij zijn verklaring wenscht. te
persisteeren, verplicht zal zijn, a.s. week opnieuw
te verschijnen, aangezien de verbalisant, rijks-
veldw. R.. v. d. Wal, als getuige zal worden ge
hoord.
Het looze visschertje in den Elandspolder.
De 56-jarige heer Petrus Rpsr h frisse he, flink
gebouwde varkensslager uit Amsterdam, had zich
op 11 Juni in den 'Elandspolder aangenaam, be
zig gehouden met het visschen op karper. Daar
echter de karper blijkbaar niet gestemd was om
aan het smeuig gekookte aardappelfragment, door
den slager aan den haak geslagen, eenige, aan
dacht te schenken, nam de ongeduldige visscher
ook nog een tegen 'n boom staande hengel, toebe-
hoorend. aan een zoon'der landelijke familie, al-'
waar de slager gelogeerd was, in gebruik; voor
zag den haak van een delicaten vetten worm en
probeerde op die wijze het mes van twee kanten
te doen snijden. Op dit moment echter naderden
eenige surveilleerende veldwachters, die helaas
ten opzichte van den niets kwaads vermoedenden
slager constateerden,, dat hij vischte met twee
hengels zonder vergunning en ook ten opzichte
van het visschen in de wateren van den Elands
polder evenmin de vereischte vergunning kon
toonen. De heer R„, heden terecht staande, over
legde een groene kaart, welke volgens zijn, ver
klaring eên vergunning behelsde, waarvoor hij
f 10 vergunningsrecht had betaald. De hengel
sport, speciaal de karpervisscherij, was het eenig-
ure genoegen, dat hij zich veroorloofde, omdat
hij echter dien morgen heelemaal geen „tuk"
kreeg, had hij een tweede, toevallig in de nabij
heid staand hengeltje in werking gesteld. De heer
R. verklaarde voorts op een vangst van een kar
per van 4 of 'meer pond trotsch te zijn, doch onder
de maatsehe visschen behoorlijk weer aan het
groeibrengende elandspoiderwater terug te geven.
Aangezien de vertoonde vergunningskaart blijk
baar geeu permissie verleenend document scheen
te zijn, werd, hoewel niet bepaald met! 'onver
deelde adhaesie van den verdachte, besloten tot
verdere afwikkeling op de volgende zitting. Als
dan zal de verbalisant als getuige worden, ge
hoord. i
Een late bezoeker, die nog niet uitgepraat was.
De, heer Cornel lb P., een 20-jarige bot'erhande-
laar te Bergen, had aldaar op 19 Juni een café
bezocht en Bevond zich, toen hg£ sluitingsqur
al reeds was verstreken, in den gang- van het
locaal, alwaar hij met den kelner nog een belang
wekkende conversatie had aangeknoopt. Een ge
komen was om hem te spreken.
Raymond haastte zich op te staan, en een
oogenblik later trad Ludovic binnen.
Dje eerste blik dien Raymond op den jongen
dokter wierp, ontrukte hem een smartelijken kree!
Ludovic was zichtbaar ontsteld, en zijne bleek
heid bewees genoeg aan welke sombere gedachten
hij overgeleverd, was.
Raymond liep op hem toe en zijne handen vat-
tena vroeg hij:
„Irene... hoe is 't met Irene?"
Ludovic's voorhoofd verhelderde zich.
„Irene is geheel buiten gevaar," antwoordde hij
glimlachend: „wees gerust, mijn vriend, want
heden avond zult ge haar wederzien en spreken.
Zij verlangt zulks zelf."
„O, ge hebt mij beangstigd," zei Raymond.
„Hoe?"
„Wel, door uw bezorgd gezicht."
„Ja," antwoordde Ludovic, ,,'tis waar, want
heden morgen is er iets voorgevallen en ben ik
tegenwoordig geweest bij een tooneel, dat mij
diep ontroerd heeft."
,.Y7an waar komt ge dan?"
„Van de woning van den hertog."
„Om welke reden?"
„Men had mij ontboden."
„Wegens ons duël?"
Ludovic schudde het hoofd.
„O, dat duel zal niet plaats hebben," antwoord
de hij. Raymond zag hem verwonderd aan.
W aarom
„Omdat onze tegenpartij dood is."
„Wat zegt ge?"
„Omstreeks twee uren geleden werd ik ontbo
den en ik vond den hertog, dien men terugge
bracht had."
„Maar wat is er gebeurd. Wat is de oorzaak
van zijn dood geweest?"
„Die menschen welke ik ondervraagd heb, heb
ben mij verzekerd, dat zij den hertog, vreeselijk
verminkt op het strand gevonden hebben, en dat
men hem slechts door de papieren, welke hij bij
zich had, heeft kunnen herkennen."
„Hij heeft zich dan verdronken?"
„Die personen geloofden zulks
„iEn gij, dokter?"
„O Ik," antwoordde Ludovic, ,,ik heb geen
oogenblik' getwijfeld."
„'En ge denkt.
„Ik ben er zeker van dat de hertog zich voor
het hoofd geschoten heeft."
Geweldig ontsteld stond Raymond op en deed
eenige schreden door de kamer. Duizenden zonder
linge, ongerijmde gedachten verdrongen elkander
in zijn brein, en hij wist niet waaraan zich te
houden.
Etepi oogenblik staakte hij zijn wandeling en
naderde Ludovic.
sprek dat achteraf méér kostbaar bleek tei zijn
dan een telefoontje, daar hij heden tot f2 boete
subsidiair 2 dagen hechtenis werd veroordeeld.
Méér vrees voor correctie van vader dan
van de wet.
De 22-jarige goudblonde mej. Theodora B. uit
Heiloo, die op 18 Juni zich wasI gaan verwe
ren aan het zonnige frissche strand van Bergen
aifn, Zee, kon zich des avonds eerst laat met.
moeite losscheuren van de zachte zangen dei-
zee en bevreesd voor een bemerking van haar
verontruste ouders, want het liep reeds naar
klokslag van elven, waagde zij het er op van
haar rijwiel gebruik te maken, hoewel die fiets
de voorgeschreven helder brandende lantaarn mis-
te. Het waagstuk was bijna volbracht, doch: op
den Westerweg werd de overtreding geconstateerd
en de met oprechtheid schuld erkennende jonge
dame-' (heden veroordeeld tot slechts f2 boéte
of 2 dagen hechtenis.
iSo 't geneescruyt eomt te laet, vindt de
leyder wis geen baet.
I De heer A. C. K„ reizend koopman te Alkmaar
woonachtig, was op 11 April bij verstek veroor
deeld ter zake een gepleegde overtreding der
politieverordening. Hij was tegen dit vonnis in
I verzet gekomen, doch daar hij alstoen alweder
niet in persoon was verschenen, werd dit verzet
vervallen verklaard. Heden was de opposant wel
j present, doch te laat, zoodat thans veroordeelde
1 in zijn verzet niet ontvankelijk werd verklaard.
Onvoldoende werkende remmen moken de
inotorrijwielsport niet goedkooper.
i Dp 24-jarige heer J. J. v. d. K., te Alkmaar,
van beroep confiseur, welk uitheemsch woord
door hem werd vertaald als suikerbakker, bevond
zich aldaar op 18 Juni o peen. motor, waarvan Re
remmen, a'lthans de handrem, hoogst onvoldoende
bleek te werken. Hij stond thans voor dit straf
bare feit terecht en mocht van den heer ambte
naar vernemen, dat deze heer het rijden met der
gelijk ondeugdelijk remmenmateriaal buitenge
woon gevaarlijk! achtte en Lij dus f 30 boete of
30 dagen vorderde. Gelukkig legde onze kanton
rechter een pleistertje op de wonde en reduceerde
de straf tot f 15 boete of 15 dagen.
Het boerelaml garandeert ook al geen
straffeloosheid en veiligheid meer.
Be heer Eduard v. d. M. een 26-jarig tuinder
uit Ursem, was in onderhandeling met den aan
koop van een nieuwen motor en zou op den Hui-
gendijk de kwaliteit van het aangeboden artikel
eens gaan beproeven. Ongelukkigerwijs werden
zijn rijtoeren opgemerkt ddor een tweetal snuffe
lende rijkspolitiemannen en na aanhouding ge
constateerd ,dat de motor nummer- en letter- en
de berijder het nummer miste, zoodat een; dub
bele bekeuring het gevolg was. De onberaden
motorrijder, terecht staande, trachtte de heeren
vergeefs te overtuigen, dat hij als proefnemend
gegadigde moeilijk anders had kunnen handelen.
Be c-\ er!redingen vielen niei te loochenen cn wei
verdachte veroordeeld tot f.7 'boete of 7 dagen
en i'6 boete of 6 dagen.
Schriftelijk vonnis.
Winkeliers te Egmond aan Zee van reehts-
i vervolging ontslagen.
i D;e kantonrechter uitspraak doende in de zaken
van de heeren Dekker, de Groot en Lief tink,
allen winkeliers te Eigmond a. Zee ter zake over
treding van de plaatselijke verordening op de
winkelsluiting, sprak als zijn oordeel uit dat al
leen de Rijkswetgever te dier zake competent
in en ontsloeg met dien verdachten van1 alle
rechtsvervolging.
„Heeft men u (Bok niet gezegd," hernam; hij,
„dat hij gevonden is niet ver van Villers, onder
de rotsen, waarop de begraafplaats des Herbiers
ligt?"
i „Inderdaad," antwoordde Ludovic verwonderd
over deze vraag, ,'hadt ge dan ool< 'kennis van
het gebeurde?"
„Neen, dokter, maar heden nacht was ik op de
bewuste begraafplaats; daar is een mij dierbaar
j graf, waarvan ik voor het laatst afscheid wilde
j nemen, in geval het duël mij noodlottig zou zijn
en iets zonderlings, dat ik nog riiiet wteet
verklaren gebeurde ik ontmoette er den her
tog van Palmares."
„Heeft hij u gesproken?"
1 „Hij heeft beter gedaan, en mij uit een hinder-
i laag gered, waarin ik zeker den dood gevonden
zou hebben, indien hij mij niet te hulp was ge-
1 komen."
„En wat zeide hij u
jSchier niets, maar toen hij mij verliet scheen
hij zeer bewogen en betuigde mij zijn innige en
oprechte toegenegenheid."
„Inderdaad zonderling!"
I „Niet waar?"
i Raymond nam zijn hoofd in zijne handen, als
of plotseling een twijfel in zijn geest was ont-
staan.
I „O, 'indien ik mij evenwel bedrogen had," sprak
hij tot zichzelven, „indien Mousseline de waar-
i heid niet gezegd had! maar dat is! onmogelijk,
zijn ontroering, toen ik hem van wraak sprak
j Hij is 'twel stellig."
i Raymond hief het hoofd weder op.
i ,JEn heb ik niet een onfeilbaar middel om de
waarheid te kennen?" hernam hij. „D'e kassette
heb ik, en 't is voldoende dat ik ze open om er
den gevloekten naam in te vinden. O! ik kan niet
langer dien vreeselijken twijfel verdragen, en
eindelijk zal ik Weten
Met bevende hand opende hij zijne secretaire,
nam de bewuste kassette en haalde er de zwarte
enveloppe uit, die de bloedige geschiedenis zij
ner moeder bevatte,
j Maar toen hij het cachet wilde breken; over-
viel hem een nieuw gemoedsbezwaar, en weder
om aarzelde hij.
Moest hij om zijn gemoed gerust te stellen
in dat somber verleden doordringen, waarin de
oneer zijner moeder met gloeiend schrift ge
schreven was? Had hij het recht een geheim' te
verkrachten, dat men hem niet wilde toever
trouwen, tenzij hij de openbaring er van in zijn
eigen graf begroef.
Zijne hand beefde. Zijn ongeduldige vingers
legden zich op het gevloekt familiewapen van,
het cachet, en hij wist niet tot welk besluit
over te gaan. i
(Wordt vervolgd).