Damrubriek
Vice Versa
Mannen en Vrouwen
van beteekenis
DAMREDACTEUR:
J. W. VAN DARTELEN
Raadhuisstraat 1,
UIT DE PARTIJ.
Onderstaande stelling kwam voor in een door den
bekenden problemist P. KLEUTE Jr. gespeelde partij.
PARTIJ-FRAGMENT Nr.
Even lachen
PAULINE BONAPARTE.
GEVAT.
In een trein zit een heer met een eigenaardigen,
zeskantigen bril op. Een medereiziger zit den heer
eenige oogenblikken verwonderd aan te staren en
vraagt dan: „U ziet zeker iets heel bijzonders door
den bril?'
„Ja" antwoordt de ander, „ik zie een enormen ezel
„Ah zoo" doet de vrager droogjes, „dan is het
dus spiegelglas.'
VERKEERD BEGREPEN.
Klein, leelijk vrouwtje, die een hondje by zich
heeft, aan spoorwegloket: „Meheer, moet ik een hon
denkaartje nemen?"
Weineen, u kunt op een gewoon kaartje ook rei
zen hoor!"
UIT HET UTRECHTSCH DAMGENOOTSCHAP.
Onderstaande stand kwam voor in het U. D. G.
PARTIJ-FRAGMENT NR. 69.
(Vry naar het Engelsch.)
Stand in eyfers:
Zwart 3 schijven op 26, 28 en 36.
Wit 2 schyven op 34 en 46 en een dam op 2.
In dit eindspelletje dat menigeen remise zou ge
ven won wit (P. van der Staay) als volgt:
Wit 219 zwart 2832 (geeft schynbaar reimse.
Op 28—33 volgt 19—24) wit 19:37, zwart 36—41 wit
3742, zwart 4147 wit 42—15, zwart 4736, wit
46—41, zwart 36:47, wit 3429 enz. en wint.
Stand in eyfers:
Zwart 8 schyven op: 4. 6, 9, 11, 13, 18, 26 en 36.
Wit 9 schyven op: 15, 22, 27, 28, 33, 38, 39, 40 en
47.
Zwart aan zet speelde 2631, waarop wit (P. Kleu
te Jr.) antwoordde met 3832! Zwart 1117? witl
22:11. zwart 6:17, wit 40—34, zwart 31:22 wit 34—29,
zwart 914 wit 3934, (28—23 kan niet wegens 36
41) zwart 13—19 (op 1419 speelt wit 3430,
ewart 49 gedwongen en wit 1510) wit 3430,
zwart 49, wit 4741, zwart 36:47, wit 29—24, zwart
47:20 wit 15:4, zwart 22:33 en wit 4:6! en wint.
Een fraai staaltje combinatiespel.
HOOFDSTUK I.
Op een Maandagavond, laat in Januari, in het
jaar 1881 zat Paul Blinderston, koopman in kolonia
le v/aren, alleen in zyn kamer, nadat het middag
maal afgeloopen was.
Mynheer Blinderston was een groot en dik per
soon, laag in de vyftig, maar er veel ouder uit
ziende. Hij had een hoog, uitstekend voorhoofd,
peper- en zoutkleurig haar, lichtblauwe oogen met
borstelige lichtbruine wenkbrauwen.
De houding van mynheer Blinderson hij lag
achterover in een lederen gemakstoel met een gals
Bordeauxwyn in zijn hand en zyn voeten naar het
haardvuur uitgestrekt leek zoo op het eerste
gezicht die gelukkige after-dinner stemming en vol
maakte voldoening over zich zelf aan te toonen, die
het natuuriyk gevolg zyn van een goeden kok een
goed geweten en een goede spysvertering.
Ik zeg, op het eerste gezicht, omdat zyn gezicht
dien indruk niet bevestigde dat drukte een in-
neriyke onrust uit, een onderdrukte toorn, alsof hy
verwachtte en vreesde elk oogenblik gestoord te
kunnen worden, en toch zyn ongenoegen over die
onwelkome komst niet te kunnen uiten, zooals hy dit
zou willen doen.
By het minste geluid in de gang ging hy half
overeind in zijn stoel zitten en keek naar de deur
met een mengeling van schrik en gelatenheid en
zoo vaak de voetstappen wegstierven en de deur ge
sloten bleef, zonk hy weer achterover en ging weer
liggen met een zucht van klaarbiykeiyke verlichting.
zyn zoon Dick moest dien avond weer naar school
terugkeeren en mynheer Blinderston verwachtte
ieder oogenbilk geroepen te worden om by het af
scheid aanwezig te zijn.
Het was nu juist niet zyn week hart, dat maakte
dat hy onrustig en ongeduldig was, noch vreesde
DE NIEUWE SPEELWIJZE.
Onderstaand eindspel waarin de nieuwe speelwyze
wordt toegepast, is van den bekenden problemist
P. KLEUTE Jr.
Hieruit blijkt dat thans een nieuw terrein voor
mooie combinaties ter ontginning gereed ligt.
EINDSPEL NR. 70.
Auteur: P. KLEUTE Jr. te 's-Gravenhage.
Stand in eyfers:
Zwart een schyf op 6 en twee dammen op 1 en 22.
Wit twe eschyven op 17 en 36 en twee dammen op
28 en 38.
Wit speelt en wint.
Dammen slaan elkander horizontaal en verticaal.
Wit wint als volgt:
1. 28—41 (zwart 22:11); 2. 38—21 (zwart 11:31);
3. 41:21 (zwart 1:31 of 41); 4. wit 36:27 of 47 en wint
SUGGESTIE IN HET DAMSPEL.
Wellicht zal men vreemd opzien, wanneer wij be
weren, dat voor het dambord dikwyls gevallen van
suggestie voorkomen. Wy hebben bv. wel eens gezien,
dat het beeld van een slagwending, zooals de eene
speler zich deze gevormd heeft, in precies denzelf
den vorm wordt opgenomen door den tegenstander.
In deze gevallen wordt dan ook door beide partyen
iets eenvoudigs overzien.
In een matchparty tusschen de grootmeesters J.
de Haas en Isodore Weiss, gaf laatstgenoemde eeni-
op.
Ieder in de zaal zag echter, dat de Haas Zeer
eenvoudig anders had kunnen slaan en zoodoende
remise maken.
Toen men de spelers hierop had gewezen vertelde
Weiss, dat zulke gevallen van suggestie meer voor
komen.
O.a. had hy gezien, dat een bekend damspeler in
de opening zyner partij twee schyven gaf in de
meening z nde dat h slechts één stuk liet staan,
zyn tegenstander nam onbewust hetzelfde beeld van
den slag over ensloeg één schyf, waarop zyn
partner terugsloeg met de schijf, die eigenlijk gesla
gen had moeten worden.
In de bovenbedoelde matchparty de Haas-Weiss
ging het als volgt:
Weiss 6 schyven op: 3, 6, 7, 15, 16, 17 en een dam
op 2.
De Haas 8 schyven op: 26, 27, 32, 34, 37, 38, 45 en
48.
Zwart (Weiss) speelde 17—22? wit 27:18 zwart
16—21? wit 26:17, zwart 8—12? zwart denkt nu op
18-7 of 17:8 vier stukken te moeten slaan naar 26 of
13.
Wit denkt hetzelfde en gaf de partij op.
Wit krijgt echter gelijk spel als hy slaat 17:8 zwart
2:40 (slaat 5 stukken) wit 45:34.
De Maag
Zorg voor de maag is een eerste vereischte om ge
zond te blijven. De maag is een der gewichtigste
organen van het lichaam en een groot deel van on
ze ongesteldheden en ziekten komen voort uit den
toestand onzer maag. Zoodra de maag niet goed
functioneert, helpt het weinig of men zich al goed
voedt en de kiem wordt gelegd voor tal van ziekten.
Veeltyds is de oorzaak gelegen in het niet kauwen
van het voedsel, de spyzen komen niet behooriyk
fyn in de maag aan, maar in moeilijk te verteren
stukken.
Verder worden veelal te heete en koude spyzen en
dranken gebruikt. Geen van beiden is goed en vooral
bij het gebruik van ys of koele dranken moet men
zeer voorzichtig zyn.
Te veel drinken is ook niet goed, omdat het maag
sap, dat voor de vertering van het voedsel noodig is,
dan te veel verdund wordt.
Kort en bondig
Het was avond en het had den geheelen dag al
gestadig door gemotregend. Geen wonder dan ook,
dat de laatste bus al geheel vol was, toen hy stopte
by de laatste halte. Een dame wilde echter nog gaar
ne mee en de chauffeur vroeg; „wil een van de
heeren misschien plaats maken voor een dame en
de bus verlaten."
Een heer stond op en informeerde: „Weet u zeker,
dat het een dame is en geen arm vrouwtje?"
„O, ja. ze is in alle opzichten een dame."
„En goed gekleed ook?"
„Ja zeker, het is een zeer chique, beschaafde da
me."
„O" zei de heer en ging weer behaagiyk zitten,
„dan kan ze wel een taxi nemen,"
Levenswijsheid
In stryd of in zaken, by al wat ge doet,
Geldt één vaste regel, als goud ja zoo goed.
In worsteling om rykdom of worsteling om macht,
zy dit steeds uw motto: „vertrouw eigen kracht."
„De plicht" is het cement van het gebouw der
zedeiyke wereldorde; neemt plicht weg en alles
staat op losse schroeven.
Een krachtig en alles overheerschend plichtsgevoel
is de ware kroon van het menscheiyke karakter.
Zonder plichtsgevoel wankelt en bezwykt hy voor
de zwakste aanblazing van verzoeking of verlei
ding.
Weest niemand iets schuldig dan enkel elkander
lief te hebben, want die den ander lief heeft, heeft
de „wet" vervuld.
Zoek een trouw vriend, alsmede uw dageiyksch
brood. Als ge op den weg van roeping, en plicht
smetteloos en eervol den kroon der grysheid krygt
te dragen, dank dan God en sterf.
zy, die in haar tyd gold als een der schponste
vrouwen van Europa was Napoleons tweede zuster
en werd in 1780 te AJaccio geboren, evenals de ande
re kinderen van Laetitia Ramolio de weduwe van
den Corsikaanschen advocaat Bonaparte. In 1793
was zy met haar moeder naar Marseille gekomen,
toen deze uit Corsika moest wyken. In dien tyd
toen de familie Bonaparte in benarde omstandighe
den verkeerde kreeg Pauline echter genoeg huweiyks
aanzoeken, zy weigerde het conventielid Fréron,
toen het fortuin haar begon toe te lachen, wees
Junot af en verloofde zich tenslotte met generaal
Duphot. Doch deze viel te Rome door moordenaars
hand en Pauline keerde naar Parys terug. Hier nam
zy in de groote wereld een schitterende plaats in
zoowel door haar schoonheid als door den roem
van haar broeder, die als eerste consul de macht in
handen had. In 1801 huwde zy generaal Leclere, dien
zy naar San Domingo volgde. Zij toonde hier den
sterken geest van haar moeder te bezitten en zei
de, toen er tegeiykertijd een gele koortsepidemie en
een negeropstand heerschte en men er op aandrong
dat zy zou vertrekken: „Gy kunt vry schreien. Gy
zyt niet zooals ik, de zuster van Bonaparte, Ik wil
my met myn man inschepen of sterven." Zij stierf
niet, doch verloor haar echtgenoot, en twee jaar
na haar terugkeer in Frankrijk haar zoon. In 1803
hertrouwde zy met een telg van een der oudste
Italiaansche geslachten, prins Camillo Borghese,
die enorme rykdommen bezat. Doch Pauline verbleef
weinig by haar man en leidde te Rome en te Parys
een wereldsch en losbandig bestaan. Napoleon was
tenslotte zelf genoodzaakt haar te verbannen. Maar
toen deze half als gevangenne op Elba vertoefde,
kwam zy zyn verbhjf daar deelen. In de dagen
voor Waterloo schonk zij hem al haar juweelen, en
toen de keizer naar St, Helena verbannen was, vroeg
zy verlof hem daarheen te mogen volgen. Dit werd
geweigerd. Pauline Bonaparte stierf in 1825 te Flo
rence nadat zy in haar laatste jaren uitgeblonken
had door buitengewone goedheid en liefdadigheid.
VOOR EN UIT DE ZAKENWERELD.
Heeft „de ander" het recht by een verkeerde mee
ning te volharden? Zeker niet! Maar gij?
Te trachten de klanten van uw concurrenten weg
te halen is bij lange na niet zoo belangryk, dan uw
eigen klanten vast te houden en te zorgen, dat ze
tevreden zyn.
Werk krygt een beteren geur als we het als een
soort sport beschouwen waarvan het genot bestaat
in de poging om uit te blinken.
Wat is vloeipapier? Het is iets waar men overal
naar zoekt, terwyi de inkt opdroogt.
hy dat zyn aandoening te groot zou zyn. Hij had
geen sentimenteele aard en was de schryver van
verscheidene stukken in de kranten, waarin de ou
ders hun misnoegen uitspreken over de onredelijke
lengte en veelvuldigheid der vacanties.
Het gezelschap van zyn zoon was voor hem een
voudig een kwelling en van den eersten dag van de
vacantie af, verlangde hy er van verlost te worden.
Hy was reeds byna drie jaar een weduwnaar en
ongetwijfeld had het gemis van de liefdevolle moeder
er veel toe bijgedragen om de verhouding tusschen
vader en kind onvriendeiyker te maken dan zy
misschien anders zou geweest zyn.
Dick's vrees voor zijn vader was juist groot ge
noeg om elke harteiykheid tusschen hen te verhin
deren en weer niet groot genoeg om te maken dat
hy zyn vader geen ongenoegen gaf. Het is dus niet
teverwonderen, dat, toen de tyd aanbrak, dat hy
weer naar zyn huis van gevangenschap bij dr.
Grimby terug moest, hy zijn vader allesbehalve on
troostbaar achterliet.
Maar toch, hoewel mynheer Blinderston's uur van
bevrijding naby was, maakte hy een vervelend kwar
tiertje door en was het hem onmogeiyk onder deze
omstandigheden een rustig dutje te doen en naar de
biljartkamer te gaan voor een kop koffie en een
lichte sigaar zooals hy anders placht te doen, daar
hy er zeker van was gestoord te zullen worden.
En er was nog iets anders dat hem hinderde, dat
was de vrees, dat op het laatste oogenblik de een
of andere onvoorziene gebeurtenis het vertrek van
den jongen zou verhinderen. Hij had hier eenige
reden voor want de vorige week had een plotselinge
sneeuwstorm zyn hoop doen vervliegen, juist één
dag, voordat deze in vervulling zou gaan, daar de
doctor genoodzaakt was den dag, waarop zyn school
weer zou beginnen, uit te stellen en nu zat mynheer
Blinderston op heete kolen, totdat hij zeker wist,
dat het huis verlost zou zyn van zijn zoon's tegen
woordigheid.
Al den tyd, dat zyn vader brommende en roo-
kende in zyn armstoel zat, stond zyn zoon, de on
gelukkige oorzaak van al dit ongemak op de mat
DEKKEN VAN DEN MIDDAGTAFEL.
Voor dat de tafel gedekt wordt wordt eerst de
kamer netjes gemaakt. Het tafelkleed wordt opgevou
wen en dan komt op de tafel eerst een moltonkleed
of goed uitgewasschen oude deken. Het moltonkleed
dient:
1. Om vlekken op de tafel tegen te gaan, bv.
van warme schalen, die soms zoo op tafel worden
neergezet.
Aan dezen naam zit een onaangename beroemd
heid vast en de drager ervan, vond het verband
tusschen zyn naam en het lugubre instrument, dat
zyn sinistre schaduw over de Fransche revolutie
werpt, hoogst onaangenaam. Guillotin was een goed
zachtzinnig man, die er slechts op uit was leed te
verzachten en dit medelijden uitstrekte tot de ramp
zalige ter dood veroordeelden.
Hij werd in 1738 te Nantes geboren en was op
jeugdigen leef tyd reeds een bekend geneesheer. Hij
verwierf zich zulk een goeden naam, dat hy tot
hoogleeraar in de ontleedkunde te Parijs benoemd
werd. Hier ging hij aan politiek doen en werd hy
gekozen tot lid der wetgevende vergadering. Den
10 October diende hij een motie in, welke zijn naam
aan de vergetelheid zou ontrukken. Hy eischte hier
in een eenvormige uitoefening der doodstraf en het
vervaardigen eener machine, die de veroordeelden
snel en zonder vrees voor mislukking zou onthoofden
Zyn motie werd aangenomen en drie jaar later werd
er een valbyi gebouwd naar het gemotiveerd rap
port van dokter Louis, die door de wetgevende
vergadering tot deskundige in deze zaak benoemd
was.
Hoewel Guillotin niets met den bouw van het toe
stel te maken had, gaven de koningsgezinden er al
ras den naam van guillotine aan. Alle protesten
van Guillotin hielpen hier niets tegen. De naam
had nu eenmaal burgerrecht verkregen.
Guillotin ontkwam er nauweiyks aan, zelf onder
de guillotine het leven te verliezen. Onder het schrik
bewind werd hij verdacht gevangen gezet en hij ont
snapte slechts aan den valbyi door den val van
Robespierre.
Hierna nam hy zyn vroeger beroep weer op en
leefde rustig en vergeten verder. Hy stierf in 1814.
buiten de deur, trachtende genoeg moed te verza
melen om naar binnen te gaan.
zyn gezicht was bleek en zyn oogen waren rooder
dan anders. Hij had juist in huis de ronde gedaan
en de bedienden goedendag gezegd, een onpleizieri-
ge bezigheid, die hy gaarne zou hebben nagelaten,
als dit mogelijk was en die hem nu juist niet opge
wekter had gemaakt.
Hierna had Dick afscheid genomen van zyn ou
dere zuster Barbara en zijn broertje Roelie en was
hy daarna gekomen, waar we hem vonden, op de
mat, buiten de deur van de eetkamer, waar hy bleef
staan in de koude, vochtige gang.
Hy kon er echter niet toe komen om naar binnen
te gaan. Hy wist zeer goed, wat de gevoelens van
zyn vader zouden zyn en afscheidnemen is een zeer
onpleizierige plechtigheid voor dengene, die voelt,
dat het berouw aan zyn kant is.
Maar het gaf niet of hy het langer uitstelde, hy
besloot eindeiyk naar binnen te gaan en opende
de deur. Hoe warm en gezellig zag de kamer er uit
gezelliger dan zy ooit tevoren geleken had, zelfs
op den eersten dag van de vacantie.
Paul Blinderson's gezicht klaarde op toen hij zyn
zoon zag binnenkomen. „Zoo ben je daar," zei hy,
terwyi hy zich in zijn stoel omdraaide, van plan
zynde het zoo kort mogeiyk te maken. „Ja, vacantie,
kan niet altyd duren. Nu goedendag goedendag,
wees een oppassende jongen, geen straffen meer,
begryp je. En nu zou je er beter aan doen weg te
gaan en je jas aan te trekken. Je laat het rijtuig
al dien tyd wachten."
„Neen, dat doe ik niet," zei Dick, „Boaier is er nog
geen gaan halen.'
„Nog niet weggegaan voor een rytuig" riep Paul
uit. „Wel lieve hemel, waar denkt de man dan aan?
Je zult je trein missen en dan zal er nog een dag
verloren zijn na de extra week, die ook al weg is
door die sneeuw. Ik moet zelf eens gaan kyken, hoe
't met dat rytuig zit Roep Bel Boaier en zeg hem dat
ik er op sta, dat hij oogenblikkeiyk een rytuig
haalt."
„Mijn schuld is het niet, weet u" mopperde Dick
Over het moltonkleed komt het tafellaken. Dat
moet precies op het midden van tafel gelegd wor
den en zonder plooitjes, verder mogen de punten
niet op den grond hangen, Mocht het tafellaken te
groot zyn dan kan het aan den kant omgevouwen
worden.
Op de tafel worden de platte borden gezet geiyk
met den rand van de tafel.. Er mag niemand voor
een tafelpoot worden gezet. Op het bord van de
gastvrouw komen de soepborden te staan en rechts
daarvan de soepterrien.
Rechts daarvan komt een messenlegger waarop 't
groote mes met een punt rust. De scherpe kant ligt
naar het bord toe, en de onderkant weer gelijk met
den rand van de tafel.
Rechts van het bord liggen lepel en vork weer
van onderen geiyk met den rand van de tafel.
Rechts boven het bord by de messenlegger komt
het waterglas te staan, Het kleine zilver, wat noodig
is voor de toespys ligt boven het bord, met de stelen
naar rechts. Het gebruikte servet ligt aan den lin
kerkant van het bord, het schoone servet ligt op 't
bord.
Op het midden van tafel komt eerst een kleedje of
servet te liggen, waarop een klein vaasje met bloem
of plantje komt te staan. Verder liggen op het mid
denstuk matjes waarop de schalen komen te staan
met het noodige opschepzilver. By groot vleesch
komt voorsnijmes en vork. Is het vleesch van te vo
ren al tot plakken gesneden, dan komt er alleen een
vork bij. By klein vleesch (afgepaste stukjes) komt
een vork en mes.
Dan staat midden op de tafel nog een karaf met
water, zoutvaatjes, olie- en azynstel.
Op een apart tafeltje of buffet worden klaarge
zet de dessertbordjes, tafelschuier en blikje, de kou
de toespys en een blaadje met schoon zilver. Het
kan gebeuren dat er een lepel of vork tekort komt of
dat iemand iets laat vallen, en dan is alles dadelyk
bij de hand en hoeft er niet eerst in een la ge
zocht te worden, waardoor zoo gemakkelyk een on
gezellige drukte kan ontstaan.
Het is wel aan te raden om wat zorg aan een
tafel te besteden en het maakt een zooveel pret
tiger en gezelliger indruk.
in zichzelve, „maar Baoler is nu gegaan, ik hoorde
hem het hek dicht doen."
„O," zei zijn vader, kalmer gestemd, „en nu" ging
hy voort, „geef my de hand en ga je zuster goeden
dag zeggen je hebt geen tijd te verliezen,"
„Ik heb haar al goedendag gezegd" zei Dick.
„Mag ik hier niet blijven totdat Baoler komt?"
Deze vraag werd gedaan, minder uit kinderliefde,
dan in een zwak verlangen naar iets van het des
sert. Mijnheer Blinderston stond het toe met een
trek van groote onwil.
„Ik veronderstel dat dat kan als je dat wenscht"
zei hy ongeduldig, „maar doe het een of ander
blyf buiten staan of doe de deur dicht en kom
binnen en ga rustig zitten. Ik kan niet in een trek
zitten."
Dick gehoorzaamde en wierp zich op het dessert
met een verongelijkte uitdrukking op zijn gezicht.
zyn vader voelde zich meer gehinderd dan ooit
Het samenzyn dat hy gevreesd had, scheen eenigen
tyd te zullen duren en hy voelde dat hy een goed
gebruik van deze gelegenheid moest maken op de
een of andere manier, of, in elk geval eenige opmer
kingen te laten hooren.
Desniettegenstaande had hy niet het flauwste
denkbeeld wat hy tegen dien roodharigen stillen jon
gen zeggen moest, die treurig naar hem zat te ky
ken onder het eten. De toestand werd elk oogen
blik drukkender. Ten laatste daar hy voelde, dat hy
hem beter een standje kon maken dan over koetjes
en kalfjes met hem te praten, begon hy hiermee.
„Er is nog iets waarover ik je wilde spreken, voor
je wegging" begon hy, „en dat is dat. Ik kreeg zeer
onvoldoende berichten van je den laatsten keer.
Laat dat niet weer gebeuren. Dr. Grimby vertelt
my, hier heb ik den brief, hy zegt (luister nu in-
plaats van je Ziek te maken met gember te eten)
hy zegt: „uw zoon heeft een goed gezond ver
stand en uitmuntende bekwaamheden, het spyt me
echter, dat ik zeggen moet, dat hy, inplaats van zijn
best te doen, die gaven misbruikt, en zoodoende een
slecht voorbeeld voor zyn kameraden is."
(Wordt voortgezet.)