lag 3] li 1930 Langs den weg In Duitschland. Afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee De boycot vali Duitsche goederen 't'Was in den trein van Alkmaar naar Hoorn. In de Kaasstad stapten bij me in de coupé een drietal jonge mannen met zware valiezen. Stoere kerels ,zé maakten van hun hart geen moordkuil. Ze vertelden van hun wedervaren in Duitsch - land; ze waren ingegaan op een aanbieding van een Duitschen koopman tevens groentenver- bouwer in 't groot. l)ie aanbieding was bepaald schitterend, ze zouden veel geld verdienen, prima kost en inwoning 1 rebben. Dus toog het drietal uit deze omgeving naar Rheinland en precies een week later namen ze den sneltrein naar Am sterdam, overnachtten daar en den volgenden, morgen namen ze den trein naar Koolland. Hoe staat er het gewas vroeg ikj. De bodem is ei goed luidde 't antwoord met kunstmest kan men er best vroege aardap pelen, kool en bloemkool telen. We waren "daar op een groot-bedrijf, er stond maar even 16 bunder bloemkool aan één lapt. Geen verkeerd exemplaar, geen rotstruk of draaier was er in te vinden. Ook de vroege kool stond er best, alsmede de vroege aardappelen, die geen afwij king vertoonden. 'Waarom namen jullie zoo gauw de beenen? ïs me dat daar een toestand? repliceerden ze als 'tware gelijk. Men heeft daar heelemaal geen dagindeeling, 'schafttijden bestaan er practisch niet. In den bloemkooltijd wordt meermalen om 4 uur 's morgens, nog wel vroeger ook, begonnen. Er wordt hard gewerkt, en rust kent men er eigenlijk nietmeermalen moest er 's avonds om acht uur nog een hoeveelheid van 200 baal aard appelen worden opgezakt en afgewogen. Vrou wen en meisjes werken van 'smorgens tot 'sa- vonds mee, hoe die het uithouden, is ons een raad sel. Ja, men zegt wel eens, dat er in Duitschland niet zoo hard wordt gewerkt als hier, edoch cr wordt daar ge-ezeld. En het loon? informeerde ik. Daar sta je paf van, luidde 't antwoord, de friannen verdienen 2526 Mrk. per week, de vrouwen en meisjes natuurlijk minder. Men kan er zooveel menschen krijgen als men wil, de werkloosheid is er groot. Nu verdienden wij wel meer, doch we dankten er voor 1415 uur per dag te werken, om dan 's avonds in een schuur op wat stroo en onder zakken als deksel ons moede lijf neer te leggen. Dus namen we de beenen, en lieten den koopman- boer weten, dat we ons niet lieten exploiteeren. Hij keek wel wat raar op zijn neus, wilde ons voortaan de overuren wel vergoeden, doch we hadden er genoeg van. Er is toch maar één Holland. Zien jullie er geen heil in, in Duitschland te bouwen Ja, dat wel. We hopen er dezen herfst weer heen te gaan, en hebben reeds connecties aange knoopt. en denken er over, dan wat land te huren. Inmiddels waren we te Heerhugowaard geko men, waar twee ex-Duitschers uitstapten en te Obdam verliet de derde id'e trein. Onlangs is iemand een kijkje wezen nemen te Essen, de stad van Krupp. Hij gaf zijn oogen de kost en heeft van 't geen hij zag en opmerkte «en en ander verteld. Op de Essener-Grooszmarkt was 't met de groente niets gedaan. Twee tuinbouwers brach ten goede kool op de markt, doch per wagen, de één kon 100 pond, de ander npg geen onsi kwijt. Dus gaven ze hun product aan een koopman, die een stand op de markt houdt met de opdracht, hun „los" te maken voor dik of voor dun. Schier eiken dag zag hij een optocht, nu eens van oorlogsinvalieden, dan welwerkloozen en schier dagelijks van communisten. Allen wilden laten zien, hoe treurig hun bestaan was. In de Kruppfabrieken wordt nu begonnen met de eene week 5 dagen, de andere week 3 dagen te werken, duizende menschen komen het leger van werkloozen op die manier vergrooten, alsmede dat der ontevredenen. De koopkracht van het publiek, toch al niet groot, vermindert steeds. Dat de koopmansstand zeer zware tijden doormaakt, is klaar als de da.g\ Dat deze toestanden zeer schadelijk zijn voor onze belangen, wordt met den dag voelbaarder. De risico, die onze handelaars op zich nemen bij verzending der goederen haar Duitschland, schat te men niet gering. 'tZijn zware en moeilijke tijden, die Europa te doorworstelen heeft. Zes millioen noodig wegens snellere uitvoering der werkzaamheden. Kosten vermoedelijk 81/2 P<*t. beneden de raming. Bij de Tweede Kamers is ingediend een wets ontwerp tot. wijziging en verhooging van de be grooting va nhet Zuiderzeefonds voor 1930. Ier toelichting wijst de regeering op de verwachting dat de afsluiting van de Zuiderzee reeds in 1932 tot stand zal kunnen worden gebracht. Het ge volg van deze snellere uitvoering is, dat het voor het loopende jaar aangevraagde bedrag, niet toe reikend zal blijken. Deze werken zijn een gedeelte dijkvak op 'het Breezand en een gedeelte dijkvak Gaatje-Vlieter, waarvoor f 6.085.000 noodig wordt geacht. Deze verhoogde aanvrage beteekent dus niet een overschrijding van de laatste raming integendeel is uit de cijfers van het afgeloopen jaar gebleken, dat deze vermoedelijk met 31/2 pet. verminderd zal kunnen worden doch de beehoefte aan meei* geld voor het loopende jaar als gevolg van de snellere uitvoering. De toelichting zegt verder: Had en heeft tot dusver in hoofdzaak de stoute technische conceptie van het geheele plan tot de verbeelding der bevolking gesproken, thans dringt zich hoe langer hoe meer op den voorgrond het belang, dat het in cultuur brengen der gron den en hun uitgifte, met hetgeen daaraan behoort vooraf te gaan en daarmede overigens samenhangt voor het welslagen der onderneming heeft. Het. wetsontwerp beoogt met deze materie thans een practisch begin te maken. Deze poging, strekt zich niet verder uit dan tot hetgeen thans onmiddellijk vereischt wordt. Een en ander be rust op de ervaringen met het werk der Commis sie-I ovink opgedaan. De regeering verwijst haar het verkavelings plan, afgedrukt in het bericht der Zuiderzeewer ken van October 1929. Op enkele gedeelten zal de verkaveling eenigszins afwijkend van het rap- port-Lovink geschieden, gebaseerd op ruimere scheep vaartmogelijkheden Het is de regeering doelmatig voorgekomen, onderscheidene werkzaamheden op te dragen aan een tijdelijken dienst, die één en ander zal moeten ter hand nemen. Daaronder valt werk van land bouwkundigen aard tot het geschikt maken van den bodem voor eerste cultuur, 'het werk van economischen aard tot het beschikbaarstellen van den grond en dat tot aantrekken van werkkrach ten. Deze tijdelijke dienst zal worden samengesteld uit drie Rijksambtenaren, thans werkzaam onder het Departement van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, die daartoe aan het Dept. v. Water staat worden gedetacheerd. Om met, de ontginningswerken een aanvang te maken wordt voor '30 aangevraagd f 1.700.000. HET ZUIDERZEEiVRAAG&FITC. ^Overgenomen uit het. Nbl. v. 't. Noorden). Dé droogmaking der Zuiderzee heeft ons aller belangstelling, niet alleen het werk als zoodanig, maar ook en zek'e rniet in geringe mate we gens de economische beteékenis, welke zij voor ons land heeft. Er wordt zoo maar een geheele provincie aan het Rijk 'toegevoegd, daar kunnen weer duizenden menschen wonen en een stuk brood verdienen, waar tegenover Weer staat, dat door de demping aan vele visschersgezinnen ge heel of ten deele de kostwinning is ontnomen). Er wordt weliswaar hierin tegemoet gekomen door vergoeding of anderzins vanwege de Over heid, maar dit neemt niet weg, dat een bedrijf, hetwelk jaren en jaren door dezelfde families werd uitgeoefend, thans gaat verdwijnen, we kun nen het ons voorstellen, tot diep leedwezen der betrokkenen, die bovendien niet gesticht zijn over de uitkeeringen, die hun worden of zijn gedaan. Welke ontevreden stemming herhaaldelijk, naar men zich herinnert, tot uiting is gekomen, ook in dc Tweede Kamer, bij monde vooral van den heer Duyinaer van Twist, die telkens, wanneer zich de gelegenheid maar voordoet, op de bres staat voor de visschersbevolking. Intusschen wat het zwaarst is, moet ook het zwaarst wegen, het be lang van den enkeling dient te wijken voor dat van het algemeen. E11 nu de droogmaking be langrijke vorderingen maakt, zóó zelfs, dat zij, blijkens de mededeeling van den Minister van Waterstaat, mr. P. J- Reymer, reeds in 1932 tot stand zal kunnen zijn gebracht, wordt, zoo als vanzelf spreekt, uitgezien naar maatregelen betreffende eene goede exploitatie der gronden straks. Voorloopig wordt voor de demping weer 't bagatelletje van rond zes millioen gulden ge vraagd. Gevolg van de snellere uitvoering. Maar, zoo haast Z. Exo. er tot geruststelling van zijne meerdere aanvraag aan toe te voegen: het betee kent. niet eene overschrijding van de laatste ra- ming integendeel is uit de cijfers van het afge loopen jaar gebleken, dat deze vermoedelijk met 8i/fe pet. verminderd zal kunnen worden. Wan neer dit nu maar juist is, want er zijn reeds zulke groote tegenvallers geweest, dat men waar lijk wel reden heeft om eenigszins te gaan twijfe len aan deze geruststellende verklaring. I» Staten-Generaal is dan ook meer dan eens uiting gegeven aan die stemming, zelfs werd in over weging gegeven om het werk maar stop te zetten. Maar ook 'de regeering schrok terug voor de enor me kosten, dermate, dat. zij er aan gedacht heeft, om het werk in een zeer bedachtzaam tempo voort te zetten. Evenwel, noch het een noch het ander werd goedgevonden. En zoo werden de werkzaamheden voortgezet. Had en heeft tot dus verre, aldus de minister, in hoofdzaak de stoute technische conceptie van het geheele plan tot de verbeelding der bevolking gesproken, thans dringt zich hoe langer hoe meer op den voorgrond het belang ,dat het. in cultuur brengen der gron den en hun uitgifte, met hetgeen daaraan behoort vooraf te gaan en daarmede overigens samen hangt, voor het welslagen der onderneming heeft. Het wetsontwerp, dat is ingediend, beoogt met deze materie thans een practisch begin te^maken. Deze poging strekt zich niet verder uit dan tot hetgeen thans onmiddellijk vereischt wordt. Voor stellen inzake verdere plannen tot het in cultuur brengen en vervolgens uitgeven der gronden zul len aanhangig worden gemaakt, zoodra de Re geering, aan de hand van ontvangen adviezen daaromtrent eene beslissing zal hebben genomen. Het thans voorgestelde berust op de ervaringen met het werk der c.ommissie-Lovink opgedaan. Volgens het door haar aangegeven stelsel wor den de kavels omstreeks 20 H.A. groot, met een lengte van 800 M- hij eene breedte van 250 M. Aan hunne korte zijden worden de kavels be grensd door een verharden weg en door een voor kleine vaartuigen bevaarbare tocht, terwijl langs de lange zijden der kavels in den regel 'droge sloo- ten, ter diepte van ten minste 1.40 M. beneden terreinhoogte voorkomen, waarin de voor de ont watering der kavels te maken greppels of drai- neeringen zullen uitmonden. Inmiddels werd op de mogelijkheid gewezen, dat ook andere wijze van verkaveling voor de Zuiderzeepolders doel matig zou blijken en in verband hiermede de wenschelijkheid geopperd, om in de Wieringer- meer nevens het systeewm der commissie ook an dere verkavehngswijzen toe te passen, opdat hier door ondervinding zou kunnen werden verkregen, welke bij het verkavelen der later te maken, véél grootere polders van waarde zou zijn. De naast het stelsel der commissie aanbevolen verkave- lingswijze wijkt in hoofdzaak daarvan af, omdat hierbij eene ruime gelegenheid aanwezig is om met vaartuigen van 80 a 100 ton laadvermogen zoo nab ijelk perceel te komen, 'dat de afvoer van industrieel te verwerken landbouwproducten rechtstreeks van het land naar de fabriek moge lijk is. langs de lange zijden der kavels zouden hiertoe vaarteh van voor schepen van genoemde grootte voldoende afmetingen gelegd moeten wor den, welke met de hoofdkanalen in verbinding moeten worden gebracht. Eien vermeerdering van de breedte-afmeting der kavels tot c.a. 500 M. werd door d'e voorstanders van dit systeem, dat kostbaarder in uitvoering wordt naarmate de kavels smaller zijn, geen bezwaar geacht bij het verkrijgen van eene voldoende detailontwatering van het land. Nog werd in het algemeen de aan vankelijk aangenomen doorvaarthoogte der brug gen van 2.60 M- voor den afvoer van lichte en volumineuze landbouwproducten en benoodigdhe- den als hooi, stroo, turfstrooisel ook bij ver voer met kleine vaartuigen ontoereikend ge acht en op de wenschelijkheid gewezen om de doorvaarthoogte der bruggen in het algemeen op 4 00 M- te brengen. Zooveel mogelijk is aan het laatste tegemoet gekomen. Aangezien bruggen van 4.00 M- doorvaarthoogte, door de daarbij voorkomende brugopritten voor het wegverkeer een niet te onderschatten bezwaar opleveren, is in verband hiermede zooveel mogelijk naar be perking van het aantal bruggen gestreefd. De kaveldiepte varieert dus tussohen 500 en 1500 M. ook in de breedte-afmetingen der kavels ko men afwijkingen als proef voor. Bij het uitwerken van het plan is mede de ligging der centra van bewoning nader beschouwd. Doelmatig werd ge acht, dat deze op onderlinge afstanden van onge veer 4 K.M. over den polder verspreid zouden worden. Op het plan zijn een aantal punten aan gegeven, welke voor het vormen van dergelijke centra het meest in aanmerking komen. Dé defini tieve vaststelling van de ligging hiervan zal ech ter eerst kunnen worden bepaald, nadat het be- woningsvraagstuk van den polder in samenhang zal kunnjen zijn beschouwd met de nog niet verschenen adviezen omtrent de uitgifte der gron den. In dit complex zijn nu de hoofdkanalen en tochten reeds gebaggerd en ligt reeds grond droog. In afwachting van hetgeen de Regeering te zijner tijd zal voorstellen inzake verder aflig gende maatregelen is het thans noodzakelijk eene voorloopige organisatie in het leven te roepen, die leiding kan geven bij het nemen van maat regelen, die onmiddellijk noodig zijn en zal be staan uit drie Rijksambtenaren, thans werkzaam onder het Departement van Landbouw. Wij hebben bij deze kwestie eenigszins uitvoe rig stilgestaan met het oog op de belangstelling, die er voor is. Eén van de op den voorgrond tre dende vraagstukken is zeker wel dat omtrent de uitgifte der gronden. Naar de meening van de oommissie, die deze heeft bestudeerd, verdient gedurende de eerste periode na de drooglegging de exploitatie van overheidswege de voorkeur, la ter kan verder worden gezien, maar nu reeds wordt dit gezegd: het stelsel van altijddurende erfpacht moet bij de definitieve uitgifte de voor keur hebben boven andere stelsels. Waar natuur lijk verschillend over gedacht- wordt. Wij willen wel bekennen, dat wij in gewone omstandigheden geen voorstander van genoemd stelsel zijn, ook met liet oog op de onzekerheid, welke de gebrui ker van den grond wel altijd moet gevoelen. En evenmin van staatsexploitatie, waarbij persoon lijk belang ontbreekt en die daardoor duurder is. Maar over de noodzakelijkheid, nauwlettend toe te zien op de keuze van de kolonisten zullen allen wel gelijk denken; daarover kan geen verschil van meening bestaan. Laten wij, ten besluite, hopen, dat de advi seurs van den minister zich niet verder zullen vergissen, dat er, wanneer de inpolderingen haar beslag zullen hebben gekregen, daar, in de nieu we provincie, voor héél velen een flink stuk brood zal kunnen worden verdiend en dat blijken zal van welke groote beteekenis het grootsche werk voor ons land als geheel is. De Nederlandsche Vereeniging voor Vrijhandel heeft zich thans uitgesproken over de boycot- kwestie en wel in een vlugschrift, getiteld: „Dé beteekenis van den invoer van grondstoffen voor land- en tuinbouw". Het volgende is er aan ont leend: „Men tracht in Duitschland door het heffen van steeds hoogere invoerrechten onze Landbouw producten te weren, en dat terwijl wij in 1929 voor f456.000.000 naar dat land uitvoerden en voor f 842.000.000 uit dat land betrokken. Nu de zaken zoo staan, dienen wij ons ernstig af te vragen, of wij niet verschillende artikelen even goed uit andere landen, wélke een veel ruimer standpunt innemen tegenover onzen invoer van landbouwproducten, kunnen betrekken. Wij be hoeven dan de artikelen,-welke wij noodig hebben, niet door een invoerrecht duurder te maken, en bereiken toch dat het land, dat onzen uitvoer tegenwerkt, zeer gevoelig wordt getroffen. Wij hebben dan tegelijkertijd de voldoening, idat wij niet zijn genoodzaakt te grijpen naar het. tweesnij dende zwaard, dat men actieve handelspolitiek noemt. Tot, heden merkt men er echter weinig van, dat men zich afvraagt, uit welk land de benoo- digdheden voor land- en tuinbouw worden betrok ken. In dit opzicht mogen wij wel eens een voorbeeld aan Denemarken nemen, waar een doel bewust streven merkbaar is, om naar het prin cipe te handelen. De schampere toon, waarop de Duitsche landbouwpers zich over die beweging uitlaat, is wel liet beste bewijs, dat men het gevaar, dat daarin voor Duitschland schuilt, ter dege inziet. Het verdient ernstige overweging, ook in ons land die richting uit te gaan. Gewoonlijk laat men zich bij den aankoop van een ploeg, een maai- machine, enz. totaal leiden door den dorpsleve- raucier. Hééft die Duitsche werktuigen, dan koopt men Duitsch fabrikaat, heeft hij Engel- sche machines, dan gebruikt men machines van Engelsche origine. Van een vergelijking tusschen de machines van verschillende herkomst is vrij wel nooit sprake. Het is alles sleur. „In- en Uitvoer van 19 Mei geeft daarover een typisch voorbeeld voor den in- en uitvoer van suikerbietenzaad. Door het hooge invoerrecht, dat Duitschland de laatste jaren van suikerbieten zaad en van suiker heft, is uitvoer naar dat. land van die twee producten niet meer mogelijk. Mede door de bescherming welke de Duitsche verbou wer van suikerbieten geniet-, zijn de prijzen van suiker langzamerhand zoo ver gedaald, dat van een loonende cultuur in ons land niet meer kan worden gesproken. Onze verbouwers van suiker bieten zijn daarom sedert 1926 doende bescher ming te verkrijgen tegen de ongelijke concur rentie uit het buitenland. Het wetsontwerp tot het heffen van een compenseerend invoerrecht op sommige soorten suiker is daarvan het resultaat. Terwijl in ons land de laatste jaren meer suiker bietenzaad wordt verbouwd, dan in eigen land kan worden geplaatst, gaan de suikerfabrieken door met groote hoeveelheden zaad uit het buiten land speciaal uit Duitschland te betrekken. Terwijl in 1929 geen korrel suiker en zaad naar Duitschland is gegaan, kwam er uit dat land» 407 ton (of plm. twee derde van den géheelen invoer) suikerbietenzaad. "Wij dienen ons ernstig^ af te vragen, oï wij hierin geen verandering moe-' ten brengen. Anders kunnen de telers van sui- jcerbietenzaad met evenveel recht om bescher ming gaan vragen." De Vereeniging had klaarblijkelijk nog geen kennis genomen van het definitieve besluit van den Alg. Ned. Zuivelbond, om tot een boycot van Duitsche artikelen over te gaan. .Wat het suikerbietenzaad betreft, zal het ons benieuwen, zegt het „Hdbld.", welke houding de Bond van Coöperatieve Suikerfabrieken en de Centrale Suiker Mij-, de eenige importeurs im mers van dit product, thans zullen aannemen; zij kunnen te gemakkelijker tot een boycot van Duitsch zaad overgaan, omdat hun boeren in de eerste plaats zulk een besluit zouden toejuichen, en in de tweede plaats, omdat de verbouwers in dc meeste gevallen niet eens weten, waar het zaad, hun door de fabriek ontsmet en wel ver sterkt, überhaupt vandaan komt. Daaarom: er moet duidelijke taal worden gesproken! In Duitschland. De jongste aflevering van het weekblad „But ter- und Eettwaren verkehr" vermeldt uitvoerig de boycot-actie van den Alg. Ned. Zuivelbond en de gronden, waarop deze berust. Het blad wijst er dan in een redactioneel artikel op, dat de'gang van zaken absoluut verkeerd is, en waarschuwt tegen ratificatie van het Duitsch-Finsche ver drag ,de oorsprong van alle kwaad. 4 Van een in werking treden der invoerrechten per 1 Augustus zal reeds niets meer kunnen ko men; het verzet in Duitschland, op grond van de geringe belangen, dfe Duitschland bij die overeenkomst heeft, terwijl er groote moreele en andere nadeeleu met betrekking tot Nederland tegenover staan, wordt steeds grooter. Nieuwstijdingen IN EEN WELPUT GEVALLEN1. Een 4-jarig dochtertje van den arbeider A. 'Touw, wonende aan den IJweg nabij den Venne- perweg te, Nieuw-Vennep, is Maandagavond om streeks hal fzeven in een achter de woning ge legen welput gevallen en verdronken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 3