oer ie lui tl: Damrubriek Strijden Mannen van Vice Versa DAMRED ACTEUR: J. W. VAN DARTELEN Raadhuisstraat 1, Even lachen O, Zoo! „De natuur doet alles" sprak de dokter. „De na- tuiir geneest zieken, maar wij dokters „Bieden de rekening aan" zuchtte de patient. Kort en bondig VOOR EN UIT DE ZAKENWERELD. schoon, dan worden ze eerst flink gespoeld eenige keeren, daarna worden ze in model gerekt met de achternaad op den zijkant, alle vouwtjes er uit ge streken en opgehangen. Licht wollen kousen. EEN FRAAIE SLAOZET VAN ONZEN WERELDKAM PIOEN. Het Marseillaansche dagblad „Le Bavard" publi ceert onderstaanden schitterenden slagzet, uitge voerd door onzen wereldkampioen B. SPRINGER Jr. PARTIJFRAGMENT NR. 75. Jongenslogica. De onderwijzer: „Veronderstel, dat ik de school verlaat, een man mij tegenkomt, die mij neerslaat, op den grond, zoodat ik voor dood blijf liggen. Wat zou daar het gevolg van zijn?" pre- Deze worden ook eerst geweekt in lauw water en daarna gewasschen in een lauw sop van sunlight- zeep. Voor donker gekleurde kousen mag wel weer houtzeep gebruikt worden. Zijn de voeten van de kou sen erg vuil, dan wordt er wat zeep 'op gedaan, en dan flink uitknijpen. Zijn ze schoon, dan worden ze weer uitgespoeld, in model gelegd en liefst met i Algemeene stilte. Eindelijk gaat een vinger om- zorgen of gezeur. Wanneer ge dus werkt, werk dan den verkeerden kant naar buiten opgehangen. Dro- zoo opgeruimd mogelijk. gen kousen langzaam dan komt er wel eens een bruine streep op de vouw. Gedachte is geluk of ongeluk. Het is de opgeruimde werker die slaagt. Niemand kan zijn best of zelfs iets goeds doen temidden van Dubbelzinnig. Een beroemd tooneelspeler had een auto-ongeval. De krant die het ongeval vermeldde, voegde er aan „Tot onze groote vreugde kunnen wij mededeelen, dat de artiest weer in staat was den anderen dag in twee stukken op te treden." „Menschenkind, voort in dit wondre leven, Rust u ten strijd. Kijk door de muren van uw zaak. Ge kunt onmoge lijk den heelen dag en iederen dag elke af deeling uwer zaak gadeslaan. Maar ge kunt precies te weten komen, wat iedere afdeeling iederen dag gedaan heeft. Ge kunt deze inlichting des morgens om 9 uur op uw bureau hebben in een eenvoudig rapport dat u dagelijks een volledig feiten- en cijfers-beeld verschaft. Stand in cijfers: Zwart 18 sch-ven op 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14 10, 17, 18, 19, 22, 23, 24. Wit 18 schijven op: 26, 28, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 38, 39, 40, 42, 43, 45, 46, 47, 48, 49 Springer met wit speelde: 34—29 (zwart 23:34) 40:20 (zwart 14:25) 28—23 (zwart 19:37) 26—21! Nu volgt op zwart 37:26 wit 21 :1 op zwart 17:26 wit 38—32, 47—41 en 41:1 en op zwart 16:27 wit 33—29, 29—23, 39—33 en 43:1. Om dit alles in de partij te zien, moet men toch wel meer dan bijzondere damtalenten hebben. De strijd mag ons moderne menschen niet vreemd zijn. Ik bedoel geen oorlog. Oorlog is de afschuwe lijkste gruwel die ooit de menschen elkander hebben aangedaan. Oorlog is het meest menschonteerende hflTAOIfOniC bedrijf, dat ooit geweest is. De oorlog, die tienduizen- i UGIGGAGIIIO den menschen per dag offert, die diep leed brengt, I die duurte, werkeloosheid en malaise over de wereld uitstort, moet weg. En daar moeten wij voor strij den. Deze strijd is nuttig en edel. Maar er is ook een ander strijden dat nuttig en edel is. Die strijd beteekent zichzelven en zijn omgeving omhoog wer ken en vooruitbrengen, dat strijden is rusteloos voort gaan op het pad des levens, ja, strijden is leven. De menschen zijn vaak bang voor dien strijd. Zij gaan liever langs de afbakende paadjes en langs de ge baande wegen, om hun doel te bereiken. Er is iets juists in deze wijze van doen. Gevaar is er niet bij en het doel wordt zeker bereikt. Maar de frissche opwinding van het gaan langs ongebaan de wegen, die men zich moet effenen bij iedere stap, is te grootsch dan dat wij niet liever een eigen weg gaan. Een eigen weg gaan is moeilijk. Veel misken- LODEWIJK XIV. De dag dat Maazrin, de opvolger van den kardi- naai de Richelieu, stierf, vroegen de ministers den koning, tot wien zij zich voortaan hadden te rich- j ten. „Tot mij" antwoordde Lodewijk XIV en toonde hierdoor voor het eerst een sterke persoonlijkheid, die in de schaduw gerijpt, tot nu toe slechts door Mazarin vermoed was. De kardinaal had eens tot j den maarschalk Villeroy gezegd: „Gij kent hem niet, Hij zal eerst een beetje laat op gang komen, maar hij zal het verder brengen dan ieder ander. Hij heeft genoeg gaven in zich voor vier koningen, en een eerlijk man bovendien. Toen dan ook de eerste «nde groeit u de moed en de gracht" en het eind- Katoenen kousen. I Deze worden op dezelfde manier behandeld als donkere en lichte wollen kousen, alleen mogen deze wel over de hand gewasschen worden. Zijden kousen. Deze worden weer evenals de wollen kousen ge knepen en niet gewasschen. Met zijden kousen moet altijd erg voorzichtig omgegaan worden, omdat er anders gemakkelijk gaten in komen. Zijn de kousen droog, dan kunnen ze gestreken worden. Wanneer ze goed recht zijn neergehangen, dan is strijken bij wollen kousen niet noodig. Is het wel noodig, dan moet het opstrijken gebeuren met i lauwe bout, omdat wol met een warme bout gemak- kelijk verschroeit. Zijden kousen moeten wel altijd even opgestreken worden, omdat ze dan mooier glanzen en omdat dan alle kreukels er goed uit zijn. Dit mag ook niet i met een te heete bout. Bij het weeken moet er aan i gedacht worden, 'dat de donkere en lichte kleuren niet bij elkaar gedaan worden, en bij het wasschen moeten eerst de lichte en dan de donkere kleuren, i Bij het wasschen moeten zoowel de binnen- als I de buitenkant gewasschen worden. Dit geldt in de eerste plaats wel voor de voet. I Voor het opmaken van de kousen kunnen verschil lende manieren toegepast worden. 1. Een paar kan op elkaar gelegd worden met de naad op den zijkant en de goede kant naar buiten. Ze worden dan in drieën of vieren opgevouwen. 2. De verkeerde kant naar buiten. De voet wordt dan naar binnen gelegd tot aan de hiel. De naad van de kous ligt nu in het midden. Ze worden een eindje opgrold, de bovenste kous wordt terugge legd en daarna worden ze stevig verder opgerold. Het bovenstuk van de boord wordt om de rol heen WAT SENIER IN DE PARTIJ ZIET: Onderstaande stand kwam voor in een door den bekenden Franschman meester ir. PAUL SENIER gespeelde partij PARTIJFRAGMENT NR. 76. doel staat daar als een lichtende ster. Ieder mensch, die iets wil beteekenen in deze we reld, gaat een eigen weg, moet die gaan. Deze strijd op eigen levenswegen doet eerst recht leven. Toch is er ook strijd noodig op gebaande wegen. Daar is hij haast nog noodzakelijker dan op eigen pad. Want op de gebaande wegen gaat de strijd tegen de sleur en de afstomping, die noodwendig komen langs een weg, die eentonig is. Vol strijd is het leven. En we moeten strijden, of we willen of niet. Strijden we niet, dan gaan we onder in den maalstroom. Daarom is er maar één middel: „Strijdt mee in onzer dagen strijd." En wan neer onze strijd edel is, dan brengt hij ons tot rust door de vermoeienis heen. Het lied, dat wij boven aanhaalden spreekt dat uit in de laatste regels: „Kracht brengt het kampen, Sterk maakt het streven. Mensch, wie gij zijt, op uw manier zij de leuze geschreven Rust?Ja, rust na den strijd!" Stand in cijfers: Zwart 9 schijven op: 10, 12, 14, 17, 18, 20, 21, 24 en 26. Wit 9 schijven op: 23, 28, 29, 32, 34, 37, 39, 40 en 50. Senier speelde met wit 3731 (zwart 24:35) 28 22!! (zwart 26:19) en 22:4! en won. Hoe eenvoudig en toch zoo verrassend en origi neel! UIT DE PARTIJ: Onderstaande stand kwam voor in een te Mar seille gespeelde partij: PARTIJFRAGMENT NR. 77. Stand in cijfers: Zwart 14 schijven op: 7, 8, 9, 12, 13, 14, 15. 18, 19, 20, 23, 24, 29 en 30. Wit 14 schijven op: 22, 25, 26, 27, 28, 30, 32, 35, 38, 39, 45, 47, 48, en 50. Wit (SINIBALDY) speelt en haalt dam in twaalf zeten. Wit: 38—33, 32:43, 26:17, 43—38, 38—32, 48—43, 47_41, 39—33, 50—55, 45:23, 30:10, 25:1. Remise. Een zeldzaam staaltje van „diepzien" in de partij. (Vrij naar het Engelsch.) Wetens- waardigheden WEET GIJ dat er niets is, dat zulk een warmen gloed spreidt over het menschelijk leven, als het koesteren van een ideaal? dat de stoombooten op de Amazonerivier voor het stoken der machines inplaats van hout, steenkool gebruiken? dat men 1000 groote stukken gedroogd vuurhout noodig heeft, om dezelfde hoeveelheid energie te verkrijgen, die door 1 ton kolen verkre gen wordt? dat een telefoongesprek tusschen New York en Londen in 1930 werd verlaagd van 45 tot 30 dol lar per 3 minuten? dat ofschoon Potosi, in Bolivia, een van de hoogst gelegen steden ter wereld in de tropische zone ligt, ér eiken nacht nachtvorst heerscht? dat men in politiek niet altijd de partij naar haar vertegenwoordigers, noch den vertegen woordiger naar zijn partij mag beoordeelen? dat orde hebben een uitmuntend middel is tegen verdriet en verveling, alsmede een groote be sparing van tijd en van werk? dat spreken zilver, zwijgen goud, maar een goed woord op den juisten tijd altijd een diamant van het zuiverste water is? de de door Richelieu uitgewerkte theorie van het koningschap door Gods genade en hij zegt zelf in zijn memoires hoe hij het koningschap opvat. De koning is Gods vertegenwoordiger op aarde en bij hem berust alle gezag en macht. Theoretisch behoo- ren hem alle bezittingen zijner onderdanen toe om ze te gebruiken ten bate van den staat. De koning vertegenwoordigt het geheele volk en iedere onder daan staat afzonderlijk tegenover den koning. Maar terwijl het volk aan den koning toebehoort, behoort deze op zijn beurt geheel aan het volk toe, of liever aan zijn plichten tegenover het volk. En nie mand had een verhevener opvatting van zijn plich ten dan Lodewijk XIV. Wat zijn fouten ook mogen geweest zijn, hij bleef steeds trouw aan zijn begin sel' „Wij moeten meer op het belang onzer onder danen letten dan op ons eigen belang." En hij spaart zich niet, om zijn ideaal van het koning schap te verwerven. Vandaar in zijn particuliere le ven die strenge etiquette, waarvan hij van des morgens tot des avonds de slaaf was, die orde en tucht, welke hij zich voortdurend oplegde en die de den zeggen, dat men in geheel Frankrijk elk oogen- blik van den dag kon zeggen, wat de koning van het Fransche rijk deed. Vandaar ook zijn activiteit, die zoo gunstig afstak bij die zijner opvolgers. Lodewijk XIV zat eiken dag den Staatsraad voor, ontving en behandelde persoonlijk de berichten zij ner aanvoerders, gezanten, gouverneurs, en inten danten, bracht dagelijks uren met zijn ministers door. Stond op bepaalde uren in zijn paleis een ieder te woord, die hem iets te verzoeken had. Maar ter wijl hij gaarne advies inwon en ieder tot arbeid aan# zette, nam hij de beslissingen uitsluitend zelf. Voor een eersten minister, zooals de Fransche koningen dien tot nu toe gekend hadden, was er thans geen HET ONDERHOUD VAN GEËMAILLEERD IJZER Geëmailleerd ijzer is ijzer waarop een laag emallle is aangebracht. Het onderhoud wordt hierdoor veel gemakkelijker en het ijzer roest niet. Voor het onderhoud wordt een klein verschil gemaakt tusschen voorwerpen die met eten in aanraking komen en werkmateriaal. Iedere dag wordt het geëmailleerd ijzer afgewas- schen in een zeepsop, goed afgedroogd en nage- glansd met een zachte doek. Bij een groote beurt wordt er sodawater gebruikt. Hierin wordt eerst het voorwerp vochtig gemaakt en dan wordt er ge schuurd met Brusselsche aarde en een vochtige doek Erge vuile voorwerpen worden schoongemaakt met Ira of een ander keukenpoeder. Deze laatste zijn iets scherper dan de voorgaande. Gebruik voor ge ëmailleerde voorwerpen liefst geen metalen schuur- bal, hiervan heeft het emaille veel te lijden. Vuile voorwerpen worden eerst eenigen tijd ge weekt in sodawater, of ze worden ermee uitgekookt, daarna worden ze dan geschuurd. Vuile tuiten van theepotjes en keteltjes worden schoongemaakt met een tuitenrager. De voorwerpen worden als ze schoon zijn nog nageboend met was. Werkmateriaal wordt op dezelfde manier schoonge maakt, alleen mogen hier roestvlekken uit gemaakt worden met bleekwater en dat mag bij voorwerpen, die met eten- in aanraking komen, niet. Badkuipen. Deze worden ook schoon gemaakt met zeepsop of sodawater en Br. aarde of vim. Hierbij wordt dan een badboender gebruikt waarmee ook goed de J te Voifc ppn man als Goulbert bleef op rand schoongemaakt kan worden. De ring, die om Slf 'nian De orinsen van den bloede ver- de afvoerpijp gemaakt is, kan van koper of nikkel „Ik weet het niet" antwoordde Dick, „Ik was het niet. Ik geloof dat u het zelf deed." „Het zelf deed" herhaalde Paul verontwaardigd. x k „Het is de een of andere kwade samenzwering. Het ellendige geschiedenis, Dick Waarom kon ie oo ergste is" zei hij op klagelijken toon, „dat ik niet den steen niet laten liggen? Ifcjknu eens, watje het er niet zoo naar vinden, als u er ook kwam. Wat zou Grimby opkijken, als hij er twee zooals ik zag. Toe ga mee." Dat is belachelijke nonsens," zei Paul, „dat weet je wel Wat zou ik op mijn leeftijd op school doen? Ik zei je immers al, dat ik innerlijk dezelfde ben ge bleven, ofschoon ik uiterlijk in elkaar geschrompeld ben tot een ondeugende jongen. Kortom, het is een het tweede plan. De prinsen van den bloede wierven absoluut geen macht. De adel vormde al leen een schitterende hofhouding, doch bleef ver van alle invloeden op de staatszaken. Lodewijk XIV koos zijn dienaren hoofdzakelijk uit de ontwikkelde burgers. De koning alleen regeerde, had alle macht en was in elk opzicht een absoluut heerscher. KOUSEN WASSCHEN. begrijp wie ik nu ben. Dick, wie ben ik?" „U kunt mij niet zijn" zei Dick, „omdat ik hier ben. En u bent ook uzelf niet. dat is duidelijk te zien U moet toch iemand zijn, zou ik zoo meenen" voegde hij er twijfelachtig aan toe. .Natuurlijk ben ik dat. Wat bedoel je?" zei Paul boos. „Het doet er niet toe, wie ik ben. Ik voel me precies als altijd. Vertel me eens, wanneer je eenige verandering begon te zien? Kon je het zien aanko men of zag Je het ineens?" „Het gebeurde plotseling, juist toen u aan het spreken was over school en dat alles. U zei dat u wenschte maar natuurlijk, kijk eens hier, het is de steen geweest, die het deed." „Steen. Steen? Wat voor een steen?" zei Paul. „Ik weet niet wat je bedoelt?" „Jt, dat weet u wel de Garudasteen. U hebt hem nog in de hand. Ziet u niet? Het is toch een veroorzaakt hebt, in welke moeilijkheden je me ge bracht hebt." U moest niet gewenscht hebben zei Dick. „Gewenscht?" echode mijnheer Blinderston, „wel zei hij, met een glimlach van terugkeerende hoop, „natuurlijk daar heb ik nog niet aan gedacht. Het is een steen die wenschen in vervulling brengt. Men heeft hem maar vast te houden, veronderstel ik, en dan hardop te zeggen, wat men verlangt, en dan krijgt men het. Als dat zoo is, kan ik spoedig alles weer in orde brengen door mij zelf weer in mijn vroe gere gestalte terug te wenschen. Ik ik zal er later om lachen, dat zal ik zeker." Hij nam den steen in de hand en ging in een hoek van zijn kamer staan, waar hij de woorden be gon te herhalen. „Ik wou dat ik weer zooals vroeger was, ik wou dat ik den man van vijf minuten ge leden was, ik wou, dat dit allemaal niet gebeurd was" en zoo ging hij verder, tot hij zeer opgewonden len. en bovendien o, het Is volslagen ongerijmd. Hoe h«,;terirtjnitj_denjiteen tt^Unter^danïeg „Ik deed toch niets o kunnen er in den tegenowordigen tijd nog zulke din gen als talismans bestaan. Vertel me dat eens" „Er is iets met u gebeurd, is het niet? En dat moet toch door iets veroorzaakt zijn," argumenteerde Dick „Ik hield dat duivelsche ding vast, dat is zoo" zei Paul. „Hier is het. Maar wat heb ik gedaan om het in werking te stellen." „Ik weet het" riep Dick uit. „Herinnert u het zich niet? U zei, dat u wenschte, weer een jongen zooals ik te zijn. En n ubent uh et, zooals u ziet, precies als ik. Wat grappig, vindt u niet?" zei Dick „Maar wao ---- -- - pri ik wil u wel zeggen, dat u zoo niet naar het kantoor waarbij je slechts een tornde Paul kunt gaan. Ik vind dat u beter met mij naar Grimby „Dan isalles vergeefsche moeite bromde Paul kunt gaan kijken, hoe het u daar bevalt. Ik zou „Wat moet ik nu in 's hemels naam doen. verzin in zijn rechterhand had, zittende en staande, onder alle mogelijke variaties, die hij kon bedenken, maar er gebeurde absoluut niets en het eind was, dat hij precies zoo jongensachtig en jeugdig bleeL Het helpt niet" zeihij op het laatst op een mis- mëedigen toon. „Het schijnt, dat die duivelsche uitvinding er op de een of andere manier uit ver dwenen is. Ik kan hem niet meer in werking stel- l6n,Misschien" zei Dick, die den geheelen tijd vroolijk was geweest, „misschien is het een van die talismans Zwart wollen kousen. Deze worden kort geweekt in lauw water en daar na kunnen ze gewasschen worden in een lauw zeep sop van houtzeep (wordt sunlightzeep genomen, dan worden ze gauw vaal) Ook worden deze kousen wel gewasschen in lauw water met zout. Ze mogen vooral niet over de hand gewasschen worden, maar het vuil moet er uit geknepen worden. Zijn ze alsjeblieft wat, sta daar niet te lachen. Begrijp je dan niet ,in wat een vreeselijke moeilijkheid ik ge komen ben? Vernoderstel eens, dat je zuster of een van de bedienden hier binnen kwam en mij zoo za- SCAileen de gedachte al maakte Dick vroolijk. „Laten we dat eens hebben" lachte hij, „wat zou dat grap pig zijn. Wat zullen ze lachen, als wij het hen vertel len." En hij vloog naar de bel. Raak die bel eens aan, als je durft" schreeuwde zijn. Ringen van koper worden schoongemaakt met azijn en zand. Aan de nikkelèn heeft men niets te doen. W. C.'s. Deze worden ook op dezelfde manier schoongemaakt alleen wordt hiervoor een closetboender gebruikt. Is de W. C. schoon gemaakt, dan is het wel goed, om ze even te ontsmetten. Dit wordt gedaan met een creolineoplossing. Er wordt wat creoline in een bakje gedaan en hierbij komt zooveel water dat het melkachtig wit en dun is. Dit wordt dan in het clo set geworpen, blijft er eenigen tijd in staan en daar na wordt het weggéspoeld. Gootsteenen. Deze moeten iederen dag nagespoeld worden met heet sodawater, om het vet er zooveel mogelijk uit te verwijderen. Verder moeten ze geregeld uitgebor- steld worden met Br. aarde of Ira en zeepsop. Is de gootsteen erg vuil dan mag in het uiterste geval wat bleekpoeder gebruikt worden. Gebruik dat niet te veel omdat het emaille hiervan ruw wordt en daar door ook gauwer vuil is. Strooi de bleekpoeder er in laat het even staan en borstel het weg. De koperen ring wordt weer gedaan met azijn en zand. ken In de hand, terwijl Paul zenuwachtig en vol ongeduld wachtte. „Helpt het niet?" zei hij ten laat ste op een treurigen toon, toen er niets gebeurde. „Ik weet het niet" zei Dick kalm, „ik heb nog niet gewenscht." „Doe het dan dadelijk" zei Paul. „Doe het dadelijk, we hebben geen tijd te verliezen, elke seconde is van waarde, je rijtuig kan ieder oogenblik hier eijn. Ofschoon ik op belachelijke wijze veranderd ben, hoop ik toch mijn gezag als vader te behouden, en Paul „Ik wil zoo door niemand gezien worden. Wat als vader verwacht ik dat je mij zult gehoorzamen, ter wereld heef die schurk van een oom van Je er jongeheer." toe gebracht om zulk een verschrikkelijk ding als dit mee te brengen. Nog nooit in mijn heele leven heb ik van zoo iets gehoord. Zoo kan ik niet blijven, ik zou wel eens willen weten of dr. Rustard mij iets zou kunnen geven om mij weer gewoon te maken. Maar dan zal de geheele buurt het weten. Als ik niet spoedig raad weet te schaffen, zal ik gek worden." En hij stapte rusteloos de kamer op en neer met op gewonden hersens. Eensklaps zag hij een staraal van hoop, hoewel een zeer zwakke, maar hij had toch hoop om aan de gevolgen van deze dwaasheid te ontkomen. Hij was wel genoodzaakt om vast te stellen, dat, hoe onwaarschijnlijk en fantastisch het mocht schij nen, er de een of andere verborgen kracht in den Garudasteen zat, die hem in zijn tegenwoordigen onpleizierigen toestand gebracht had. Het was ook duidelijk dat de kracht van den talisman niet meer op zijn bevel wilde werken. Maar hieruit volgde niet, dat in de handen van een ander de tooverkracht even machteloos zou blij ven. In alle geval, zou het een proefneming zijn, die de moeite wel waard was en hij liet er geen gras over groeien om zijn denkbeeld aan Dick uit te leg gen, die te oordeelen naar het glinsteren van zijn zijn oogn en zijn opgewondenheid scheen te denken, dat het wel eens zoo kon zijn. „Dat wil ik wel eens probeeren" zei hij, „geef hem mij." „Daar heb je hem jongen, zei Paul, met een va derlijk air, „Neem hem in je hand en wensch dat je arme oude vader zichzelf weer is." Dick nam hem op en hield hem eenige oogenblik- ,0, zeker," zei Dick onverschillig, „u moagt uw ge zag behouden als u wilt." „Doe dan wat ik je zeg, begrijp je dan niet, dat he noodig is dat een schandaal zooals dat, niet be kend wordt? Ik zou de risée van de stand zijn. Nie mand moet weten, dat er ooit zoo iets gebeurd is. Dat moest je zelf Inzien." „Ja," zei Dick, die al dien tijd op een punt van de tafel zat, zijn beenen heen en weer slingerende. „Dat begrijp ik. Het zal goed komen. Ik ga onmid dellijk wenschen en niemand zal er achter komen wat hier gebeurd is." „Je bent een goeie jongen" zei Paul op zijn gemak gesteld. „Ik weet dat je het hart op de rechte plaats draagt maar haast je." „I denk," vroeg Dick, „dat als u weer gewoon is, de zaken net als vroeger zullen gaan." „Ik ik hoop het," „Ik bedoel dat u hier zal blijven en ik naar Grim by zal gaan." Natuurlijk, natuurlijk" zei Paul, „vraag niet zoo veel dingen. Ik ben er vast van overtuigd, dat je weet wat er gedaan moet worden. Wij kunnen ad ders'elk oogenblik zoo gevonden worden" „Dat is zoo" zei Dick. „Ja, Ja, maar je talmt, zoo." „U moet niet zoo haastig zijn" zei Dick, „u moest het eens niet prettig vinden, nadat ik het gedaan h6bWat gedaan?" vroeg mijnheer Blinedrston scherp "Nu ik wilde het u eerst niet zeggen" zei Dick, „u" zei, dat u een jongen zooals ik wenschte te zijn, nietwaar?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 6