|erLn,p,n^rgys1J^£3,r„hs Historische crimineele gevallen en avonturen Feestplannen en nog iets DE KRUISTOCHTEN 4.30 kamermuziek. 4.30—5 ziekenuur. NCRV. 5.50— 7.30 kerkdienst. KRO. 7.45—8.15 lezing. 8.15—10 40 concertavond. 10.40—11 Epiloog. Maandag 18 Augustus. NCRV. 8.15—9.30 morgenconcert. 10.30—12 zieken- dienst. 12.30—1.45 orgelconcert. 3.15—3.45 knippen 4—5 ziekneuur. 5—6.30 concert. 6.40—7.30 platen. '■308 lezing. 811 uitzendavond. r Dinsdag 19 Augustus. KRO. 8.15—9.30 platen. 11.30—12 godsd. halfuur, i ,lunchconcert. 2—3 vrouwenuur. 57 platen 7—7 30 landbouwhalfuur. 7.30—8 lezing St. Jozef gezellen. 8—9.30 sollstenconcert. 9.30—11 tooneel- spel. 11—12 platen. Woensdag 20 Augustus. NCRV. 8.15—9.30 morgenconcert. 10.30—11 zieken- dienst. 11—11.30 platen. 11.3012.30 harmoniumbe speling. 12.30—2 middagconcert. 2—4.15 solistencon cert. 3—3.30 lectuur. 4.15—5 platen. 5—6 kinderuur 6—7 platen. 7—7.30 lezing. 7.30—8 lezing. 8—11 concert. 910 carillonbespeling. Donderdag 21 Augustus. KRO. 8.15—9.30 platen. NCRV. 10—10.30 10 30 —11 ziekendienst. KRO. 11.30-12 godsd. halfuur. 12.15—2 middagconcert. NCRV. 2—3 platen. 4—5 zie kenuur. 56.30 concert. 6.407.40 orgelconcert. 7.4ü —8 platen. 810.15 leger des hells. 10.1511 platen Vrijdag 22 Augustus. 8.15—9.30 NCRV. morgenconcert. 10.30—10.50 bijbel lezen. 12.302 middagconcert. 24 platen. 45 30 harpkwartet. 5.30—6.30 orgelconcert. 6.30—8 platen, 7—7.30 radiodokter. 810.45 uizendavond 10 4511 platen T,™ Zaterdag 23 Augustus. KRO. 8.15—9.30 morgenconcert. 12.15—2 middagcon cert 2—3.15 kinderuur. 5—6 platen. 6—7.30 platen en lezing. 7—.30—8 lezing. 8—11 concert KRO or kest. 11—12 platen. Toen eindelijk het Congres te Brussel op 9 Juli 1831 met 186 tegen 70 stemmen in het belang van den Algemeenen Vrede de „Préliminaires de trafté" in 18 artikelen na lange discussiën had aangenomen betrad prins Leopold den 17 d.a.v. den Belgischen grond om vier dagen later na een triomfalen tocht van de grens af te Brussel gehuldigd te worden. Intusschen was de verontwaardiging èn het on geduld in het Noorden hand over hand toegenomen en koning Willem weigerde absoluut de hem na mens de conferentie aangeboden 18 artikelen aan te nemen. In een nota van den 12en werd dit medege deeld onder opmerking, dat hij, die de souvereini- teit over België aannam als vijand tegenover Neder land zou komen te staan en dat dit met de wapens zijn belangen en rechten zou weten te verdedigen Reeds geruimen tijd was op de grenzen van Bra bant in den omtrek van Breda het Nederlandsche le ger samengetrokken en een schitterende revue bij Rijen, waar de koning met den Prins van Oranje het zeer geestdriftig gestemde leger bezocht, zou de oude betrekkingen tusschen prins Willem en het leger volkomen herstellen. Het door de gebeurtenissen van de laatste maanden van 1830 geheel ontredderde Nederlandsche leger was sedert dien op uitnemende wijze gereorganiseerd maar de samenstelling uit weinig aan elkaar gewen de geregelde troepen, meerendeels ongeoefende vrij willigers en schutterij, maakte behoedzaamheid bij de aanvoerders zeer noodig. Van de bijna 87000 man die het thans telde, lagen 36000 op de grenzen van Noord-Brabant en vormden het voor een veldtocht beschikbare gedeelte, waarbij 78 kanonnen. Daar tegenover hadden de Belgen, wier legermacht ten gevolge van de heerschende verwarring in alle tak ken van bestuur zeer onvoldoende geregeld was en die slechts op de heimelijk toegezegde hulp van Frankrijk en Engeland haden gerekend, slechts 31.500 man te stellen, 17000 onder den voormaligen Napoleontischen huzarenofficier De Fiecken de Ter hove als „Scheldeleger" hielden de citadel van Ant werpen met hare bezetting van 4000 man onder Chassee en 14500 onder den thans Belgischen gene raal Daine als „Maasleger" Dibbets met zijn bijna 6000 man tellend Maastrichtsch garnizoen in het oog. En dat leger bestond grootendeels uit ongeoe fende vrijwilligers zonder voldoende bewapening, zonder eigenlijke genie, zonder behoorlijke artille rie. Aangezien een interventie van Fransche zijde te verwachten was, was voor de Nederlanders van groot belang snel hun slag te slaan. 2 Augustus trokken de Nederlandsche troepen in drie divisies onder den hertog van Saksen—Weimar en de generaals van Geen en Mijer, van Noord Bra bant uit methodisch België binnen en wierpen de zwakke Belgische voorposten zonder eenige moeite terug. Een proclamatie van den Prins van Oranje, kondigde aan, dat geen verovering of wraakneming maar alleen de verkrijging van billijke en recht vaardige voorwaarden van scheiding het doel van den veldtocht was. Turnhout werd den 3en bezet, terwijl intusschen koning Leopold uit Brussel de Belgen te wapen riep en het algemeene opperbevel over zijn legers in handen nam. Koning Leopold, het plan van den Prins van Oranje niet volkomen doorziende, maar meenend, dat het op het gewichtige Antwerpen gemunt was, beval Daine zich aanstonds met het Scheldeleger te vereenigen en vestigde zijn eigen hoofdkwartier te Mechelen. Door onbekwaamheid van Daine en door dat hij geen gevolg gaf aan het gegeven bevel werd den 8en het Maasleger door de Nederlandsche over macht overvleugeld en in de grootste wanorde naar den kant van Luik opgedreven. Koning Leopold hoopte nog bijtijds de Fransche hulp te zullen ver krijgen, maar deze illusie werd hem spoedig ontno men. Zijn troepen tegen de macht van den Prins van Oranje niet bestand, werden spoedig wederom overvleugeld en het Scheldeleger reeds vluchtend zou hetzelfde lot hebben ondergaan als dat van de Maas, toen juist op het met bedachtzaamheid uit gekozen oogenblik, dat de aanval op de slecht te verdedigen stad Leuven zou verbonden worden met de vervolging van den aan alle zijden wijkenden vij and, lord William Russell, 's Pruisen adjudant bij Waterloo, namens den Engelschen gezant te Brussel, lord Robert Adair, nog half tegen den zin van Leo pold een wapenstilstand kwam aanbieden onder mededeeling, dat de Fransche maarschalk Gérard met een leger van 40.000 man de Belgische grenzen had overschreden en reeds tot Havre genaderd was. Oranje, voor het geval der nadering van de Fran- schen met instructies voorzien, eischte voor den wa penstilstand nog de overgave van Leuven, dat van de andere zijde door Saksen-Weimar van Brussel was afgesneden. De Belgische bevelhebbers, wel we tend, dat Brussel volkomen ongedekt was, stemden dadelijk toe en het Nederlandsche leger bezette Leu ven, waarmede het strategische doel van den tien- daagschen veldtocht eigenlijk bereikt was. De gan- sche veldtocht had het Nederlandsche leger 700 man gekost en de schande der Septemberdagen van 1830 j was schitterend gewroken, DE GEVANGENSCHAP VAN BENVENUTO CELLINI w Florence groot en machtig was, da~ ondel hft bestuur van de Medicis de kun sten en wetenschappen er bloeiden, leefde daar Ben venuto Cellini, die nog steeds geldt als de meester der goudsmeden; als de man, die door zijn talent Sroote artistieke gaven prachtstukken van £2 2f??e,«.,unst \e voorschijn- bracht. Zoowel hoo- nLt 6 ej1' als de wereldlijke heeren, de Paus ait JJ, gfZ01\ be?telden biJ hem kettingen, rin- iffn e, ot verfraaiing kon dienen. Zoodoende vestigde Bevenuto zich te Rome, waar hij om zijn nonf 7an gK,eH: een bijzondere bescherming ge noot. Zells bleek men terwille van deze talenten d<; °ogen te sluiten voor de keerzijde van zijn karakter, want hij was een oDvlieeend hartstochtelijk, twistziek man die zelfs bU g een woordenwisseling, die hij met een zijner voornaam ste concurrenten, den goudsmid Pompejus had, niet aarzelde dezen op de plaats zelf te doorsteken. Slechts met veel moeite, en tengevolge van een al leszms onjuiste voorstelling der feiten, slaagde men erin Paus Paul III te bewegen om hem brieven van gratie te schenken, dit echter op de begrhpe- lijke voorwaarde, dat hij zich in de naaste toekomst beter en meer ingetogen zou gedragen. Paus Paul III toonde al spoedig niet de lankmoedigheid te bezit ten, die zijn voorganger, Paus Clemens VII, althans ten opzichte van Benvenuto Cellini, had betoond, Het heette eenigen tijd daarna, dat de goudsmid van de troebelen die in 1527 plaats hadden, en die Paus Clemens VII er toe dwongen om het fort St. Ange m staat van tegenweer te stellen, had gebruik ge maakt om een deel, wellicht slechts een klein deel van de schitterende steenen van den Pauselijken schatkelder zich toe te eigenen en deze naar zijn woning over te brengen, genaaid in de zoomen van zijn kleeren. Het pleit niet voor Benvenuto Cellini, dat men ook in den kring dergenen, die zijn kunst zeer bewonderden, er vrij velen vond, gereed om deze beschuldiging te gelooven. De Paus beval zijn inhechtenisneming en een der hoofdlieden van de zgn. Sbirren, een zekere Crespino, werd aangewezen om hem in hechtenis te nemen. Zij kwamen hem tegen, rustig als gewoonlijk zijn dagelijksche wandeling doende. Hij geloofde aan vankelijk aan een vergissing; meende dat men hem voor een ander hield, maar Crespino overtuigde hem al spoedig van zijn ongelijk, en nam hem mede naar het kasteel St. Ange, waar lieden van zijn stand en talenten werden gevangen gezet. Men had de noodi- ge zorg voor hem; behandelde hem beleefd, maar niettemin sloot men hem in een zoodanig vertrek, veilig gelegen, op. Benvenuto poogde zich vrij te pleiten van het hem ten laste gelegde; zelfs slaag de hij er in, den Franschen koning Frans I, die hem aan zijn hof te Parijs verwachtte, teneinde er eenige bestellingen uit te voeren, te zijnen gunste te plei ten. Maar de Sieur Jean de Montluc, de gezant van Frans I, vroeg tevergeefs. De Paus vond geen reden om Benvenuto in vrijheid te stellen. Wel trof de goudsmid het in zooverre, dat de resideerende gou verneur van het kasteel St. Ange Florentijn van geboorte was, en niet naliet hem, voorzoover zijn bevelen hem dit vergunden, zekere vrijheden toe te staan. Toen men echter verdenking begon te koes teren, dat hij van die vrijheden zou gebruik maken om te ontsnappen, kortte men ze in. Men had Ben venuto op zijn eerewoord doen beloven, dat hij geen poging zou doen, te ontvluchten. Niet ten onrechte achtte hij /Zich aan dit eerewoord niet meer gebon den, toen men duidelijk te kennen gaf hem niet te vertrouwen en tegen hem de maatregelen nam, bij gewone misdadigers gebruikelijk. Hij sneed de beddelakens in stukken; wanneer men hem schoone bracht en de vuile terugvroeg, zeide hij deze te hebben gegeven aan eenige arme soldaten van de garde, die hij niet bij name wilde noemen teneinde hen niet te verraden. Hij verstop te de aldus stukgescheurde lakens in zijn matras, en teneinde te voorkomen, dat deze matras een te groo- ten omvang zou krijgen, haalde hij het stroo eruit en verbrandde dit in het vuur, dat ter verwarming van zijn kamer aanwezig was. Zoodoende kreeg hij voldoende lakens bijeen om de stukken ervan te ge bruiken teneinde in den nacht zijn gevangenis te verlaten. Het toeval wilde, dat de gouverneur, die hem zoozeer genegen was, een soort zielsziekte had, die zich gedurende een bepaalden tijd per jaar uitte in waanvoorstellingen. Het eene jaar dacht hij een oliekruik te zijn; het andere jaar een schildpad; een derde jaar weer dacht hij zich dood en moest men hem begraven. Dit jaar uitte zich de zielsziekte in het waandenkbeeld, dat hij een vleermuis was. Het geluk diene Benvenuto in zooverre dat hij erin slaagde den gouverneur door zijn geestige gesprek ken wat op te vroolijken. Zoo liet men hem nogal eens bij den gouverneur komen, en hij wist dezen op verschillende wijzen te kalmeeren. Maar, sprak hij van een vleermuis, dan gejaakte deze weer in de gewone extase en hij zag Benvenuto aan alsof hij slechts wilde zien of deze beter zou kunnen vlie gen dan hij als vleermuis. Zoodoende schoot Benvenuto met zijn pogingen tot ontvluchting niet erg op. Een ander zou dubbele voorzichtigheid hebben betracht, maar zijn heftig karakter verzette zich er tegen en meer dan eens snauwde hij zijn bewakers, die hem zorgvuldig gade sloegen, toe: „Sluit mij goed in en let goed op mij, want ondanks alles zal ik jullie toch ontsnappen." Dat hij zoodoende zijn eigen bewaking onnoodig ver zwaarde, behoeft geen betoog. Maar hij bleef op ontsnapping zinnen. Hij wist zich op behendige wijze enkele werktuigen te verschaffen, en die werktui gen werderr evenals de stukken der lakens in de ma tras opgeborgen. Maar op een dag kwamen de bewa kers, door een nieuwen inval van Benvenuto weer opgeschrikt, zijn kamer onderzoeken. Zij wilden al reeds beginnen zijn matras na te speuren, toen hij met waarlijk niet voorgewende schrik, hen toeriep, dat zij daar met hun handen zouden afblijven, dat zij niet konden verwachten en verlangen dat hij nog rustig op die lakens op die matras zou slapen, in dien zij deze tevoren met hun handen hadden vuil Den 2den September hoopt de burgerij van Broek LS den 50sten verjaardag van H. M. de Koningin op feestelijke wijze te vieren j comité voor volksfeesten, onder presidium v doen i^nJ?1; inteekening Jte,lde- ny nam zijn werktuigen ter hand- zette i?n arbeld' en daagde na twee uren moei- voortdurend in spanning of allicht vnfrfnpLn' z«,n kamer zou betreden, erin om eaan mf h^.iJgen' dat hy naar b"it«n kon lereedhiw dL ge 'Itr°ok linnen, tevoren in gebracht, aan den toren, naast-zijn ver in ziiripenn'v,Vas!j' Hb liet zich naar beneden glijden in zijn eene hand een dolk, dien hij zich evenals rio had weten te verschaffen. Tot zijn geluk was er geen maan. Toch was het een vereiste hii 5»:ir>h w-mt v.ü p zlJ*n» voorrecht Haar eeeeven pd merkinggenomen,, gunstige reTultaaC dat ongeveer f t00.is "«^gebracht, een bedrag, dat tot een be scheiden wijze van feestvieren in staat stelt vpfpne*i^f a™le,idlnS om feest te vieren vragen velen zichaf. We leven in een tijd van malaise pn beugel?^ 611 dan testeeren? Kan dat wel door den Ons antwoord is een volmondig ja. Onder de gunste ?°ds £.a* onze Smette Vorstin weer een jalr tot vergiste hij zich. Want hirstonTnog'voor^en^tweeeewa^fp?^ jaargegeven en willen in deze tijden tal muren die de gouverneur had laten bouwen fnTart en ViAri« jfr11' dat Oranje-klanten zijn om zijn stal en de ruimte waarin zijn gevogelte was M Waar socialist en communist als te beschermen Hij vond kettingen langs de muren Tn Si, i T' de j^astie van het Huis Kettingen met stevige ijzeren pinnen. Hij waadde M eeren en PPrhf«m„ J 1S- daar zeggen wij: in H. arz1fnnhPPnpe £Vmmeni Zijn handen Sansch God beheftSrla W6 gezae' waardnnr vorstrtuMS" 25 1 bï Al was Benvenuto een gevangene, men wist, dat hij groote beschermers achter zich had. Men kwam hem dus zooveel mogelijk tegemoet, en de bewakers waagden het niet om tegen zijn gebod in de matras te onderzoeken. Den volgenden dag beklaagde hij zich bij den gouverneur over hen, en zoo goed deed hij zijn woord, dat de bewakers strenge opdracht kre gen om zijn bed, zijn meubelen, zijn kleeren, ja al deze dingen met rust te laten. Is het wonder, dat Benvenuto meende, dat hij nu Een oorloe met Frankrijk en Engeland zou groote de poging wel kon wagen. Hij koos een avond, dat 1 - «T1 \T„ Jpuln Vin/M—L „4 ..44- pllnulnl tnnlrnvion iv» r\ a ïrnretn VinolfOtl gevaren opleveren en de Noord-Nederlanders hoop ten thans de Conferentie door matiging in overwin ning voor zich te winnen. het uit allerlei teekenen, tot in de verste hoeken van het kasteel bleek, dat een geweldige nieuwe aanval va.) waanzinnigheid den gouverneur prik- ta S06 iU"; maar nog was hij" ^e^"want in zijn onmiddellijke nabijheid waakte een schild- een0^ die, eYfnwel, den ontsnapten gevangene met een resolute beweging op hem ziende toestappen en wordende dat deze een ontbloote dolk in de hand droeg, rechtsomkeert maakte en deed alsof hij niets zag Zoo verging het hem ook met den twee den schildwacht, en nog vóór zonsopgang stond hii voor een der poorten van Rome. Maar zijn ontsnap ping had hem bloed en wonden gekost. Zijn been scheen gebroken. Hij was verzwakt. Hij sleepte zich te lanf'en lefte meer voort dan dat hij liep. Met zijn dolk en dank zij steenen, wist hij het slot van de poort te forceeren. Hij kwam Rome binnen, maar het was klaarlichten dag en elk oogenblik liep hii gevaar herkend te worden. De honden, destijds in Rome berucht gelijk zij het later in Constantinopel zijn geworden, wierpen zich op hem en niet dan met groote moeite hield hij hen van zich terug. Toen zag hij, tot zijn vreugde, in zijn onmiddellij ke nabijheid een waterdrager, die zijn ezel, zwaar met zakken beladen, bij zich had. Hij -wist hem een heel verhaal te doen, dat het hart van dezen man beroerde. Hij was een arme jongen, zoo zeide hij, die, om de eer van een dame uit een der eerste geslachten van Rome te redden, uit een raam was gesprongen, over tuinhekken was geklauterd en zich nu hier bevond, elk oogenblik in gevaar om door die naren van den echtgenoot van die dame te worden ingehaald en herkend. Hij stelde zijn welvoorziene beurs den waterdrager ter hand, en deze hielp hem; droeg hem de treden van den St. Pieter op, en snelde toen heen, naar zijn ezel terug. Benvenuto had maar één gedachte; en dat was om de woning van den hertog Octavio te bereiken gehuwd met de dochter van Karei V, die tevoren weduwe van Alexander de Medicis, was geweest. Deze prinses zou hij was ervan overtuigd, haar vroe- geren landgenoot niet alleen laten Op haar hulp kon rekenen. Maar, terwijl hij zich de treden van den St. Pieter afsleepte, om de poort van het kasteel van hertog Octavio te bereiken, herkende hem een dienaar van Cardinaal Cornaro, die tijdelijk in het Vaticaan verblijf hield. Hij snelde naar het ver trek van zijn hoogen meester en deelde hem mede wat hij gezien had. Trouwens, terwijl de dag in Ro me begon te leven, deden de verhalen van Benve- nuto's ontvluchting reeds de ronde. Zijn leege cel was opgemerkt. De stukken laken waren gevonden, en zoozeer had het indruk gemaakt op den gouver neur, dat zijn waanvoorstellingen als met één slag waren verdwenen, en hij van vleermuis weer den kend mensch was geworden. Niettemin, Benvenuto was gezien de heerschap pij, die er machtige heeren van dien tijd over eigen woning en grondgebied uitoefenden, vrijwel in vei ligheid. Kardinaal Cornaro was hem goedgezind, en Messire Roberti Pucci al niet minder. Zoo zeer wa ren zij hem genegen, dat zij den Heiligen Vader om een onderhoud verzochten, zich aan zijn voeten wier pen, en om genade voor den talentvollen Benvenuto vroegen. Zij deden uitkomen, dat men hem niet mocht beschouwen als een gewoon mensch. Dat zijn schuld aan het misdrijf, waarvoor hij gevangen zat, in geen enkel opzicht was bewezen, maar zelfs, al zou dat het geval zijn, dat zij dan nog zijn vrijheid vroegen om hem in staat te stellen zijn talentvol werk voort te zetten. De Paus echter wees op den heerschzuchtigen, heftigen aard van Benvenuto. Kon niet toegeven dat hij ten onrechte was gevan gen gezet. Maar de Heilige Vader bleek niet onge neigd hem verzachting van straf toe te dienen. Wij zullen hem bij ons houden, aldus luidde zijn uit spraak, opdat hij in onze nabijheid kan werken en niet naar Frankrijk behoeft te gaan. Maar er was er een in de omgeving, die zeker zijn heil niet wenschte. Dat was de zoon des Pausen bloedverwant, Pierre Louie Farnèse. Deze wees hem op allerlei slechte dingen, die op rekening van Ben venuto vielen te schrijven, wees hem er op, dat, al had men den Heiligen Vader ook een andere lezing trachten te geven, de moord op den goudsmid Pom pejus was begaan op klaarlichten dag, in de volte van het toenmalig drukke gewoel van Rome. Indien hij thans genade ontving, zou dat slechts voor hem een spoorslag zijn om op den vroegeren weg voort te gaan. De Paus moest veel daarvan als juist erkennen, en voorloopig bleef Benvenuto onder de hoede van Kar dinaal Cornaro. Totdat deze, het onrecht inziende, dat hij beging, hem ter beschikking van den Heili gen Vader stelde, die beloofde hem zijn bijzondere opmerkzaamheid niet te zullen onthouden. Zoo kwam dus Benvenuto opnieuw in de pauselijke ker kers terecht, maar zijn lot was beter dan hy het vroeger had gehad, en beter, mogen wij zijn tijdge- nooten gelooven, dan hij het had verdiend. Weer ver bleef hij op het kasteel St, Ange. Teneinde hem de ontsnapping onmogelijk te maken bracht hij eerst een tijdlang in een onderaardsch gewelf, daarna in een der hoogst gêlegen vertrekken door. Maar ande re invloeden deden zich ten zijnen gunste gelden. Het was opnieuw de Fransche koning die zajn invrij heidstelling verzocht Benvenuto was een kunstzinnig maar een uitermate bewegelijk onderdaan. Zijn schuld was niet bewezen. Hem loslaten zou hem in zijn hoogmoedigheid gestijfd hebben en hem on middellijk tot nieuwe excessen hebben verleid. Zoo werd hij aan den Franschen koning overgegeven, en de gezant van dezen kon aan zijn vorst melden, dat hij een diplomatieke overwinning had behaald, waar op hij, had hij in de kaarten der tegenpartij kun nen zien, niet zoo trotsch zou zijn geweest. Niet lang is overigens Benvenuto gebleven aan het Fran sche hof. Maar toch, ondanks al zijn karakterfouten, ondanks al zijn groote gebreken, blijft hij voor ons leven als de groote kunstzinnige artist, en van die kunst getuigen de overblijfselen, die zich echter slechts in de schatkamers van vorsten of van machtige ge slachten, die de stormen der eeuwen hebben ge trotseerd, bevinden. Bij informatie is ons gebleken, dat op den 31sten Augustus, dit jaar vallend op Zondag, dit feit in de kerken bij prediking en gebed zal worden gedacht waardoor de toespraak van een predikant op het feestterrein, zooals de vorige maal, vervalt Braker ^armonie'geTOlKdi^j1 presteer? alsjnede ran gehóore^e brengen!16*"38^'' ^anne^za"S^or ten Zonder die medewerking kunnen we eigenlijk ons geen Oranjefeest voorstellen. Moge het weer meewerken! bet feest zal er nog een attractie zijn, die naar we hopen door ons publiek op oriis zal Y°„en gesteld nl. de Floralia-tentoonstelling, die des avonds 1 September, zoo mogelijk, zal worden geopend, en wier duur op twee dagen is bepaald Daar zullen worden geëxposeerd de door de school behnnHpiH weekt6i planten. Voor de mooiste en best behandelde exemplaren worden prijsjes gegeven De hïenllBTk hebben »»unPzeer gewSerdl hulp en medewerking in dezen toegezegd. Verder zal er te bewonderen zijn een prachtcollectie cactussen dahlia s, tulpen, kortom iedere liefhebber (ster) van bloem en plant zal er kunnen genieten Nu is er ook een rubriek, waarin iedere planten- ?er nïfi'("J66! doen' PeUelijk twee> men kan bv. ter opluistering inzenden en ook deelnemen aan de tentoonstelling, waarbij de kans op een prijs be- pn hüintï Floralia-bestuur zag graag, ieder begrijpt en bilhjkt dit, de deelname zoo groot mogelijk W,e. wden nog verkiappen| dat des avonds electrische verlichting in verschillende kleuren het geheel een verrassend mooie aanblik zal geven Geen feestganger verzuime de Floralia-tentoon stelling in de tooneelzaal van den heer Borst te Broek te gaan zien. In het tijdvak tusschen de jaren 1095 en 1270 werden de ridders der Christenheid acht malen opgè roepen tot den strijd in het Oosten, ten einde Jeru zalem en het Heilige Land van de overheersching der Muzelmannen te bevrijden. Deze groote onder nemingen, welke zoowel een kerkelijk als een mili tair karakter droegen, en wier succes zeer verschil lend was, ontstonden door verschillende oorzaken. De meest voor de hand liggende was het streven der kerk om den onderlingen strijd tusschen de Christenen te doen ophouden en de haast ontoom- bare krijgszucht dier dagen af te leiden op een in haar oogen goed doel: het Oost-Romeinsche rijk met zijn christelijke cultuur te beschermen tegen het opdringen der Muzelmannen en de pelgrims naar Jeruzalem te vrijwaren voor alle gevaren. Peter de Kluizenaar predikte in Frankrijk den eer sten kruistocht. Bij de algemeene geestdrift, welke zijn oproep veroorzaakte, legde een groot aantal adellijke krijgslieden de gelofte af, op hun kleeren een groot wollen kruis te dragen, zoolang tot zij Je ruzalem zouden hebben bereikt. Vandaar de naam kruisvaarders. Het groote leger van den eersten kruistocht, verzamelde zich te Byzanthium. Het trok Azië binnen, veroverde Antiochië en daarna Jeruzalem waar een der aanvoerders, Godfried van Bouillon, tot koning van Jeruzalem werd uitgeroe pen. De kruisvaarders voerden in het door hen ver overde gebied het feudale stelsel in. Er braken twis ten uit en de Muzelmannen hervatten den aanval. Een nieuwe kruistocht werd noodig. In 1147 namen de Duitsche keizer, Koenraad III, en de koning van Frankrijk Lodewijk VII, beiedn het kruis aan. De Duttschers, die het eerst vertrokken waren, wer den door de Grieken verraden, en werden vernie tigd. De Franschen verzamelden bij hun komst de overblijfselen van het Duitsche kruisleger en sloe gen het beleg voor Damaskus. Doch tengevolge van oneenigheid tusschen Koenraad III en Lodewijk VII keerden beide legers in 1149 weder naar Europa te rug. Jeruzalem werd door de Turken hernomen. In 1189 had de derde kruistocht plaats. Keizer Barbarossa, de Fransche koning Philips Augustus en Richard Leeuwenhart, koning van Engeland, trokken naar het Oosten. Frederik Barbarossa trok door Klein Azië. Hij verdronk in den Kydnus. De En gelschen en Franschen, die over de zee gekomen wa ren, namen St. Jeanne d'Arc in, doch werden het spoedig oneens en trokken naar Europa terug. Een vierde kruistocht, die in 1201 uittrok, bestond voornamelijk uit Fransche edelen. Zij gingen te Ve netië scheep. Als prijs voor den overtocht vroegen de Venetianen hun om Zara te bemachtigen. Daar na vraagt de Grieksche vorst Alexis den kruisvaar ders, om zijn geslacht weer op den troon van By zanthium te herstellen. De twintigduizend Fran schen bestormen Byzanthium en stellen het half millioen inwoners de wet. In de weelde en genietin gen van Byzanthium vergaten zij echter het eigen lijke doel van hun tocht. Een vijfde kruistocht van 12171221 gaat in Egyp te te niet. De zesde kruistocht in 1229 onder den Duitschen keizer Frederik II slaagt beter. Hij herneemt Jeru zalem. Doch een tiental jaren later maken de Mu zelmannen zich opnieuw van de stad meester. Daarna neemt de Fransche koning Lodewijk IX, ook bekend als Lodewijk de Heilige, de wapens op. Na een succes voor Damiate wordt hij verslagen, en gevangen genomen. Na zijn bevrijding gaat hij naar Palestina, dat hij in 1245 weer verlaat. In 1270 hervat hij den strijd, doch sterft voor Tunis. Dit was de achtste en laatste kruistocht. Het ge stelde doel, het Heilige Land blijvend aan de macht der Turken te onttrekken, hadden zij niet bereikt. Doch wel hadden ze op een ander gebied groote ge volgen gehad. Door de kruistochten waren o.m. ver fijnde beschavingen tot de geesten doorgedrongen. De weg naar het Oosten lag voor de scheepvaart open. Talrijke nuttige takken van nijverheid, tot toen onbekend in het westen, kwamen er de levenswijze beinvloeden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 5