|erLn,p,n^rgys1J^£3,r„hs
Historische crimineele gevallen en avonturen
Feestplannen
en nog iets
DE KRUISTOCHTEN
4.30 kamermuziek. 4.30—5 ziekenuur. NCRV. 5.50—
7.30 kerkdienst. KRO. 7.45—8.15 lezing. 8.15—10 40
concertavond. 10.40—11 Epiloog.
Maandag 18 Augustus.
NCRV. 8.15—9.30 morgenconcert. 10.30—12 zieken-
dienst. 12.30—1.45 orgelconcert. 3.15—3.45 knippen
4—5 ziekneuur. 5—6.30 concert. 6.40—7.30 platen.
'■308 lezing. 811 uitzendavond.
r Dinsdag 19 Augustus.
KRO. 8.15—9.30 platen. 11.30—12 godsd. halfuur,
i ,lunchconcert. 2—3 vrouwenuur. 57 platen
7—7 30 landbouwhalfuur. 7.30—8 lezing St. Jozef
gezellen. 8—9.30 sollstenconcert. 9.30—11 tooneel-
spel. 11—12 platen.
Woensdag 20 Augustus.
NCRV. 8.15—9.30 morgenconcert. 10.30—11 zieken-
dienst. 11—11.30 platen. 11.3012.30 harmoniumbe
speling. 12.30—2 middagconcert. 2—4.15 solistencon
cert. 3—3.30 lectuur. 4.15—5 platen. 5—6 kinderuur
6—7 platen. 7—7.30 lezing. 7.30—8 lezing. 8—11
concert. 910 carillonbespeling.
Donderdag 21 Augustus.
KRO. 8.15—9.30 platen. NCRV. 10—10.30 10 30
—11 ziekendienst. KRO. 11.30-12 godsd. halfuur.
12.15—2 middagconcert. NCRV. 2—3 platen. 4—5 zie
kenuur. 56.30 concert. 6.407.40 orgelconcert. 7.4ü
—8 platen. 810.15 leger des hells. 10.1511 platen
Vrijdag 22 Augustus.
8.15—9.30 NCRV. morgenconcert. 10.30—10.50 bijbel
lezen. 12.302 middagconcert. 24 platen. 45 30
harpkwartet. 5.30—6.30 orgelconcert. 6.30—8 platen,
7—7.30 radiodokter. 810.45 uizendavond 10 4511
platen
T,™ Zaterdag 23 Augustus.
KRO. 8.15—9.30 morgenconcert. 12.15—2 middagcon
cert 2—3.15 kinderuur. 5—6 platen. 6—7.30 platen
en lezing. 7—.30—8 lezing. 8—11 concert KRO or
kest. 11—12 platen.
Toen eindelijk het Congres te Brussel op 9 Juli 1831
met 186 tegen 70 stemmen in het belang van den
Algemeenen Vrede de „Préliminaires de trafté" in
18 artikelen na lange discussiën had aangenomen
betrad prins Leopold den 17 d.a.v. den Belgischen
grond om vier dagen later na een triomfalen tocht
van de grens af te Brussel gehuldigd te worden.
Intusschen was de verontwaardiging èn het on
geduld in het Noorden hand over hand toegenomen
en koning Willem weigerde absoluut de hem na
mens de conferentie aangeboden 18 artikelen aan te
nemen. In een nota van den 12en werd dit medege
deeld onder opmerking, dat hij, die de souvereini-
teit over België aannam als vijand tegenover Neder
land zou komen te staan en dat dit met de wapens
zijn belangen en rechten zou weten te verdedigen
Reeds geruimen tijd was op de grenzen van Bra
bant in den omtrek van Breda het Nederlandsche le
ger samengetrokken en een schitterende revue bij
Rijen, waar de koning met den Prins van Oranje
het zeer geestdriftig gestemde leger bezocht, zou de
oude betrekkingen tusschen prins Willem en het
leger volkomen herstellen.
Het door de gebeurtenissen van de laatste maanden
van 1830 geheel ontredderde Nederlandsche leger
was sedert dien op uitnemende wijze gereorganiseerd
maar de samenstelling uit weinig aan elkaar gewen
de geregelde troepen, meerendeels ongeoefende vrij
willigers en schutterij, maakte behoedzaamheid bij
de aanvoerders zeer noodig. Van de bijna 87000 man
die het thans telde, lagen 36000 op de grenzen van
Noord-Brabant en vormden het voor een veldtocht
beschikbare gedeelte, waarbij 78 kanonnen. Daar
tegenover hadden de Belgen, wier legermacht ten
gevolge van de heerschende verwarring in alle tak
ken van bestuur zeer onvoldoende geregeld was en
die slechts op de heimelijk toegezegde hulp van
Frankrijk en Engeland haden gerekend, slechts
31.500 man te stellen, 17000 onder den voormaligen
Napoleontischen huzarenofficier De Fiecken de Ter
hove als „Scheldeleger" hielden de citadel van Ant
werpen met hare bezetting van 4000 man onder
Chassee en 14500 onder den thans Belgischen gene
raal Daine als „Maasleger" Dibbets met zijn bijna
6000 man tellend Maastrichtsch garnizoen in het
oog. En dat leger bestond grootendeels uit ongeoe
fende vrijwilligers zonder voldoende bewapening,
zonder eigenlijke genie, zonder behoorlijke artille
rie.
Aangezien een interventie van Fransche zijde te
verwachten was, was voor de Nederlanders van groot
belang snel hun slag te slaan.
2 Augustus trokken de Nederlandsche troepen in
drie divisies onder den hertog van Saksen—Weimar
en de generaals van Geen en Mijer, van Noord Bra
bant uit methodisch België binnen en wierpen de
zwakke Belgische voorposten zonder eenige moeite
terug. Een proclamatie van den Prins van Oranje,
kondigde aan, dat geen verovering of wraakneming
maar alleen de verkrijging van billijke en recht
vaardige voorwaarden van scheiding het doel van
den veldtocht was. Turnhout werd den 3en bezet,
terwijl intusschen koning Leopold uit Brussel de
Belgen te wapen riep en het algemeene opperbevel
over zijn legers in handen nam.
Koning Leopold, het plan van den Prins van
Oranje niet volkomen doorziende, maar meenend,
dat het op het gewichtige Antwerpen gemunt was,
beval Daine zich aanstonds met het Scheldeleger te
vereenigen en vestigde zijn eigen hoofdkwartier te
Mechelen. Door onbekwaamheid van Daine en door
dat hij geen gevolg gaf aan het gegeven bevel werd
den 8en het Maasleger door de Nederlandsche over
macht overvleugeld en in de grootste wanorde naar
den kant van Luik opgedreven. Koning Leopold
hoopte nog bijtijds de Fransche hulp te zullen ver
krijgen, maar deze illusie werd hem spoedig ontno
men. Zijn troepen tegen de macht van den Prins
van Oranje niet bestand, werden spoedig wederom
overvleugeld en het Scheldeleger reeds vluchtend
zou hetzelfde lot hebben ondergaan als dat van de
Maas, toen juist op het met bedachtzaamheid uit
gekozen oogenblik, dat de aanval op de slecht te
verdedigen stad Leuven zou verbonden worden met
de vervolging van den aan alle zijden wijkenden vij
and, lord William Russell, 's Pruisen adjudant bij
Waterloo, namens den Engelschen gezant te Brussel,
lord Robert Adair, nog half tegen den zin van Leo
pold een wapenstilstand kwam aanbieden onder
mededeeling, dat de Fransche maarschalk Gérard
met een leger van 40.000 man de Belgische grenzen
had overschreden en reeds tot Havre genaderd was.
Oranje, voor het geval der nadering van de Fran-
schen met instructies voorzien, eischte voor den wa
penstilstand nog de overgave van Leuven, dat van
de andere zijde door Saksen-Weimar van Brussel
was afgesneden. De Belgische bevelhebbers, wel we
tend, dat Brussel volkomen ongedekt was, stemden
dadelijk toe en het Nederlandsche leger bezette Leu
ven, waarmede het strategische doel van den tien-
daagschen veldtocht eigenlijk bereikt was. De gan-
sche veldtocht had het Nederlandsche leger 700 man
gekost en de schande der Septemberdagen van 1830 j
was schitterend gewroken,
DE GEVANGENSCHAP
VAN BENVENUTO CELLINI
w Florence groot en machtig was,
da~ ondel hft bestuur van de Medicis de kun
sten en wetenschappen er bloeiden, leefde daar Ben
venuto Cellini, die nog steeds geldt als de meester
der goudsmeden; als de man, die door zijn talent
Sroote artistieke gaven prachtstukken van
£2 2f??e,«.,unst \e voorschijn- bracht. Zoowel hoo-
nLt 6 ej1' als de wereldlijke heeren, de Paus
ait JJ, gfZ01\ be?telden biJ hem kettingen, rin-
iffn e, ot verfraaiing kon dienen. Zoodoende
vestigde Bevenuto zich te Rome, waar hij om zijn
nonf 7an gK,eH: een bijzondere bescherming ge
noot. Zells bleek men terwille van deze talenten
d<; °ogen te sluiten voor de keerzijde
van zijn karakter, want hij was een oDvlieeend
hartstochtelijk, twistziek man die zelfs bU g een
woordenwisseling, die hij met een zijner voornaam
ste concurrenten, den goudsmid Pompejus had, niet
aarzelde dezen op de plaats zelf te doorsteken.
Slechts met veel moeite, en tengevolge van een al
leszms onjuiste voorstelling der feiten, slaagde men
erin Paus Paul III te bewegen om hem brieven
van gratie te schenken, dit echter op de begrhpe-
lijke voorwaarde, dat hij zich in de naaste toekomst
beter en meer ingetogen zou gedragen. Paus Paul III
toonde al spoedig niet de lankmoedigheid te bezit
ten, die zijn voorganger, Paus Clemens VII, althans
ten opzichte van Benvenuto Cellini, had betoond,
Het heette eenigen tijd daarna, dat de goudsmid van
de troebelen die in 1527 plaats hadden, en die Paus
Clemens VII er toe dwongen om het fort St. Ange
m staat van tegenweer te stellen, had gebruik ge
maakt om een deel, wellicht slechts een klein deel
van de schitterende steenen van den Pauselijken
schatkelder zich toe te eigenen en deze naar zijn
woning over te brengen, genaaid in de zoomen van
zijn kleeren. Het pleit niet voor Benvenuto Cellini,
dat men ook in den kring dergenen, die zijn kunst
zeer bewonderden, er vrij velen vond, gereed om
deze beschuldiging te gelooven. De Paus beval zijn
inhechtenisneming en een der hoofdlieden van de
zgn. Sbirren, een zekere Crespino, werd aangewezen
om hem in hechtenis te nemen.
Zij kwamen hem tegen, rustig als gewoonlijk zijn
dagelijksche wandeling doende. Hij geloofde aan
vankelijk aan een vergissing; meende dat men hem
voor een ander hield, maar Crespino overtuigde hem
al spoedig van zijn ongelijk, en nam hem mede naar
het kasteel St. Ange, waar lieden van zijn stand en
talenten werden gevangen gezet. Men had de noodi-
ge zorg voor hem; behandelde hem beleefd, maar
niettemin sloot men hem in een zoodanig vertrek,
veilig gelegen, op. Benvenuto poogde zich vrij te
pleiten van het hem ten laste gelegde; zelfs slaag
de hij er in, den Franschen koning Frans I, die hem
aan zijn hof te Parijs verwachtte, teneinde er eenige
bestellingen uit te voeren, te zijnen gunste te plei
ten. Maar de Sieur Jean de Montluc, de gezant van
Frans I, vroeg tevergeefs. De Paus vond geen reden
om Benvenuto in vrijheid te stellen. Wel trof de
goudsmid het in zooverre, dat de resideerende gou
verneur van het kasteel St. Ange Florentijn van
geboorte was, en niet naliet hem, voorzoover zijn
bevelen hem dit vergunden, zekere vrijheden toe te
staan. Toen men echter verdenking begon te koes
teren, dat hij van die vrijheden zou gebruik maken
om te ontsnappen, kortte men ze in. Men had Ben
venuto op zijn eerewoord doen beloven, dat hij geen
poging zou doen, te ontvluchten. Niet ten onrechte
achtte hij /Zich aan dit eerewoord niet meer gebon
den, toen men duidelijk te kennen gaf hem niet te
vertrouwen en tegen hem de maatregelen nam, bij
gewone misdadigers gebruikelijk.
Hij sneed de beddelakens in stukken; wanneer
men hem schoone bracht en de vuile terugvroeg,
zeide hij deze te hebben gegeven aan eenige arme
soldaten van de garde, die hij niet bij name wilde
noemen teneinde hen niet te verraden. Hij verstop
te de aldus stukgescheurde lakens in zijn matras, en
teneinde te voorkomen, dat deze matras een te groo-
ten omvang zou krijgen, haalde hij het stroo eruit
en verbrandde dit in het vuur, dat ter verwarming
van zijn kamer aanwezig was. Zoodoende kreeg hij
voldoende lakens bijeen om de stukken ervan te ge
bruiken teneinde in den nacht zijn gevangenis te
verlaten. Het toeval wilde, dat de gouverneur, die
hem zoozeer genegen was, een soort zielsziekte had,
die zich gedurende een bepaalden tijd per jaar uitte
in waanvoorstellingen. Het eene jaar dacht hij een
oliekruik te zijn; het andere jaar een schildpad;
een derde jaar weer dacht hij zich dood en moest
men hem begraven. Dit jaar uitte zich de zielsziekte
in het waandenkbeeld, dat hij een vleermuis was.
Het geluk diene Benvenuto in zooverre dat hij erin
slaagde den gouverneur door zijn geestige gesprek
ken wat op te vroolijken. Zoo liet men hem nogal
eens bij den gouverneur komen, en hij wist dezen
op verschillende wijzen te kalmeeren. Maar, sprak
hij van een vleermuis, dan gejaakte deze weer in
de gewone extase en hij zag Benvenuto aan alsof hij
slechts wilde zien of deze beter zou kunnen vlie
gen dan hij als vleermuis.
Zoodoende schoot Benvenuto met zijn pogingen tot
ontvluchting niet erg op. Een ander zou dubbele
voorzichtigheid hebben betracht, maar zijn heftig
karakter verzette zich er tegen en meer dan eens
snauwde hij zijn bewakers, die hem zorgvuldig gade
sloegen, toe: „Sluit mij goed in en let goed op mij,
want ondanks alles zal ik jullie toch ontsnappen."
Dat hij zoodoende zijn eigen bewaking onnoodig ver
zwaarde, behoeft geen betoog. Maar hij bleef op
ontsnapping zinnen. Hij wist zich op behendige wijze
enkele werktuigen te verschaffen, en die werktui
gen werderr evenals de stukken der lakens in de ma
tras opgeborgen. Maar op een dag kwamen de bewa
kers, door een nieuwen inval van Benvenuto weer
opgeschrikt, zijn kamer onderzoeken. Zij wilden al
reeds beginnen zijn matras na te speuren, toen hij
met waarlijk niet voorgewende schrik, hen toeriep,
dat zij daar met hun handen zouden afblijven, dat
zij niet konden verwachten en verlangen dat hij nog
rustig op die lakens op die matras zou slapen, in
dien zij deze tevoren met hun handen hadden vuil
Den 2den September hoopt de burgerij van Broek
LS den 50sten verjaardag van H. M. de
Koningin op feestelijke wijze te vieren
j comité voor volksfeesten, onder presidium v
doen i^nJ?1; inteekening
Jte,lde- ny nam zijn werktuigen ter hand- zette
i?n arbeld' en daagde na twee uren moei-
voortdurend in spanning of allicht
vnfrfnpLn' z«,n kamer zou betreden, erin om
eaan mf h^.iJgen' dat hy naar b"it«n kon
lereedhiw dL ge 'Itr°ok linnen, tevoren in
gebracht, aan den toren, naast-zijn ver
in ziiripenn'v,Vas!j' Hb liet zich naar beneden glijden
in zijn eene hand een dolk, dien hij zich evenals rio
had weten te verschaffen.
Tot zijn geluk was er geen maan. Toch was het een
vereiste hii 5»:ir>h w-mt v.ü p zlJ*n» voorrecht Haar eeeeven pd
merkinggenomen,, gunstige reTultaaC dat ongeveer
f t00.is "«^gebracht, een bedrag, dat tot een be
scheiden wijze van feestvieren in staat stelt
vpfpne*i^f a™le,idlnS om feest te vieren vragen
velen zichaf. We leven in een tijd van malaise pn
beugel?^ 611 dan testeeren? Kan dat wel door den
Ons antwoord is een volmondig ja. Onder de gunste
?°ds £.a* onze Smette Vorstin weer een jalr tot
vergiste hij zich. Want hirstonTnog'voor^en^tweeeewa^fp?^ jaargegeven en willen in deze tijden
tal muren die de gouverneur had laten bouwen fnTart en ViAri« jfr11' dat Oranje-klanten zijn
om zijn stal en de ruimte waarin zijn gevogelte was M Waar socialist en communist als
te beschermen Hij vond kettingen langs de muren Tn Si, i T' de j^astie van het Huis
Kettingen met stevige ijzeren pinnen. Hij waadde M eeren en PPrhf«m„ J 1S- daar zeggen wij: in H.
arz1fnnhPPnpe £Vmmeni Zijn handen Sansch God beheftSrla W6 gezae' waardnnr
vorstrtuMS"
25 1 bï
Al was Benvenuto een gevangene, men wist, dat
hij groote beschermers achter zich had. Men kwam
hem dus zooveel mogelijk tegemoet, en de bewakers
waagden het niet om tegen zijn gebod in de matras
te onderzoeken. Den volgenden dag beklaagde hij
zich bij den gouverneur over hen, en zoo goed deed
hij zijn woord, dat de bewakers strenge opdracht kre
gen om zijn bed, zijn meubelen, zijn kleeren, ja al
deze dingen met rust te laten.
Is het wonder, dat Benvenuto meende, dat hij nu
Een oorloe met Frankrijk en Engeland zou groote de poging wel kon wagen. Hij koos een avond, dat
1 - «T1 \T„ Jpuln Vin/M—L „4 ..44- pllnulnl tnnlrnvion iv» r\ a ïrnretn VinolfOtl
gevaren opleveren en de Noord-Nederlanders hoop
ten thans de Conferentie door matiging in overwin
ning voor zich te winnen.
het uit allerlei teekenen, tot in de verste hoeken
van het kasteel bleek, dat een geweldige nieuwe
aanval va.) waanzinnigheid den gouverneur prik-
ta S06 iU"; maar nog was hij" ^e^"want
in zijn onmiddellijke nabijheid waakte een schild-
een0^ die, eYfnwel, den ontsnapten gevangene met
een resolute beweging op hem ziende toestappen en
wordende dat deze een ontbloote dolk in de
hand droeg, rechtsomkeert maakte en deed alsof hij
niets zag Zoo verging het hem ook met den twee
den schildwacht, en nog vóór zonsopgang stond hii
voor een der poorten van Rome. Maar zijn ontsnap
ping had hem bloed en wonden gekost. Zijn been
scheen gebroken. Hij was verzwakt. Hij sleepte zich
te lanf'en lefte meer voort dan dat hij liep. Met
zijn dolk en dank zij steenen, wist hij het slot van de
poort te forceeren. Hij kwam Rome binnen, maar
het was klaarlichten dag en elk oogenblik liep hii
gevaar herkend te worden. De honden, destijds in
Rome berucht gelijk zij het later in Constantinopel
zijn geworden, wierpen zich op hem en niet dan
met groote moeite hield hij hen van zich terug.
Toen zag hij, tot zijn vreugde, in zijn onmiddellij
ke nabijheid een waterdrager, die zijn ezel, zwaar
met zakken beladen, bij zich had. Hij -wist hem een
heel verhaal te doen, dat het hart van dezen man
beroerde. Hij was een arme jongen, zoo zeide hij,
die, om de eer van een dame uit een der eerste
geslachten van Rome te redden, uit een raam was
gesprongen, over tuinhekken was geklauterd en zich
nu hier bevond, elk oogenblik in gevaar om door die
naren van den echtgenoot van die dame te worden
ingehaald en herkend. Hij stelde zijn welvoorziene
beurs den waterdrager ter hand, en deze hielp hem;
droeg hem de treden van den St. Pieter op, en snelde
toen heen, naar zijn ezel terug.
Benvenuto had maar één gedachte; en dat was
om de woning van den hertog Octavio te bereiken
gehuwd met de dochter van Karei V, die tevoren
weduwe van Alexander de Medicis, was geweest.
Deze prinses zou hij was ervan overtuigd, haar vroe-
geren landgenoot niet alleen laten Op haar hulp kon
rekenen. Maar, terwijl hij zich de treden van den
St. Pieter afsleepte, om de poort van het kasteel
van hertog Octavio te bereiken, herkende hem een
dienaar van Cardinaal Cornaro, die tijdelijk in het
Vaticaan verblijf hield. Hij snelde naar het ver
trek van zijn hoogen meester en deelde hem mede
wat hij gezien had. Trouwens, terwijl de dag in Ro
me begon te leven, deden de verhalen van Benve-
nuto's ontvluchting reeds de ronde. Zijn leege cel
was opgemerkt. De stukken laken waren gevonden,
en zoozeer had het indruk gemaakt op den gouver
neur, dat zijn waanvoorstellingen als met één slag
waren verdwenen, en hij van vleermuis weer den
kend mensch was geworden.
Niettemin, Benvenuto was gezien de heerschap
pij, die er machtige heeren van dien tijd over eigen
woning en grondgebied uitoefenden, vrijwel in vei
ligheid. Kardinaal Cornaro was hem goedgezind, en
Messire Roberti Pucci al niet minder. Zoo zeer wa
ren zij hem genegen, dat zij den Heiligen Vader om
een onderhoud verzochten, zich aan zijn voeten wier
pen, en om genade voor den talentvollen Benvenuto
vroegen. Zij deden uitkomen, dat men hem niet
mocht beschouwen als een gewoon mensch. Dat zijn
schuld aan het misdrijf, waarvoor hij gevangen zat,
in geen enkel opzicht was bewezen, maar zelfs, al
zou dat het geval zijn, dat zij dan nog zijn vrijheid
vroegen om hem in staat te stellen zijn talentvol
werk voort te zetten. De Paus echter wees op den
heerschzuchtigen, heftigen aard van Benvenuto.
Kon niet toegeven dat hij ten onrechte was gevan
gen gezet. Maar de Heilige Vader bleek niet onge
neigd hem verzachting van straf toe te dienen. Wij
zullen hem bij ons houden, aldus luidde zijn uit
spraak, opdat hij in onze nabijheid kan werken en
niet naar Frankrijk behoeft te gaan.
Maar er was er een in de omgeving, die zeker zijn
heil niet wenschte. Dat was de zoon des Pausen
bloedverwant, Pierre Louie Farnèse. Deze wees hem
op allerlei slechte dingen, die op rekening van Ben
venuto vielen te schrijven, wees hem er op, dat, al
had men den Heiligen Vader ook een andere lezing
trachten te geven, de moord op den goudsmid Pom
pejus was begaan op klaarlichten dag, in de volte
van het toenmalig drukke gewoel van Rome. Indien
hij thans genade ontving, zou dat slechts voor hem
een spoorslag zijn om op den vroegeren weg voort
te gaan.
De Paus moest veel daarvan als juist erkennen, en
voorloopig bleef Benvenuto onder de hoede van Kar
dinaal Cornaro. Totdat deze, het onrecht inziende,
dat hij beging, hem ter beschikking van den Heili
gen Vader stelde, die beloofde hem zijn bijzondere
opmerkzaamheid niet te zullen onthouden. Zoo
kwam dus Benvenuto opnieuw in de pauselijke ker
kers terecht, maar zijn lot was beter dan hy het
vroeger had gehad, en beter, mogen wij zijn tijdge-
nooten gelooven, dan hij het had verdiend. Weer ver
bleef hij op het kasteel St, Ange. Teneinde hem de
ontsnapping onmogelijk te maken bracht hij eerst
een tijdlang in een onderaardsch gewelf, daarna in
een der hoogst gêlegen vertrekken door. Maar ande
re invloeden deden zich ten zijnen gunste gelden.
Het was opnieuw de Fransche koning die zajn invrij
heidstelling verzocht Benvenuto was een kunstzinnig
maar een uitermate bewegelijk onderdaan. Zijn
schuld was niet bewezen. Hem loslaten zou hem in
zijn hoogmoedigheid gestijfd hebben en hem on
middellijk tot nieuwe excessen hebben verleid. Zoo
werd hij aan den Franschen koning overgegeven, en
de gezant van dezen kon aan zijn vorst melden, dat
hij een diplomatieke overwinning had behaald, waar
op hij, had hij in de kaarten der tegenpartij kun
nen zien, niet zoo trotsch zou zijn geweest. Niet
lang is overigens Benvenuto gebleven aan het Fran
sche hof.
Maar toch, ondanks al zijn karakterfouten, ondanks
al zijn groote gebreken, blijft hij voor ons leven als
de groote kunstzinnige artist, en van die kunst
getuigen de overblijfselen, die zich echter slechts
in de schatkamers van vorsten of van machtige ge
slachten, die de stormen der eeuwen hebben ge
trotseerd, bevinden.
Bij informatie is ons gebleken, dat op den 31sten
Augustus, dit jaar vallend op Zondag, dit feit in de
kerken bij prediking en gebed zal worden gedacht
waardoor de toespraak van een predikant op het
feestterrein, zooals de vorige maal, vervalt
Braker ^armonie'geTOlKdi^j1 presteer? alsjnede ran
gehóore^e brengen!16*"38^'' ^anne^za"S^or ten
Zonder die medewerking kunnen we eigenlijk ons
geen Oranjefeest voorstellen.
Moge het weer meewerken!
bet feest zal er nog een attractie zijn,
die naar we hopen door ons publiek op oriis zal
Y°„en gesteld nl. de Floralia-tentoonstelling, die
des avonds 1 September, zoo mogelijk, zal worden
geopend, en wier duur op twee dagen is bepaald
Daar zullen worden geëxposeerd de door de school
behnnHpiH weekt6i planten. Voor de mooiste en best
behandelde exemplaren worden prijsjes gegeven De
hïenllBTk hebben »»unPzeer gewSerdl
hulp en medewerking in dezen toegezegd. Verder zal
er te bewonderen zijn een prachtcollectie cactussen
dahlia s, tulpen, kortom iedere liefhebber (ster) van
bloem en plant zal er kunnen genieten
Nu is er ook een rubriek, waarin iedere planten-
?er nïfi'("J66! doen' PeUelijk twee> men kan bv.
ter opluistering inzenden en ook deelnemen aan de
tentoonstelling, waarbij de kans op een prijs be-
pn hüintï Floralia-bestuur zag graag, ieder begrijpt
en bilhjkt dit, de deelname zoo groot mogelijk
W,e. wden nog verkiappen| dat des avonds
electrische verlichting in verschillende kleuren het
geheel een verrassend mooie aanblik zal geven
Geen feestganger verzuime de Floralia-tentoon
stelling in de tooneelzaal van den heer Borst te
Broek te gaan zien.
In het tijdvak tusschen de jaren 1095 en 1270
werden de ridders der Christenheid acht malen opgè
roepen tot den strijd in het Oosten, ten einde Jeru
zalem en het Heilige Land van de overheersching
der Muzelmannen te bevrijden. Deze groote onder
nemingen, welke zoowel een kerkelijk als een mili
tair karakter droegen, en wier succes zeer verschil
lend was, ontstonden door verschillende oorzaken.
De meest voor de hand liggende was het streven
der kerk om den onderlingen strijd tusschen de
Christenen te doen ophouden en de haast ontoom-
bare krijgszucht dier dagen af te leiden op een in
haar oogen goed doel: het Oost-Romeinsche rijk
met zijn christelijke cultuur te beschermen tegen
het opdringen der Muzelmannen en de pelgrims
naar Jeruzalem te vrijwaren voor alle gevaren.
Peter de Kluizenaar predikte in Frankrijk den eer
sten kruistocht. Bij de algemeene geestdrift, welke
zijn oproep veroorzaakte, legde een groot aantal
adellijke krijgslieden de gelofte af, op hun kleeren
een groot wollen kruis te dragen, zoolang tot zij Je
ruzalem zouden hebben bereikt. Vandaar de naam
kruisvaarders. Het groote leger van den eersten
kruistocht, verzamelde zich te Byzanthium. Het
trok Azië binnen, veroverde Antiochië en daarna
Jeruzalem waar een der aanvoerders, Godfried van
Bouillon, tot koning van Jeruzalem werd uitgeroe
pen. De kruisvaarders voerden in het door hen ver
overde gebied het feudale stelsel in. Er braken twis
ten uit en de Muzelmannen hervatten den aanval.
Een nieuwe kruistocht werd noodig. In 1147 namen
de Duitsche keizer, Koenraad III, en de koning
van Frankrijk Lodewijk VII, beiedn het kruis aan.
De Duttschers, die het eerst vertrokken waren, wer
den door de Grieken verraden, en werden vernie
tigd. De Franschen verzamelden bij hun komst de
overblijfselen van het Duitsche kruisleger en sloe
gen het beleg voor Damaskus. Doch tengevolge van
oneenigheid tusschen Koenraad III en Lodewijk VII
keerden beide legers in 1149 weder naar Europa te
rug. Jeruzalem werd door de Turken hernomen.
In 1189 had de derde kruistocht plaats. Keizer
Barbarossa, de Fransche koning Philips Augustus
en Richard Leeuwenhart, koning van Engeland,
trokken naar het Oosten. Frederik Barbarossa trok
door Klein Azië. Hij verdronk in den Kydnus. De En
gelschen en Franschen, die over de zee gekomen wa
ren, namen St. Jeanne d'Arc in, doch werden het
spoedig oneens en trokken naar Europa terug.
Een vierde kruistocht, die in 1201 uittrok, bestond
voornamelijk uit Fransche edelen. Zij gingen te Ve
netië scheep. Als prijs voor den overtocht vroegen
de Venetianen hun om Zara te bemachtigen. Daar
na vraagt de Grieksche vorst Alexis den kruisvaar
ders, om zijn geslacht weer op den troon van By
zanthium te herstellen. De twintigduizend Fran
schen bestormen Byzanthium en stellen het half
millioen inwoners de wet. In de weelde en genietin
gen van Byzanthium vergaten zij echter het eigen
lijke doel van hun tocht.
Een vijfde kruistocht van 12171221 gaat in Egyp
te te niet.
De zesde kruistocht in 1229 onder den Duitschen
keizer Frederik II slaagt beter. Hij herneemt Jeru
zalem. Doch een tiental jaren later maken de Mu
zelmannen zich opnieuw van de stad meester.
Daarna neemt de Fransche koning Lodewijk IX,
ook bekend als Lodewijk de Heilige, de wapens op.
Na een succes voor Damiate wordt hij verslagen,
en gevangen genomen. Na zijn bevrijding gaat hij
naar Palestina, dat hij in 1245 weer verlaat.
In 1270 hervat hij den strijd, doch sterft voor
Tunis.
Dit was de achtste en laatste kruistocht. Het ge
stelde doel, het Heilige Land blijvend aan de macht
der Turken te onttrekken, hadden zij niet bereikt.
Doch wel hadden ze op een ander gebied groote ge
volgen gehad. Door de kruistochten waren o.m. ver
fijnde beschavingen tot de geesten doorgedrongen.
De weg naar het Oosten lag voor de scheepvaart
open.
Talrijke nuttige takken van nijverheid, tot toen
onbekend in het westen, kwamen er de levenswijze
beinvloeden.