Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier No. 104 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. 52. DINSDAG 2 SEPTEMBER 1930 39e Jaargang Uitgave: firma I. H. KEIZER. Redacteur J. H, KEIZER. Bureel NoDrdscharwoude. mmi Hisiorische crimineele gevallen en avonturen „De Toekomst' Zuidscharwoude NI EU WE DEZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG D®NDERDAG en ZATERDAG. Abonnmentsprijs: per 3 maanden 1.15. ADVERTENTIEN Van 1—5 regels 75 cent; elke regel meer 15 cent. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. GEVANGENE EN MOEDER VAN EEN KONING. (Maria de Medicis, 1619). Lodewijk XIII kwam, tengevolge van den aanslag op zijn vader, Hendrik IV, gepleegd, op zeer jeug digen leeftijd op den troon. Zijn moeder, de Itali- aansche Maria de Medicis, was de aangewezen voogdes. De beide vrouwelijke leden van het ge slacht der Medicis, die in de Fransche geschiedenis een rol van beteekenis hebben vervuld, staan, en niet zonder reden, daarin niet al te goed aange schreven. Catharina de Medicis wordt ervan ver dacht niet te hebben geaarzeld een harer kinderen te vergeven teneinde een meer geliefden zoon te bevoordeelen. Dit voorbeeld heeft, wantrouwen doen rijzen bij den jongen Lodewijk, die aanvankelijk een gewillige speelbal was in de handen van zijn moeder en hare raadslieden. Van alle deze was het Concini, die de grootste macht uitoefende en de teugels het langst in handen hield. Hij werd achtereenvolgens markies van Ancre, stadhouder van Amiens, Péronne, Mondidier en Rover, opperstalmeester en maarschalk van Frank rijk, hoewel hij nooit een leger had aangevoerd. Zóó groot en onbegrensd was de macht, die hem ten deel viel, dat hij zelfs den schijn van het koninklijk gezag niet meer ontzag. Juist dit zou, gelijk bij meer deren in zijn geval in den loop der geschiedenis is gebleken, zijn ondergang worden. Wellicht zou Lode wijk XIII, alshoewel geenszins de stumperachtige jongeling, dien men wel eens in hem geschetst heeft, niet de veerkracht gehad hebben om zich tegen het verbond van zijn moeder en Concini te verzetten, had men hem in zijne koninklijke waardigheid niet dag aan dag beleedigd. Hij werd geheel buiten de staatszaken gehouden; door spionnen van Concini omringd, en had hij te lijden van den overwas, hij had nauwelijks geld om zijn koninklijken staat op te houden, terwijl Concini en zijn vrouw in weelde bIAan 's konings zijde stond een edelman, Albert de Luynes, een vriend, op wien hij bleek te kunnen vertrouwen. Deze Luynes was eerzuchtig, maar, ook al zou hij dat niet geweest zijn, dan toch waren de gedragingen van Concini wel in staat om ïedeis toorn te doen ontvlammen. Vandaar, dat de Luynes, in overleg met den koning, een plan beraamde om Concini ten val te brengen. De koning wilde geen doodelijk geweld, tenzij de maarschalk tegenstand mocht bieden. Die Luynes begreep den stand van zaken beter dan de koning het begreep. Zou Con cini In leven blijven, dan te eeniger tijd de koningin moeder ervoor zorg dragen, dat hij zijn invloed her won, en dan zou het gedaan zijn met allen, die hem hadden durven tegenstreven. Vandaar dat, toen Concini op 24 April 1617, door een als gewoonlijk talrijk geleide omringd, in het Louvre aankwam, en Vitry, de kapitein der lijfwacht, hem zijne gevan genneming aankondigde, hij onmiddellijk werd neergestooten, niettegenstaande hij niet den sten tegenstand bood. Dat men van het welslagen van de gevangenneming geenszins overtuigd was. blijkt wel uit het feit, dat de komng een dag tevo^ ren aan de gravin van Soissons had doen vragen of^in geval dit noodig zou zijn, hij een wijkplaats kon vinden op haar kasteel te Meaux^ Maar de macht van Concini bleek niet groot, het gejuich der earde' Leve de koning! werd door allen overgeno men, en al nam men militaire J°orz°r|ts^ankrijk len door geheel Parijs, dat destijds met Frankrijk <remir t-e «tellen viel zij bleken overbodig. De wijze waarop de koning toeliet, dat men zich gedroeg tegenover Concini's vrouw, ook al had zij aan ae Dlundering van de staatskas van harte meegedaan, fs niet bepaald koninklijk; gelijk bij den va van eiken oDDermachtigen gunsteling, werden dingen ÏÏÏÏ^ÏÏKÏÏS niet door Mteqjatonto De koningln-moedder was als door den bliksem ge troffen toen zij het nieuws hoorde zij liet een onderhoud met haar zoon vragen, maar deze wei gHaarhaS mldeSdeeld dat zij in hare vertrek ken diende te blijven om b%elen des^ komngs V\nWahetnWenveWder^ Als verbanning*,ord werd voor haar bestemd het kasteel te Blois da SÏÏS& Blois bmnonrilffl, wmsm om te regeeren. Vandaar, dat ontevredenneiao^ stond, die niet bedwongen vergadering van vruchtelooze bijeenroeping eene g Gasten op de hoogte gehouden. Als aanvoerder van de partij der groote edelen was, nadat men den hertog van Condé in de Bastille had opgesloten, de hertog van Epernon opgetreden. Hij achtte het uit politiek oogpunt verstandig om zich als kampioen voor de koningin-moeder op te werpen en deze als een onschuldige, verdrukte, door haar zoon en koning verongelijkte vrouw voor hare ontvluchting en een j toevlucht in een zijner gouvernementen, want hij i beschikte tegelijk over drie bisdommen, zijnde Metz, I Toul en Verdun, en over uitgebreide streken van Frankrijk gelijk de Tourain, Normandië en het gebied van Bouillon. Degene, die als trait d'union tusschen de koningin-moeder en den hertog van Epernon diende, was een zekere Rucellai, die een hartstochtelijk bewonderaar van Maria de Medi cis was. Hij had aanvankelijk aan den hertog van Bouillon gedacht; deze genoot een uitnemende re putatie, was oppermachtig in Sédan, vlak nabij de grenzen gelegen, terwijl hij ook in de partij der Hugenooten veel aanhang had. Maar Bouillon ver ontschuldigde zich; hij beriep zich op zijn ouder dom, zijn slechte gezondheid, zijne goede verstand houding met den koning. Hij behoorde tot degenen, die ondanks het feit, dat zij Concini hadden aan gehangen en gehoorzaamd, toch waren begenadigd, en hij wilde op zijn leeftijd zijn rust en zijn be staan niet opnieuw in de waagschaal stellen. Van daar, dat Bouillon de aandacht vestigde op den hertog van Epernon, die z.i. wel bereid zou zijn om tot de ontvluchting mede te werken, temeer waar hij ernstige redenen had om over Luynes ont stemd te zijn, aangezien deze hem in vele van zijn waardigheden niet erkend had. Rucellai schreef er over aan de koningin-moeder, wat wel een bewijs mag worden geheeten, dat hare bewaking niet al te streng was. Zij stemde toe; deed Rucellai bij zich komen en vaardigde hem naar Epernon af. Epernon stelde zich ten dienste van de koningin-moeder, maar zij moest zelve de noodige maatregelen nemen om het kasteel van Blois te verlaten en de brug over de Loire te overschrijden. Aan den anderen kant zou zy een compagnie van zijne toegewijde soldaten vinden, die, niettegenstaande de bewaking door de lichte Angoulême zou brengen en overal, waar zij dit zou noodig achten. De koningin-moeder een nieuw bewijs, dat hare bewaking niet al te streng was en zeker niet de afkeuring verdiende, waarmede men Lodewijk XIII als zoon wel eens heeft over laden zeide, dat aan die voorwaarde gemakkelijk viel te voldoen, en wilde de uitvoering van het plan verhaasten, Maar Epernon had geen gelegen- heid voordat het Februari 1619 was geworden. Met plannen van dezen aard gaat het altijd zoo dat iets ervan doordringt tot degenen, die het niet behoeven en het zelfs niet mogen weten. Zoo ook ditmaal ten aanzien van Luynes, die iets, hoe weinig ook, van de plannen van Maria de Medicis bevroedde. Het juiste echter kwam hy niet te weten, en daarom zond hij een boodschapper van hoogen rang naar Blois óm met de kohingin te spreken teneinde haar te zeggen, dat de koning spoedig te Blois zou komen en haar met zich zou mpdenemen en die tevens haar de verzekering zou moeten' brengen, dat zij in de toekomst zou kunnen handelen gelijk zij wenschte. De bood schapper had de opdracht om nauwkeurig de ge laatstrekken van de koningin-moeder, maarook van geheel hare omgeving, gade te staan. Hy kwam terug met de mededeeeling, dat de koningin ver heugd was over zijn bericht, maar niets had laten blijken, dat op eenig plan tot ontvluchting duidde, uit hare omgeving had deze boodschapper geheel niet ^unnerf gewaar worden wat niet te verewon deren valt, wanneer men bedenkt dat Mana de Medicis, die niet voor niets sluw wordt genoemd, zore had gedragen met niemand daarover te spre ken Eerst! toen de dag van de ontvluchting was vastgesteld; toen enkele maatregelen moesten wor den vetroffen sprak zij er met enkele van de zeer intiemen over, maar tot op het oogenblik, dat zij vertrok, hebben haar dienaren niets daarvan ge- W Het' was zeer verstandig van haar gezien, want Epernon, om redenen van politiaken en anderen aard draalde met de uitvoering van het plan langer dan haar gewenscht voorkwam. Epernon ziinerziids kwam te Toulouse met een paar hon derd van zyn vrienden, maar hij vond er geen berichten van Maria de Medicis gelykhy had Hij ging daarom naar Loches, welks kasteel toen in geheel anderen staat verkeerde dan d refzige? het nu vindt. Vandaar zond hy Armand Tean du Plessis, den later zoo vermaarden Ri- Seu stammend uit een adeliyke familie in Poitoux, naar de koningin-moeder om haar van zijn aankomst op de hoogte te stellen, en met haar eenig overleg te plegen. Eerst daarna sprak Maria de Medicis met den graaf de Br=es haar eer- sten stalmeester en met een tweetal van naa garde-officieren, terwijl zij sigora Ghatarina. haar kamervrouw, de noodige instructies gaf. Slechts van deze drie mannen en van deze kamervrouw ver gezeld, vertrok de koningin in den zeer vroegen OGhtend van 22 Februari. Het was zes uur des morgens, nog geheel don ker. Zij maakte gebruik van het venster, dat op het terras toegang gaf, en vandaar kwam zij, zu het ook slechts met behulp van een touwladder, naar beneden. Op de brug had zy nog een moeilijk oogenblik, want twee mannen kwamen haar tegen, en zij liep natuurlyk elk oogenblik gevaar her kend te worden. Maar de mannen waren niet aan geschoten; zij zagen in deze vpouw, die op dat ongelegen uur, door mannelijk gezelschap begeleid, zich op straat bevond, niet anders dan een lichtzinnige vrouw; zij schertsten daarover, maar zij vermoedden niet, dat hier een politiek spel van den eersten rang zich afspeelde. Een der twee in- tusschen kreeg plotseling een inval en lichtte, voor dat men het verhinderen kon, de doek, die zij over het gezicht geslagen had op, en, haar herkennende, boog hij diep en wenschte haar goede reis. Zij vond aan den overkant haar karos. In groote haast werd gereden naar Montrichard, waar de heer de Toulouse, die het niet verstandig had geoordeeeld om zich meer in de nabijheid van het kasteel te wagen, aanwezig was om haar den over gang over de Cher te verzekeren. Epernon zelf was te Loches gebleven, verwelkomde haar daar, en bood haar zyne gastvrijheid aan. De koningin ver trok naar Angoulême; riep van hieruit de stad houders der provinciën en den ontevreden adel op, om zich rondom haar te scharen en zich tegen dc Luynes en zijn bewind te verzetten. Deze pogingen hadden intusschen niet het ge- wenschte. gevolg; het meerendeel der edelen ont hield zich van een bondgenootschap met de ko ningin. Maar Luynes, die terecht begreep niet veel te kunnen en te mogen wagen, wilde vijandelijk heden vermijden. Zoodoende werd opnieuw du Plessis in den arm genomen om als bemiddelaar te dienen. Op 30 April reeds bracht hij een vergelyk tusschen koning Lodewijk XIII en zijn moeder tot- stand, waarbij Maria het gouvernement van Anjou en volle vergiffenis voor al.haar vrienden en aan hangers verkreeg. Tot een werkelijke verzoening tusschen moeder en zoon kwam het toen en later niet; De Luynes wist het eerst te verhinderen en de omstandigheden hielden beiden daarna geschei den. De geschiedenis van Frankrijk gedurende de re geering van Lodewijk XIII staat, zij hét ook niet geheel, onder den druk van dezen strijd tusschen moeder en zoon; strijd, waarvan voor een deel j Frankrijk het gelag heeft betaald. De vaste hand I van Richelieu heeft daaraan tot heil van het ko- j ningschap en van het land, een einde gemaakt. Algemeene Ledenvergadering van de Tuinbouw- vereeniging „De Toekomst". Maandagavond, half acht (oude tijd), vergaderde bovengenoemde Tuinbouwvereeniging ten lokale van den heer P. Schoenmaker te Zuidscharwoude. De voorzitter opent deze drukbezochte vergade ring met een woord van welkom aan de leden en deelt mede, dat deze buitengewone algemeene ver gadering is aangevraagd door eenige leden met het doel besprekingen te houden omtrent den huidi- gen toestand in het tuinbouwbedrijf. Dit punt is volgens spreker zeker urgent. Meerdere malen werd een vergadering uitgeschre ven, waarbij de opkomst niet groot, wat toege schreven werd aan de schrale agenda en ofschoon thans het punt van bespreking op zichzelf niet schraal is, vermeldt de agenda voor dezen avond niet veel. Het doet het bestuur genoegen deze veregadering te hebben kunnen uitschrijven en als voorzitter hier staande, is het noodig eenigs- zins geprepareerd te zijn, hetgeen in dit geval moeilijk is, daar wij niet weten, wat er naar voren zal kunnen komen. Een ieder hoopt echter, dat er iets naar voren zal komen, waar allen genot van zullen hebben. Uit den huidigen toestand is niet gemakkelijk te raken en is het zeer moeilijk om motieven te vin den om tot eene oplossing te komen. Vervolgens staat spreker eenige oogenblikken stil bij het verloop der laatste jaren en wyst spreker op de geografische voorstelling welke een ieder in het betaalkantoor kan bezien. Deze geeft een dui delijk beeld van den omzet vanaf 1904, het jaar, waarop de contante betaling is begonnen. Voor dien tijd was het niet mogelijk de cijfers te ver melden, daar nog groote partyen uit de hand wer den verkocht. In 1904 kwam geheel Geestmerambacht met om geving naar de veiling te Broek op Langendijk. Te NoordsCharwoude was een kleeine bloemkoolveiling en ook bij het station te Noordscharwoude was er één, die nog eenige beroemdheid had door het nep. De omzet te Broek op Langendijk bedroeg toen f2.350.0000.—, die wel niet geheel juist was, daar allen niet genegen waren om het geld te ont- vangen over het betaalkantoor. In 1905 was de omzet f 1.470.000. De omzetten van 1904 tot 1907 zijn om voor te schrikken en als deze nu nog zoo waren, dan wis ten wy niet waar 't naar toe moest. Toen was het ook zuinig met de opbrengst en werd ook vergaderingen belegd om uit de misère te komen en was ook de gedachte „wy komen er met uit. Op die vergaderingen was aanwezig de heer Hazeloop, die toen al heeft gezegd, dat er uitbrei ding van culturen moest komen. In de eerste plaats werd begonnen met rabarber, tuinboonen, peulen, doperwten enz. Noodgedwongen werden wy lid van de veiling te Purmerend, echter ontvingen wy geen geld voor de producten. Daarna werd hoofdzakelyk toegelegd op de aard appelenteelt. In 1905 waren er, zij het overal van daan, 45 wagons aangevoerd. Enkele.jaren bedroeg dit getal 1500, trots Warmenhulzen en Noordschar woude een eigen veiling hadden. Deze teelt heeft zich enorm uitgebreid en moeten wy die ook niet op den achtergrond zetten, want die geeft altyd nog een redely ke teelt. In 1911 bedroeg de omzet f 4.540.000. Het was een buitengewoon jaar, wat wij nooit meer zullen beleven, want in dat jaar was het een lust om te leven en een groot verschil met thans. Het leven was goedkoop en vele genoegens waren gemakkelijk te bereiken, het reizen kostte weinig. Thans Is het van groote beteekenis, dat alles zoo duur is. In 1912 en 1913 was de omzet veel minder en wel resp. f 1.950.000 en f 1.930.000, terwyi 1914 ook niets was met f2.250.000. Toen is de tupinbouw er bovenop gekomen door den wreeden oorlog, die, naar wj) hopen, nooit meer zal behoeven te hel pen. In 1915 bedroeg de omzet f 3.895.000, in 1916 f3 850.0000, de Noordermarktbond was er toen ge heel af. Het hoogste bedrag, wat destatistiekaan- geeft,.werd behaald in 1917 en wel f 5«0.0000 Het jaar 1918 gaf f 5.125.000.-, wat ook zeer goed was, echter was het leven zeer duur want de levens middelen waren haast niet te betalen. Wat extra werd verdiend, werd hieraan weer betaald. Het jaar 1919 met f 4.400.000 en 1920 met f 2.900.000 waren niet zoo goed. Alles was toen zoo duur, dat niemand er mee toe kon. Met weienig productie was het in 1921 een bedrag van f 4.160.000. Toen kwam het crisisjaar 1922, de omzet was f2.356.000. In 1923 werden de provinciale credieten redde weer de situatie-hartenzewdan9.cmfwypcimw en bedroeg de omzet f 2.217.000. 1924 redde weer de situatie. Duitschland bracht de marken a bont por- tant op prijs en royeerden alle schulden, waardoor goede prijzen werden gemaakt en eene omzet werd verkregen van f3.975.000. Door de verstrekte cre dieten werden de bedryven gered en is het een geluk te noemen, waarvan velen profyt trokken. 1925 bracht veel productie met een omzet van f3.700.000, 1926 met f3.090.000, waarna weer eene sty ging intrad en met 1927 met f3.253.000. en 1928 welk jaar weer zeer goed was, bracht op f4.300.000. Over de omzet van 1929 valt niet te klagen, deze was f3.725.000. De oorzaak is gelegen in de op brengst van de 4 eerste maanden, de kool was zeer duur en gaf een omzet van de helft van het geheele jaar. Uit al deze cijfers bhjkt dat er steeds schomme lingen zijn en dat is een toestand, die ons steeds doet vreezen. En nu is de vraag: „Hoe komen wy tot een stabieler bedryf?" Dit is een zeer moeilijk vraagstuk. Hierein is verbetering te brengen, indien de pachtwet tot stand komt. Reeds eenige jaren wordt hieraan gewerkt, doch tot eene oplossing is het nog niet gekomen. Vele besprekingen zyn er over gevoerd, ook in deze vereeniging. De pachtwet is niet alleen voor den tuinbouw, maar ook voor landbouw en veeteelt en de totstandkoming zou een zegen zyn. Het is thans geen toestand, dat jonge menschen die land pachten, reeds vooruit weten, dat ze het volgend jaar tekort komen. De pachten zyn veel te hoog. Niet de hooge huren, maar de productie, die van het land komt, moet de welvaart brengen. Laat hedenavond een ieder zUn denkbeelden naar voren brengen. Met het oog op den tyd wordt aan een ieder de gelegenheid gegeven een kwartier te spreken. Nogmaals roep ik U het welkom toe, in het byzon- der aan de pers, die wederom bereid is de bespre kingen in de bladen te vermelden. Hiermede wordt de vergadering vbor geopend verklaard. Vervolgens worden de notulen der vorige verga dering, d.d. 19 Mei 1930, door den secretaris, den heer C. de Boer Cz., gelezen, welke onder dank zegging aan den samensteller ongewyzigd worden goedgekeurd. Ingekomen is een schryven van eenige leden, houdende het verzoek deze vergadering te beleg- g Van de Tuinbouwvereeniging „de West" te Koe dijk is een schrijven ingekomen houdende de mede- deeling, dat in de vergadering van 15 Aug. j.l. het besluit is genomen aan de L. G. C. te verzoeken eene vergadereing te houden, waarop de kwestie wordt behandeld: hoe de tuinders, die door mis gewas en andere rampen worden getroffen, te helpen door steun van Ryk, Provincie en andere instellingen. De voorzitter merkt op, dat dit besluit in nauw verband staat met deze vergadering. In het bestuur der L. G. C. is dit schryven be sproken en is aan de West verzocht, dit punt nader te formuleeren om te komen tot eene agenda voor het houden eener algemeene bestuursvergade ring Door de West is hierop geantwoord, dat door eenige afgevaardigden mededeelingen zullen wor den gedaan op een bestuursvergadering, hoe zy zich zulks voorstelt. t Hedenmiddag heeft deze byeenkomst plaats ge had waarvan het eindresultaat is, dat op Maandag a.s. eene algemeene bestuursvergadering wordt ge houden om uitvoerige besprekingen over dit punt te houden en te trachten iets definitiefs tot stand te brengen om een algemeene ledenvergadering te kunnen uitschryven. Bespreking: „Toestand in den Tuinbouw". De voorzitter deelt mede, toen het verzoek voor het houden dezer vergadering het bestuur bereikte, dit onmiddeliyk hiertoe bereid was en van meening was, dat het leiden dezer vergadering door den voorzitter zeer gemakkelyk zou zyn doordien er van bestuurszyde geen definitieve vorstellen zlJn- Spreker wil er echter nog iets van zeggen en wel ^Uit^de "statistiek valt te constateeren, dat de lage pry zen met 1 Juni 1929 zyn begonnen. Het eindresultaat van dat jaar was buitengewoon slecht en het seizoen jaar 1 millioen lager. De kool is gedeelteiyk naar het land gegaan en bet groot- «te deel is voor lage prijzen verkocht. Ofschoon de meeste tuinders zich met de kunstmest hebben

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 1