i a
Historische crimineele gevallen en avonturen
Luchtafweer
en Gasbescherming
EEN AVONTUUR ONDER LODEWIJK XIV.
Het kan eensdeels verwonderen, dat in vroeger
tijden, toen het aantal menschen zooveel geringer
de wereld practisch zooveel kleiner en de te nemen'
voorzorgen zooveel gemakkelijker te treffen waren
toch zoovele avonturiers succes hebben gehad met
de pogingen, die zij deden om zich te doen door
gaan voor anderen dan zij waren. Anderzijds dient
men te bedenken, dat afstanden, die nu nauwelijks
bestaan, dank zij telegraaf, telefoon, automobielen
en last not least vliegtuigen, destijds afstanden
van beteekenis waren. Men bedenke eens wat Fre-
derik van den Paltz, die zich na zijn vlucht uit
Bohemen te 's-Gravanhage in veiligheid, maar ver
van het Boheemsche land gevoelde, zou hebben
gezegd als men hem had verteld, dat nauwelijks
drie eeuwen later het oogenblik zou komen, waarop
men, in Praag staande, zou kunnen spreken met
iemand in 's-Gravenhage, en dat deze verstaan zou
worden als stond men naast elkander in dezelfde
kamer! Het was juist dit gebrek aan verkeersmid
delen van den tegenwoordige tijd, dat de afstanden
die voor ons nauwelijks meer tellen, lang maakte
hetwelk het ervaren avonturiers gemakkelijk
maakte om te slagen In hun opzet. Zoo een avon
turier was gedurende de lange regeering van
Lodewijk XIV, den Zonnekoning, een zekere graaf
de Busquoy. Hij was geboren in Champagne; zijn
slecht verzorgde opvoeding deed geen enkele der
ingeboren gebreken verdwijnen. Hij verwisselde
met hetzelfde gemak van beroep als van kleeding-
stukken, ook dan, wanneer de eischen, aan deze
beroepen te stellen, diametraal tegenover elkander
stonden. Zelfs poogde hij met een schijnheilig
gezicht op een goeden dag in Parijs een geestelijke
orde te vestigen, maar hij mocht nog zoo slim zijn,
dit gelukte hem niet. Zelfs bracht deze onderne
ming, want iets anders viel er bij hem niet in te
zien, de politie op zijn spoor. Aanvankelijk diende
het geluk hem, want men hield hem voor een
ander; men hield hem voor den chef van rebel
len uit een district in de Provincie; en toen hij
aangaande deze opstootjes zijn onschuld kon bewij
zen, moest men hem wel vrijlaten. Maar al spoedig
liep hij opnieuw in den val; hij werd opgesloten in
For-L'Eveque, de bekende gevangenis van de liue
St. Germain l'Auxerrois te Parijs. Hij werd er niet
lang gevangen gehouden, want in hetzelfde jaar,
dat men hem insloot, in 1704, ontvluchtte hij.
Dat ging vrij gemakkelijk in zijn werk. Een der
soldaten, met zijn bewaking belast, had hem ge
zegd, dat een andere gevangene was ontsnapt door
het venster van den naburigen graanzolder, dat
uitzag op de zgn. Vallée de Misère, maar dat hij
zijn dood had gevonden, doordat hij angstig werd,
ziende de hoogte, die den graanzolder van den
beganen grond scheidde. Het eerste werk van de
Bucquoy was om zich ten aanzien van de kamer,
waarin hij vertoefde, te oriënteeren. Al spoedig
ontdekte hij, dat de graanzolder vlak nabij zijn
kleine cel was, en dat daar tevens de meubels van
het huis waren opgeslagen. Op een dag wendde hij
voor ongesteld te zijn; hij beweerde, dat slechts
frissche lucht hem zou kunnen bijbrengen en
bracht er den gevangenbewaarder toe hem eenigen
tijd rond te voeren in de buitenlucht. Daar zag hij,
dat de soldaat waarheid had gesproken; dat inder
daad het venster van den graanzolder uitkwam op
de Vallée de Misère. Hij moest erkennen, dat de
hoogte vrij aanzienlijk was, en dat al die ijzeren
ramen, over geheel den muur verspreid, een af
schrikwekkend uiterlijk hadden.- Maar hij was een
stoutmoedig man; hij rekende op geluk en koel
bloedigheid, en hij zette zich aan het werk.
Tot zijn ongeluk bevond hij, dat de deur, die
zijn cel van den graanzolder scheidde, vrij stevig
was, terwijl hij geen enkel werktuig tot zijn beschik
king had. Hij achtte nu geen ander middel aan
wezig dan om deze deur te verbranden. Hij vroeg
den portier om hem gelegenheid te geven zelf zijn
eten te koken; daarvoor kreeg hij eieren, kolen
en de noodige middelen om het vuur aan te steken.
Het mocht eigenlijk wel niet', maar hij betaalde
rijkelijk, en het geld heeft te allen tijde bij de
ontsnapping van gevangenen een groote rol ge
speeld. Hij stak nu den brand in de zaak; hij had
niet meer noodig dan een gat in de deur, dat hem
gelegenheid gaf er door te kruipen. Het water, dat
hij bij de hand had, was voldoende om den brand
te blusschen. Slechts bleef een geweldige rook in
de kleine cel hangen, en het kostte hem eenigen
tijd, voordat hij van den invloed daarvan geheel
was bijgekomen. Hij bereikte nu spoedig den graan
zolder; hij had tevoren van zijn matras stukken
gesneden, die hem toestonden zich naar beneden
te laten zakken, 't Was een gevaarlijke onderneming;
vijf of zes verdiepingen hoog moest hij dalen langs
de grillige ijzeren venters, waarbinnen hij ongetwij
feld een schaduw moet hebben geworpen, maar hij
kwam gelukkig in de Vallée de Misère neer; werd
weliswaar door eenige vroegtijdige kooplieden op
gemerkt, die hem echter met rust lieten. Hij kwam
in Parijs, ging in een café wat gebruiken, maar
aangezien hij hoorde praten over zijn slecht uiter
lijk en zijn slechte kleeding, achtte hij het verstan
diger om de wijk naar elders te nemen. Zoo kwam
hij bij een familielid van een zijner domestieken,
zocht van daaruit naar een toevlucht, waar hij
zich een negental maanden verborgen hield. Hij
wendde zich tot den koning met een verzoek om
gratie, die hij niet kreeg; hij gevoelde eindelijk
uit Frankrijk te moeten verdwijnen, koos echter
zijn tijd slecht en werd te Fère gevangen geno
men en opnieuw naar Parijs gebracht. Ditmaal
?em in d.e Bastille op, en algemeen werd
nnlniSi e®n ontsnapping uit de Bastille tot de
onmogelijkheden behoorde.
De Bucquoy echter viel te rekenen tot die stout
moedige persoonlijkheden, die op dit punt het
onmogelijke niet kennen. Hij werd gebracht naar
een toren van de Bastille, genaamd de Basinlère,
aldus geheeten naar den naam van een vroegeren
gevangene. Later kwam hij in lager, gelegen ver-
,en' en maakte er kennis met medegevangenen
Met hen beraamde hij plannen om gemeenschap
pelijk te ontsnappen, maar zij bleken zijn stout
moedigheid niet te bezitten, en hij zag van zulk
een gemeenschappelijk plan af. Daarna bracht men
hem samen met een Duitschen baron, die min of
meer aan godsdienstwaanzin leed en zich aange
wezen meende om een ieder te bekeeren
De Bucquoy slaagde er, met behulp van dezen
medegevangene in, om een doorbraak te bewerk
stelligen in den muur van de cel, maar zij werden
ontijdig ontdekt en naar elders overgeplaats Zij
kwamen door allerlei middelen in het bezit van
koperen platen, van spijkers, van messen, die de
Bocquoy verzameld had tijdens zijn rondzwervingen
in de verblijven der verschillende gevangenen. Met
moed zette hij zich aan het werk; zeker zou hij zijn
geslaagd, ware niet op een kwaden nacht de vloer
van hun kamer bezweken, en zoodoende de beide
gevangenen neergevallen in een lager gelegen
kamer, waar geesteskranken vertoefden, van wie
één door den plotselingen schrik geheel gek werd.
De Bucquoy wist zich van den medegevangene, die
hem nu onnuttig was geworden, te ontdoen; hij
werd opgesloten met drie andere gevangenen, wel
licht even stoutmoedig als hij.
Aan deze nu stelde hij al spoedig voor, door
middel van het scherpe mes, dat hij bij zich droeg
en dat men ondanks alle fouilleering bij hem niet
had ontdekt, de ramen door 'te vijlen en zich naar
beneden te laten zakken. Eenmaal daar, zou men
wel middelen vinden om uit de Bastille te komen.
Er heerschte nogal verschil van meening tusschen
het viertal over de beste wijze waarop men zou
kunnen werken, maar eindelijk was men het er
over eens, dat men diende te beginnen met de cel
te verlaten, zich neer te laten in de gracht daar
onder en dat men dan verder zou zien. Men moest
langs lager gelegen kamers klimmen, en teneinde
geen schaduwen te werpen, was men zoo voorzich
tig om een laken buiten het venster uit te strek
ken, dat elke schaduw opving. Zelfs was de Bucquoy
zoo verstandig geweest om, teneinde de oogen van
de schildwachten aan dit ongewone schouwspel te
wennen, daarvoor een verklaring te geven, die op
de te scherpe werking van de zon betrekking had.
Men had dus alle voorzorgen genomen, men was
gereed om te beginnen. De Bucquoy zou het eerst
dalen, zou in de gracht wachten, totdat men hem
de werktuigen neerliet, die bij de verdere ont
vluchting van dienst moesten zijn, en zou tevens
op zijn kameraden wachten. De Buquoy was spoe
dig beneden; hij was een lenig man, die wel voor
andere gevaren had gestaan. Hij bevestigde de
draad, die den anderen het dalen mogelijk moest
maken; hij trok als teeken, dat alles veilig was,
maar hij zag en hoorde niets. Reeds dacht hij erover
om eigen lichaam in veiligheid te brengen, toen
twee kameraden evdneens afdaalden. Er waren
materieele moeilijkheden ontstaan, en men had een
kameraad moeten achterlaten, die aan de vlucht
zou hebben deelgenomen. Nu was men in het bezit
van de noodige hulpmiddelen; men geraakte buiten
de muren van de Bastille, men liet zich op den
beganen grond zakken, en al spoedig waren de
ontvluchten in de Rue St. Antoine.
De Bucquoy liep vooraan. Op een gegeven oogen
blik hoorde hij geweld achter zich; hij hoorde roe
pen; hij hoorde schieten. Hij dacht, dat men zich
had willen meester maken van den schildwacht,
die op het uiterste punt van de terreinen der Bas
tille was geplaatst en dat men wellicht besluit
vaardigheid had gemist. Hem bleef niet anders over
dan zich te verbergen, zoo snel hem dat mogelijk
was. Al spoedig trok achter den stapel hout; waar
hij lag, een ronde van soldaten langs hem heen.
Men had de ontvluchting bemerkt, doch te laat.
De Bucquoy wandelde in de nachtelijke stilte Parijs
binnen, telkenmale deed hij het noodige om zijn
spoor te doen verliezen, mocht men volgen. Bij de
Porte de la Conférence vond hij vrienden bereid
om hem te verbergen, en hem de middelen te
verschaffen om naar vreemde landen te vertrek
ken. Ditmaal was hij gelukkiger; hij geraakte
veilig over de grenzen; door Bourgondië trok hij
Zwitserland binnen, waar hij veilig kon leven.
De jaren, die de Bucquoy nog overbleven, heeft
hij in niet veel betere werkzamheid doorgebracht
dan die, welke aan zijn insluiting in den kerker
voorafgingen. Hij werd een politieke spion, te koop
voor ieder, die hem betalen kon en wilde. Te Han
nover is hij in 1740 gestorven, destijds in dienst van
George, den koning van Engeland, vermoedelijk
gelijk alle souvereinen van dien tijd hem minach
tend, maar de noodzakelijkheid inziende zich van
een zoodanig werktuig te bedienen. Hij heeft een
boek achtergelaten, waarin hij de zonderlinge avon
turen, die hij heeft beleefd, beschrijft; zonderlinge
avonturen, die er niet in slagen hem gelijk hij
scheen te willen doen vrij te pleiten van het
vele minderwaardige, dat hij volbracht, maar die
ons wel een kijk geven op de eigenaardige toestan
den, die heerschten in dit deel van de achttiende
e6Als men spreekt van den goeden ouden tijd,
meet men dien ouden tijd wel eens te veel met
alleen de uiterlijke maat!
Plaatselijk
Nieuws
OUIïKAWEL.
Oudkarspel weer een predikant?
Sinds het vertrek van Es. G. de Leeuw in
1926, is de Ned. Herv. gemeente alhier zonder
voorganger. De oorzaak hiervan is gelegen in de
omstandigheid, dat de kerkeraad niet bereid werd
bevonden aan den Raad van Beheer een bepaalde
som af te dragen, ter versterking van het fonds,
waaruit minder met aardsche goederen gezegende
gemeenten worden gesteund. Eenigen tijd ge
leden zijn partijen het eens geworden over het
bedrag, 'dat de gemeente heeft te storten in
voormeld fonds, zoodat thans kan worden over-
gegaan tot het beroepen van een predikant.
In een gemeenschappelijke vergadering van
I kerkeraad, kerkvoogden en notabelen is dezer
dagen een commissie benoemd tot het hooren
van predikanten. Eierlang zal Oudkarspel dus
weder een predikant in zijn midden hebben.
OUD KARSPEL.
Blijkens publicatie zal de inlevering van Rijks
goederen voor de dienstplichten van de lich
ting 1915, woonachtig in deze gemeente, plaats
hebben te Heerhugowaard in het Oude Raadhuis,
Middenweg no. 2, op Vrijdag 10 October a.s.
des voorm. 11.30 uur.
OUDKARSPEL.
Eje .heer M. Hoogland, verlofganger van de
lichting 1918, aan wien uitstel was verleend
van het jaarlijksch onderzoek, is voor dit on-
derzoefc opgeroepen tegen 10 October a.s. om
l^uur, in het Oude Raadhuis, Middenweg wijk
BREEK OP LANGENDIJK.
Dinsdag 2 September werd de verjaring der
Koningin feestelijk herdacht.
Om half tien stelde het plaatselijk fanfare
corps zich bij de Noorder brug op, en werd onder
de lustige tonen eener marsch gemarcheerd naar
de school, alwaar onder leiding van het onderwij
zend personeel de kinderen der beide scholen
werden opgesteld achter de muziek. Nadat eerst
hel, Wilhelmus werd gespeeld voor de woning
van den burgemeester, ging het in optocht naar
het feestterrein, alwaar verschillende spelen wer
den gehouden voor de kinderen, waarbij zij ver
schillende malen werden getracteerd.
Des 's middags werden volksspelen gehouden,
waarbij als prijzen kunstvoorwerpen waren uit
geloofd.
Het hoogtepunt der feestviering was wel des
avonds, toen onder leiding van den heer P. Kok
een uitvoering gegeven werd met zijn kinder-,
gemengd- en mannenkoor, door welke zeer mooi
gezongen word, en een concert door het plaatse
lijk fanfarecorps, onder leiding van den heer Van
Kalken, welke nog zoo jonge vereeniging, boven
onze verwachting, schitterend de nummers weer
gaf, die door hun werden uitgevoerd.
Tenslotte werd door den burgemeester een
woord van dank gebracht namens de feestcom
missie, aan allen, welke tot het welslagen van
het feest hebben medegewerkt.
Uitslag wedstrijden, Schoolkinderen
Groep I. Houtjesrapen.
Ie prijs Nelie Wagenaar, 2e prijs Jan Dirk
maat, 3e prijs Antoon 'Siebeling.
Groep II. Hardloopen met hindernissen.
Ie prijs Joop Engel, "2e prijs Nelie Vinke, 3e
prijs Anna Borsten.
Groep III. Zakloopen.
Ie prijs Mannie Beenden, 2e prijs Henk Kei
zer, 3e prijs Simon Blom.
'Groep IV. Paardrijden.
Ie prijs Jan Timmerman Kz. en Dirk Keizer
Jzn., 2e prijs Jac. Dekker Az. en Herke Oijevaar,
3e prijs Simon Schoon en Jan Blom.
Groep V. Balloopen.
Ie prijs B. v. d. Wijngaard, 2e pr. A. Hoofd,
3e prijs J. de Jong.
Groep VI. Busslaan.
Ie prijs J. Keizer Jz., 2e prijs A. Kostelijk
Jzn., 3e prijs Cl. de Waard Mz.
Groep VII. Stoelendans.
Ie prijs Aagje Dekker, 2e prijs Annie Balder,
3e prijs Immie Jansen.
Stoelendans meisjes van 1317 jaar.
1c prijs Geertje Balder. 2e prijs Ali Glas,
3e pfijs Jan de Graaf.
Voor meisjes van 17 jaar en daarboven.
Ie prijs Trijn Bruin, 2e prijs Arietje Wagenaar,
3e prijs Trien Wagenaar.
Hardloopen met hindernissen voor jongens van
1416 jaar.
e rplijs J. v. d. Molen Joh.zn., 2e prijs J. v.
d. Welle, 3e prijs A. v. 'tRiet.
Voor jongens boven 16 jaar.
Ie prijs A. Boon Az., 2e prijs Jb. Kostelijk,
3e prijs Jn. Vroegop.
Tobbcsteken voor paren.
Ie prijs Jb. Kouwen en Jannie Slot, 2e prijs
K. de Boer en Annie de Vries. 3e prijs S. Dirk-
maat en Pie Kostelijk, 4e prijs O. Kruk en
Marie Balder, 5e prijs J. Madderoto en Pie Wia-
genaar. i
ZUIDSCHARW OUBjEu
Het Koninginnefeest mag hier in alle opzich
ten geslaagd genoemd worden. De vreugde begon
des morgens 9.30 uur met een optocht der school
kinderen van de openbare school en de Ri.K.
school van Noordscharwoude. D« kinderen trok
ken daarna naar het feestterrein. Om elf uur had
eene verpoozing plaats. Tegenwoordig waren het
Oranje-Comité-bestuur en de Raad. De laatste
met uitzondering van de Vrijz. en S.JXA.P.-
fractie. De burgemeester, Jhr. van Spengler,
wijdde o.m. eenige erkentelijke en dankbare woor
den aan Koningin en Vorstenhuis. Ook de voorz.
van het Oranje-Comité, de heer Si. de Boer Kz.
sprak' ongeveer in denzelfden geest. De oud-voor-
zitt'er, de heer J. Kroon, was tegenwoordig, doch
zijne gezondheid liet alleen toe, dit officieele
gedeelte bij te wonen, en ook hij sprak eenige
woorden.
Het fanfarecorps, dat reeds des morgens zijne
medewerking had verleend, was op het appel,
maar werkeloos. De burgemeester noodigde
alle aanwezigen uit het Wilhelmus aan te hef
fen. Daarna een poosje nog bijeen, en toen trok
men naar het feestterrein. Toen duurde het niet
lang, of weldra liet het fanfare zich hooren en
namen de kinderspelen een aanvang. De namen
der prijswinners en -winsters laten wij hieronder
volgen
Meisjes van 6 jaar, Rallen in een emmer
werpen met hindernissen.
Ie prijs Pietertje Groenveld, 2e prijs Jannie
Kalverdijk, 3e prijs Gorrie Kramer.
Idem, meisjes van 7 jaar.
Ie prijs Corrie Schene, 2e prijs Jac. van Veen, 3e
prijs Corrie van Kleef.
'Meisjes van 10 jaar. Hardloopen met 2 ballen
op twee bordjes.
Ie prijs Djna Stoffers, 2e pr. Geertruida Met
selaar, 3e prijs Zwaantje Roos.
Idem. Meisjes van 11 jaar.
Ie prijs Aagje de Nijs, 2e prijs Nelie Glas, 3e
prijs Truus van Kleef.
iMeisjes van 12—13 jaar (2 groepen). Hardloo
pen op blokjes. Eerste groep.
bezigheden.
Ie prijs Rensje van Eeten, 2e prijs Hillegonda
Bergen, 3e prijs Annie Kos.
Tweede groep. le prijs Marie Schrijver, 2e
prijs Gerritje Blokker, 3e prijs Jean van der
Vliet.
Jongens van 6—7 jaar. Hardloopen.
le prijs Jan van Kleef, 2e prijs R. Luyting,
3e prijs J. Weel.
Jongens van 89 jaar. Hoepelen met hinder
nissen.
le prijs Piet M.ettes, 2e prijs Klaas Stins, 3e
prijs Jan de Ruiter, 4e prijs Ant. van Kleef.
Jongens van 1011 jaar. Noot uit water halen
le prijs Piet Kostelijk, '2e prijs Jan Sneekes, 3e
prijs Joh. Welner, 4e prijs Jac. Komen.
Jongens van 12—13 jaar. Vat voortrollen met
hindernissen.
le prijs T. van Loenen, 2e prijs D>. Rijper, 3e
prijs D. de Geus, '4e prijs P. Molenaar.
De uitslag voor den gecostumeerden optocht
was:
le prijs Hpllandsche keuken, 47 punten, Ali
Groenveld en Marie Bakker; '2e prijs West-Indi
sche Bananenkappers, 39 punten, K. de Boer en
T. van Loenen, 3e prijs Harten, ruiten, klaver,
schoppen, 37 punten, Alie Woldhuis, Geertje Kei
zer, Ali Bakker, Nelie Glas. 4e prijs Kabouter, G.
Bakker, 37 punten, 5e prijs, Sport Staalt Spieren,
37 punten, Willy van Loenen, Nel de Wit, Jenny
Schoenmaker, Dieuw Krul en J. de Ruiter, 6e
prijs Belgische Vluchtelingen, 36 punten, Jan en
Annie de Ruiter, Rikus, Johanna, Stiintie en
Chr. Welner.
(door onzen militairen medewerker).
Voor de eerste maal heeft een staat
de burgerbevolking deel uit laten ma
ken van manoeuvres op aero-chemisch
gebied. Deze groote manoeuvres der
luchtvloot bij en boven Ltyon hebben
groot opzien verwekt.
Daar ons land nog niet over een
volmaakt georganiseerde luchtafweer
en zeer zeker niet over een afdoende
gas beschermingsorganisatie beschikken
kan, publiceeren wij gaarne het onder
staand artikel van een vooraanstaand
autoriteit op dit gebied.
Terwijl in ons land nog geen a'fdoende op
lossing van het probleem der luchtafweer- en
gasbeschermingsorganisatie gevonden is, omdat
men hier de beteekenis van een degelijk bescher
mingsstelsel tegen de vreeselijke uitwerking van
een gasaanval niet wil erkennen, daar men zoo
iets verwisselt met „militairisme" heeft het bui
tenland zich dezen tijd ten nutte gemaakt met het
inlichten der burgerbevolking en haar eenige be
schutting te bieden tegen het gevaar van ver
gassing.
Men gaat in de defensie-ministerie's en bij de
burgerlijke autariteien van deze landen van de
hoofdgedachte uit, dat „er geen wapen is, of er
bestaat een verdedigingsmiddel tegen". Het was
dan oiok een groote vergissing van den geleerde
Nobel, toen hij beweerde, dat het dynamiet met
zijn verstrekkende gevolgen alle verweer den
kop zou indrukken en dus een oorlog verder on
mogelijk zou maken. Terwijl hij nog leefde vond
men het Ecrasiet uit, een springstof, die een Véél
grootere uitwerking had dan dynamietmen
daoht voorts het gifgas uit, ejn men stelde ook
het vliegtuig in dienst van Mars.
En steeds hebben de militaire-, zoowel als de
burgerlijke tiechnici beweerd: „Verder gaat het
niet. Hiertegen kan men geen verdedigingsmid
del meer vinden!" Maar dan kwamen de scheikun
digen en de uitvinders weer op de proppen en er
werd weer iets gebrouwd of geconstrueerd, dat
wel degelijk een verweermiddel bleek te zijn.
Zoolang de mogelijkheid nog bestaat, dat er
weer eens een oorlog komt, zal een regeering, die
zich terdege van haar verantwoordelijkheid te
genover het volk, dat zij vertegenwoordigt, be
wust is, alles in het werk moeten stellen, om
deze bevolking tegen de invloeden van zulk een
oorlog te beveiligen. En dat een moderne oorlog
geheel zal afwijken van den laatsten wereldoor
log, staat als een paal boven water. Het bewijs
vinden w ijin Marokko, Midden-Afrika en bij de
Drusen-opstanden. Daarbij zal men er zich in
de eerste plaats van moeten vergewissen, hoever
de strijd zich eventueel zou kunnen verplaatsen
m het achter het aanrakingsfront gelegen land.
En dan doemt al direct een der dreigendste geva
ren op, nml. „het vliegtuig". Het vliegtuig, dat
zich aan grenzen noch land stoort, dat hoog boven
ons hoofd voortsuist en niet alleen zijn vernieti
gende bommen en projectielen in de gevechtslinie
neerwerpt, doch ook den tegenstander tracht te
treffen door zijn welvaart aan te tasten, zijn be
volking, zijn fabrieken, zijn landbouw en zijn
veeteelt. D'aartegen moeten wij waken.
Met de ontwikkeling van het vliegtuig, de
vergrootiing der machines en de uitbreiding van
hun werkinssfeer, neemt het onmiddellijke ge-