i a Historische crimineele gevallen en avonturen Luchtafweer en Gasbescherming EEN AVONTUUR ONDER LODEWIJK XIV. Het kan eensdeels verwonderen, dat in vroeger tijden, toen het aantal menschen zooveel geringer de wereld practisch zooveel kleiner en de te nemen' voorzorgen zooveel gemakkelijker te treffen waren toch zoovele avonturiers succes hebben gehad met de pogingen, die zij deden om zich te doen door gaan voor anderen dan zij waren. Anderzijds dient men te bedenken, dat afstanden, die nu nauwelijks bestaan, dank zij telegraaf, telefoon, automobielen en last not least vliegtuigen, destijds afstanden van beteekenis waren. Men bedenke eens wat Fre- derik van den Paltz, die zich na zijn vlucht uit Bohemen te 's-Gravanhage in veiligheid, maar ver van het Boheemsche land gevoelde, zou hebben gezegd als men hem had verteld, dat nauwelijks drie eeuwen later het oogenblik zou komen, waarop men, in Praag staande, zou kunnen spreken met iemand in 's-Gravenhage, en dat deze verstaan zou worden als stond men naast elkander in dezelfde kamer! Het was juist dit gebrek aan verkeersmid delen van den tegenwoordige tijd, dat de afstanden die voor ons nauwelijks meer tellen, lang maakte hetwelk het ervaren avonturiers gemakkelijk maakte om te slagen In hun opzet. Zoo een avon turier was gedurende de lange regeering van Lodewijk XIV, den Zonnekoning, een zekere graaf de Busquoy. Hij was geboren in Champagne; zijn slecht verzorgde opvoeding deed geen enkele der ingeboren gebreken verdwijnen. Hij verwisselde met hetzelfde gemak van beroep als van kleeding- stukken, ook dan, wanneer de eischen, aan deze beroepen te stellen, diametraal tegenover elkander stonden. Zelfs poogde hij met een schijnheilig gezicht op een goeden dag in Parijs een geestelijke orde te vestigen, maar hij mocht nog zoo slim zijn, dit gelukte hem niet. Zelfs bracht deze onderne ming, want iets anders viel er bij hem niet in te zien, de politie op zijn spoor. Aanvankelijk diende het geluk hem, want men hield hem voor een ander; men hield hem voor den chef van rebel len uit een district in de Provincie; en toen hij aangaande deze opstootjes zijn onschuld kon bewij zen, moest men hem wel vrijlaten. Maar al spoedig liep hij opnieuw in den val; hij werd opgesloten in For-L'Eveque, de bekende gevangenis van de liue St. Germain l'Auxerrois te Parijs. Hij werd er niet lang gevangen gehouden, want in hetzelfde jaar, dat men hem insloot, in 1704, ontvluchtte hij. Dat ging vrij gemakkelijk in zijn werk. Een der soldaten, met zijn bewaking belast, had hem ge zegd, dat een andere gevangene was ontsnapt door het venster van den naburigen graanzolder, dat uitzag op de zgn. Vallée de Misère, maar dat hij zijn dood had gevonden, doordat hij angstig werd, ziende de hoogte, die den graanzolder van den beganen grond scheidde. Het eerste werk van de Bucquoy was om zich ten aanzien van de kamer, waarin hij vertoefde, te oriënteeren. Al spoedig ontdekte hij, dat de graanzolder vlak nabij zijn kleine cel was, en dat daar tevens de meubels van het huis waren opgeslagen. Op een dag wendde hij voor ongesteld te zijn; hij beweerde, dat slechts frissche lucht hem zou kunnen bijbrengen en bracht er den gevangenbewaarder toe hem eenigen tijd rond te voeren in de buitenlucht. Daar zag hij, dat de soldaat waarheid had gesproken; dat inder daad het venster van den graanzolder uitkwam op de Vallée de Misère. Hij moest erkennen, dat de hoogte vrij aanzienlijk was, en dat al die ijzeren ramen, over geheel den muur verspreid, een af schrikwekkend uiterlijk hadden.- Maar hij was een stoutmoedig man; hij rekende op geluk en koel bloedigheid, en hij zette zich aan het werk. Tot zijn ongeluk bevond hij, dat de deur, die zijn cel van den graanzolder scheidde, vrij stevig was, terwijl hij geen enkel werktuig tot zijn beschik king had. Hij achtte nu geen ander middel aan wezig dan om deze deur te verbranden. Hij vroeg den portier om hem gelegenheid te geven zelf zijn eten te koken; daarvoor kreeg hij eieren, kolen en de noodige middelen om het vuur aan te steken. Het mocht eigenlijk wel niet', maar hij betaalde rijkelijk, en het geld heeft te allen tijde bij de ontsnapping van gevangenen een groote rol ge speeld. Hij stak nu den brand in de zaak; hij had niet meer noodig dan een gat in de deur, dat hem gelegenheid gaf er door te kruipen. Het water, dat hij bij de hand had, was voldoende om den brand te blusschen. Slechts bleef een geweldige rook in de kleine cel hangen, en het kostte hem eenigen tijd, voordat hij van den invloed daarvan geheel was bijgekomen. Hij bereikte nu spoedig den graan zolder; hij had tevoren van zijn matras stukken gesneden, die hem toestonden zich naar beneden te laten zakken, 't Was een gevaarlijke onderneming; vijf of zes verdiepingen hoog moest hij dalen langs de grillige ijzeren venters, waarbinnen hij ongetwij feld een schaduw moet hebben geworpen, maar hij kwam gelukkig in de Vallée de Misère neer; werd weliswaar door eenige vroegtijdige kooplieden op gemerkt, die hem echter met rust lieten. Hij kwam in Parijs, ging in een café wat gebruiken, maar aangezien hij hoorde praten over zijn slecht uiter lijk en zijn slechte kleeding, achtte hij het verstan diger om de wijk naar elders te nemen. Zoo kwam hij bij een familielid van een zijner domestieken, zocht van daaruit naar een toevlucht, waar hij zich een negental maanden verborgen hield. Hij wendde zich tot den koning met een verzoek om gratie, die hij niet kreeg; hij gevoelde eindelijk uit Frankrijk te moeten verdwijnen, koos echter zijn tijd slecht en werd te Fère gevangen geno men en opnieuw naar Parijs gebracht. Ditmaal ?em in d.e Bastille op, en algemeen werd nnlniSi e®n ontsnapping uit de Bastille tot de onmogelijkheden behoorde. De Bucquoy echter viel te rekenen tot die stout moedige persoonlijkheden, die op dit punt het onmogelijke niet kennen. Hij werd gebracht naar een toren van de Bastille, genaamd de Basinlère, aldus geheeten naar den naam van een vroegeren gevangene. Later kwam hij in lager, gelegen ver- ,en' en maakte er kennis met medegevangenen Met hen beraamde hij plannen om gemeenschap pelijk te ontsnappen, maar zij bleken zijn stout moedigheid niet te bezitten, en hij zag van zulk een gemeenschappelijk plan af. Daarna bracht men hem samen met een Duitschen baron, die min of meer aan godsdienstwaanzin leed en zich aange wezen meende om een ieder te bekeeren De Bucquoy slaagde er, met behulp van dezen medegevangene in, om een doorbraak te bewerk stelligen in den muur van de cel, maar zij werden ontijdig ontdekt en naar elders overgeplaats Zij kwamen door allerlei middelen in het bezit van koperen platen, van spijkers, van messen, die de Bocquoy verzameld had tijdens zijn rondzwervingen in de verblijven der verschillende gevangenen. Met moed zette hij zich aan het werk; zeker zou hij zijn geslaagd, ware niet op een kwaden nacht de vloer van hun kamer bezweken, en zoodoende de beide gevangenen neergevallen in een lager gelegen kamer, waar geesteskranken vertoefden, van wie één door den plotselingen schrik geheel gek werd. De Bucquoy wist zich van den medegevangene, die hem nu onnuttig was geworden, te ontdoen; hij werd opgesloten met drie andere gevangenen, wel licht even stoutmoedig als hij. Aan deze nu stelde hij al spoedig voor, door middel van het scherpe mes, dat hij bij zich droeg en dat men ondanks alle fouilleering bij hem niet had ontdekt, de ramen door 'te vijlen en zich naar beneden te laten zakken. Eenmaal daar, zou men wel middelen vinden om uit de Bastille te komen. Er heerschte nogal verschil van meening tusschen het viertal over de beste wijze waarop men zou kunnen werken, maar eindelijk was men het er over eens, dat men diende te beginnen met de cel te verlaten, zich neer te laten in de gracht daar onder en dat men dan verder zou zien. Men moest langs lager gelegen kamers klimmen, en teneinde geen schaduwen te werpen, was men zoo voorzich tig om een laken buiten het venster uit te strek ken, dat elke schaduw opving. Zelfs was de Bucquoy zoo verstandig geweest om, teneinde de oogen van de schildwachten aan dit ongewone schouwspel te wennen, daarvoor een verklaring te geven, die op de te scherpe werking van de zon betrekking had. Men had dus alle voorzorgen genomen, men was gereed om te beginnen. De Bucquoy zou het eerst dalen, zou in de gracht wachten, totdat men hem de werktuigen neerliet, die bij de verdere ont vluchting van dienst moesten zijn, en zou tevens op zijn kameraden wachten. De Buquoy was spoe dig beneden; hij was een lenig man, die wel voor andere gevaren had gestaan. Hij bevestigde de draad, die den anderen het dalen mogelijk moest maken; hij trok als teeken, dat alles veilig was, maar hij zag en hoorde niets. Reeds dacht hij erover om eigen lichaam in veiligheid te brengen, toen twee kameraden evdneens afdaalden. Er waren materieele moeilijkheden ontstaan, en men had een kameraad moeten achterlaten, die aan de vlucht zou hebben deelgenomen. Nu was men in het bezit van de noodige hulpmiddelen; men geraakte buiten de muren van de Bastille, men liet zich op den beganen grond zakken, en al spoedig waren de ontvluchten in de Rue St. Antoine. De Bucquoy liep vooraan. Op een gegeven oogen blik hoorde hij geweld achter zich; hij hoorde roe pen; hij hoorde schieten. Hij dacht, dat men zich had willen meester maken van den schildwacht, die op het uiterste punt van de terreinen der Bas tille was geplaatst en dat men wellicht besluit vaardigheid had gemist. Hem bleef niet anders over dan zich te verbergen, zoo snel hem dat mogelijk was. Al spoedig trok achter den stapel hout; waar hij lag, een ronde van soldaten langs hem heen. Men had de ontvluchting bemerkt, doch te laat. De Bucquoy wandelde in de nachtelijke stilte Parijs binnen, telkenmale deed hij het noodige om zijn spoor te doen verliezen, mocht men volgen. Bij de Porte de la Conférence vond hij vrienden bereid om hem te verbergen, en hem de middelen te verschaffen om naar vreemde landen te vertrek ken. Ditmaal was hij gelukkiger; hij geraakte veilig over de grenzen; door Bourgondië trok hij Zwitserland binnen, waar hij veilig kon leven. De jaren, die de Bucquoy nog overbleven, heeft hij in niet veel betere werkzamheid doorgebracht dan die, welke aan zijn insluiting in den kerker voorafgingen. Hij werd een politieke spion, te koop voor ieder, die hem betalen kon en wilde. Te Han nover is hij in 1740 gestorven, destijds in dienst van George, den koning van Engeland, vermoedelijk gelijk alle souvereinen van dien tijd hem minach tend, maar de noodzakelijkheid inziende zich van een zoodanig werktuig te bedienen. Hij heeft een boek achtergelaten, waarin hij de zonderlinge avon turen, die hij heeft beleefd, beschrijft; zonderlinge avonturen, die er niet in slagen hem gelijk hij scheen te willen doen vrij te pleiten van het vele minderwaardige, dat hij volbracht, maar die ons wel een kijk geven op de eigenaardige toestan den, die heerschten in dit deel van de achttiende e6Als men spreekt van den goeden ouden tijd, meet men dien ouden tijd wel eens te veel met alleen de uiterlijke maat! Plaatselijk Nieuws OUIïKAWEL. Oudkarspel weer een predikant? Sinds het vertrek van Es. G. de Leeuw in 1926, is de Ned. Herv. gemeente alhier zonder voorganger. De oorzaak hiervan is gelegen in de omstandigheid, dat de kerkeraad niet bereid werd bevonden aan den Raad van Beheer een bepaalde som af te dragen, ter versterking van het fonds, waaruit minder met aardsche goederen gezegende gemeenten worden gesteund. Eenigen tijd ge leden zijn partijen het eens geworden over het bedrag, 'dat de gemeente heeft te storten in voormeld fonds, zoodat thans kan worden over- gegaan tot het beroepen van een predikant. In een gemeenschappelijke vergadering van I kerkeraad, kerkvoogden en notabelen is dezer dagen een commissie benoemd tot het hooren van predikanten. Eierlang zal Oudkarspel dus weder een predikant in zijn midden hebben. OUD KARSPEL. Blijkens publicatie zal de inlevering van Rijks goederen voor de dienstplichten van de lich ting 1915, woonachtig in deze gemeente, plaats hebben te Heerhugowaard in het Oude Raadhuis, Middenweg no. 2, op Vrijdag 10 October a.s. des voorm. 11.30 uur. OUDKARSPEL. Eje .heer M. Hoogland, verlofganger van de lichting 1918, aan wien uitstel was verleend van het jaarlijksch onderzoek, is voor dit on- derzoefc opgeroepen tegen 10 October a.s. om l^uur, in het Oude Raadhuis, Middenweg wijk BREEK OP LANGENDIJK. Dinsdag 2 September werd de verjaring der Koningin feestelijk herdacht. Om half tien stelde het plaatselijk fanfare corps zich bij de Noorder brug op, en werd onder de lustige tonen eener marsch gemarcheerd naar de school, alwaar onder leiding van het onderwij zend personeel de kinderen der beide scholen werden opgesteld achter de muziek. Nadat eerst hel, Wilhelmus werd gespeeld voor de woning van den burgemeester, ging het in optocht naar het feestterrein, alwaar verschillende spelen wer den gehouden voor de kinderen, waarbij zij ver schillende malen werden getracteerd. Des 's middags werden volksspelen gehouden, waarbij als prijzen kunstvoorwerpen waren uit geloofd. Het hoogtepunt der feestviering was wel des avonds, toen onder leiding van den heer P. Kok een uitvoering gegeven werd met zijn kinder-, gemengd- en mannenkoor, door welke zeer mooi gezongen word, en een concert door het plaatse lijk fanfarecorps, onder leiding van den heer Van Kalken, welke nog zoo jonge vereeniging, boven onze verwachting, schitterend de nummers weer gaf, die door hun werden uitgevoerd. Tenslotte werd door den burgemeester een woord van dank gebracht namens de feestcom missie, aan allen, welke tot het welslagen van het feest hebben medegewerkt. Uitslag wedstrijden, Schoolkinderen Groep I. Houtjesrapen. Ie prijs Nelie Wagenaar, 2e prijs Jan Dirk maat, 3e prijs Antoon 'Siebeling. Groep II. Hardloopen met hindernissen. Ie prijs Joop Engel, "2e prijs Nelie Vinke, 3e prijs Anna Borsten. Groep III. Zakloopen. Ie prijs Mannie Beenden, 2e prijs Henk Kei zer, 3e prijs Simon Blom. 'Groep IV. Paardrijden. Ie prijs Jan Timmerman Kz. en Dirk Keizer Jzn., 2e prijs Jac. Dekker Az. en Herke Oijevaar, 3e prijs Simon Schoon en Jan Blom. Groep V. Balloopen. Ie prijs B. v. d. Wijngaard, 2e pr. A. Hoofd, 3e prijs J. de Jong. Groep VI. Busslaan. Ie prijs J. Keizer Jz., 2e prijs A. Kostelijk Jzn., 3e prijs Cl. de Waard Mz. Groep VII. Stoelendans. Ie prijs Aagje Dekker, 2e prijs Annie Balder, 3e prijs Immie Jansen. Stoelendans meisjes van 1317 jaar. 1c prijs Geertje Balder. 2e prijs Ali Glas, 3e pfijs Jan de Graaf. Voor meisjes van 17 jaar en daarboven. Ie prijs Trijn Bruin, 2e prijs Arietje Wagenaar, 3e prijs Trien Wagenaar. Hardloopen met hindernissen voor jongens van 1416 jaar. e rplijs J. v. d. Molen Joh.zn., 2e prijs J. v. d. Welle, 3e prijs A. v. 'tRiet. Voor jongens boven 16 jaar. Ie prijs A. Boon Az., 2e prijs Jb. Kostelijk, 3e prijs Jn. Vroegop. Tobbcsteken voor paren. Ie prijs Jb. Kouwen en Jannie Slot, 2e prijs K. de Boer en Annie de Vries. 3e prijs S. Dirk- maat en Pie Kostelijk, 4e prijs O. Kruk en Marie Balder, 5e prijs J. Madderoto en Pie Wia- genaar. i ZUIDSCHARW OUBjEu Het Koninginnefeest mag hier in alle opzich ten geslaagd genoemd worden. De vreugde begon des morgens 9.30 uur met een optocht der school kinderen van de openbare school en de Ri.K. school van Noordscharwoude. D« kinderen trok ken daarna naar het feestterrein. Om elf uur had eene verpoozing plaats. Tegenwoordig waren het Oranje-Comité-bestuur en de Raad. De laatste met uitzondering van de Vrijz. en S.JXA.P.- fractie. De burgemeester, Jhr. van Spengler, wijdde o.m. eenige erkentelijke en dankbare woor den aan Koningin en Vorstenhuis. Ook de voorz. van het Oranje-Comité, de heer Si. de Boer Kz. sprak' ongeveer in denzelfden geest. De oud-voor- zitt'er, de heer J. Kroon, was tegenwoordig, doch zijne gezondheid liet alleen toe, dit officieele gedeelte bij te wonen, en ook hij sprak eenige woorden. Het fanfarecorps, dat reeds des morgens zijne medewerking had verleend, was op het appel, maar werkeloos. De burgemeester noodigde alle aanwezigen uit het Wilhelmus aan te hef fen. Daarna een poosje nog bijeen, en toen trok men naar het feestterrein. Toen duurde het niet lang, of weldra liet het fanfare zich hooren en namen de kinderspelen een aanvang. De namen der prijswinners en -winsters laten wij hieronder volgen Meisjes van 6 jaar, Rallen in een emmer werpen met hindernissen. Ie prijs Pietertje Groenveld, 2e prijs Jannie Kalverdijk, 3e prijs Gorrie Kramer. Idem, meisjes van 7 jaar. Ie prijs Corrie Schene, 2e prijs Jac. van Veen, 3e prijs Corrie van Kleef. 'Meisjes van 10 jaar. Hardloopen met 2 ballen op twee bordjes. Ie prijs Djna Stoffers, 2e pr. Geertruida Met selaar, 3e prijs Zwaantje Roos. Idem. Meisjes van 11 jaar. Ie prijs Aagje de Nijs, 2e prijs Nelie Glas, 3e prijs Truus van Kleef. iMeisjes van 12—13 jaar (2 groepen). Hardloo pen op blokjes. Eerste groep. bezigheden. Ie prijs Rensje van Eeten, 2e prijs Hillegonda Bergen, 3e prijs Annie Kos. Tweede groep. le prijs Marie Schrijver, 2e prijs Gerritje Blokker, 3e prijs Jean van der Vliet. Jongens van 6—7 jaar. Hardloopen. le prijs Jan van Kleef, 2e prijs R. Luyting, 3e prijs J. Weel. Jongens van 89 jaar. Hoepelen met hinder nissen. le prijs Piet M.ettes, 2e prijs Klaas Stins, 3e prijs Jan de Ruiter, 4e prijs Ant. van Kleef. Jongens van 1011 jaar. Noot uit water halen le prijs Piet Kostelijk, '2e prijs Jan Sneekes, 3e prijs Joh. Welner, 4e prijs Jac. Komen. Jongens van 12—13 jaar. Vat voortrollen met hindernissen. le prijs T. van Loenen, 2e prijs D>. Rijper, 3e prijs D. de Geus, '4e prijs P. Molenaar. De uitslag voor den gecostumeerden optocht was: le prijs Hpllandsche keuken, 47 punten, Ali Groenveld en Marie Bakker; '2e prijs West-Indi sche Bananenkappers, 39 punten, K. de Boer en T. van Loenen, 3e prijs Harten, ruiten, klaver, schoppen, 37 punten, Alie Woldhuis, Geertje Kei zer, Ali Bakker, Nelie Glas. 4e prijs Kabouter, G. Bakker, 37 punten, 5e prijs, Sport Staalt Spieren, 37 punten, Willy van Loenen, Nel de Wit, Jenny Schoenmaker, Dieuw Krul en J. de Ruiter, 6e prijs Belgische Vluchtelingen, 36 punten, Jan en Annie de Ruiter, Rikus, Johanna, Stiintie en Chr. Welner. (door onzen militairen medewerker). Voor de eerste maal heeft een staat de burgerbevolking deel uit laten ma ken van manoeuvres op aero-chemisch gebied. Deze groote manoeuvres der luchtvloot bij en boven Ltyon hebben groot opzien verwekt. Daar ons land nog niet over een volmaakt georganiseerde luchtafweer en zeer zeker niet over een afdoende gas beschermingsorganisatie beschikken kan, publiceeren wij gaarne het onder staand artikel van een vooraanstaand autoriteit op dit gebied. Terwijl in ons land nog geen a'fdoende op lossing van het probleem der luchtafweer- en gasbeschermingsorganisatie gevonden is, omdat men hier de beteekenis van een degelijk bescher mingsstelsel tegen de vreeselijke uitwerking van een gasaanval niet wil erkennen, daar men zoo iets verwisselt met „militairisme" heeft het bui tenland zich dezen tijd ten nutte gemaakt met het inlichten der burgerbevolking en haar eenige be schutting te bieden tegen het gevaar van ver gassing. Men gaat in de defensie-ministerie's en bij de burgerlijke autariteien van deze landen van de hoofdgedachte uit, dat „er geen wapen is, of er bestaat een verdedigingsmiddel tegen". Het was dan oiok een groote vergissing van den geleerde Nobel, toen hij beweerde, dat het dynamiet met zijn verstrekkende gevolgen alle verweer den kop zou indrukken en dus een oorlog verder on mogelijk zou maken. Terwijl hij nog leefde vond men het Ecrasiet uit, een springstof, die een Véél grootere uitwerking had dan dynamietmen daoht voorts het gifgas uit, ejn men stelde ook het vliegtuig in dienst van Mars. En steeds hebben de militaire-, zoowel als de burgerlijke tiechnici beweerd: „Verder gaat het niet. Hiertegen kan men geen verdedigingsmid del meer vinden!" Maar dan kwamen de scheikun digen en de uitvinders weer op de proppen en er werd weer iets gebrouwd of geconstrueerd, dat wel degelijk een verweermiddel bleek te zijn. Zoolang de mogelijkheid nog bestaat, dat er weer eens een oorlog komt, zal een regeering, die zich terdege van haar verantwoordelijkheid te genover het volk, dat zij vertegenwoordigt, be wust is, alles in het werk moeten stellen, om deze bevolking tegen de invloeden van zulk een oorlog te beveiligen. En dat een moderne oorlog geheel zal afwijken van den laatsten wereldoor log, staat als een paal boven water. Het bewijs vinden w ijin Marokko, Midden-Afrika en bij de Drusen-opstanden. Daarbij zal men er zich in de eerste plaats van moeten vergewissen, hoever de strijd zich eventueel zou kunnen verplaatsen m het achter het aanrakingsfront gelegen land. En dan doemt al direct een der dreigendste geva ren op, nml. „het vliegtuig". Het vliegtuig, dat zich aan grenzen noch land stoort, dat hoog boven ons hoofd voortsuist en niet alleen zijn vernieti gende bommen en projectielen in de gevechtslinie neerwerpt, doch ook den tegenstander tracht te treffen door zijn welvaart aan te tasten, zijn be volking, zijn fabrieken, zijn landbouw en zijn veeteelt. D'aartegen moeten wij waken. Met de ontwikkeling van het vliegtuig, de vergrootiing der machines en de uitbreiding van hun werkinssfeer, neemt het onmiddellijke ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 3